Dagboek van de reis naar Parijs in 1845 door Prof. Dr. Jan van der Hoeven


8 Augs.

Om 8 ure met de stoomboot v. Rotterdam vertrokken. Veel gezelschap aan boord. Bij het aankomen een zeer onbeleefden policie-beambte ontmoet, die de paspoorten moest visiteren. Als men de uren van verveling als negatieve waarde opteekent. bij eene reis voor verstrooyinng en vernoegen blijft de positieve waarde dan wel grooter of is het resultaat +a—a=0? Er blijft dan altijd toch nog eene negatieve grootheid in tijd over.

9 Aug.

Hotel d‘Angleterre. Bad. Brieven schrijven. Het was zeer regenachtig weder. De Cathedrale kerk bezocht. Christophorus (De afneming van het kruis). Alles draagt hier Christus ook de twee zijstukken. De oprigting van het kruis (het pendant) bevalt mij niet. In het museum ('t geen thans
zeer schoon geplaatst is) drie uren doorgebragt. Zonderling maar schoon schilderij van Frans de Vriend of Frans Floris No 21, de val der oproerig engelen. No 23 een schilderij van Titiaan. In het groote schilderij van Martijn de Vos de opstanding is de hand van Maria Magdalena, die zij op de borst houdt zeer schoon. Gek is het schilderij no 31, de verzoeking van de H. Antonius van denzelfden. Heel goed daarentegen is no 35. Wonderschoon zijn naar mijn oordeel de schilderijen van 0. Vrenius vooral no 66. Onder de schilderijen van Rubbens is 74 zeer merkwaardig door de verkorte teekening van het lijk van Christus. 75, 76, 78 (Christus zijn wonden aan Thomas toonende. (85 werd door 3 schilders te gelijk op zeer versch. grootte gecopieerd, 86 uitnemend goed, bijkans voltooid. 97 van Cornelis de Vos.
Van vDijk 111-114. 123 miste ik in de verzameling.
Zonderling schilderij van Teniers 142. 202 van Verhagen (De wegzending van Hagar. Nog moet 162 van Boeyermans vermeld worden. Doch waar zou ik eindigen?
'S middags ten 2ure met Do. Steenmijer uit Arnhem, die ik den vorige dag op de boot ontmoette gedineerd.
Vervolgens op den Spoortrein met de Diligence naar Leuven. Opmerkelijk is het groot aantal Duitschers ’t welk in Belgie thans reist. In de Diligence van den spoortrein was eene familie die naar Ostende reisde, man en vrouw van 40 jaren en eene dochter. Dee familie scheen van Wiesbaden of eene andere Nassausche streek. Schoone groote vrouw, blondine met ronde vormen en schoone taille. Dat dwergachtige vrouwengeslacht beviel mij nooit.
In Leuven mijn intrek genomen in den Wildenman (Hötel du Sauvage) uitnemend goed, niettegenstaande zijn barocque naam die in Holland eer aan een kroeg of slaaphuis voor de smalle gemeente zou gegeven worden. Hier ontmoette ik eenen Dr. H Salzmann duitsche Philoloog te Doornik tehuis hoorende met twee kweekelingen die te Bonn studeerden. Alweeder Duitschers.
Prof. Schwann en J Beneden werden door mij opgezocht maar zij waren beiden op reis, de laatste naar Ostende

10 Augs.

’S morgens de kerk van St Pieter bezocht. Vervolgens het fraaie Gotische stadhuis: de raadkamer is versierd met een groot schilderij van den Leuvenschen schilder Verhagen, (denzelfde van uien no. 202 in het Antwerpsche museum), den jongen Mozes voorstellende aan het hof van Pharao voor zijne voedstermoeder gebragt. Op een der bovenzalen nog oude schilderijen en hieronder eene copie naar van Dijk, Karei I met zijn vrouw en twee kinderen, schoone compositie maar zwak van coloriet, twee schoone portretten van een ouden Leuvenschen Burgemeester en zijne vrouw, zoo men zeide van Mierevelt, maar veeleer van van der Helst zooals ook in Wouters (Les délices de la Belgique) vermeld is.
De universiteit werd bezocht met hare schoone Bibliotheek, waarvan de hoofdzaal zeer schoon met eikenhout versierd is. Hier vindt men het groote schilderij van vBree, Jezus zieken genezende, 't geen vroeger het Collegium phi1osophicum versierde. Er zijn herhalingen van zijn schilderij van vdWerfs opoffering te Leiden in de groepen aan de linkerzijde. De schilderijen van vBree bevallen mij niet.
Het is geen natuur, geen leven. Het coloriet is dat van een gekleurde prent
Het Museum van natuurl. Historie (zoologie) Rue de Namur is slechts matig. Ik zag het met den preparateurs. De insekten zijn middelmatig of liever slecht. Van conchyliën was weinig geetiquetteerd. Limuli 3. twee ? en polyphemus uit
Amerika. Onder de skeletten merkte ik en van Lichantus (?) (Indi) op, zeker een der merkwaardigste stukken dezer kleine verzameling. De vogels zijn nog het beste. Stenops javanicus kwam opgezet en in skelet voor onder den naarn van Stenops gracilis.
'S namiddags reed ik met den spoortrein naar Brussel. Hier nam ik mijn intrek in Hotel de Suède rue de 1’éveque. 'S avonds bezocht ik het groote Theater waar Moises a Egypte van Rossini werd gegeven. De toeloop was zeer groot, het parterre vooral stampend vol. De schoon gedecoreerde zaal met 5 rijen loges boven elkander is aan de eerste loges door fraaije lustres in den vorm van bougies met gaslicht en eene groote kroon in 't midden verlicht. Wit met goud, de loges rood bekleed. Verscheidene schoone vrouwen, eene vooral in de middenloge over het tooneel die aller aandacht trok in het wit met eene roos op de borst, eene statige schoonheid: ook vele jodinnen, zeker ter eere van Mozes. Mozes is een bespottelijk stuk maar de muziek heeft groote schoonheden.
De amourette tusschen Anai eene dochter van Mozes en een zoon van Pharao is belagchelijk. Ook historieel is het onbegrijpelijk, en verraadt groote onkunde. Van het sterven der eerstgeborenen schijnt R. niet geweten te hebben, want de zoon van Pharao verschijnt nog in het laatste tooneel, en helpt de Israeliten door de zee vervolgen! Maar de muziek is schoon, vooral van het gebed der Israeliten in het 3e Bedrijf en de koren werden zeer goed uitgevoerd.
Men had mij bij het inkomen mijne Parapluie ter bewaring afgevraagd. Bij het heengaan was dezelve niet te vinden. Men gaf mij voor no 41 no 14, en hiervoor moest ik nog 15 centimes betalen. Ik wilde wel dat men zulke praktijken opentlijk bekend maakte, want ik verkeerde in het denkbeeld dat men zijne parapluie moest afgeven, 't geen ik later zag dat niet noodig was. Gelukkig was no 14 eene nieuwe parapluie hoezeer ik de mijne die ook nog nieuw was zeer zou verkiezen.

11 Augs.

‘S ochtends in dit journaal geschreven en eerst ten 10 ure uitgegaan. Vooreerst de groote markt Grand' place bezocht, waarop het gotische stadhuis met zijn hooge toren. Terzijde daarvan ziet men een hoog en smal gebouw met kolommen en vergulde versiersels Hötel de la Brasserie.
Daarna naar de Eglise du Sablon gewandeld. Monument van de prinsen van de la Tour en Toxis. J.B.Rousseau.
Museum van natuurl.Historie, rijk in vogels. Ik zag hier onder de Lemuriden een voorwerp (zonder étiquette) 't geen ik niet te huis kon brengen, 't Geleek een Potto, maar zonder de verkorte wijsvinger. Ik weet niet zulk een dier nog elders gezien te hebben. Op de Place royale, de eenvoudige maar schoone Eglise de St. Jacques de Caudenberg gezien. Het park met schoone hooge ypenboomen doorwandeld. (Standbeeld van Béliard). De beelden zijn middelmatig.
Schoon en eenvoudig is het italiaanschen paviljoen,’t geen vroeger het paleis van den Prins van Oranje was. Hierna bezocht ik den St Gudule. Zeer schoon en imposant is de gevel met de twee vierkante torens. In de kerk een monument voor Mérode, gesneuveld bij Berchem in 1830 door Geefs. De houten preekstoel van Verbruggen. Schoone geschilderde glazen. Daarna naar de Boulevards gewandeld. De schoone botanische tuin die in de laagte onder de Boulevards bij de poort van Schaerbeek ligt. Zeer hooge kassen met zeer groote en frische palmen en andere exotische gewassen. Een regenbui deed mij een fiacre nemen. Ik reed verder langs de boulevards tot de allée verte en daarna naar mijn Hotel terug.
'S avonds wederom naar het Theatre royal, waar Les diamans de la couronne gegeven werd, voorafgegaan door le Dépit amoureux van Molière. Het eerst stuk werd zeer middelmatig uitgevoerd, de geest van Molière was er niet in te kennen. Ook de diamans de la couronne haalde niet bij 't geen ik voor 3 jaren te Antwerpen zag, noch de decoratie, noch de costumes. Mad. Vi11iomi—Laborde die de rol van La latarina vervulde (dezelfde die den vorigen avond Anai gegeven had), zong zeer goed. Het theater was thans niet druk bezocht en in vergelijking met gisteren ledig.

