Assen, Jozefkerk
Informatie over de kerk
Informatie
over de orgelconcerten in
deze kerk.
Foto oude
Hervormde kerk in 1936 (Facebook Oud Drenthe in Woord en Beeld) 28-12-2021
Jozefkerk Links: ansichtkaart beschreven in 1933 rechts ansichtkaart na 1940
Vóór de hervorming
Uit een proveniersbrief van 1558 blijkt, dat een zekere Claes Wetsinghe voor
tien Emder guldens ‘ene stede ende proevene in onse Cloester’ krijgt, onder
voorwaarde, dat hij ‘op dat orgel sal spoelen syn leventlanck’.
Deze organist
wordt in genoemde brief gewezen op zijn rechten en plichten en moet beloven ‘weder
vredelick toe wesen mijt de broeders’. In de kerk was blijkbaar een (draagbaar?)
orgel aanwezig .
Fragment: ‘ Wy Anna Ffroma abdisse Else Koenders
pryorinne Suaene Baeken keldersche myt den ghemen senioren des cloesters thoe
Assen bekennen ende betueghen myt desen openen bezegelden breve voer ons ende
onse naekoemelyn- ghe dat wy eendrachtlijke myt goeden wylle unde consent hebben
ghegeven ter ere Goedes Claes van Wetsinghe orgaenist ene stede unde proevene in
onse cloester op soe daene vorwerden dat Claes voerscreven op dat
orgel sal
spoelen syn leventlanck soe langhe als hee can ende vermach ende wanneer dat
convent belevet ende hee sal ock des conventes proffyt doen waer he can en mach
des wyl wy Claes voerscreven weder besorghen syn levent- lanck in kost ende
cleren ende waerynghe in syn cranckheit ghelyken de ander proveners hee sal eten
mit de broeders ende als he cranck wort sal men hem waeringhe doen in dat
broederseeckhuus ghelyk en ander proveners ende ick Claes voerscreven loeve
weder vredelick toe wesen mijt de broeders ende mit alle menschen geen derleijge
dinck toe berichten daer mij neet an enlecht. Hyr om heft Claes voerscreven den
convente voerscreven ghegeven tyn emder gulden ende loevet den convente trouwe
toe wesen in allens waer he can ende sal ock goet willich wesen mijt luden oft
wat hee doen can. Ick Claes voerscreven love een eerlick leven toe leyden bij
verlees myner proeven ende oft ick anders dede dan behoerlick were, soe sal ick
wesen onder de vrouwen ende suppriors correccien ende ghehoersamheit ghelijck de
ander proveners ende oft ick my ontgenghe in enighen saeken de des conventes ere
an muchten gaen ofte mij wolde vanden convent wolde gheven soe sal dese
bewissinghe toe nete wezen ende ick sal ock gheen anspraeke hebben an dese tyn
emder gulden noch op ghen loen want mij gheen loen gheloevet ys. Ende al myn
goet wes ick hebbe ende noch cryghen mach oft wes my ansterven mach reppelick
ende onreppelick daer sollen myn vrendennde arffghenaemen gheen anspraeke an
hebben myt nije vonden ende ander listicheit want ick de voerscreven goederen
den convente ghegeven ende ghegunt hebbe. In oerkunde der waerheit ende meerder
bevesten hebben wy Anna Ffroma abdisse voerscreven onse amts zegel beneden an
desen breeff ghehangen. Ghegeven inden jaere ons heren dusent vijffhundert ende
achtenvyfftich des sondaeghes voer Assencionis domini. ‘. (01)
Klik op de
afbeelding voor een vergroting
Na de hervorming
In 1731 waren er plannen om een orgel aan te schaffen. Uit een resolutie van het Landschap blijkt dat een organist aangesteld zou worden
met een salaris
van 100 Caroli gulden. De naam van de organist was ook al bekend: Anthonius Herborn.
(02)
In het archief van de Nederlandse
Hervormde kerk te Assen is echter niets te vinden dat erop wijst dat er een orgel
werd geplaatst of van de benoeming van een organist.
'1731 De Heeren Stadhouder Drossaard en Gedeputeerden Staten van Landschap
Drenthe
Alzo wij uit goede consideratiën hebben nodig gevonden, om in de Kerke tot Assen
een orgel te doen stellen en ten dien einde reeds de nodige ordre beraamt, weshalven een
bekwaam persoon tot het waarnemen van den dienst op het zelve, wanneer daartoe in volle
gereetheit zal zijn gerequireert wordende, de persoon van Anthonius Herborn op een
jaarlijks Tractement van Een Hondert Caroli guldens, ordonneerende een jegelijk, denzelven
daarvoor te erkennen. Gegeven onder des Landschaps Cachette, gewone paraphure, en
signature van onzen secretaris, binnen Assen den 20 April 1731. [w. g. ] C. B. G. Schwartz
vt. Ter ordonn. [get. ]Nijsingh'.
Het aan te schaffen orgel wordt genoemd in het boek van Thomas Annes
Romein 'De hervormde predikanten van Drenthe sedert de Hervorming tot in
1861' uit 1861.
Bladzijde 2
Ook in een serie van 3 krantenartikelen (01,
02 en
03) uit november 1922 in de Provinciale Drentsche en Asser courant 18-11-1922 wordt het plan
gemeld.
1792: Op
10 maart bedankt Jan Sickens de
kerkvoogdij voor zijn benoeming als voorzanger en schoolhouder. (31)
Hoewel Assen nog steeds een kleine plaats was met amper 700 inwoners werd
het in 1809 door koning Lodewijk Napoleon Assen tot stad verheven.
