Reis van Jan van der Hoeven naar Drenthe, Groningen en Vriesland in July 1835
Rd
- Amersfoort-het Loo
- Deventer (ijzergieterij.oude vriend B., van Delden, Dr.E., pas weg uit
Leiden, Cost Jordens, V,de Heer)-Zwolle-Meppe]
- Assen (Z.Exc.vEwijck, gestichten in Veenhutzen)
- Groningen (Sebastian, Philipse, van Hall, Lulofs, Stratingh.
v.Swinderen,anat.kabinet, phys.- en landb.kabinet, akad. gebouwen,
kab.v.Nat.Hist.)
- Leeuwarden (student F.. kermisVWiewert
- Bolsward (onze vriend L(ycklama a Nijeholt?), Do. van Wommels v.H., Do.
Folckritsma v. Koudum)-Franeker (Prof. Twijnbol, plan.v.Eysinga, Prof.
Mulder,bibl.vh Ath.
- Bolsward- Akkrum-Heerenveen-Zwolle-Hattum-Elburg-Harderwiik-Utrecht-Rd.
15 July
Den 15 July vertrok ik 's morgens om 7 ure met de Diligence van Bouricius van
Rotterdam naar Amersfoort. De weg van de Bildt af naar Amersfoort loopt
meestendeels langs dorre heide. Amersfoort (8000 inw.) is eene oude stad met
hooge onregelmatige huizen bij welke men meerendeels ruime tuinen vindt. De
wallen zijn thans tot wandelingen aangelegd. Digt bij de poort die men van
Utrecht komende in gaat, staat de hooge toren van eene in 1787 door het springen
eener bom vernielde kerk, thans geheel op zich zelve, wiens klok en klokkenspel
nog gebezigd wordt.
'S namiddags wandelde ik naar den Heiligenberg, een schoon en uitgestrekt
buitengoed van den Heer Hardenbroek ruim een halfuur gaans buiten de stad
gelegen. De weg derwaards loopt eerst langs eene menigte tuinen, vervolgens
langs wei- en bouwlanden en voorbij een schoon buitengoed, Randenbroek genoemd.
In de nabijheid der buitenplaats vond ik eene herberg, waar ik in de open lucht
thee dronk en mij onder de schaduw der hooge boomen in het gezigt van heerlijke,
als met een wit laken overdekte boekweitvelden kon verlustigen. Op den
heiligenberg staan zeer groote eiken en beukenbooomen; achter het nette witte
huis zijn groote wandelparken en aan de overzijde van den berg, over het huis is
eene groote fraaije waterpartij. Verder op ligt een bosch Lockhorst genaamd, 't
welk een eigendom is van den bezitter van den Heiligen berg.
16.
'S ochtends ging ik met eene chais van een’ boerschen stalhouder (Roele)
naar het Loo, waarvoor ik 19 betalen moest. Ik had dien man zelven opgezocht,
daar de bedienden in het Logement te Amersfoort niet zeer gedienstig waren en
misschien ook te weinig talrijk om al het werk behoorlijk te verrigten. Bij
dezen stalhouder ontmoette ik zijn eenigen, blinden zoon, die in het instituut
te Amsterdam onderwezen was en zich terstond voor mij aan het klavier nederzette
om eenige variaties op het jagerkoor van den Freischütz te spelen. Hij schijnt
voor muziek veel aanleg tre hebben. Zijn vader was in het chaisje natuurlijk
mijn reiscompagnon, sprak veel over zieke paardenn, en over veedoctors enz.
