Reis van Jan van der Hoeven naar Drenthe, Groningen en Vriesland in July 1835


Rd

15 July

Den 15 July vertrok ik 's morgens om 7 ure met de Diligence van Bouricius van Rotterdam naar Amersfoort. De weg van de Bildt af naar Amersfoort loopt meestendeels langs dorre heide. Amersfoort (8000 inw.) is eene oude stad met hooge onregelmatige huizen bij welke men meerendeels ruime tuinen vindt. De wallen zijn thans tot wandelingen aangelegd. Digt bij de poort die men van Utrecht komende in gaat, staat de hooge toren van eene in 1787 door het springen eener bom vernielde kerk, thans geheel op zich zelve, wiens klok en klokkenspel nog gebezigd wordt.
'S namiddags wandelde ik naar den Heiligenberg, een schoon en uitgestrekt buitengoed van den Heer Hardenbroek ruim een halfuur gaans buiten de stad gelegen. De weg derwaards loopt eerst langs eene menigte tuinen, vervolgens langs wei- en bouwlanden en voorbij een schoon buitengoed, Randenbroek genoemd. In de nabijheid der buitenplaats vond ik eene herberg, waar ik in de open lucht thee dronk en mij onder de schaduw der hooge boomen in het gezigt van heerlijke, als met een wit laken overdekte boekweitvelden kon verlustigen. Op den heiligenberg staan zeer groote eiken en beukenbooomen; achter het nette witte huis zijn groote wandelparken en aan de overzijde van den berg, over het huis is eene groote fraaije waterpartij. Verder op ligt een bosch Lockhorst genaamd, 't welk een eigendom is van den bezitter van den Heiligen berg.

16.

'S ochtends ging ik met eene chais van een’ boerschen stalhouder (Roele) naar het Loo, waarvoor ik 19 betalen moest. Ik had dien man zelven opgezocht, daar de bedienden in het Logement te Amersfoort niet zeer gedienstig waren en misschien ook te weinig talrijk om al het werk behoorlijk te verrigten. Bij dezen stalhouder ontmoette ik zijn eenigen, blinden zoon, die in het instituut te Amsterdam onderwezen was en zich terstond voor mij aan het klavier nederzette om eenige variaties op het jagerkoor van den Freischütz te spelen. Hij schijnt voor muziek veel aanleg tre hebben. Zijn vader was in het chaisje natuurlijk mijn reiscompagnon, sprak veel over zieke paardenn, en over veedoctors enz.
(hier volgt een zorgvuldig doorgestreept stuk: "Even voorbij Hoevelaken waar wij
voor eene boerenwooning eene wel-gevormde frissche boerin zagen staan bl eene
sch als Rubbens ze schilderde met een Heer bijkans in negligé verhaalde mij
Roele dat dit waarschijnlijk een liefhebber uit het nabijgelegen Bameveld was die
daar ge de").- De koningin en gevolg, benevens een dochtertje van Princes
Marianne, die het Loo verlieten ontmoette ons op den weg. Te Voorthuizen liggen twee schoone herbergen. De weg van daar tot het Loo loopt grootendeels door de heide en is met kleine beukenboomen of met berken beplant. Digt bij het Loo rijdt men door het donkere Sourensche Bosch. Het Loo is eene ware oase in eene zandwoestijn. Ik ging dadelijk het park bezigtigen, na afgestapt te zijn in het groote vlak tegen over het Loo liggend Logement. Bij de tuinmanswoning ontmoette ik eene talrijke familie, die mede het Loo wilde bezigtigen en uit Zwol derwaarts gekomen was. Dezelve bestond uit een Heer tusschen de 45 en 50 jaren met onaangenaam voorkomen, 't geen onbeschaafdheid verraadde, terwijl hij met een scheeve pet, die diep in de oogen stondt, en een kort groen buisje langs de lanen van het Loo wandelde als was hij er de eigenaar van. Zijn accent toonde mij aan dat hij Amsterdammer was. Zijne ega was eene zeer dikke dame, die vol enthousiasme was over de schoone natuur en vooral over elk watervalletje, zoodat zij bij eene loopende goot welgaame een uur zou hebben stil gestaan. Nog eene andere dame kwalijk ter been, eene andere dikke, mogelijke zuster van Mevrouw en een drietal kinderen. Ik had welgaame een' afzonderlijken geleider gehad. Bij elk watergeruisch stond Mevrouw stil en eenmaal verder moetende riep zij met al het zotte van een enthusiasme de commande "Adieu Waterval?".
't Geen mij in het Loo meest bevalt zijn de groote grasperken achter het paleis en de fraaije boomen. Eene schoone rij van zware oranjeboom stondt in eene laan regts achter het paleis geschaard. Het paleis met een groot plein aan de voorzijde door het hek afgeschoten, is met de nevengebouwen van zeer grooten omvang.
'S avonds reed ik met de Diligence van Bouricius over Twello naar Deventer Men komt in deze stad over eene lange brug over den IJssel. De wandeling langs de rivier is ’s avonds druk bezocht. Ik neem mijn intrek bij Deuss in het Wapen van Overijssel, welk logement uitmunt in oude meubelen. Van zekere steekende nachtbezoekers, die men hier volgens 't geen ik later vernam, wel vinden zou, bleef ik bevrijd.