1817: De kloosterkerk krijgt een driehoekige koorsluiting. (03)
In dat zelfde jaar werden er plannen gemaakt om de kerk van een orgel te voorzien. De
predikant ds. G. Benthem Reddingius beijverde zich om inlichtingen in te winnen en er werd
een orgelcommissie benoemd.
Op 27
augustus schrijft predikant Benthem Reddingius aan orgelmaker Lohman over of een groot huisorgel
in Den Haag geschikt zou zijn voor de kerk in Assen. Hij noemt daarbij de
afmetingen van de kerk: 30 voet breed, 28 voet hoogte en 100 voet lengte. Mocht
het orgel van Den Haag niet geschikt zijn is dan het orgel van Kantens misschien
een alternatief? Als dat al verkocht weet Lohman dan andere orgels die voor een
kleine prijs zijn aan te kopen? (36)
Transcriptie van der Kleij: 'Assen den 27 Augustus 1817. Mijn Heer. Ten antwoord op den uwen dient, dat men
inderdaad een orgel wenscht en de Commissie wel benoemd is daaromtrent voorlopige
schikkingen te maken niet ongezind is, om in het vervolg als het er toe komt van uw werk
gebruik te maken. In tusschen wil men om de kosten een oud orgel zien te krijgen en men
heeft daartoe een groot huisorgel in het oog hetwelk in den Haag staat, waaromtrent men
evenwel twijfelt of het hier wel sterk genoeg is. Hierom verzoek ik UwE. om mij morgen met
de vragtwagen te antwoorden op de volgende vragen. 1. Is het orgel, waarvan de
beschrijving hiernevens gaat voldoende in een kerk van 90 voet breedte, 28 voet hoogte
onder een zolder en 100 voet lengte Rijnl. maat? 2. Zoo ja, zou er dan ook onderscheid in
zijn of het aan het einde der kerk geplaatst werd of in het midden in een Nis een weinig
voor de muur uitkomende? 3. Zo neen, zou dan het orgel te Kantens ook verkrijgbaar zijn en
indien UE zeker weet van ja, voor welke prijs zou dit dan te krijgen wezen en welke
registers heeft dat? 4. In dien dat niet mag verkocht worden weet UWE dan ook een ander
voldoende orgel voor ons, dat voor een prijsje kan gekregen en met weinig kosten geplaatst
kan worden? Om redenen verzoek ik instantelijk morgen antwoord op deze vragen, terwijl ik
mij met achting noeme MijnHeer UWE dw. dr. [w. g. } G. Benthem Reddingius'
Op 31 augustus schrijft
Benthem Reddingius aan Lohman over een orgel uit Amsterdam dat te koop staat. (36)
Transcriptie Van der Kleij: 'Assen den 31 Augustus 1817. In antwoord op uwe laatsten dient, dat wij UE vriendelijk
bedanken voor uwe gegevene informatie dat het orgel te Amsterdam ons zwak in de kerk
voorkomt, terwijl mij daarenboven ook nog de aanmerking hebben, dat het niet geblijkt of
de clavieren gekoppeld kunnen worden, en of er een Pedaal aanhangt, dat wij evenwel UE
adviseren om door uwen vriend te Amsterdam te vernemen of dat orgel ook te koop is en zoo
ja of het behoorlijk onderhouden is en nu ook voor een mindere prijs zou kunnen gekocht
worden met verzoek tevens, om, zoo hetzelve reeds weg mogt zijn eene soodanige annonce in
de Amsterdamse Courant te laten plaatsen, als UE profijt, van het een en ander verwagten
wij zoo dra mogelijk berigt terwijl wij het verschoten daarop voor U loopende gaarne
zullen voldoen. Waarmede ik mij noeme MijnHeer UWEDw. Dienaar [w. g. ]G. Benthem
Reddingius'
Toen bleek dat dit orgel niet geschikt zou zijn voor de ruimte in de
kloosterkerk van 100 bij 90 bij 28 voet, verzocht Reddingius hem te berichten of het orgel
dat te Amsterdam gesignaleerd was geschikt zou zijn of anders of het orgel te Kantens te
verkrijgen was en voor welke prijs of weet u een andere occasion voor ons? (36)
Op 12 november echter stuurde Reddingius bericht aan Lohman dat men om de kosten afzag van
zijn hulp en tekeningen en bestekken werden geretourneerd. (36)
Transcriptie Van der Kleij: Assen den 12 November 1817. Mijn Heer. De Commissie benoemd om zoo mogelijk een plan te
maken ter verkrijging van een orgel heeft mij geauthoriseert om UWE nevensgaande
teekeningen en bestekken terug te zenden met het berigt, dat er zich voor haar zoo veele
zwarigheden opdoen, welke haar verhinderen om UWE plan te accepteeren vooral om der kosten
wille, dat zij daar van geheel afziet, UWEd. bedankende voor deszelfs genomen moeite. Ik
ben met achting UWE dw . dr. [w. g. ]G. Benthem Reddingius.
Ongedateerd briefje van de
Commissie van het Orgelplan uit Assen met daarop bedragen die betrekking hebben
op werkzaamheden (bestek, tekeningen, briefport) in 1817 van Lohman voor de
planning van een nieuw orgel voor een totaal bedrag van f 33,- (36)
Transcriptie van der Kleij: 'De commissie Orgelplan vergoed Lohman voor zijn
inspanningen om te adviseren voor een nieuw orgel:
'De Commissie van het Orgel Plan te Assen debet aan N:A:Lohman en zoonen te Groningen
alles van den 27 Augustus tot den 12 November 1817.