12 Aug.

'S ochtends eenige vermoeyende en vergeefsche wandelingen om met den Heer Gevers mijn oom J.D. van der Hoeven te gaan bezoeken. In het park gewandeld. Vervolgens het Hotel van den Hertog van Aremberg bezocht waarin eenige schoone schilderijen vooral van de Hollandsche en Vlaamsche school. Eglon van der Neer, van Dijk, Rubbens, G.Dou, Ostade, Wouwermans, Everdingen, Ruisdael, Potter, waaronder enkele juweeltjes. Een groot schilderij van Bot.h. Van Jan Steen was hier eene zonderlinge voorstelling van de Bruiloft te Cana. De hoofdpersonen zaten op eene verhevenheid met een steenen trap in een portaal uitkomende, waar men op de vorgrond. alles voor het maal in gereedheid had. ' t- Was een regt boerengezelschap, in physiognomiën, kleeding en uitdrukking. Christus alleen was eenigszins meer verheven, hoezeer het alles voor contrast was. Opstaande en zich vooroverbuigende om een dienaar die water schepte zijne bevelen te geven zag men zijn gelaat in profiel. Hij nam bijkans het midden des schilderijs in. Een groot groen tapijt hing boven het tafereel en bedekte de zondering van het vertrek. De kluchtige kleine scènes op de voorgrond maakten er een regt huishouden van Jan Steen van.
Io manum quem que decet, quod est auque maxime fucem (?).
Dit (Gr.woord) is hier geheel vergeten. Jan Steen en een bijbels Tafereel zijn incommensurabele grootheden.
In het paleis van den Hertog zijn schoone zalen. Ook een overdekte manege met eene galerij, waarop fauteuils en canapeés geplaatst waren. Eene fraaye bibliotheekzaal, versierd met vele bronzen beelden en Assirische vazen, oude meubelen en Japansche porseleinen van allerlei aard versierde vele vertrekken.
Ik vond een brief mijner kinderen en schreef hun. Eene plaats naar Parijs werd door mij besteld. Vervolgens ging ik na den eten naar het Hötel de Bellevue met eene fiacre om met de heer G. mijnen oom op te zoeken, maar wij vonden hem niet. 't Was een misverstand van het postkantoor, waar men ons dit adres gegeven had. 'S avonds zeer vermoeid, vroeg naar bed.

13 Augs

S nachts slecht geslapen en veel gevaporeerd. S ochtends weder naar de Brievenpost. Men kon mij geen ander adres opgeven. C'est un oncle introuvable.
Ik vertrok om twaalf ure naar den Spoortrein en vervolgens met de diligence op denzelven naar Quiévrain. De weg is schoon, aangenaam langs korenvelden met geboomte afgewisseld.
Men gaat langs Braine le Comte en vlak langs Mons aan de linkerzijde. Te Quiévrain verlieten wij den spoorweg om in onze diligences plaats te nemen. Er waren 3, alle zeer volgepakt. Ik had te Brussel mijne plaats genomen op de messageries royales, Rue notre dame des Victoires. Wilde ik in de coupé plaats hebben dan had ik nog tot de 22 moeten wachten. Ook in het intérieur was geene plaats voor de eerste twee dagen. Ik moest dus wel genoegen nemen met de rotonde het achterste der diligence waar men met een trapje van achter opklimt, twee banken digt op één elk voor de personen, eene tegen de rug der diligence, zoo dat men altijd eerst op moet staan en de bank opslaan om uit en in te klimmen. Het gezelschap was nogal redelijk; meest allen waren in 't zelfde geval als ik en hadden deze plaats slechts uit nood genomen. Twee engelschen reeds tamelijk oud en vrij gezet die wel een koopvaardij kapitien scheen te zijn en met het uitklimmen der rotonde al spoedig eene groote scheur in zijn bruingroene rok bekwam, een duitsche student van Bonn die in een huzarenkostuum er vrij zonderling uitzag, een sedert 17 jaren in Londen gewoond hebbende Parijzenaar met zijne vrouw en een oud fransch heer, die er zeer fashionable uitzag, maar die ons te Valenciennes verliet om boven op de Diligence zijne plaats te nemen. T© Valenciennes moesten wij op het stadhuis onze pasjes afgeven en verkregen voor 2 francs een passe-port provisoire om het weder te Parijs te kunnen inwisselen. Voor wij te Valenciennes kwamen had men ons in eene arme herberg aan de weg laten eten, 't geen vrij slecht was voor fr.3. Te Combray waar wij 's avonds aankwamen namen wij een kop Boullion. Men liet ons echter nauwelijks tijd daartoe. De diligence rijdt met ongelooflijke spoed. Het is zeer vermoeyend en het slapen is bijkans onmogelijk. Men host en schokt door elkander en de roode muts met lange zwarte kwast van den duitschen studiosus zwaaide bij het dutten links en regts, voor en achter, tot eindelijk in den vroegen morgen het hoofd eene korte rustplaats vond op de knie der francaise die er tegen over zat te dutten en wier harde panier op mijne kniën van tijd tot tijd vrij zwaar drukte. Men liet ons niet uitklimmen bij het wisselen der paarden en de dikke engelschman was au bout de son latin, d.i. te zeggen wist niet of zijne blaas niet zou bersten, 't geen mij voor eene scène du déluge deed vrezen. Overal staken zich hoofden in ‘t rijtuig, waar wij bij een douane-kantoor aankwamen, Vous n1avez rien ó déclarer? Van Valenciennes af was ons gezelschap vermeerderd met eene oude boerenvrouw en twee kinderen. Do kinderen waren stil en zoet, en het meisje had een innemend gezigt. Eindelijk in den morgen misschien om 10 ure, toen wij weder van paarden wisselden, vereenigden alle in de rotonde zich tot een moedig besluit om het koste wat het wilde af te klimmen, maar de conducteur der diligence, die in eene zeer kwade luim was had ons bijkans in den steek gelaten en riep roulez, terwijl een bezig was
om in te klimmen en nog twee aan de trede stonden te wachten. Nogthans kwamen zij allen binnen. En nu ging het weder zonder verpoozen , nogh toen wij het vriéndelijke Compiègne aan de Oise in het bevallige Senlis doorreden, tot. wij op 1 uur afstand van Parijs eensklaps bij een ellendig herbergje stil hielden, waar wij een dejeuner a la fourchette konden nemen en waarvoor ik echter bedankte.
Ik kocht vier pruimen, hoezeer ik sinds Combray niets gegeten had. (Ik geloof dat deze plaats le Bourget heet). Ik heb veel gereisd, in Duitschland Engeland, Denemarken, Zweden, maar slechter reis dan deze van Valenciennes naar Parijs heb ik nooit gemaakt. Het is ongeloofelijk hoe vermoeid ik was en ik meende mij bij mijne aankomst maar dadelijk naar bed te begeven.
Van de rue notre dame des Victoires reed ik in een Fiacre naar het Hotel de Hollande 16 Rue de la Paix, bekwam hier eene kleine hooge kaïner, die treurig op een binneplaats uitziet. Het weder had zich gebeterd. Terwijl ik anders dagelijks op reis regen en veel regen gehad had, was het dezen dag droog geweest en naar het stof op den weg te oordelen had het hier in de laatste dagen zeker niet zoo veel geregend als in België. Na mij frisch gewassen en afgeborsteld te hebben, nam ik eene kop chocolade op de Boulevard des Italiens, vervolgens een bad en slenterde naar de place Vendome om het nieuwe standbeeld van Napoleon, langs de Rue Castiglione, de Rue de Rivoli en bezag al de fraaye winkels en at vervolgens voor 2 francs è la carte bij Richard in het Palais royal, uaar ik in 1824 gewoon was te eten, maar het thans veel minder druk vond dan voor 20 jaren. In het Palais royal had ik gehoopt Hollanders te zien maar vond mij bedrogen. Ik ging langs de kaayen wandelen, door de Louvre en woonde vervolgens in het Theatre francais eene voorstelling van le depit amoureux van Molière bij. Duo cum faciunt idem non est idem. Het verschil met Brussel was zeer groot. Overigens is de zaal van het Theater vrij morsig en had wel eene vernieuwing noodig.
De overige twee stukjes, die men ten tonele zou voeren zag ik niet. Ik ging om 3 ure naar bed en sliep goed.