(hier volgt een zorgvuldig doorgestreept stuk: "Even voorbij Hoevelaken waar wij
voor eene boerenwooning eene wel-gevormde frissche boerin zagen staan bl eene
sch als Rubbens ze schilderde met een Heer bijkans in negligé verhaalde mij
Roele dat dit waarschijnlijk een liefhebber uit het nabijgelegen Bameveld was
die
daar ge de").- De koningin en gevolg, benevens een dochtertje van Princes
Marianne, die het Loo verlieten ontmoette ons op den weg. Te Voorthuizen liggen
twee schoone herbergen. De weg van daar tot het Loo loopt grootendeels door de
heide en is met kleine beukenboomen of met berken beplant. Digt bij het Loo
rijdt men door het donkere Sourensche Bosch. Het Loo is eene ware oase in eene
zandwoestijn. Ik ging dadelijk het park bezigtigen, na afgestapt te zijn in het
groote vlak tegen over het Loo liggend Logement. Bij de tuinmanswoning ontmoette
ik eene talrijke familie, die mede het Loo wilde bezigtigen en uit Zwol
derwaarts gekomen was. Dezelve bestond uit een Heer tusschen de 45 en 50 jaren
met onaangenaam voorkomen, 't geen onbeschaafdheid verraadde, terwijl hij met
een scheeve pet, die diep in de oogen stondt, en een kort groen buisje langs de
lanen van het Loo wandelde als was hij er de eigenaar van. Zijn accent toonde
mij aan dat hij Amsterdammer was. Zijne ega was eene zeer dikke dame, die vol
enthousiasme was over de schoone natuur en vooral over elk watervalletje, zoodat
zij bij eene loopende goot welgaame een uur zou hebben stil gestaan. Nog eene
andere dame kwalijk ter been, eene andere dikke, mogelijke zuster van Mevrouw en
een drietal kinderen. Ik had welgaame een' afzonderlijken geleider gehad. Bij
elk watergeruisch stond Mevrouw stil en eenmaal verder moetende riep zij met al
het zotte van een enthusiasme de commande "Adieu
Waterval?".
't Geen mij in het Loo meest bevalt zijn de groote grasperken achter het paleis
en de fraaije boomen. Eene schoone rij van zware oranjeboom stondt in eene laan
regts achter het paleis geschaard. Het paleis met een groot plein aan de
voorzijde door het hek afgeschoten, is met de nevengebouwen van zeer grooten
omvang.
'S avonds reed ik met de Diligence van Bouricius over Twello naar Deventer Men
komt in deze stad over eene lange brug over den IJssel. De wandeling langs de
rivier is ’s avonds druk bezocht. Ik neem mijn intrek bij Deuss in het Wapen van
Overijssel, welk logement uitmunt in oude meubelen. Van zekere steekende
nachtbezoekers, die men hier volgens 't geen ik later vernam, wel vinden zou,
bleef ik bevrijd.
17 July.
Ik bezocht 's ochtends bij het ontbijt der familie van mijn hospes het
balkon achter het huis, van waar men uit de hoogte een vrij uitzicht heeft over
de rivier en over het aan haren linker oever liggende Gelderland. Daarna bezag
ik de groote in deze stad bloeijende ijzergieterij, waarin men thans ook
voorwerpen van luxe, zoo als vazen, blakers, snuiterbakjes enz. vervaardigd,
minder scherp evenwel van omtrek als buiten 's lands. Men was ongelukkig bezig
met het schoonmaken van de werkplaatsen zoo dat ik niet veel zag. Vervolgens
ging ik mijnen oude vriend R bezoeken, die mij allerhupst ontving en mij
overhaalde om die dag bij hem te blijven eten. Met hem bezocht ik den Heer van
Delden, zocht een olyfantskies te zien te krijgen, die onlangs in de nabijheid
der stad op eene buitenplaats gevonden was, waarin wij evenwel niet slaagden,
bezag de stad met hare naauwe straten en ruime pleinen, onder welke de Brink de
voornaamste is, waarop het deftig gebouwde stadhuis geplaatst is, en eindelijk
zijne nieuwe maar nog niet betrokken woning op de stroomarkt, met groote antieke
kamers en ruimen tuin.- Zijne vrouw is even bevallig als innemend en vriendelijk.
Twee lieve kinderen, het jongste was daarbij bijzonder schoon, deden mij met
genoegen en verlangen aan de mijnen denken. Bij B. ontmoette ik aan tafel ook
nog zijnen collega V.de H.. met wien ik met genoegen kennis maakte Ik bezocht
ook Dr.E., die onlangs de Leidsche Akademie verlaten had, waarvan hij een der
siersels was, en mijn oude akademiekennis Cost Jordens bezocht mij 's avonds bij
B. Met B. en met V. de Heer wandelde wij 's avonds de stad uit op weg naar Zwol
tot de Diligence ons omstreeks een uur buiten de stad inhaalde, waarop ik plaats
nam, eene zeer aangename herinnering van dezen dag met mij nemende.
18 Junij.
Ik had den nacht op de Diligence bijkans geheel slapeloos doorgebragt.