Voor informatie en briefport f 3. -. -
voor dito op Amsterdam 3. -. -
voor Courantgeld te Amsterdam 2. -. -
voor het gebruik van Tekens en Bestekken f 25. -. -.
f 33. -. -.'
In het archief van de familie Oosting (Jan Haak Oosting zat in de
orgelcommissie) is een brief te vinden
van een Hr. Grosman dat zijn moeder niet wenst bij te dragen
'Aan den Heeren
benoemd tot den Commissie tot Zegeling van het daarstellen van een orgel in de
Kerk te Assen
Geinformeerd zijnde dat men ... zouden zijn, om Zich aan U
mijne Heeren, te declareren wegens het al of niet contribueren tot het
aanstellen van een gedugt orgel neem ik de vrijheid te verklaren.
Zoo namens
mijnen Moeder den weduwe H.A. Goosman als voor den ondergetekende zelve in de
daartoe benodigde contributie niet te treden met verzoek van deze last te mogen
blijven verschoond
heb ik de eer met gevoelens van ware richting te Zijn.
Mijne Heeren
Uw dienaar
J.G. Grosman'
Van 12 december dateert nog een
brief van iemand die niet
wilde bijdragen aan het orgel.
Van Jan Haak Oosting bleef ook een
ongedateerd briefje bewaard met
een uiterst slecht handschrift en maar gedeeltelijkleesbaar.
De eerste zin begint
als volgt: 'Om niet tot een orgel te stellen? hebben zich bij mij gemeld:'
Vermoedelijk betreft het een opsomming van personen die niet meededen aan
de financiering van het orgel. Ook de naam Grosman is vaag te herkennen. Gezien
de soort brieven die bij hem binnenkwam beheerde hij misschien de kas. (43)
Jan Haak Oosting schreef ook een
gedicht ter gelegenheid van de inwijding van het orgel in de kerk aan de
Brink te Assen; z.j. (1817) (44)
Cornelis van Noorde (1731-1795) (1756)
1818/1819: Op 6 december gaf koning Willem I
toestemming tot het plaatsen van
een orgel in de Hervormde kerk te Assen. Men mocht daartoe een inschrijving houden onder
de gemeenteleden voor de benodigde gelden. Dat men aan de koning toestemming moest vragen
had te maken met de oude erfenis van het convent (later Domeinen genoemd). In 1601 was
besloten dat de opbrengsten van de kloostergoederen ten dele gebruikt zouden worden
'ad pios usus', dat wil zeggen voor 'vroom' gebruik. Als het in dat
verband om personen ging werden daartoe gerekend predikanten, kosters, schoolmeesters en
organisten. Na de Franse tijd kwam deze erfenis aan de staat. Nu werd in dergelijke
gevallen beslist door de koning, c. q. de staatsraad, via de gouverneur en de
burgemeester. Vandaar dat in het archief van de gemeente Assen stukken voorkomen
betreffende het orgel dat van 1818 tot 1819 werd geplaatst. (31)
In de notulen van B&W komt onder
nr. 322 het orgel ter sprake. (42)
Petrus van Oeckelen
levert een orgel. Hij maakt daarbij gebruik van pijpwerk van de orgelmaker H.G,
Freytag. (59)
Eigenaardig is dat Van Oeckelen in de
jaren daarna geen orgels bouwt. De orgels in Strijen en Smilde worden pas
twintig jaar later gebouwd.
In het tijdschrift Amphion wordt het werk van Van Oeckelen
zeer geprezen.
Amphion
2e jaargang 1819 120-122 (25)
Ds. G. Benthem
Reddingius preekt tijdens de ingebruikname op 7 mei 1819 over Psalm 34 vers 4.
Ook W. G. Hauff, organist van de Martinikerk en de hoogleraar A. J. Duymaer
van Twist prijzen het werk van Van Oeckelen.
Het orgel kreeg de volgende dispositie: (Zie Amphion)
Prestant | 8 |
Bourdon | 16 |
Holpijp | 8 |
Viola di Gamba | 8 |
Quint | 6 |
Octaaf | 4 |
Roerfluit | 4 |
Superoctaaf | 2 |
Flageolet | 1 |
Mixtuur | 3-4 sterk |
Trompet | 8 |
Aangehangen pedaal; ventiel; drie blaasbalgen.
De eerste jaren werd er geen onderhoud
gedaan, waarover geklaagd werd door N. W. Schroeder-Steinmetz namens de orgelcommissie.
Uit de gegevens in het gemeentearchief blijkt echter dat Van Oeckelen zich verplicht
had 'gedurende 5 jaren de gebreken te zijner laste te nemen.' (12)
De oude kloosterkerk bleek echter niet zo geschikt te zijn om een zo kostbaar instrument
als een orgel te herbergen.
In het archief van Huize Overcingel bevind zich een soort keuze-ontwerp.
Vermoedelijk heeft dit betrekking op het orgel in Assen (52)
1819: Bericht over de ingebruikname
Overijsselsche
Courant 21-05-1819
Boekzaal der Geleerde Wereld 1819
In besluit no. 9 in 1819 van
B&W van Assen wordt het volgende besloten:
'1 het toestaan van het plaatsen
van een orgel in de kerk alhier
2 Afwijzing om het zelve bij de
Domeinen over te nemen
3 Bewilliging in het verzoek omtrent de Subsidie
van f 500,- uit Rijkskas aan een taal- en muziemeester'
In
besluit No. 19 wordt er meer
geregeld over het aannemen van een taal- en muziekmeester, waarbij er verwezen
wordt naar besluit No. 9. (45)
Van
19 januari dateert een zeer
uitgebreide beschrijving door de schoolopziener van district I voor de functie
van taalmeester in 35 punten.