15 Aug.

Na om 7 ure te zijn opgestaan eenige bestellingen gemaakt, wat gelezen en in mijn hötel ontbeten te hebben, schreef ik in mijn journaal. Ik ging vervolgens de schoone kerk de la Madeleine bezoeken. Een zeer imposant gebouw! Op het verheven portaal zijn aan de ingang twee rijen van corinthische zuilen, acht in de eerste en zes in de tweede rij. Ter zijde zijn 18 dergelijke zuilen aan weerskanten. Buiten tegen de muur staan kolossale beelden van verscheidene heiligen. Het basrelief voor het fronton stelt het laatste oordeel voor. Van binnen is de kerk een groot vestibule met een half rond voor het hoofdaltaar en wordt van boven verlicht. Daarna wandelde ik naar de Place de la Concorde. Schooner plein geloof ik niet dat ergens gezien kan worden. De obelisk van Luzon in het midden, met twee fonteinen aan weerszijden van brons, waar watergoden met visschen in de hand in eene grote kom; uit de mond der visschen spuit het water naar omhoog en in het midden der kom eene groep van zes beelden aan wier voeten dolfijnen uit wier neusgaten het water uitspuit. 0.waards ligt de tuin der tuillerien. W. w. liggen de champs élysées; ten noorden de Batimens du garde meuble, in het zuiden de brug, die naar de charnbre des Députés geleidt. In de champs elysées bezocht ik vervolgens het georama, eene groote holle bol waarop de oppervlakte van den aardbol is voorgesteld en waarin men met een wenteltrap opklimt; de bovenste omgang bevindt zich in de streek van den noorder keerkring. De zeën zijn doorschijnend blaauw. De kamer der gedeputeerden werd vervolgens bezocht. In dezelve is een groot schilderij, boven de tribune geplaatst, 't geen de bezwering der charte door Louis Philippe voorstelt. Het hötel des Invalides lag nu aan de beurt. Ik zag hier schoone schilderijen. In de Bibliotheek die vooral in Romans rijk voorzien was zag men een portrait van Louis Philippe ten voeten uit en van Napoleon den Simplon over klimmende, eene copie.
Hier was ook eene chambre du conseil waar behalve portretten van directeuren van het Hötel, een schoon portret van Louis XIV ten voeten uit, en een ander van Napoleon door Ingres in 1806 in het costuum van Charlemagne. Lodewijk XIV en Napoleon! Welk verschil! Hierin alleen gelijk dat zij den franschen Hoogmoed streeden door het schaduwbeeld van den roem. Het graf van Napoleon kon men niet zien.
In eene fiacre begaf ik mij naar de Jardin des Plantes. Hier naar toe rijdende ontmoette mij Dr Scholten, die mij vervolgens vergezelde. Ik wandelde een weinig in den tuin, bezocht toen Geoffroy St. Hilaire.
Blainville en Düméril.
Blainville nog altijd onder zijne papieren begraven, maar zoo 't scheen toen ik kuam in een Dolce far niente met de beenen voor de haard, waar eenig vuur onder de rook scheen te smoren. Duméril ontving mij in een prachtig gemeubileerd vertrek. Ik ging vervolgens naar het palais royal, at duur en tamelijk slecht bij Very. 'Savonds bezocht ik de groote opéra, waar 2 actes uit le Serment(?) werden gegeven.
Madeinoiselle Nau zingt uitmuntend. Vervolgens een groot Ballet, le Diable a quatre. De opera die 2200 mensen kan bevatte is veel rijker en frisscher gedecoreerd dan het fransche Theater. Vermoeid ging ik naar bed.

16 Aug.

Ik schreef in mijn Journaal en ontving bezoek van den Heer de Ligt. De Hollanders zullen het mij in Parijs door beleefdheid nog lastig maken. Ik zie dat ik in den vorigen dag nog vergeten heb op te teekenen dat ik een bezoek gaf aan den Hollandschen ambassadeur Fagel Rue de Surenne no 22, die mij zeer vriendelijk ontving in een katoenen buisje en een scherm voor de oogen op het hoofd.
Een voorkomend grijsaard. Hij gaf mij de Haarlensche couranten van Zaterdag en Dinsdag ter lezing mede. Na op de Boulevard des Italiens ontbeten te hebben begaf ik mij naar Mallet Rue de la Chaussée d'Antin, waarnaar ik een aanbevelingsbrief van den Heer Mees had. ‘t Scheen alleen voor het geld te zijn want de Heeren ontvingen mij vrij koel. Zoo ik geld noodig had kon ik mij aanmelden.
Vervolgens wandelde ik naar de Beurs. De hooge zaal van boven verlicht is met eene gaanderij omgeven langs welke ik haar bezag, want eerst om 2 ure is de beurs geopend. De zoldering is met grijsjes (grisaille) basrelieven voorstellende beschilderd. Ik bezag daarna de place des Victoires met het schoone beeld van Lodewijk Xlle te paard door Bot is gemodeleerd en onder de regering van Lodewijk XVIII opgerigt.
Vervolgens bezocht ik de Louvre en bragt 4 uren in de zalen door vooral in die der schilderijen. Zie guide pittoresque p. 139. De schilderijen van Claude Lorrain bevallen mij niet, nog minder die van N.Poussin. Het zijn akelige harde kleuren als behangselpapier. Rood, blauw en geel en de teekening stijf. Maar overigens welke schatten! Rafaël,
Guido Reni, Titiaan, Careggio, Murillo! Veel dat mij uit gravures bekend was. Ook onze hollandsche School, vooral Rembrandt is waardig vertegenwoordigd. Onder de statuën der oude kunst vermeld ik slechts den Gladiator 262, de Diane a la Britre(?) 178 en Polymnia(?) 306. Te huis gekomen vond ik een brief mijner kinderen. Ik at aan de Table d'Hóte van mijn Hötel 'Savonds wandelde ik in de Jardin des Tuileries en nam punch napolitain in het café Italien bij mijn Hötel op de Boulevards

17.Augs.

Een dag van wandeling. Na aan mijne kinderen geschreven te hebben begaf ik mij naar de Rue de Surenne om de couranten aan den ambassadeur terug te brengen, bezigtigde nogmaals de Madeleine waarin zeer schoon gezongen werd. De Freves(?) schilderingen in de halve cirkels boven de muren zijn niet fraai en flauw van kleur. Op de deuren van de ingang zijn bronzen reliefs, waarop de 10 geboden zijn voorgesteld b. v. op de linker deur onderaan non (w.s. lat.woord moechaberis?) Natan aan David gij zijt die man toeroepende. Ik begaf mij van daar naar de Place de la Concorde en vervolgends door den tuin der Tuileries naar de plaats voor het Palais royal om mijnen brief op de post te bezorgen. In het palais royal dronk ik chocolade in het Café Fori. Vervolgens ging ik door de Rue de Grenelle naar de Halles aux Bleds (Guide pittoresque p.186) vervolgens naar het Marché des Innocens, waarop een groote fontein in de vorm van een vierkante kom Cald. p. 75—77). Ik ging vervolgens door de Rue St.Deriis naar de Place du Chatelet en bezag de schoone fontein in 1808 aldaar opgerigt Cald.p.77,78). Langs de Seine öaai de Jèvres(?) en Quai Peiletier wandelde ik naar het Stadhuis (p.12,43) Zonderling was het mij te zien dat heden (op Zondag) het metselwerk aan dit Stadhuis niet stil stond. Slechts zeer weinig winkels waren gesloten. Over de pont d'Arcole (p.177) door de Rue d'Arcole naar de groote kerk (Notre dame). De imposante gevel van dit monument, de groote eenigszins sombere ruimte van binnen, het door gekleurd glas geel en violet invallend licht, dit alles maakt eene onbeschrijfelijke werking. Aan het hoofdaltaar is een beeld van wit marmer, Maria met den gestorven Christus tegen haren schoot rustende. De schilderijen zijn in de nissen zoo geplaatst dat men ze niet wel zien kan. Langs het Hötel Dieu ging ik over de Pont des doublés naar de kaayen St.Michel en des Grands Augustins. Ik ging vervolgens op de Pont neuf het standbeeld van Hendrik den IV beschouwen (Guide pittoresque p.178,179), begaf mij toen naar Georges Oberhausser Place Dauphin, zag zijn fraai mikroskoop voor ontleding, waarbij men noch oculair noch lenzen behoeft te verwisselen en alles zeer duidelijk is, terwijl het voorwerp geen omgekeerd beeld geeft; zijn chambre claire enz. en maakte eenige bestellingen. In het Paleis van het Instituut zocht ik vruchteloos naar het adres van LuiIemand. Ik begaf mij toen naar de Ecole de Medecine langs de Marché St.Germain, zocht er vruchteloos de jonge Hollandsche medici en ging teon enigen tijd in den tuin van Luxemburg achter de Chambre des Pairs (?) wandelen, waar zeer veele menschen bijeen waren. Daarna reed ik naar de Jardin des Plantes, wandelde door de schone lindenlanen en begaf mij toen naar Duméril, die ik omringd vond van zijn kinderen en kleinkinderen. Met hem ging ik in den tuin de levende vogels zien. Zeer fraaye Col. coronata 2 paren goudlakensche fazanten, een levende condor, een Dicholsphum cristatus, Ardea virgo, Ardea pavonina enz. De tweede zoon van Duméril is adjunct voor de anatomie en Physiologie aan de Ecole de Medicine en heeft de lessen voor Breschet waargenomen: hij hoopt op een Professoraat. Zeer wetenschappelijk was het gesprek niet Ik zat aan tafel naast Duméril en eene zijner schoondochters, eene lieve innemende en bescheiden jonge vrouw, 't geen mij aan het diné 't meest beviel waren de makrelen (Leombes(?)) die met olie en pieterselie gebrade waren en die ik nooit gegeten had. Duméril is stil. Hij moet ook reeds 70 jaren oud zijn. Ik vond hem echter sedert 1824 in zijn voorkomen weinig veranderd. Het is ligt te zien dat de wetenschap hem vooruitgegaan is en dat hij niet op de hoogte is. Zijn zoon de Physioloog deed mij eenigszins aan den jongen Professor Fremery denken. Om half 9 nam ik mijn afscheid, keerde gedeeltelijk met een omnibus gedeeltelijk te voet naar mijn kwartier terug, dronk limonade de groseilles in het Café italien en begaf mij om 11 ure naar bed.