Te Zwolle kwam ik tusschen 11 en 12 uren aan, en in Meppel omstreeks half 4 ure
's ochtends. De weg van Meppel naar Assen is niet aangenaam. Grootendeels
ongestraat loopt dezelve door dorre heide. Hier en daar ziet men in 't verschiet
zandheuvels evengelijk duinen, die in eene rij liggen.
De dieverbrug op alle kaarten aangegeven is een herberg en geen dorp. Dezelve
ligt digt bij het dorp Dieveren dat van de straatweg verwijderd is, en het welk
meer noordwaards gelegen is op de grenzen der provincie Vriesland.
Overal ontmoet men hier slecht water, 't geen "bruun van de veenen" is Het
menschenras is klein, blond, en heeft den plat duitschen typus.
In Assen kwam ik 's morgens voor 11 ure aan. Hoezeer het warm was en de weg zeer
stoof, was ik echter niet buitengemeen vermoeid. Ik neem te Assen mijn intrek in
het Heerenlogement bij van Erkelens. aan de Have. Men gaf mij hier twee ruime
kamers, veel meer dan ik behoefde
Assen door Lodewijk Napoleon tot eene stad verheven heeft vele nieuwe gebouwen.
De kerk ligt op een groot plein (ik meen de Brink geheeten even als in Deventer)
waar naast het Gouvernementshuis. Ik bezocht hier Z. Exc. den Heer vEwiick, die
nog diep bedrukt was over het verlies zijner echtgenote en aan wien mijn bezoek
niet
onaangenaam scheen te zijn. In mijn logement had ik een zeer goed diné, ging
vervolgens met eene kales naar Veenhuizen waar ik de drie gestichten bezocht.
Tusschen het eerste, waar even als in het laatste kinderen waren, lag een in het
midden voor bedelaars. Het zijn ruime vierkante gebouwen met binnenplaatsen. De
kinderen hadden alle een zeer gezond voorkomen en waren vrolijk. De ziekenzalen
in het tweede gesticht waren niet doelmatig, onder het dak en daardoor zeer
warm.
Onder deze bedelaars en vagabonden zag ik vele afschuwelijke gezigten; ook
krijgt men hier vele gaauwdieven. Vrouwen en mannen zijn aan de twee zijden van
het gebouw van elkander afgezonderd. De groote moeijelijkheid in het ontginnen
van den dorren zandgrond ligt in de verkrijging van meststoffen, die men hier
niet dan per as van elders kan aanvoeren. Ook is de cultuur nog niet veel
gevorderd als men de onmetelijke heidevelden nagaat, waarin deze gestichten als
kleine plekjes zich verliezen.
Het prptantsch kerkgebouw is een fraaije koepelkerk, gelijk aan die van het dorp
de Smilde tusschen de Dieverbrug en Assen. Dezelve ligt tusschen het eerste en
tweede gesticht. Daar ik dezelve geopend zag staan, ging ik er heen en zag in
dezelve eenige kinderen op banken geschaard, terwijl anderen daar buiten liepen.
Weldra kwam de Dominé uit zijne nabijliggende schoone pastory, met de pijp in
den mond. Ik vroeg hem verlof om de catechisatie bij te wonen, 't geen hij mij
gereedelijk toestond, mij ook nog dien avond bij zich noodigde na mijn bezoek
der kolonie, 't geen ik echter niet kon aannemen. Bij de katechisatie werd dacht
mij wel wat veel omgehaald, ook mistte het onderwijs die ernst en waardigheid,
welke ik wel gaarne wenschen zou vooral bij Godsdienstig onderwijs bewaard te
zien. Overigens schijnt de Dominé een verlicht en ijverig en hupsch menseh te
zijn.- Dat ik in het derde gesticht in een kinderkamer door een der meisjes
eerst een hoofdstuk uit den Bijbel hoorde lezen, vervolgens het Onzen Vader, in
eenen adem, de twaalf artikelen des geloofs, daarop een formulier avondgebed,
bijkans dat het welk meer in de Staten-Bijbel vindt en daarop wederom het Onzen
Vader, en dit alles in een huilenden, schreeuwenden toon bevreemdde mij zeer.
Welke nuttigheid kan het hebben, de kinderen zoo iets te laten opdreunen of
aanhooren? Waarom tweemaal het Onze Vader? "Als gij bidt, gebruik geen ijdel
verhaal van woorden, gelijk de de heidenen zoo sprak de leeraar uit wiens mond
dat eenvoudige, korte gebed is opgeteekend.