17 July.

Ik bezocht 's ochtends bij het ontbijt der familie van mijn hospes het balkon achter het huis, van waar men uit de hoogte een vrij uitzicht heeft over de rivier en over het aan haren linker oever liggende Gelderland. Daarna bezag ik de groote in deze stad bloeijende ijzergieterij, waarin men thans ook voorwerpen van luxe, zoo als vazen, blakers, snuiterbakjes enz. vervaardigd, minder scherp evenwel van omtrek als buiten 's lands. Men was ongelukkig bezig met het schoonmaken van de werkplaatsen zoo dat ik niet veel zag. Vervolgens ging ik mijnen oude vriend R bezoeken, die mij allerhupst ontving en mij overhaalde om die dag bij hem te blijven eten. Met hem bezocht ik den Heer van Delden, zocht een olyfantskies te zien te krijgen, die onlangs in de nabijheid der stad op eene buitenplaats gevonden was, waarin wij evenwel niet slaagden, bezag de stad met hare naauwe straten en ruime pleinen, onder welke de Brink de voornaamste is, waarop het deftig gebouwde stadhuis geplaatst is, en eindelijk zijne nieuwe maar nog niet betrokken woning op de stroomarkt, met groote antieke kamers en ruimen tuin.- Zijne vrouw is even bevallig als innemend en vriendelijk. Twee lieve kinderen, het jongste was daarbij bijzonder schoon, deden mij met genoegen en verlangen aan de mijnen denken. Bij B. ontmoette ik aan tafel ook nog zijnen collega V.de H.. met wien ik met genoegen kennis maakte Ik bezocht ook Dr.E., die onlangs de Leidsche Akademie verlaten had, waarvan hij een der siersels was, en mijn oude akademiekennis Cost Jordens bezocht mij 's avonds bij B. Met B. en met V. de Heer wandelde wij 's avonds de stad uit op weg naar Zwol tot de Diligence ons omstreeks een uur buiten de stad inhaalde, waarop ik plaats nam, eene zeer aangename herinnering van dezen dag met mij nemende.