18 Augs.

Ik begon den dag met in dit journaal te schrijven. Vervolgens ging ik den Heer Jourdan bezoeken (Rue Bourgogne No 4 maar die ik ongesteld vond en niet spreken kon. Daarop reed ik met een Omnibus naar den plantentuin, waar ik het nieuwe gebouw voor de Botanische en Mineralogische verzamelingen bezichtigde. Het is eene enkele doorlopende zaal rez de chaussée, die van boven verlicht wordt. Eene vestibule scheidt de kleinere botanische van de grootere geologische en mineralogische af. Hierin staat het marmeren standbeeld van A. L.de Jussien (Legendre steril Paris 1842)? in een wijden mantel in de regterhand een bloem houdende, waarop het oog gevestigd is in den linkerhand een rond voorwerp, 't geen misschien eene loup voorstelt. Tegen de wanden der vestibule staan drooge stammen van Palmen reusachtige Phoenia dactylifera, Borassus (?) flabelliformus, van Bambusa arundinacea en van boomachtige varens, Alsophila, Cyathea excelta (?). Deze botanische collectie bevat zaden vruchten meest gedroogd xlk zag hier dat het groote drooge legumen of lomentiën (?) 't geen eene zoogenoemde Eskimoosche vrouw d.ie in 1845 te Leyden te zien was bij zich had voorts in was geboetseerde Agavici (?) benevens” doorsneden van verschillende houtsoorten en eindelijk eene groote menigte fossilen uit alle tijdperken. De mineralogische en Geologische collectie die veel uitgestrekter is, beslaat het grootste gedeelte van het gebouw; en in ‘t midden van deze afdeling ziet men het marmeren standbeeld van Cuvier; de regterhand opgeheven en met twee vingers opgerigt als was hij bezig iets te betoogen de linkerhand op een globe rustende, waarin eene tamelijk flink gat op de hoogte van Afrika gezien wordt, ’t geen zeker te kennen zal geven dat hij in den schors der aarde is doorgdrongen. naast hem staaan op een steen de titels zijner werken opgeschreven Lecons d Anat. comparée Mém. par les Mollusques enz.
Eene wijde hermelijnen mantel hangt hem om de leden. In het naar beneden gewende gelaat is veel gelijkenis, maar toch bevalt mij het beeld niet. Rondom de zaal loopt eene gallery waarop de speciale geognosie of de verzameling van rotssoorten geplaatst is, benevens de fossilen; beneden in de zaal zijn langs de zijden in de kasten de mineralen in deze orde geplaatst. I Gazolithen II Metaux autopsides rangés selon les bases III Substances composies de metaux heteropsides rangóes selon les acides. IV Substances d'origine organique. Tusschen deze kasten waren enkele ingeplaatst, die het technisch gebruik der mineralen betroffen. Vooraf gingen eenige kasten die mineralogische instrumenten Goniometers, enz. bevatten en kristalmodellen. Zeer schoon waren de stelsels van Weij en Naurnann met door de kr istalmodel len loopende assen voorgeteld
Rhomboeder 3 en 1 assige stelsels uit Bombaywas?
Op de buffetten in ‘t midden der zaal is eene geologische suite in de opvolging van de onderste tot de bovenste lagen.
Men ziet hier een Aerolith (?) van Jurinas (?) Canton d'Entrargues Département de 1'Ardèche, dat 42 Kilogrammen weegt, maar een stuk is van eene grotere massa, die voor men dezelve in stukken sloeg 92 kilogrammen woog Dezelve kwam 5 Juny 1821 uit de lucht neder onder dezelfde verschijnsels als die in 1844 te Utrecht, met welke dezelve ook groote overeenkomst heeft. Aan het einde der zaal is nog eene andere météorische massa. Masse de Fer météorique pesant 591 kilogrammes, decouverte en 1828 par M.Brard a Cuiles pres de Grasse, Departement du Var.
Tegen de muur zijn schilderijen die onderste deze natuurtaferelen voorstellen, de Staubbach, de Vesuvius enz.
Onder de mineralen vindt men ook eene kast geheel gevuld met fleschen van onderscheiden water verdeeld in Eaux de souries (?) minerales froides.
Eaux de souries minerales chaudes, eaux de tan (?) d’eau douce, eau de mers internes. Eaux de 1'Orian. Eaux réjetés par les Volcans, Eaux de
van Mimosa grandens Mines. ?????
Al de kasten zijn van eikenhout, gelijk ook de trappen der galery. De zaal is uit gepleisterd Onder de fossielen heeft men eene collectie van de omstreken van Parijs en voorts fossile dieren vooral zoogdieren in de kasten tegen de muur der galery. Behalve Anoplsthesier (?) enz. bemerkte ik hier Amphynjon (?) A. . . . Depat de Gars Lartet. De vissen van Monte
Bolea, Myrix , Serranus, Ephippus, Platax, Sphyssena,enz. benoemd
volgens Agassiz Tom. IV.
Er is een zeer groot stuk van een slagtand van Eleph. psimigenius/Troncon d'une défenne d'élephant fossile de 4 mètres de longueur.
Cuv. ossem.fossi les I p.79, Buff.Epoques de la nature, notes justificat.
9./ Voorts afgietsels van Dinomis van Waarom hebben wij die te
Leiden ook niet?
Ik bezag vervolgens de bilbliotheek van het Museum en zag eenige fraaye t.eekeningen van Dewailly, Miger, Wemer en anderen op perkament, bekend onder de naarn van Velius(?) du Museum. Elk dezer teekeningen kost 100 francs. Daarna vertoefde ik nog een korte tijd in het kabinet der Zoologie en begaf mij toen in een omnibus naar de Pont neuf van waar ik naar het Instituut wandelde, 't geen heden vergaderde. Ik vond mij hier door Duméril eene plaats aangewezen onder de leden voor de tafel van den president. Duméril uees mij eenige der leden aan. El ie de Beaumont présideerde. Ar£i^)ago, die grijs en kaal geuorden uas, zat als secretaris aan zijne regterhand en daarnaast als tueede secretaris Tolourens. Biot een lang geel man met kaal hoofd zat achter mij. Thenan vond ik weinig veranderd. Chevreul een schoon gevormd hoofd, vol energie en geest. Ik maakte kennis met Mi Ine Edwards, die mij tegen woensdag middag bij zich te eten noodigde. Gaudichaud las zonder dat iemand scheen te luisteren over de anatomie van Ravanella, 't geen tegen Brissean-Marbel gerigt was.
Daarop las Jussien wiens zonderling groote neus en schraal voorkomen mijne aandacht reeds getrokken had een rapport. Daar werd intusschen te gelijker tijd eene keuze gedaan van een correspondent voor de chemie, waartoe Kohier van Göttingen met 32 van de 33 stemmen gekozen werd. Nog eenige
mededelingen, Geoffroy St. Hilaire van een mannelijken bok, die melk gaf,
rapporten van Arzagi enz. Om half zes ging ik, hoezeer de zitting nog niet was afgeloopen vermoeid heên. Ik dineerde in 't palais royal vry goed maar duur bij de Frères provencaux en ging vervolgens vroeg naar mijne karner.
Hier vond ik de Haerl. Courant van 19 Augs.