Op 20
februari wordt een conceptinstructie besproken voor de taalmeester.
Op
21 maart wordt nog f 150,-
opgevoerd bij de post onvoorzien voor een taal- en muziekmeester. (46)
Advertentie voor een Taal- en muziekmeester
Opregte
Haerlemsche Courant van 30 maart 1819'
Op 17 mei schrijft de
schoolopziener Reddingius (Hij is ook predikant van de kerk van Assen) dat uit
de reacties op de advertentie
blijkt dat de combinatie van taalmeester en muziekmeester geen kandidaten
oplevert die voor beide functies geschikt zijn. Door de combinatie reageren
geschikte kandidaten niet omdat ze een van beide disciplines niet of onvoldoende
beheersen. Reddingius wil graag overleg.
Er werd
lijst gemaakt van de personen die
op de advertentie hebben gereageerd.
De volgende namen stonden op de lijst:
De Wilde uit Nijmegen, Ter Wechsel uit Steenwijk, Lofverd uit Groningen, Incrott
uit Veendam, Fredericks uit Heerde, Dolsma uit Nieuwveen, Röpcke uit Zwolle,
Broedelet uit Utrecht en onderaan Jacob Koning (voorgedragen door ...) (47)
Op 2
augustus doet Reddingius verslag
van de examinatie van drie uitgekozen sollicitanten:
- Jozef Maria Inkrott
taalmeester te Veendam
- Petrus Lofvers? onderwijzer bij een instituut in
Groningen
- Frederik Pulip Röpcke bijzonder onderwijzer der eerste klasseuit
Zwolle
Er werd geëxamineerd in Frans, hoogduits, geschiedenis en
aardrijkskunde. Niemand kon volledig aan de vereisten voldoen.
Daarna
volgende een examinatie in de muziek. Ook hier voldeed geen van de sollicitanten.
Reddingius adviseert om beide te taken te splitsen en apart sollicitanten op te
roepen.
Op 13 augustus schrijft
Reddingius dat de Gouverneur akkoord gaat met zijn voorstel om de functies van
taalmeester en muziekmeester te splitsen.
Op
20 december werd Hendrik Johannes
Nassau benoemd tot taalmeester van Assen. (48)
1820: Volgens
bericht No. 314 functioneerde J.
van Delden als organist. Hij klaagt dat hij nog geen betaling heeft ontvangen.
B&W antwoordt dat ze zich niet kunnen herinneren dat ze hem benoemd hebben en
derhalve ook niet kunnen overgaan tot een betaling.
1821: Nieuwe
advertentie. Nu alleen voor een organist/muziekmeester
Opregte Haarlemsche Courant 14 augustus 1821.
In 1821 kwam er een aparte nieuwe
sollicitatieronde voor de post van muziekmeester en organist. Dat leverde een
aantal kandidaten op, die werden geëxamineerd. Daarvan was J. Walles de beste;
daarna dienden zich nog weer andere kandidaten aan en hield men de beslissing
open tot in januari de laatste kandidaat was geëxamineerd (G.W. Derx uit
Nijmegen). Niettemin koos men nog steeds Walles als de beste. Die werd
benoemd, maar trok dat in toen de Doopsgezinden in Groningen zijn salaris
verdubbelden tot dezelfde hoogte als wat hij in Assen zou krijgen (en dan kwamen
de eventuele verdiensten als muziekmeester daar nog bij). Logisch, dat hij in
Groningen bleef. Uiteindelijk werd daarna Claas Meijboom (08-05-1783 te Emden
-15-05-1858 te Assen) (50) benoemd, die bij de
voorgaande rondes nog helemaal niet in beeld was.
Ongedateerde brief van organist
Meijboom met de volgende tekst: 'Aan het college der Heeren Kerkvoogden der
hervomde Gemeente te Assen!
Ik ben in de noodzakelijkheid aan de resp. Heeren
te berigten, dat niet alleen het orgel ontstemd is, maar dat er behalve, eene
toets geheel lam en onbruikbaar is; twee pijpen van de trompet niet spreken en
een andere omgebogen is, zoo dat in een ande voorzien moet worden, opdat het
orgel weer geheel bruikbaar worde.
Hiermede aan mijn pligt voldaan hebbende,
heb ik de eer met alle hoogachting te zijn
der resp Heeren Kerkvoogden!
Uw
Dienaar
C Meijboom' (30)
Op
23 april een brief met afspraken
tussen stadsbestuur en kerkvoogdij omtrent de benoeming van een
muziekmeester/organist.
Op 1 juni
een brief rond de lastige combinatie taalmeester/muziekmeester.
Op
20 juni verwijst de Asser
predikant Benthem Reddingius Lohman met zijn klacht door naar de orgelcommissie.
Transcriptie Van der Kleij: Assen den 20 Juny 1821. Mijn Heer! Ik heb lang in beraad gestaan of ik uwen laatsten
niet weder onbeantwoord zou laten, daar ik toch niets antwoorden kan, dan ik reeds gedaan
heb, dat ik met de geheele zaak niets te doen heb, en ook niets aan doen kan, om u het
geld te bezorgen en dat gij u aan de Commissie tot het orgel moet adresseren, welke u dan
wel betalen zal het gene u toekomt, maar welke zegt er niets aan te willen doen, zoo lang
gij mij en niet haar aanspreekt. Maar daar al dat schrijven ende dreigen mij begint te
verveelen, en het mij voorkomt, dat gij wel lust hebt, om in de kosten te vervallen, in op
het geregtelijk aanspreken van een verkeerden Persoon loopen, dient tot antwoord, dat ik u
invitere om hoe eer hoe liever uwe herhaalde bedreiging te vervullen, Uwe vroegere brieven,
vooral die van den 29 Augustus 1817 welke voor mij voldoende is zijn wel bewaard. Uw
Dienaar
[w. g. ] G. Benthem Reddingius.