18 Junij.

Ik had den nacht op de Diligence bijkans geheel slapeloos doorgebragt. Te Zwolle kwam ik tusschen 11 en 12 uren aan, en in Meppel omstreeks half 4 ure 's ochtends. De weg van Meppel naar Assen is niet aangenaam. Grootendeels ongestraat loopt dezelve door dorre heide. Hier en daar ziet men in 't verschiet zandheuvels evengelijk duinen, die in eene rij liggen.
De dieverbrug op alle kaarten aangegeven is een herberg en geen dorp. Dezelve ligt digt bij het dorp Dieveren dat van de straatweg verwijderd is, en het welk meer noordwaards gelegen is op de grenzen der provincie Vriesland.
Overal ontmoet men hier slecht water, 't geen "bruun van de veenen" is Het menschenras is klein, blond, en heeft den plat duitschen typus.
In Assen kwam ik 's morgens voor 11 ure aan. Hoezeer het warm was en de weg zeer stoof, was ik echter niet buitengemeen vermoeid. Ik neem te Assen mijn intrek in het Heerenlogement bij van Erkelens. aan de Have. Men gaf mij hier twee ruime kamers, veel meer dan ik behoefde
Assen door Lodewijk Napoleon tot eene stad verheven heeft vele nieuwe gebouwen. De kerk ligt op een groot plein (ik meen de Brink geheeten even als in Deventer) waar naast het Gouvernementshuis. Ik bezocht hier Z. Exc. den Heer vEwiick, die nog diep bedrukt was over het verlies zijner echtgenote en aan wien mijn bezoek niet onaangenaam scheen te zijn. In mijn logement had ik een zeer goed diné, ging vervolgens met eene kales naar Veenhuizen waar ik de drie gestichten bezocht. Tusschen het eerste, waar even als in het laatste kinderen waren, lag een in het midden voor bedelaars. Het zijn ruime vierkante gebouwen met binnenplaatsen. De kinderen hadden alle een zeer gezond voorkomen en waren vrolijk. De ziekenzalen in het tweede gesticht waren niet doelmatig, onder het dak en daardoor zeer warm.
Onder deze bedelaars en vagabonden zag ik vele afschuwelijke gezigten; ook krijgt men hier vele gaauwdieven. Vrouwen en mannen zijn aan de twee zijden van het gebouw van elkander afgezonderd. De groote moeijelijkheid in het ontginnen van den dorren zandgrond ligt in de verkrijging van meststoffen, die men hier niet dan per as van elders kan aanvoeren. Ook is de cultuur nog niet veel gevorderd als men de onmetelijke heidevelden nagaat, waarin deze gestichten als kleine plekjes zich verliezen.
Het prptantsch kerkgebouw is een fraaije koepelkerk, gelijk aan die van het dorp de Smilde tusschen de Dieverbrug en Assen. Dezelve ligt tusschen het eerste en tweede gesticht. Daar ik dezelve geopend zag staan, ging ik er heen en zag in dezelve eenige kinderen op banken geschaard, terwijl anderen daar buiten liepen. Weldra kwam de Dominé uit zijne nabijliggende schoone pastory, met de pijp in den mond. Ik vroeg hem verlof om de catechisatie bij te wonen, 't geen hij mij gereedelijk toestond, mij ook nog dien avond bij zich noodigde na mijn bezoek der kolonie, 't geen ik echter niet kon aannemen. Bij de katechisatie werd dacht mij wel wat veel omgehaald, ook mistte het onderwijs die ernst en waardigheid, welke ik wel gaarne wenschen zou vooral bij Godsdienstig onderwijs bewaard te zien. Overigens schijnt de Dominé een verlicht en ijverig en hupsch menseh te zijn.- Dat ik in het derde gesticht in een kinderkamer door een der meisjes eerst een hoofdstuk uit den Bijbel hoorde lezen, vervolgens het Onzen Vader, in eenen adem, de twaalf artikelen des geloofs, daarop een formulier avondgebed, bijkans dat het welk meer in de Staten-Bijbel vindt en daarop wederom het Onzen Vader, en dit alles in een huilenden, schreeuwenden toon bevreemdde mij zeer. Welke nuttigheid kan het hebben, de kinderen zoo iets te laten opdreunen of aanhooren? Waarom tweemaal het Onze Vader? "Als gij bidt, gebruik geen ijdel verhaal van woorden, gelijk de de heidenen zoo sprak de leeraar uit wiens mond dat eenvoudige, korte gebed is opgeteekend.
Ik reed 's avonds laat naar Assen terug, terwijl hevige bliksemstralen in het Westen een verwijderd onweer verkondigden. De lucht was door den wind zeer verkoeld.