Ik reed 's avonds laat naar Assen terug, terwijl hevige bliksemstralen in het
Westen een verwijderd onweer verkondigden. De lucht was door den wind zeer
verkoeld.
19 Julij.
Bij Assen ligt aan de Zuidzijde een niet onaardig bosch grootendeels
uit dennen en Sparren bestaand.
Met een beschaafd burgerman uit Amsterdam (mogelijk een turfkooper) nam ik eigen
rijtuig en vertrok 's morgens van Assen naar Groningen, waar ik tegen 1 ure
aankwam. De weg derwaards is eerst grootendeels heide, doch voert ons ook door
eenige niet onaardige dorpen, zoo als Haren b.v.-
Groningen is een nette stad. De huizen zijn alle wel in de verf, waartoe men de
posten meest van een helder geel neemt waartegen het donkergroen der deuren
scherp afsteekt, terwijl de steenen gevel zelve dikwerf donker rood
overgeschilderd is. De groote markt of breemarkt 700 voet lang en 420 breed is
versierd door een deftig en eenvoudig stadhuis, terwijl aan de andere zijde de
schoone toren der Martinikerk (330 voet hoog) door zijnen grootschen en
luchtigen Gothische bouw het oog tot zich trekt. (Deze toren wordt voor de
hoogste van Nederland gehouden zegt V.K.. maar hij geeft den dom te Utrecht eene
hoogte van 380 voet (Beschrijving van het koningr. der Nederl. 1816. p.
314.360).
Op die groote markt is veel beweging. De Groninger burgermeisjes zien er niet
onaardig uit en de kleeding verschilt niet veel van die in de Vriesche steden.
Onder
meer aanzienlijke standen ontmoet men hassliche gezigten. Zoo had ik in de
Diligence van Zwol naar Groningen eene Mevrouw in de rouw wier tanden
getierceerd waren en die daarbij eene hoekige hoogst onaangename mond had, die
zij wijd opende om een onverstaanbaar gesnater te doen hooren, terwijl hare
lange gestalte door een verbazend groote hoed nog vergroot werd; twee blonde
dochters, met echt lymphatische volle maangezigten, en eene freule in een
schotschen mantel gewikkeld, die eene scheeve neus had en allerlei vieze
gezigten trok, migraine had en zeeziek was.
Ik logeer bij Bulsing in den Doelen op de groote Markt, waar ik 's middags at.
Na het middagmaal wandelde ik een der poorten uit en kwam eene andere in, waar
men langs een smal ophaalbrugje onder den wal in een lang donker gangje uitkomt,
en voor eenige sekonden geheel het lieve daglicht mist.
Ik bezocht tegen den avond Sebastian en ging met hem naar Philipse en vervolgens
naar vanHall. waar ik bleef eten. Met S. had ik 's middags het anatomisch
kabinet gezien. Beneden vindt men de praeparaten van Anat. pathol. Boven zijn
die der gezonde anatomie. Dit kabinet is uit vele andere van Camper. Backer en
de Riemer zamen gesmolten. Van daar zulks een' overvloed van dubbele zaken. De
keurige orde van schikking en de menigte path. preparaten, waarmede S. de
verzameling dagelijks verrijkt, strekken hem tot eer.
20 Julij.
Ik bezocht 's ochtends in gezelschap van vanHall het physisch en
landbouwkundig kabinet, de akad. gebouwen het kabinet van natuurl. Hist, het
welk in een vochtig lokaal staat, hoezeer anders het gebouw niet kwaad is. Al de
dieren staan in kasten, zoogdieren en vogels tegen den wand. De mineralen,
zoophyten en schelpen onder glazen lessenaars in het midden der zaal. Boven is
in het gebouw een omgang, met een zwakke leuning, langs welke men reptilia en
visschen en de insekten, deze laatste in kleine kasten achter glas, geplaatst
heeft. Vogels zijn welligt nog het best, maar de voorwerpen zien er over het
geheel erbarmelijk uit.
'S middags at ik met P. bij Sebastian
Na den eten bezochten wij de bilbliotheek die niet rijk is, maar vele reizen
bevat. Hier ontmoette ik Profr Lulofs.
'S avonds bezocht ik nog vanHall en met hem den beroemden scheikundigen
Stratingh. Later gaf ik nog een kort bezoek aan den Hoogleraar v. Swinderen, die
op den dag afwezig was geweest.