Op
6 augustus nodigt de burgermeester
van Assen kerkvoogdij en notabelen uit voor een overleg op het gemeentehuis
omtrent een muziekmeester. (36)
1822: Op 5 april
schrijft organist Meijboom dat het dak boven het orgel lekt en dat er
waterschade in het orgel is, waardoor het onbruikbaar wordt.
Van 16
september dateert een brief met een tekst rond de overdracht van het orgel.
Op 1 oktober schrijft de
burgermeester van Assen dat Meyboom zijn post als muziekmeester en organist
heeft aanvaard.
In de notulen van de kerkvoogdij wordt de prijs (f 3000,00)
van het orgel genoemd: (36)
Op
8 oktober schrijft de burgemeester
van Assen aan de kerkenraad dat C. Meijboom is benoemd als muziekmeester en
organist. (31)
Op
26 november schrijft organist Meyboom in het Duits dat het slot van de
toegangsdeur naar het orgel niet goed is. Kan het worden gerepareerd? (36)
1823: Op 6 maart
schrijft organist Meyboom dat hij zijn brieven voortaan in het Nederlands zal
schrijven.
Van dezelfde dag
dateert een brief van Meyboom waarin hij meldt dat lekkage op het dak weer
veroorzaakt dat het orgel niet goed meer functioneert. De sleep van de
Bourdon is door vochtigheid uitgezet en vastgelopen. Ook spraken enkele pijpen zonder
dat de toetsen ingedrukt ware. Ook in de windlade is water gekomen.
Op
6 april wordt in een
kerkvoogdijvergadering besloten dat orgelmaker Martin het orgel dient te
herstellen.
Op 5
juni schrijft N.A Lohman dat hij in 1817 een bestek en tekeningen voor een
nieuw orgel voor Assen heeft gemaakt. De opdracht is echter naar een ander
gegaan. Hij vraagt nu om een vergoeding van de gemaakte kosten.
Transcriptie
Van der Kleij:
'Aan de WelEdele Heeren Kerkvoogden der hervormde Gemeente te Assen. Groningen den 5
Juny 1823.
WelEdele Heeren!
Ik ondergetekende N:A:Lohman Firma N:A:Lohman en zonen. Orgelmaker te
Groningen.
Neemt door dezen de vrijheid mij tot UWEd. Heeren te wenden ten einde inlichting te
mogen erlangen omtrent volgende onderwerp. In den jare 1817 in Assen het plan zijnde om in
de kerk der boven genoemde Gemeente een orgel te willen hebben, heeft de ondergetekende
zich verpligt geacht deszelfs diensten tot het vervaardigen en plaatsen van zoodanig werk
aan te bieden, tot welk einde ik mij ten tijde voornoemd bij de WelEerwaarde Heer Predikant
G:Benthem Reddingius geaddresseerd hebbe. Van wien ik vervolgens schriftelijk order hebbe
ontvangen tot het doen van informatiën, moeitens, en onkostings ter bekoming van een oud
Orgel, waarvan bij mij alle de bewijzen voorhanden zijnde, wijders deze plannen niet
doorgegaan zijnde hebbe ik Bestek en Tekening opgemaakt, en in Persoon dezelve mede na
Assen genomen, en er mij mede bij de WelEerwaarde Heer Reddingius vervoegd, welke daarop
benevens eenige andere Heeren met mij over deze zaak gebesongerd hebben en mij verzogt om
genoemde Bestekken en Tekening te mogen houden ten einde verdere besluiten te nemen, na dat
men dan gebruik van deze mijne werkzaamheden had gemaakt en het werk aan een ander is
uitbesteed, heeft de WelEerwaarde Heer mij mijne Bestekken en tekening verzeld met een
brief dat men deze plannen uit hoofde der kostings niet konde accepteeren door den Heer
Reiger alhier weder bezorgd. Regt meenende te hebben om behoorlijk voor mijne moeite
betaald te worden, hebbe ik eene zeer billijke Rekening opgemaakt en die aan de
WelEerwaarde Heer bezorgt en die vervolgens gedurig herhaald, doch hierop nimmer een voor
mij voldoend antwoord hebbende ontvangen dewijl ik immer op eene Commissie wierd verwezen,
en daar ik geene andere brieven dan van zijn WelEerwaarde had en uit wiens eerste brieven
niet gebleek als zijnde niet in de Commissie of niet geauthoriseerd te zijn,
veronderstelde ik dat zijn WelEerwaarde deze zaak beter dan ik konde in orde maken en ben
mij daarom hierin altijd gelijk gebleven en de WelEerwaarde Heer gedurig om mijne
Penningen aangemaand, eventwel tot nu toe geene betaaling hebbend ontvangen, hebbe ik
iemand mijnentwege geauthoriseerd om zoo mogelijk deze zaak in der minne uit den weg te
maken en te dien einde na Assen gezonden welke zich in Persoon bij de WelEerwaarde Heer
vervoegd en op zijn verzoek ook bij die Heeren welke ten tijde van het inleveren van mijne
Betstekken en Tekening bij de weleerwaarde Heer vergaderd waren is gegaan. Nu dan verstaan
hebbende, dat het orgel met alles deszelfs op een en dépendenten aan de Heeren
Kerkvoogden was overgedragen en het nodig was zich hieraan te addresseren zoo neme ik de
vrijheid vriendelijk aan UWEd Heeren Kerkvoogden te verzoeken mij spoedig te willen
antwoorden, of UWEd Heeren mij gelegentheid kunnen bezorgen ter bekoming van mijn geld, of
een addres aan te wijzen van wien ik hetzelve moet ontvangen, dewijl ik zeer gaarne een
einde aan deze onaagenaamheden werde zien. Zende UWEd. Heeren hiernevens kopie der
Rekening aan den WelEerwaarde heer Reddingius gezonden. In afwagting van spoedig gunstig
berigt hebbe ik de Eer met alle hoogagting te noemen UWEd Heeren Dienstv. Dr. N:A:Lohman
enz.'