19 Julij.

Bij Assen ligt aan de Zuidzijde een niet onaardig bosch grootendeels uit dennen en Sparren bestaand.
Met een beschaafd burgerman uit Amsterdam (mogelijk een turfkooper) nam ik eigen rijtuig en vertrok 's morgens van Assen naar Groningen, waar ik tegen 1 ure aankwam. De weg derwaards is eerst grootendeels heide, doch voert ons ook door eenige niet onaardige dorpen, zoo als Haren b.v.-
Groningen is een nette stad. De huizen zijn alle wel in de verf, waartoe men de posten meest van een helder geel neemt waartegen het donkergroen der deuren scherp afsteekt, terwijl de steenen gevel zelve dikwerf donker rood overgeschilderd is. De groote markt of breemarkt 700 voet lang en 420 breed is versierd door een deftig en eenvoudig stadhuis, terwijl aan de andere zijde de schoone toren der Martinikerk (330 voet hoog) door zijnen grootschen en luchtigen Gothische bouw het oog tot zich trekt. (Deze toren wordt voor de hoogste van Nederland gehouden zegt V.K.. maar hij geeft den dom te Utrecht eene hoogte van 380 voet (Beschrijving van het koningr. der Nederl. 1816. p. 314.360).
Op die groote markt is veel beweging. De Groninger burgermeisjes zien er niet onaardig uit en de kleeding verschilt niet veel van die in de Vriesche steden. Onder

meer aanzienlijke standen ontmoet men hassliche gezigten. Zoo had ik in de Diligence van Zwol naar Groningen eene Mevrouw in de rouw wier tanden getierceerd waren en die daarbij eene hoekige hoogst onaangename mond had, die zij wijd opende om een onverstaanbaar gesnater te doen hooren, terwijl hare lange gestalte door een verbazend groote hoed nog vergroot werd; twee blonde dochters, met echt lymphatische volle maangezigten, en eene freule in een schotschen mantel gewikkeld, die eene scheeve neus had en allerlei vieze gezigten trok, migraine had en zeeziek was.
Ik logeer bij Bulsing in den Doelen op de groote Markt, waar ik 's middags at.
Na het middagmaal wandelde ik een der poorten uit en kwam eene andere in, waar men langs een smal ophaalbrugje onder den wal in een lang donker gangje uitkomt, en voor eenige sekonden geheel het lieve daglicht mist.
Ik bezocht tegen den avond Sebastian en ging met hem naar Philipse en vervolgens naar vanHall. waar ik bleef eten. Met S. had ik 's middags het anatomisch kabinet gezien. Beneden vindt men de praeparaten van Anat. pathol. Boven zijn die der gezonde anatomie. Dit kabinet is uit vele andere van Camper. Backer en de Riemer zamen gesmolten. Van daar zulks een' overvloed van dubbele zaken. De keurige orde van schikking en de menigte path. preparaten, waarmede S. de verzameling dagelijks verrijkt, strekken hem tot eer.

20 Julij.

Ik bezocht 's ochtends in gezelschap van vanHall het physisch en landbouwkundig kabinet, de akad. gebouwen het kabinet van natuurl. Hist, het welk in een vochtig lokaal staat, hoezeer anders het gebouw niet kwaad is. Al de dieren staan in kasten, zoogdieren en vogels tegen den wand. De mineralen, zoophyten en schelpen onder glazen lessenaars in het midden der zaal. Boven is in het gebouw een omgang, met een zwakke leuning, langs welke men reptilia en visschen en de insekten, deze laatste in kleine kasten achter glas, geplaatst heeft. Vogels zijn welligt nog het best, maar de voorwerpen zien er over het geheel erbarmelijk uit.
'S middags at ik met P. bij Sebastian
Na den eten bezochten wij de bilbliotheek die niet rijk is, maar vele reizen bevat. Hier ontmoette ik Profr Lulofs.
'S avonds bezocht ik nog vanHall en met hem den beroemden scheikundigen Stratingh. Later gaf ik nog een kort bezoek aan den Hoogleraar v. Swinderen, die op den dag afwezig was geweest.
Een der schoonste wijken der stad is de zoogenoemde ossenmarkt, waarop groote huizen staan, waaronder ook het fraaije huis door Stratingh bewoond.
Dat ik het instituut van Doofstommen niet mogt bezoeken, het is alleen woensdag geopend, deed mij leed. In dezelfs nabijheid staat het door Sigauld vervaardigde Monument voor Guvot. met eenige boomen omringd.