Een der schoonste wijken der stad is de zoogenoemde ossenmarkt, waarop groote
huizen staan, waaronder ook het fraaije huis door Stratingh bewoond.
Dat ik het instituut van Doofstommen niet mogt bezoeken, het is alleen woensdag
geopend, deed mij leed. In dezelfs nabijheid staat het door Sigauld vervaardigde
Monument voor Guvot. met eenige boomen omringd.
21 July.
Ik vertrok 's morgens vroeg met de Diligence naar Leeuwarden langs
eenen niet weg die grootendeels niet bestraat is, maar toch thans goed te
gebruiken was. Wijd uitgestrekte weilanden, korenvelden en hier en daar enkele
landhuizen trokken ons oog. Ook reed de weg door schoone dorpen, zoo als
Stroobosch en Buitenpost.
Te Leeuwarden was het Kermis. Ik nam mijnen intrek bij Beugelaar in de nieuwen
Doelen en vond hier een talrijke table dlióte.
Leeuwarden is eene schoone stad met fraaije gebouwen. De grachten geven 's
zomers eenen flinken damp op evenals te Amsterdam. De wallen zijn met hoog en
zwaar geboomte beplant.
Ik bezocht na den eten den student F. bij zijne ouders, die mij zeer gul
ontvingen en mij als ik weder in Vriesland kwam bij zich noodigden. Met F.
bezocht ik daarna een fraai panorama van de stad Salzburg. door een Weener
schilder vervaardigd, 't geen hier bij gelegenheid der kermis te zien was, en
waarbij zich vele tevens zeer schoone
gezigten uit Italien vooral bevonden (cosmorama). Daarna doorwandelden wij het
nieuw aangelegde ruime kerkhof en beklommen den toren van het oude hoofd, die
stomp en zeer breed is, zoo dat deszelfs aanzienlijke hoogte niet in het oog
valt en van waar men een ver uitgestrekt gezigt over de omliggende landstreek
heeft.
Wij bezochten eindelijk de prinsentuin, voormaals ingerigt ten dienste der
stadhouderlijke familie, thans eene wandelplaats met een koffyhuis, waar den
vorigen avond illuminatie geweest en een vuurwerk afgestoken was, en waar de
menschen zich zoo hadden verdrongen, dat voor stoelen en tafels buitensporig
hooge prijzen, dikwijls vruchteloos waren geboden.
22 July.
Ik vertrok 's ochtends met F. dien ik eene plaats in mijn rijdtuig
aanbood, naar Vrieslands oude stad Bolsward. Onze vriend L. reed ons tegemoet en
ontmoette ons op half weg. Wij bezochten Wiewert een klein dorp, in wiens kerk
eene kelder is, waar lijken tegen de verrotting beveiligd, even als stokvisschen
uitdroogen even gelijk in de holen der kanarische eilanden, de Guanches bewaard
werden. Ook Anna Maria Schuurman's stof wordt zegt men daar bewaard, en hebben
wij in handen gehad. Men kan hier eigenlijk van de dooden niet zeggen dat hun
stof rust.
Te Bolsward ontmoette ik den Do. van Wommels v.H., vriend van L. en Do.
Folckritsma(?) van Koudum.
'S avonds wandelden wij rondom de wallen.
23 July.
Wij reden 's ochtends naar Franeker. Even buiten de stad ligt het dorp
Higtum waarbij de Hofstede Wvbranda State, thans het eigendom van den Grietman
vanSwinderen, de eenige buitenplaats op onzen weg, die een kleiweg was, tusschen
groote bouwlanden Boomen ziet men niet als hier en daar eenige bij de
boerenwooningen, die zeer hooge schuren hebben, daarmen de hooibergen van
Holland hier niet ziet, maar het hooi onder dak bergt. De menigt dorpen die men
ziet is verbazend, vooral ziet men de hooge toren van Tzum zeer verre. Vele
herinneringen zijn hier nog uit de tijden der Schieringers en vetkoopers in het
midden der 14de eeuw.
In Franeker bezochten wij Prof. Twijnbol, bezagen het verwonderlijke planetarium
van Eysinga, gaven na het middagmaal aan Profr. Mulder een bezoek, zagen zijne
vooral voor Cetacea en Phocae rijke ontleedkundige verzameling, en beschouwden
in zijn gezelschap de bibliotheek van het Atheneum, welke niet onbelangrijk is
en waartoe elk Prof. ten allen tijden de toegang heeft, slechts op een boekje
aanteekenende wat hij mede neemt. De akademische inrigtingen zouden mij hier
beter bevallen dan te Groningen.