19 Aug.

Ik begon de dag met een bad, wandelde toen naar de Port© St. Denis, Porte St. Martin en het Chateau d'Eaux op de* Boulevards waar 8 groote leeuwen een breede golf van water in een ruim© kom uitspuwen. Ik schrijf in mijn journaal. Vervolgens bezocht ik den Heer Nairac, die sedert 3 weken om ongesteldheid te Parijs was, en zich met zijne vrouw en dochter in het zelfde Hötel bevond, waarin ik woonde.
Ik ging op de Prefecture de Police (Rue de Jerusalem Quai des Orfèvres) mijne provisoire pas tegen het oorspronkelijke paspoort inwisselen, bezocht Oberhauser te vergeefs ( het is ongeloofelijk hoeveel tijd men met die vergeefsche bezoeken in eene groote stad zoo als Parijs verliest), x Ook LuiIemand Rue de Seine No. 6 tegen over de rue Muzarine: hij
was zwaar ziek geweest en nog niet genoeg hersteld om iemand af te wachten, begaf mij vervolgens in een Omnibus naar het paleis van Luxembourg, waar ik vele schoone nieuwe fransche schilderijen zag die ook gedeeltelijk in Gravuren en 1ithographien bekend zijn. Charlotte Corday na den moord van Ilarat? gegrepen van H Scheffer, de geboorte van Henri IV door Deveria, les Enfans d'Edouard van Paul de La Roche, Michel Angelo en Rafael in het vaticaan van H. Vernet enz. Het paleis zelve is merkwaardig door zijne rijkvergulde en antieke slaapkamer van Maria de Medicis.
De schoone breede trap waarmede men naar de kamer der pairs klimt, de nieuwe kamer is in 1830 opgerigt (Ik vroeg hier te vergeefs naar de zitplaats van Chateaubriand. Is deze geen pair de France? De naam scheen aan de mij rondleidende bediende onbekend!!) De kamer van de Sénat Conservateur onder Napoléon met Gobelins bekleed.; het ameublement nog uit de tijd der keizers. De schoone kapel der Pairs in décember 1844 voltooid. De schoone Kapel der pairs in 1844 voltooid. Daarna begaf ik mij naar de kerk van de H.Sulphisias (Guide pittor. 109—111) Hier zag ik de door Lamarck vermelde wijwaterbekkens voor tridacna: hoogen pilaren bij het orgel in het koor en met koperen randen omvat. Het hoofdaltaar bevat een beeld van Maria in eene nis, waarin van boven achter het beeld het licht invalt, ’t geen een magisch effect geeft.
Gedineerd bij Tavernier in het Palais royal No. 142 voor 2 francs.
'Savonds in de opera comique Rue Travart Boulevard des Italiens) Guide pittoresque p.126) Hier gaf men les deux Genti1 hommes en le Ménétries; het laatste stukje in 3 bedrijven gaf eenige schoone scènes. Hoeker (?) en Henri, Mad. Lavoye zongen vrij goed.
Revilly is eene bekwame actrice, van een bevallig voorkomen. Ik zat in de fauteuils d'orchestre, wat te laag om goed te zien; de acteurs waren mij slechts tot boven de knieën

20.Augs.

Ik begon de dag met in mijn Journaal te schrijven . Vervolgens bezocht ik den Ambassadeur Fagel om hem mijn paspoort te brengen tot visa, maar daar zijne Exc. ongesteld was kon ik hem niet spreken. Ik bezorgde een brief aan Dr. Scholten door de petite poste en begaf mij vervolgens naar Oberhauser uaar ik een microscope a dissection bestelde.
Daarop reed ik van de pont neuf in een Omnibus naar de plantentuin, en bezag hier de fontein, Rue Cuvier. Daarna ging ik in het Hötel du Jardin des Plantes mijnen ouden vriend Straus opzoeken. Ik zag bij hem schoone teekeningen van de anatomie van Limulus, van Mygale, van Cicada. Hij was dik geworden en zijne oogen zeer verzwakt, zoodat het werk voor hem grootendeels gedaan is. Zijne schoone platen over de Anatomie van de Kat (osteologie, syndennologie en myologie) deden mij op het werk inteekenen dat eerstdaags het licht zal zien. Over 't zien der insekten werd nog veel gesproken: elk oogje zag volgens Straus een gedeelte van het gezigtsveld en dit werd omgekeerd. Ik maakte hem de opmerking dat dan alles niet meer zamenpast gelijk Brants getoond had. Hij kende dat werk niet en was door de tegenwerping in de war gebragt.
In den plantentuin bezocht ik vervolgens Flourens. Fransche hoffelijkheid, maar 's mans gezigt bevalt mij niet. Er is een trek van veinzerij en algemeene behaagzucht met zekere eigenwaan over dat gladde onbeduidende gelaat. Een elegant vertrek met een fraaye kroon, spiegels, canapé *s en fauteuils in rooi fluweel en vele fraai gebonden boeken tegen de wanden. Hij gaf mij een briefje om in het kabinet van vergel. anatomie te gaan, zeide mij te Leiden spoedig te komen opzoeken en verzocht mij, wanneer ik iets aan de fransche geleerde wereld of aan de Akademie (Het Instituut) bekend wilde gemaakt hebben, aan hem te schrijven.
Ik bezocht daarop Bibron, dien ik tengevolge van zijn tandpijn niet zien kon en Valenciennes die ik omringd vond door twee knapen met wier onderwijs hij zich scheen bezig te houden. Ik had reeds bij de vergadering van het Instituut meenen te bemerken dat er een zekere ontevredenheid over ’t gelaat van Valenciennes kwam toen hij mij zag; ik geloof het nog dat hij ergens over ontevreden is hoezeer ik niet weet waarover; 't scheen dat hij mijn bezoek niet zeer verlangd wenschte te zien, hoezeer hij mij dankte dat ik hem niet vergeten had.
Het Kabinet van vergelijkende ontleedkunde vond ik bij een vluchtig doorlopen sedert 1824 niet veranderd en dus werkelijk achteruitgegaan. Men had in het achterste vertrek de craniologische verzameling van Galle geplaatst. Het is historisch merkwaardig, al neemt men ook de stellingen van Gall niet aan, de eigene verzameling van dien stichter eener nieuwe leer (de encephaloproscunesis) te bezitten. In het kelderachtige hok, rez de chaussèe stonden de skeletten der grootere dieren. Wat moeten de engelschen wei van deze zaken zeggen, die Hunter's schone verzameling in het college of surgeons bezitten, eene verzameling in de schoonste orde en kundigheid bewaard en door Owen’s onvermoeide werkzaamheden steeds uitgebreid en aa ng roe ye nde.
Ik bezocht vervolgens Milne Edwards die mij te dineren genoodigd had. Met hem en zijn preparateur Lucas doorliep ik het kabinet van natuurl. Historie Ik zag hier dan nu ook die Limule irerêtie(?) van Latreille, zoo als Milne Edwards mij v/erzekerde hetzelfde exemplaar als ‘t geen Latreille beschreven had. Het voorwerp had de voorpoten verloren zoo dat Latreille ’s karakters, welke toch ook geene soort karakters waren, bij dit voorwerp wegvielen. Er was een volkomen achterpoot aan de regterzijde en deze heeft aan het einde zes ronde stekels of pri. . nvormige deelen in plaats van de lancetvormige blaadjes, die bij de andere Limuli aldaar gevonden worden.
Ik houd het overigens voor eene varieteit van Limulus rnoluccanus, misschien was de poot gedurende ’t leven beledigd(?) of afgebroken en monstreus geregenereerd. Een exemplaar voldoet niet om eene soort te vormen, te meer daar in dit opzigt de overige soorten steeds constant overeenkomen. Ik zoude dus liever aan eene speling denken doch ik zag dat mijne twijfeling aan Milne Edwards niet aangenaam was. Ik doorwandelde de Serres, waarvan de grootste 47 voet hoog zijn.
Bij Milne Edwards vereenigden zich Lucas, Balard (chem.), Blanchard, Geoffroy Saint Hilaire, en Quatrefages en wij hadden een Diné in optima forma met velerlei geregten en champagne.
Aan tafel werd over allerlei gesproken, 't bleek dat Quatrefages aan de Redactie van den Constitutionnel was verbonden. Over Straus werd niet altijd zeer zacht geoordeeld, vooral niet door Milne Edwards en Geoffroy St. Hilaire. Dat hij in zijne anat. beschrijving van de Melolontha niet eenmaal de larve met het volkomen insekt vergeleken heeft, is wel zeker een gebrek; maar een gebrek 't geen Lymnet eveneens verweten kan worden, die de rups van het wilgenhout beschrijvende niet van den vlinder spreekt. Veel van de zonderlinge eigenheden van Straus kunnen wel het gevolg zijn van de verontachtzaming en miskenning die hij ondergaan heeft. Altijd blijft zijn ijver en zijne bekwaamheid groot en zijne zucht om volkomen nauwkeurig te zijn pritizenswaardig. Met minder volharding had hij welligt grooteren roem geoogst. Hij mag dan twee jaren lang nagedacht hebben over den besten vorm van een fauteuil om op te ontleden; een man die 13000 francs over heeft om een werk te laten drukken zoo als de myologie en osteologie van de kat, waarmede hij aan de wetenschap een offer brengt dat hij niet vergoed zal zien, een man die tijd en krachten oogen en vermogen vooer de wetenschap opoffert, verdient geene bespotting, maar veeleer achting en waar hij dwaalt, verschooning en billyke verdediging.
'Savonds was er soirée bij Milne Edwards. Hier verschenen nog vele notabi1iteiten, Dujardin van Rennes, Lesson, Longet en twee duitschers Pappenheim en Carl Vogt. Doch ik was te vermoeid om lang te blijven en veel met deze Heeren te spreken. Vooral deed mij dit leed voor Dujardin.