21 July.

Ik vertrok 's morgens vroeg met de Diligence naar Leeuwarden langs eenen niet weg die grootendeels niet bestraat is, maar toch thans goed te gebruiken was. Wijd uitgestrekte weilanden, korenvelden en hier en daar enkele landhuizen trokken ons oog. Ook reed de weg door schoone dorpen, zoo als Stroobosch en Buitenpost.
Te Leeuwarden was het Kermis. Ik nam mijnen intrek bij Beugelaar in de nieuwen Doelen en vond hier een talrijke table dlióte.
Leeuwarden is eene schoone stad met fraaije gebouwen. De grachten geven 's zomers eenen flinken damp op evenals te Amsterdam. De wallen zijn met hoog en zwaar geboomte beplant.
Ik bezocht na den eten den student F. bij zijne ouders, die mij zeer gul ontvingen en mij als ik weder in Vriesland kwam bij zich noodigden. Met F. bezocht ik daarna een fraai panorama van de stad Salzburg. door een Weener schilder vervaardigd, 't geen hier bij gelegenheid der kermis te zien was, en waarbij zich vele tevens zeer schoone

gezigten uit Italien vooral bevonden (cosmorama). Daarna doorwandelden wij het nieuw aangelegde ruime kerkhof en beklommen den toren van het oude hoofd, die stomp en zeer breed is, zoo dat deszelfs aanzienlijke hoogte niet in het oog valt en van waar men een ver uitgestrekt gezigt over de omliggende landstreek heeft.
Wij bezochten eindelijk de prinsentuin, voormaals ingerigt ten dienste der stadhouderlijke familie, thans eene wandelplaats met een koffyhuis, waar den vorigen avond illuminatie geweest en een vuurwerk afgestoken was, en waar de menschen zich zoo hadden verdrongen, dat voor stoelen en tafels buitensporig hooge prijzen, dikwijls vruchteloos waren geboden.

22 July.

Ik vertrok 's ochtends met F. dien ik eene plaats in mijn rijdtuig aanbood, naar Vrieslands oude stad Bolsward. Onze vriend L. reed ons tegemoet en ontmoette ons op half weg. Wij bezochten Wiewert een klein dorp, in wiens kerk eene kelder is, waar lijken tegen de verrotting beveiligd, even als stokvisschen uitdroogen even gelijk in de holen der kanarische eilanden, de Guanches bewaard werden. Ook Anna Maria Schuurman's stof wordt zegt men daar bewaard, en hebben wij in handen gehad. Men kan hier eigenlijk van de dooden niet zeggen dat hun stof rust.
Te Bolsward ontmoette ik den Do. van Wommels v.H., vriend van L. en Do. Folckritsma(?) van Koudum.
'S avonds wandelden wij rondom de wallen.

23 July.

Wij reden 's ochtends naar Franeker. Even buiten de stad ligt het dorp Higtum waarbij de Hofstede Wvbranda State, thans het eigendom van den Grietman vanSwinderen, de eenige buitenplaats op onzen weg, die een kleiweg was, tusschen groote bouwlanden Boomen ziet men niet als hier en daar eenige bij de boerenwooningen, die zeer hooge schuren hebben, daarmen de hooibergen van Holland hier niet ziet, maar het hooi onder dak bergt. De menigt dorpen die men ziet is verbazend, vooral ziet men de hooge toren van Tzum zeer verre. Vele herinneringen zijn hier nog uit de tijden der Schieringers en vetkoopers in het midden der 14de eeuw.
In Franeker bezochten wij Prof. Twijnbol, bezagen het verwonderlijke planetarium van Eysinga, gaven na het middagmaal aan Profr. Mulder een bezoek, zagen zijne vooral voor Cetacea en Phocae rijke ontleedkundige verzameling, en beschouwden in zijn gezelschap de bibliotheek van het Atheneum, welke niet onbelangrijk is en waartoe elk Prof. ten allen tijden de toegang heeft, slechts op een boekje aanteekenende wat hij mede neemt. De akademische inrigtingen zouden mij hier beter bevallen dan te Groningen.
In Franeker zagen wij ook nog eene Vriesche begrafenis, met de groote hoeden der vrouwen, die het lijk volgden. Ook hoorden wij bij het afvaren der trekschuit den horen blazen, 't geen hier het klokkenluiden der hollandsche trekschuiten vervangt.
Dit tochtje was heên en weder, bij zonder geschiktom mij met den aard der Vriesche landstreek bekend te maken. Onder de vriesche boerinnen ontmoet men er vele met zonderlingen hoeden, die veel van gewone ronde manshoeden hebben met smalle randen. Zij zijn van geel stroo, ook wel van zwarte zijde met zilveren gespen.- Men ontmoet onder de vriesche vrouwen vele van een zeer schoone tronie, over 't geheel hebben zij een fraai profiel. De gang is vast en gemakkelijk en heeft geene boersche stijfheid of hoekigheid. Bijzonder zagen wij in eene herberg Batavia eene zeer schoone jonge vrouw, de kasteleinsche. gelijk men hier zegt in plaats van kasteleines.