Van
dezelfde datum dateert een brief
van H.B. Lohman rond dit onderwerp.
Transcriptie Van der Kleij: 'Aan den WelEdele Heer Den Heer van Oosting te Assen. Groningen den 5 Juny 1823.
WelEdele heer. Heden een brief aan de Heeren Kerkvoogden onder addres van den
WelEerwaarde Heer Predikant G. Benthem Reddingius afzendend neme ik de vrijheid UWEd. bij
de Haal en lin van mijn Buurman Huurdman, eenige der voornaamste Copiën van vroeger door
de WelEerwaarden Heer aan ons afgezondene brieven hier bij in te sluiten, vriendelijk
sollisterende om deze zoo het in UWEd Heeren vergadering vereischt mogt worden over te
willen leggen:Geene betere gelegentheid wetende dan om dezelven bij deze gelegentheid aan
UWEd te addresseeren hope ik dat UWEd mij de vrijheid niet ten kwade zult duiden. Waarmede
ik met de meeste hoogachting mij noeme UWEdv Dr. H. B. Lohman. (per order).'
Op
30 september verwijst orgelmaker Lohman
naar een aantal brieven geschreven in juni en juli met betrekking tot het orgel
voor Assen. Er is echter nooit een antwoord gekomen.
Transcriptie Van der
Kleij: 'Groningen, den 30 September 1823. WelEdele Heer! In de maand Junyj:l:aan UWEdele een
brief met eenige Copiën van brieven ingesloten hebbende afgezonden, alsmede een
brief(volgens UWEd welmeenende Raadgeving)aan de Heeren Kerkvoogden van Assen onder addres
aan den WelEerwaarde Heer G. Benthem Reddingius inhoudende eene opgave van de grond onzer
Pretentie wegens gedaane infor-ma-tiën, moeitens, onkostings, enz. ter bekoming van een
Orgel voor de Hervormde Kerk te Assen, met vermelding van de hierop betrekkelijk plaats
gehad hebbende omstandigheden, verzoekende daarom de Heeren Kerkvoogden voornoemd zoo
indien HunEd: alle die zaken hadden overegenomen ons te willen berigten waar en hoedanig
wij ons geld konden bekomen. In het vertrouwen dat de WelEerwaarde Heer Predikant deze
brief wel aan Heeren Kerkvoogden voorgelegd zoude hebben, is er tot dus verreegter nog
geen berigt opgekomen. Zoo nemen wij dan bij dezen gelegentheid de vrijheid UWEd:lastig te
vallen om ons met brenger dezes berigt te willen doen toekomen hoedanig het die
aangelegentheid gesteld is. Zeer gaarne zagen wij de billijke beloning onzer arbeid nu ook
spoedig volgen, zijnde van UWEdele goedgezindheid om deze zaak mede helpen uit den weg te
ruimen overtuigd. Wanneer men nu dan genegen zijnde om dadelijk te willen Rekenen zoo kan
men zulks met brenger dezes (zijnde H:Lohman)woonachtig te Assen in order maken. Waarna
wij in het vertrouwen van Gunstig Rapport ons met de meeste Hoogachting noemen WELedele
Heer UWEdv:dienaar N:A:Lohman en Zoonen. (gericht aan de heer Oosting te Assen).'
Transcriptie Van der Kleij:
Fiat restitutie uit de post van onvoorziene uitgaven dienstjaar 1824 met acht guldens.
Assen d. 20 Juni 1825. De kerkvoogd. J. Collard. Assen den 9 december 1823.
no 3. Voldaan G. Vos. Na gehouden overweging uwer missive van den 5 juni jl. van de
kopijen welke Ued. aan den Heer Oosting hebt ter hand gesteld, en van de informatien welke
wij hebben bekomen, is het ons toegeschenen dat Ued. in de jare 1817 getracht heeft om in
het voorgenomen daarstellen van een orgel in de kerk te Assen gebruikt te worden, en toen
obligeante dienstaanbiedingen hebt gedaan plans ingezonden, wij, en dat die gene welke dat
werk op het oog hadden wel gebruik hebben gemaakt van uwe Offertes om zoo veel aanbetreft
het nemen van informatien te Amsterdam, doch slechts onder aanbod van uw uitschotten te
willen restitueren terwijl zij Ued. vervolgens de vrijwillig ingeleverde plans hebben
teruggezonden. Het daar gestelde Orgel is vervolgens aan de Gemeente geschonken zonder
eenig bezwaar van schulden; ook zijn wij de Heeren welke het orgel hebben daargestel niet
opgevolgd dienvolgens zijn wij uit genen hoofde aansprakelijk wegens uwe vordering.
Niettemin schijnt uwe pretentie ten aanzien van de informatien en uitschotten ter somme
van acht gulden billijk te zijn en wanneer Ued. zich daartoe wil bepalen, waarop wij het
antwoord van Ued. vragtvrij zullen verwachten, zijn wij genegen om het Provintiaal
kollegie van Toezicht authorisatie te vragen om UE. de gezegde acht guldens, uit de
inkomende fondsen in het jaar 1824, te voldoen. Het kollegie van Kerkvoogden der
Hervormden te Assen. G. Vos. President.