21 Aug.

Ik. ontving 's ochtends reeds vroeg bezoek van Dr. Scholten, ging met hem eene plaats op de Messageries générales bestellen tegen 27 Aug. om naar Brussel terug te keren, bezag de Halle au Blé, en liet mij vervolgens naar de Jardin des Plantes rijden.
Hier zag ik een zekere heer Young die aan het entomologisch gedeelte verbonden is en die mij den vorigen dag met den Heer Milne Edwards gezien had. Ik zag nu, ‘t geen ik den vorigen dag niet gezien had eene verzameling schedels en skeletten van verschillende naties, ook het skelet van de Venus hottentotte, waar naast een ander geplaatst was dat mede van een Boschjesman zou zijn 't geen mij niet waarschijnlijk voorkwam. Serres heeft hier echter nog eenige afzonderlijke voorwerpen, , thans met het onderwijs van dé natuurl. Geschiedenis van de mensch belast zijnde, eene verzameling die nog niet voor het publiek geopend schijnt te zijn, maar die ik nu in gezelschap van Jacquard zag. Deze Jacquard préparateur van Serres had eene uitmuntende geduldige preparatie van de zenuwen van de voorste extremiteit bij een neger gemaakt, gedroogd, tegelijk met de arteriae en venae. In de verzameling van Serres bevonden zich eenige moules en schedels.— Jacquard zeide mij dat hij altijd slaagde met de vasu lymphatica op te spuiten als hij twee prikken maakte ter zijde van de nagel.
Ik bezag vervolgens het kabinet van nat. Historie. Beneden au premier zijn de visschen, amphibien en rez de chaussée de Polynaria(?); ook van de zoogdieren de pachydermata(?), die allen met de kop naar voren naast elkander gerigt staan en by welke men niet kan naderen om ze van alle zijden te beschouwen. De dieren zijn daar op stal gezet, 't geen zeker veel ruimte uitwint.. In de dispositie van Eunicet?) en Tainia den dergelijke lange wormen vind ik het
navolgenswaardig dat men ze in zeer lange glazen geheel regt uitgestrekt zien. 't Is echter eene kostbare manier. Een opgezet voorwerp 't geen ik voor de Japanschen Cryptobranchus meende te herkennen is hier Tritonmegas genoemd. De visschen zijn rijk voorzi in
spinkes(?)-exemplaren. Dan volgen de zoogdieren, althans ten deele want andere zijn hooger en de partydermata(?) (rez de chaussée) geplaatst Hier zag ik Propimecus Diadema van Madagascar door Gondot gezonden, geel en zwart, een zonderling dier van chirogalem Mylis(?) had men twee exemplaren en nog een ander grooter dier van die afdeeling. Van Chiormys(?) had men thans behalve dat van Sonnerat een tweede onlangs ontvangen exemplaar tong zwartachtig bruin, het aangezigt wit. Van Maki (Lemur coronatus Gray) had men eene variété albine Boven zijn andere zoogdieren Glires en Chiropten onder de Marsapialia zag ik hier voor 't eerst Chironectes Japock uit Brasilië gezonden door Neneshier(?) wit en bruin gevlekt. Vervolgens de vogels die eene groote zaal vullen.

21 aug. vervolg.

Op de buffetten staan insekten (eene grote verzameling is in laden afgesloten) en crustacea. Ik zag hier van Phryn.. 6 exemplaren.
1 Phoynus lunulatus van Cayenne (gelijk aan medius)
2 reniformus Pallas van Cayenne
2 palmatus van Herbst (jeune age du Reniformus)
1. longimanus Latr.( Ik geef de namen zoo als ze op de etiquetten stonden; 't was mij nu niet mogelijk te vergelijken, ’t Geen in 't eerst vreemd is en verwarring geeft is de gewoonte om de etiquetten niet boven maar onder de voorwerpen te zetten.
Ik ging vervolgens eene les van Flourens die Physiologie comparée geeft bijwonen. Het was geschiedkundig, zeker nog inleiding over Haller, Camper, Hunter en Vicq d'Azys, die hij n.b. als opvolgers van Buffon en door hem geïnspireerd beschouwde; van Haller, die geheel een tijdgenoot van Buffon was geldt dit althans in ‘t. geheel niet. Buffon werd zeer hoog opgehemeld; de germes van latere ontdekkingen liggen in zijne geschriften en zoo wij er nog veel niet in vinden, komt het daarvan dat wij nog niet geleerd genoeg zijn (que nous ne sommes pas encore assez instruits). Reeds is het centrale vuur der aarde een hoofddenkbeeld der hedendaagse Geologie. Buffon heeft (het eerste?) van uitgestorven soorten gesproken, enz.
Bij Vicq d'Azys was Flourens het belangrijkste omdat hij het minst oppervlakkig was. De vergelijking tusschen voorste en achterst ledematen wed nog nader toegelicht.
Ik wandelde en reed gedeeltelijk in een Omnibus naar mijn Hötel; vond brieven mijner kinderen, beantwoordde die, las in het palais royal het Handelsblad, at zeer laat in de Restauratie van Follet en kwam zoo vermoeid te huis dat ik om half 10 ure reeds naar bed ging-

22 Aug.

'Sochtends 6 ure opgestaan en in mijn journaal geschreven. Vervolgens ontving ik een bezoek van den Heere Straus en Nairac. Straus bleef tot over half 12 ure. Ik ging daarna naar de Heer Mallet waar ik 400 fr. opnam en zat vervolgens op mijn kamer geduldig te wachten op den Heer Scholten die met mij naar Montmartre zou rijden. Eindelijk viel mij in of men in mijn Hótel in de war was en meende dat ik niet te huis was, en zoo was het werkelijk. De Heer Scholten had reeds een half uur beneden aan de deur gewacht. Ik ging vervolgens met hem naar de Rue Surenne om mijn paspoort van den Ambassadeur af te halen. Daarna bezochten wij Rue Anjou de kapel die Lodewijk XVIII ter gedachtenis van de plaats waar Lodewijk XVI en Marie Antoinette sedert 1793 waren begraven geweest (zie Guide pittoresque 87,88). Aandoénlijk is de laatste brief, die Marie Antoinette aan Madame Elisabeth geschreven heeft en die men hier aan de linkerzijde onder het beeld van Mar. Antoinette op het voetstuk in gouden letters lezen kan; mannelijk en in den heiligen geest van onschuld is de laatste wil van den koning, die onder de groep van Lodewijk den XVI aan de regterzijde der kapel te lezen is. Twee gallerijen zijn aan de zijden van het plein 't welk tot de kapel geleidt.
Wij reden vervolgens naar Montmartre. In alle rigtingen werd deze heuvel doorkruist waar de gebouwen als in terrassen boven elkander gelegen een schilderachtig aanzien hebben.
Aan de achterste helling van den berg zijn eenige bronnen en zware bomen. Men ziet hier ver over velden en gehuchten heen tot het oog weder op eene rij van heuvelen stuit die den gezigtseinder begrenst. Hier ziet men links ook de uitgravingen van den berg (les cassières). Van de voorzijde van de berg heeft men het uitgestrekte Parijs aan zijn voeten. Een gegons gelijk dat van een bijenkorf de verenigde werking van duizenderlei door de afstand verzwakte geluiden wordt afgebroken door het scherpe geluid van zweepslagen en het kraken van wielen der groote vrachtkarren die digter bij zijn. Daar ligt links de Notre Dame, met zijne twee zwarte torens; wat meer in 't midden de hooge koepel van het Pantheon, regts de Louvre en het Paleis der Tuilerien in nevel en rook bijkans bedekt en eindelijk de hooge Are de Triomphe aan de Barrière de Neuilly. Op den voorgrond witte huizen met hooge muren aan onze voeten. Alles hoe groot— en hoe klein.
Vervolgens reden wij naar het einde der rue Lafitte om de nieuwe fraai vergulde en net en rijk versierde kerk te zien, welke noter dame de Lorette genoemd wordt (Guide p.96—98) 't meest beviel mij de schilderijen van Blondel in de kapel der dooden.
Wij aten vervolgens in het Café anglais op de Boulevards zeer goed. Daarna ging ik naar het Theatre francais. Waar ik de Horaces van Corneille zag ten tooneele voeren. Ongelukkig was reeds en groot gedeelte vertoond. Het was stampend vol. Mademoiselle Levesque debuteerde in de rol van Camille en werd zeer toegejuichd. Dat viel ook Guyon ten deel die voor den ouden Horaces speelde maar zijn rol niet altijd goed kende, zoo dat men zelfs eens den souffleur achter in ‘t parterre luide hooren kon. In 't portaal van het Theatre francais zijn drie beelden in zittende houding van Voltaire, Lekain en Talma. Het foyer, lange galleryen (met een ruimer vertrek) is versierd met borstbeelden van Voltaire, Corneille, Racine, Lesage en vele dii minorum gentium(?) zoo als Marivaux en Ducis(?). L'enfant trouvé een stuk in drie Bedrijven dat nog volgen moest zag ik niet; reeds was de tijd ver verloopen. Ik dronk eene Karaf orgeat op de Boulevards, waar door het schoone weder aagetrokken eene groote menschen zwerm in bonte rijen door elkander gonsde kleine kinderen op violen speelden, en nachtvlinders in zwart rouwgewaad, ledig loopers uit den geringeren stand met blauwe kielen, modepoppen en jonge élégants elkander op de breede trottoirs ontmoeten, ontweken en zochten.