24 Julij.

Dezen dag bragt ik bij mijnen vriend L. door, die mij het merkwaardigste van Bolsward deed zien. In de ruime kerk vindt men vele graven van oude adellijke familien. Daar vindt men ook het Monument voor Gijsbert Japiks tegen de muur, bestaande uit zijn borstbeeld in eene ronde nis en op wit voetstuk geplaatst terwijl het zelve met een houten rand, die als grijs marmer geschilderd is omringd en door een ijzeren hek afgesloten wordt. Op het voetstuk leest men Loytser
Nim it for lieaf
It iz slieucht in rieucht
As Dy fen Bolserd
Opgerigt
in het jaar
MDCCCXXIII
Digt daarbij is een blaauwe grafzerk van geheel anderen aard. Daaronder rust een hooischipper wiens naam om den rand van den steen te lezen staat, terwijl midden op de steen een zeilend scheepje is voorgesteld. Daarbij leest men Hoy varen was mijn plesier,
Nu ik dood ben leg ik hier.
Laat nu varen met lust,
Ik leg hier in de eeuwige rust.
De kerk is met veel gesneden houtwerk versierd, terwijl intusschen de neuzen van al de beelden zijn afgehakt, ten tijde der beeldstormers. De predikstoel is bijzonder rijk met snijwerk voorzien. Een adelaar is onder den bak van den zilver geplaatst en aan de randen ziet men allerlei vruchten, hoornen en schelpen met groote uitvoerigheid bewerkt. Het orgel is een privaat geschenk van het einde der vorige eeuw.
Zeer net en rijk versierd is de gevel van het stadhuis. Ik trof het dat juist kort te voren dezelve gewerfd was en de leeuwen op de trap zeer glinsterden van verguldsel.
Men ontmoet voorts nog vele belangrijke en publieke gebouwen in Bolsward, waaronder vooral het Gasthuis op de Ossenmarkt met zijn ruim binnenplein, waarin een tuin is, en met de deftige kamer der regenten, die met allegorisch schilderwerk is versierd.

25 Julij.

Ik vertrek 's morgens vroeg van Bolsward, van waar mijn vriend mij in een chais naar de herberg de Drie Romers bragt. Hier nam ik plaats op de Diligence van Leeuwarden naar Zwolle, trof goed gezelschap uit Leeuwarden en kwam 's avonds laat te Zwol aan. Men rijdt door het welvarende Akkrum en Heerenveen met zijne schoone huizen. Vervolgens wordt de landstreek meer geldersch en men ziet hier in zandige grond meer eiken. Bij Steenwijk in Overijssel zagen wij eene ongeloofelijke menigte volgeladen turfschuiten. Ik logeer te Zwol bij Harmsen in het Heerenlogement, waar ik met moeite plaats vindt.

26 July.

Door Hattem, Elburg Harderwijk enz. over Amersfoort naar Utrecht, waar de Diligence van Bouricius 4 uren vertoeft, en van daar ten 9 ure 's avonds naar Rotterdam waar ik tegen 3 ure na middernacht wel geschokt aankwam.