In Franeker zagen wij ook nog eene Vriesche begrafenis, met de groote hoeden der
vrouwen, die het lijk volgden. Ook hoorden wij bij het afvaren der trekschuit
den horen blazen, 't geen hier het klokkenluiden der hollandsche trekschuiten
vervangt.
Dit tochtje was heên en weder, bij zonder geschiktom mij met den aard der
Vriesche landstreek bekend te maken. Onder de vriesche boerinnen ontmoet men er
vele met zonderlingen hoeden, die veel van gewone ronde manshoeden hebben met
smalle randen. Zij zijn van geel stroo, ook wel van zwarte zijde met zilveren
gespen.- Men ontmoet onder de vriesche vrouwen vele van een zeer schoone tronie,
over 't geheel hebben zij een fraai profiel. De gang is vast en gemakkelijk en
heeft geene boersche stijfheid of hoekigheid. Bijzonder zagen wij in eene
herberg Batavia eene zeer schoone jonge vrouw, de kasteleinsche. gelijk men hier
zegt in plaats van kasteleines.
24 Julij.
Dezen dag bragt ik bij mijnen vriend L. door, die mij het
merkwaardigste van Bolsward deed zien. In de ruime kerk vindt men vele graven
van oude adellijke familien. Daar vindt men ook het Monument voor Gijsbert
Japiks tegen de muur, bestaande uit zijn borstbeeld in eene ronde nis en op wit
voetstuk geplaatst terwijl het zelve met een houten rand, die als grijs marmer
geschilderd is omringd en door een
ijzeren hek afgesloten wordt. Op het voetstuk leest men Loytser
Nim it for lieaf
It iz slieucht in rieucht
As Dy fen Bolserd
Opgerigt
in het jaar
MDCCCXXIII
Digt daarbij is een blaauwe grafzerk van geheel anderen aard. Daaronder rust een
hooischipper wiens naam om den rand van den steen te lezen staat, terwijl midden
op de steen een zeilend scheepje is voorgesteld. Daarbij leest men Hoy varen was
mijn plesier,
Nu ik dood ben leg ik hier.
Laat nu varen met lust,
Ik leg hier in de eeuwige rust.
De kerk is met veel gesneden houtwerk versierd, terwijl intusschen de neuzen van
al de beelden zijn afgehakt, ten tijde der beeldstormers. De predikstoel is
bijzonder rijk met snijwerk voorzien. Een adelaar is onder den bak van den
zilver geplaatst en aan de randen ziet men allerlei vruchten, hoornen en
schelpen met groote uitvoerigheid bewerkt. Het orgel is een privaat geschenk van
het einde der vorige eeuw.
Zeer net en rijk versierd is de gevel van het stadhuis. Ik trof het dat juist
kort te voren dezelve gewerfd was en de leeuwen op de trap zeer glinsterden van
verguldsel.
Men ontmoet voorts nog vele belangrijke en publieke gebouwen in Bolsward,
waaronder vooral het Gasthuis op de Ossenmarkt met zijn ruim binnenplein, waarin
een tuin is, en met de deftige kamer der regenten, die met allegorisch
schilderwerk is versierd.
25 Julij.
Ik vertrek 's morgens vroeg van Bolsward, van waar mijn vriend mij in
een chais naar de herberg de Drie Romers bragt. Hier nam ik plaats op de
Diligence van Leeuwarden naar Zwolle, trof goed gezelschap uit Leeuwarden en
kwam 's avonds laat te Zwol aan. Men rijdt door het welvarende Akkrum en
Heerenveen met zijne schoone huizen. Vervolgens wordt de landstreek meer
geldersch en men ziet hier in zandige grond meer eiken. Bij Steenwijk in
Overijssel zagen wij eene ongeloofelijke menigte volgeladen turfschuiten. Ik
logeer te Zwol bij Harmsen in het Heerenlogement, waar ik met moeite plaats
vindt.
26 July.
Door Hattem, Elburg Harderwijk enz. over Amersfoort naar Utrecht, waar
de Diligence van Bouricius 4 uren vertoeft, en van daar ten 9 ure 's avonds naar
Rotterdam waar ik tegen 3 ure na middernacht wel geschokt aankwam.