23.

Ik begin den dag (om o ure opgestaan) met het bijschrijven van mijn journaal. Vervolgens ontbeet ik in ‘t Café Napolitain na eerst een bad genomen te hebben in de Bains chinois. Daarna ging ik den Heer Jourdan opzoeken, die ik in zijne ochtendjapon op zijn studeervertrek vond: een
man van 50 jaren weinig sprekends in 't gezigt, breed, tamelijk druk pratende. Ik bezocht toen Lallemand, maar hem niet te huis vindende begaf ik mij naar de Louvre waar ik een ander gedeelte der verzameling zag. De porphyrenkommen met resonance of brandspiegels voor de geluidsgolvingen waarvan mijn Guide pittoresque spreekt waren in een afgesloten gedeelte der verzameling, waartoe men geen toegang had. Onbeschrijfelijk is het grandiose der gallerijen waar de egyptische en Asierische vazen staan ,de rijk vergulde en smaakvol beschilderde zolderingen. Er is hier eene gaanderij voor de fransche school, hoezeer veel van die school ook in de gaanderijen aan de andere zijde geplaatst is. Hier zag ik het schilderij van CimolezC?) 't geen ik vroeger te Versailles zag. en waarvan ik sedert eene aquatint plaat bezit. 't Werd door twee kunstenaars gecopieerd.
Naar bijzonder rijk is de verzameling der teekeningen, miniaturen en pastels welke het onmogelijk is allen zelfs oppervlakkig bij een bezoek van eenige dagen te zien. De Louvre alleen zou een verblijf van 5 of 6 weken te Parijs noodzakelijk maken wilde men alles met eenige zorg nazien, 't Geen mij thans meer bijzonder hoezeer dan ook slechts vlugtig bezig hield was de verzameling der Spaansche School. Men wandelt naar dezelve uit de andere zalen langs de trotsche kolonnade aan de oostzijde der Louvre tegen over de tent van St Germain 1'auzurrois. Hier ziet men een onbegrijpelijke rijkdom van meesterstukken van Andrea vanburchi(?) André del Sarte Vincente Joannes, Alonso Cano, Murillo, Francisco Zurbaran, enz. Van Vincente Joannes den doode Christus, van Alonso Cano een doode Christus tusschen twee engelen, Maria met het kind, Belial met zijn ezel en den engel, Van Bartholomé Esteban Murillo eene Maria hemelvaart (doorgestreept is waar de uitdrukking van het gelaat met de naar boven geslagen oogen der Maria onbeschrijfelijk schoon is), Een Christus met het kruis naast zich in de hand; zijn eigen portret (vera effigies Bartholomaei Stephani Murillo Maximi Pictononati 1618 obiit 1682. Van Francisco Zurbaran bijkans eene geheele zaal; de besnijdenis, Maria hemelvaart no 326 met een onbeschrijfelijk schoon gelaat; een biddende monnik knielende met een doodshoofd in de handen onbegrijpelijk krachtig, sterke slagschaduw van den kap over 't gelaat, Judith met het hoofd van Holophernes; van Dominico Theotocopuli dit del greco een vrouwen portret met een sluyer langs het hoofd en hermelijnen rand om den mantel. Van Don Diego Velasquez de Silva de geboorte van Christus met groote naïviteit van uitdrukking van verwondering op ’t gelaat eener oude vrouw en eene jongere voor 't kind neergeknield. Maria toont het kind met welgevallen, maar getemperd door zekere aanbiddende eerbied. Het kind heeft eene uitdrukking van lieftalligheid die onuitsprekelijk is. José Ribera in de laatste zaal, een oud mannen portret no 230. Francisco Pacheco 451 een portret met veder in de hand daarnaast een palet. Kracht van Rembrandt en helderheid van vanderHelst. Welke mannen! Zij gevoelden het schoon in ‘t gelaat meer wellygt dan eenige andere schilders. Zoo schildert Don Francisco Goya eene vrouw ten voeten uit met zwarte kant en roode sjerpen kleine gele schoenen aan wier betoverende blikken men geboeid blijft. Camiona schilderde op 2 stukken de 5 wijze en de 5 dwaze maagden, maar ik geloof niet dat men 5 schooner vrouwen tronïen op een schilderij vereenigd kan zien als op dat der 5 wijze maagden. Daarna ging ik Lallemand bezoeken, dien ik slechts korte tijd zag en sprak daar hij gereed stond om een toertje in het rijtuig te maken. Ik bezocht daarop de groote gallery der Louvre nogmaals, las het advertentie blad: dineerde in 't Palais royal en wandelde 's avonds door de Champs elysées naar de Are de 1'étoile en terug.

24 Augs.

Ik bezocht ’s morgens den Heer Nairac en begaf mij toen naar den Spoorweg voor Versailles, Rive droite van de Seine (er zijn namel. twee spoorwegen derwaarts), 't duurde vrij lang eer de trein vertrok en hoewel wij recta linea zonder stations aan te doen voorreden, waren wij echter meer dan 3/4 uur onderweg, daar de trein zeer langzaam ging. Dezelve was ook zeer lang, daar de toevloed der menschen omdat de waterwerken van het park (les Grandes eaux) op dien dag springen zouden, onbegrijpelijk groot was. Bij mijne aankomst bezocht ik dadelijk de schilderijen, welke sedert eenige jaren daar Louis Philippe Versailles tot een nationaal monument herschapen heeft, aldaar de ruime zalen vervullen. Op de gevel van elke vleugel der gebouwen prijkt dan ook nu de inscriptie A toutes les gloires de la France. 't Is zeer vermoeijend die zalen te doorlopen aan wier aantal bijkans geen einde is. Veel is aan Napoléon toegewijd, blijkbaar te veel. Eene door zoo veel bloed en tranen gekochte en daar bij zoo spoedig verwelkte roem verdiende dien ophef niet. De geschiedenis van Frankrijk in Groote tafereelen geschilderd door Gerard Scheffer, Jaquard, Horace Vernet enz. vult eene zeer ruime zaal. De geschiedenis der Kruistochten vervult verschi1lende vertrekken in Gotische versiersels.— Ik was zeer vermoeid en had weinig kunstgenot gesmaakt.
In Versailles dineerde ik a la carte, doch niet met Parijschen spoed. Daarna zag ik de groote wateren van Versailles het Bassin de Neptune, waarom duizenden toeschouwers in het gras amphitheatergewijze gelegen waren. De ongemeene kracht waarmeede het water in parabolen uit alle hoeken in de kom spuit en regt opstijgende fonteinen in 't midden doen eene onbeschrijfelijke werking. Na dit tooverbeeld eenigen tijd aanschouwd te hebben, wandel ik langs breede paden en in de vorm van suikerbrooden geschoren dennen naar een groot grasperk en langs een waterkom regts af in eene trotsche laan naar Trianon: 't was echter gesloten. Ik keerde om 7 ure met een ongeloofelijke langen trein naar Parijs terug, en kwam 'savonds na op de Boulevards een karaffe orgeat gedronken te hebben wederom vermoeid terug. Hier vond ik brieven mijner kinderen en van (?)Straus.
C'est de quoi chacun peut se convaincre en prenant la peine de voir ou de s'informer et nous n'avons pas d'autre mérite; serait-il donc si difficile d'avoir mëme celui-la? Beaucoup de nos confrères nous donneraient 1'orgueil de le croire.