Aan de Heer N. A. Lohman en Zonnen te Groningen. De acht guldens, in deze brief
vermeld, bij mij door mijn broeder ontvangen van Mr. G. Vos Assen 16 Junij 1825. N:
Lohman.
1822-1826: Op 4
augustus wordt in de kerkvoogdijvergadering een brief van 13 juli behandeld
van de orgelmaker Van Dam uit Leeuwarden. Hij verzoekt of hij het jaarlijkse
onderhoud kan doen. Marten Martin is overleden. Besloten wordt op dit voorstel
in te gaan. In de brief naar Van Dam, die letterlijk in de notulen is opgenomen,
wordt bevestigd dat Marten Martin een knecht was van Van Dam. (37)
Onderhoud door Matthias Martin. Deze orgelmaker was eerst
in dienst bij de Weduwe Freytag en later bij de firma L. van Dam te
Leeuwarden (87) .
1830: Op
29 december schrijft organist
Meyboom dat het altijd openstaande torenluik zeer nadelig op de metalen en dus
stemming van het orgel. Het luik dient na gebruik te worden gesloten.
Klokkenmaker Hoving is echter niet gevoelig voor zijn verzoeken. (36)
1831: De brief van Meyboom komt aan de orde in de
kerkvoogdijvergadering van 24 januari.
In diezelfde vergadering wordt ook een probleem behandel uit 1826 met betrekking
tot de uitbetaling aan een orgeltrapper.
In de vergadering van
19 december wordt besloten een
brief te schrijven naar Burgemeester en Wethouders van Assen met het verzoek
Hoving te manen altijd het luik te sluiten. (37)
1835: In de kerkvoogdijvergadering van
15 juni wordt gediscussieerd over
een nota van orgelmaker Lohman van f 12,81. In veel omhaal van woorden gaat het
erom ten last van welk jaar deze post geboekt moet worden. (37)
1836: Op
24 oktober 1836 voldoet Lohman aan een verzoek vanuit de kerkvoogdij van
Assen om een offerte te maken om het orgel met een tweede klavier uit te breiden.
'ten 1ste een werk met 2 klavieren te makenen hetzelfde met 7 stemmen te
vermeerderen'
'ten 2de van het zeer gebrekkige werk tevens een zeer goed
manuaal te maken en wel zoodanig hetzelve in verband met het nieuw aan te leggen
2de klavier of bovenwerk een deugdzaam geheel geve'.
'ten 3de het front beter
te vullen en alzoo het aanzien aanmerkelijk te verbeteren'.
De volgende
dispositie voor het bovenwerk luidt als volgt: Prestant 4 vt, Roerfluit 8 vt
gehalveerd, Open fluit 4 vt, Gedekt fluit 4 vt, Woudfluit 2 vt, Octaaf 2 vt,
Dulciaan 8 vt gehalveerd (een zeer aangenaam tongwerk)
Pijpwerk gemaakt van
2/3 lood en 1/3 tin. Ook stelt hij een nieuwe Viola da Gamba voor het eerste
manuaal voor.
Hij komt tot de volgende kosten opstelling:
- 2de klavier: f
1275,-
- inwendige verbouwing wegens plaatsen van het bovenwerk: f 220,-
-
Verbeteren van het huidige werk: f 425,-
- Nieuwe frontpijpen: f 320,- (35)
1840: Op 4 april
komt in de kerkvoogdijvergadering een
brief van Meyboom aan de orde. Het orgel is de laatste 17 jaar niet schoon
gemaakt en het stof beïnvloedt de klank van de niet gedekte pijpen. Lohman komt
binnenkort voor een stemming en kan dat werk dan meteen uitvoeren. (38)
1841: Op
8 juni stelt Meyboom in de een
brief aan de kerkvoogdij de schoonmaak van het orgel weer aan de orde. Sommige
pijpen spreken door het stof niet goed. Door de toets hard in te drukken
probeert hij dit op te lossen, wat weer slechts is voor de mechaniek. Door de
droogte zijn de blaasbalgen ook niet meer geheel dicht. De orgeltrapper heeft
moeite om genoeg wind in het orgel te krijgen. Op
12 juni wordt deze brief behandeld
in de kerkvoogdijvergadering. Men besluit Meyboom de toestand van het orgel te
laten onderzoeken. (38)
1842: Op
28 december stelt de predikant
Benthem Reddingius het probleem aan de orde dat aftredende ouderlingen en
diakenen geen plaats in de kerk kunnen vinden omdat alle plaatsen al bezet zijn.
Is het een mogelijkheid een apart bankje met vier plaatsen hiervoor de plaatsen
waar zij twee jaar van gebruik kunnen maken om in de tussentijd een plaats in de kerk te huren? Een andere mogelijkheid is de bank voor de voorlezer hiervoor te
gebruiken en de voorlezer zijn taak te laten verrichten vanaf het orgelbalkon.
Dit zou goed kunnen als de voorlezer ook organist is. (38)
1844: Op 15
november vraagt Meyboom per brief om verhoging van zijn salaris van f 150,-
per jaar.
Op 27 november
schrijft Meyboom weer een zeer uitgebreide brief over de salariskwestie.
(38)
1846: In
januari komt aan de orde het
vinden van een nieuwe 'orgelblaasbagtrapper'. Er is een lijstje gemaakt met
potentiële kandidaten, hun beroep en opmerkingen omtrent hun
levensomstandigheden en eventuele lichamelijke gebreken. Benoemd werd Albert
Strating van wie gemeld wordt: 'Arbeider - aangegeven als zeer behoeftig'.