25 Augs.

'Sochtends ving ik aan met in dit journaal te schrijven. Ik nam vervolgens een bad en ontbeet in het Café Napolitain. Daarna ging ik naar de Prefecture de Police voor mijn paspoort; daar moest ik vrij lang wachten. Nu moet ik nog naar het Ministerie van buitenl. zaken voor een nieuw visa. Welk een omslag!
Ik ging vervolgens naar de Jardin des plantes, waar ik in de Bibliotheek 't een en ander opschreef voor de natuur1. gesch. van de mensch. Ik doorwandelde de diergaarde. Er is hier een levende giraffe, er zijn de twee soorten van Olifanten, de amerik. Tapir, de beide soorten van Kameel, de Equus hemionus, de Daa... enz.
Ik begaf mij toen naar het Instituut waarin Biot sprak over een rotatore brastiane(?) van S (?) een jong chemicus over eene nieuwe verbinding van zwavel met oxygenium, Arrago deelde verscheidene berigten mede over de jongste hoos bij Rouaan. Ik zag hier een jonge Hind. . . die met zijne geleiders ook de lessen van Flourens in de Jardin de Plantes bijwoont. Valenciennes groette mij maar sprak niet. Met Flourens, Geoffroy St. Hilaire, Duméril, Edwards(?) en Quatrefages sprak ik nog eenigen tijd. Ook de Heer Luzac was in deze vergadering, bij toeval. Ik dineerde bij Richefeu, Palais royal en wandelde 's avonds in den tuin en op de Boulevards.

26 Aug.

Bezoek bij Oberhauser Ministerie van buitenl. Zaken
Fugel Pantheon Obelisk van Luczor. Het vierkante voetstuk waarop deze pyramide geplaatst is draagt op de voorkant eene latijsche op de tegenovergestelde kant eene fransche inscriptie welke vermelden dat dit groote monument van oude kunst onder de Regering van Lodewijk Philips den 25 October 1836 alhier is opgerigt: op de twee andere zijden zijn in uitgebeitelde figuren, die verguld zijn aan de zuidzijde de wegneming en inscheping in Egypte (1'obélisque descendie de sa base en Egypte et debarqué pour la France sur la Navire le Lougton(?), Capitaine Verninal), aan de noordzijde die naar de pont de la Concorde gekeerd is de oprigting te Parijs voorgesteld (Balunce virement et érection de 1'obélisque è Paris).
Den toren tot aan den omgang beklommen. Schoon gezigt over de geheele stad. Notre dame Tuileriën. Invalide, Tuin van Luxembourg. Plantentuin, Halle au Bied. Zitting van de Acad. royale de Medecine. Orfila. Diner in 't Palais royal.
Nairac. Scholten.

Hier eindigt het journaal. Kennelijk vertrok hij de 27.8 uit Parijs. Uit aantekeningen van zijn uitgaven blijkt dat hij over Brussel en Antwerpen terug reisde.

Uitgaven gedurende de reis naar Parijs in augustus 1845 door Jan van der Hoeven.


7 Aug. Medegenomen 5 coupons .... f 102.50 Aan Goud 25
Ontvangen te Rotterdam .... Maatsch. v. Assurantie 90 f 217. 50
Aan zilvergeld 17 224.50
Opgenomen te Parijs 227.50 f. 452

8 Augustus
Stoomboot f 6. naar Antu vertering f 3 fooi —20
Dragen van het goed van de boot —25
Fiacre fr. 1.50 Catalogus 1.10 Fiacre 50
Rekening Hötel d'Angleterre 13.50 Fooi 1.50
Spoortrein naar Leuven Dili. 3.50 Omnibus —55 Commissionair 1 fr. 22.65
Guide indispensable de . . . aux ... 4
Hotel de Ville Louvain 1
Université 1
Eglise St Pierre —50
Fooijen 50
fr. 29.65
Rekening Hotel du Sauvage fr.9 Fooi —75 Koffer -50
Diligence Spoorweg Brussel 2.75 Fiacre te Brussel en Fooi 1.10 Koffy -29 Theater 5
Parapluie bewaren —30 Fooyen -25
Jardin Botanique —30 Fiacre en Fooi 1.10 Gebak —8
Chocolade Café des Mille Colonnes en Fooi —70 St Gudule 1.25 Theater 5 IJs 1.50

12 Augs. chocolade café des milles colonnes —70 Aremberg (Paleis van) 1.50 Plaats naar Parijs 34.25 Brief -60
Curacau Café des milles colonnes -25
Logement, te Brussel 23. 60 92. 62 142.2?

13 Aug. Fooi aan den Knecht in ‘t Hótel 1.50 Diné tusschen Quevrain en Valenciennes 3.50 Soupé te Cambray 1.50
kleine uitgaven en fooyen 1 Paspoort te Valenciennes 2

14 Aug. Fiacre 1.60
Bad en Fooi te Parijs 1.50 chocolade 1.50
Diné bij Richard en fooi 2. 20 café -90
Theatre francais 2. 50 bewaren der parapluie -10 Papieren . . . -25

15 Aug. Georama champs élysée 1 Chambre des Deputés 1
Hötel des Invalides 1.50
100 Brievenenveloppes 1
Fiacre naar Jardin des Plantes 1.35
Omnibus naar het palais royal —30
Diné bij Very 8.30
Café -85
Grand Opera 5
Groseille —50
Bewaren der parapluie -30

16. Ontbijt in het café italien 1 Platen (3) van Parijs -15
fr. 198.92
Notices des Tableaux du Louvre 2 Café, Couranten lezen 1.25 Papier en Ouwels 3 Punch Napolitain 3

17. Chocolade 1.10
Fiacra naar de Jardin des Plantes 1.60 Omnibus -30 Groseille -70

18 Omnibus naar de Jardin des Plantes -30
Omnibus terug naar de pont neuf -30
Dineren bij de Frères Provencaux 7
Café en liqueur 1
Groseille 1

19. Ontbijt 1.30
Bad 1.30
Wassen van linnen 3.10 Brieven—enveloppes —60 Omnibus -60 Luxembourg 3 Diné Palais royal 2 Koffy Kranten 1.40 Opéra comique 5

20 Omnibus —30
- terug van plantentuin -30 Thé in het palais royal 1

21 Omnibus naar de plantentuin en terug -60
Plaats tot Brussel 54 Diné bij Foliet 5.20 Koffy en Handelsblad 1 300.27

22 Aug. Vertering van 14-20 Augs. 33.25
Voor 12 potloden en plaatjes 4
rijden naar Montmartre 1.85
terug met Omnibus -30
chapelle expiatoire(?) -25
sigaren 1
Voor kortingC?) van het geld bij Mallet in goud ontvangen 5
Diné in Café anglais 5
café voor 2 1.25
Theatre francais 2.20
Orgeat —75
Bad, Bain chinois 1.30 23. ontbijt 1.30
Guide (Nouveau conduiteur a Paris) 1.50 Diner bij Tavernier 2.60 Koffy -70

24 Naar Versailles en terug met de coupé van den spoortrein
Boekjes te Versailles gekocht 1.25 Diné en fooi te Versailles 5.15 Orgeat en fooi -65

25 Bad en fooi 1. 20 Ontbijt café Napolitain 1.50 Omnibus 2maal -60 Limonade gazeuse -70
Diné Richefeu 3.60 Café 1
Frambozen ijs 1.10 384.32

26 Aug. Ontbijt 1.25 Aan sigaren -75
Aan twee glazen Chablis -25 Beeldje van Tom Pouce 2 Broche 9.50
Aan Oberhausser voor Mikroskoop 330 Diné bij Verroux 7.70 Café -75
La Cruche cassée 8 Fiacre 1.10 Aan Sueré —70

27 Aug. Rekening van mijn Hotel 43.30 Fooyen 4. 50
Fiacr 1.40
Diné te Roye 3. 60

18 Aug. Dejeuné 1.50
Fiacres te Brussel 2. 70
Catalogus der Tentoonstelling 1
Omnibus —50
Fiacre te Antwerpen 1.35
Sigaren 1.ÏO
Diné te Brussel 5.30
Plaats op den spoortrein naar Antwerpen 3,25
Wassen te Parijs 1.15 Vertering te Antwerpen 7 Fiacre 1.35
Stoomboot en vertering aldaar 21 fr. 846.50

15 Augs te Parijs laten wassen 3 overhemden, 2 paar kouse 7 kraagjes, 1 linnen zakdoek, 1 zwart zakdoek zijden, 1 borstrok, 1 onderlijf, 1 hemd, 1 onderbroek
Jourdain, Straus, Valenciennes, Flourens, Académie royale des Sciences
Bij Oberhauser besteld voor 73 francs. Een microscope de dissection kost 250 francs.