Kandidaat Jan Bakker laat een
aanbevelingsbrief schrijven, die hij zelf ondertekent. Meyboom schrijft
onderaan de brief een aanbeveling, omdat Jan Bakker de vorige orgeltrapper
regelmatig verving. Ook voor Derk
Ook voor Derk Molenhuizen is er een
aanbevelingsbrief geschreven.
Op 16 juli verzoekt Meyboom of er
kan worden voorkomen dat mensen naar het orgelbalkon gaan, die daar geen vaste
plaats hebben. (38)
1826 tot 1847: Onderhoud door de gebroeders Freytag. (86) In al deze jaren kwam de naam P. van Oeckelen voor onderhoud niet voor. Ook niet in de
jaren van 1830-1847. Wonderlijk genoeg blijkt het nu toch de firma Lohman te zijn die het
onderhoud uitvoerde. Eerst onder de naam N. A. Lohman en Zonen dan onder de naam Gebr.
Lohman (D. H. en G. W. Lohman).
In de jaren 1839-1842 zijn er stukken waaruit blijkt dat
de orgelmaker G. W. Lohman correspondeerde en uiteindelijk een reparatie uitvoerde voor f.
200, -- (04) .
Al in 1840 werden er plannen gemaakt om te komen tot het
bouwen van een nieuwe kerk voor de Hervormde gemeente die in deze tijd ook zeer gegroeid
was. De bevolking was toegenomen tot 4216 personen en de kerkelijke gemeente was gegroeid
tot ruim 1000 lidmaten. (05) De koning moest in de plannen gekend
worden en hierbij werd ook aandacht geschonken aan het herstel van het orgel. Hier zou een
bedrag van f. 2000, - mee gemoeid zijn.
Drents Archief
Assen Ca. 1848 Een tekening van de abdijkerk aan de Brink te Assen, vermoedelijk
net voor de renovatie. (29)
1847-1848: Men begint met de bouw van een nieuwe kerk, terwijl men
voor het herstel van het orgel zich liet adviseren door G. W. Lohman te Groningen. Deze
hield zich hier inderdaad uitvoerig mee bezig zoals uit de stukken blijkt.
De geschiedenis herhaalde zich echter. Lohman kon na vele inlichtingen en voorstellen
gedaan te hebben inpakken en men wende zich weer tot de firma P. van Oeckelen die nu
echter ook een zekere faam had verkregen. Van Oeckelen verplaatste het orgel, maakte het
schoon en intoneerde en verbeterde het voor f. 350, --.
1847:
Op 17 augustus komt de plaatsing
van het orgel in de nieuwe kerk aan de orde. Besloten wordt dat de architect en Van Oeckelen moeten overleggen omtrent de plaatsing.
Op
23 augustus blijkt dat het overleg
tussen Van Oeckelen en de architect opleverde dat er enige aanpassingen aan de
nieuwe kerk dienen te worden verricht om het orgel goed te kunnen plaatsen. Het
orgelbalkon dient op een andere manier te worden ondersteund dan de ontworpen
pilaren.
Van 27 augustus 1847 dateert een 'Staat
van Verrekening'. Daarop staat een stelpost van f 600,- voor het verplaatsen van het orgel.
In de kerkvoogdijvergadering van
8 oktober wordt een brief
geschreven waarin Van Oeckelen wordt verzocht zo spoedig mogelijk met een
kostenopgave te komen voor de verplaatsing van het orgel. In
Op
10 oktober 1847 schrijft Van
Oeckelen dat het verplaatsen van het orgel, schoonmaak, een kleine reparatie en
intonatie 'op zijn zuinigst' een bedrag zal vergen van f 280,-. In de volgende
vergadering van 15 oktober is het bedrag bekend en wordt besloten dit te
behandelen in een vergadering met de notabelen.
Ook kwam een
andere gegadigde zich melden: C. F. A. Naber, orgelmaker te Deventer bood via
een brief van 6 november 1847 aan om het
orgel te verplaatsen te vernieuwen of eventueel nieuw te bouwen (05) .
Caecilia; algemeen
muzikaal tijdschrift van Nederland jrg 4, 1847, no 12, 15-06-1847
Onderstaand een bankenplan van de nieuwe kerk.
Helaas is het orgel niet ingetekend.
Klik op de afbeelding voor een vergroting
Van eind 1847 dateert ook een zeer uitgebreid voorstel van Lohman voor een nieuw orgel of de verbetering en vergroting van het orgel. (40)
Transcriptie Van der Kleij: 'Leiden den 3 rt 1847. Den WelEdelenGestr. Heer. Mr. Nassau te Assen.
WelEdele Gestr. Heer!
Bij mijn belofte op den 29ste October pf. van meening zijnde voor den aanvang van dit
jaar aan UwEdwelgstr. te doen geworden eene voorlopige calculatieve begrooting van kosten
die zullen worden vereischt tot verbouwing en vergrooting van het in de Hervormde Kerk te
Assen bestaande orgel, zoodanig als noodig zal zijn om hetzelve voor de nieuw te bouwen
kerk doelmatig in te rigten en aldaar te plaatsen, stuite ik aan dien arbeid willende
beginnen bij overziening van de door Uwel Edgestr. aan mij opgegeven eventuele plaatsruimte en bij vergelijking daarvan met het
uitwendige van het meergemelde orgel, op de ontworpene te bekrompen plaatsruimte. Dezelfde
oorzaak belemmerde mij in de opmaking van eene begrooting voor een geheel nieuw voor de
nieuwe kerk en talrijkheid der gemeente toereikend werk. Aangezien ik bevond dat de
inwendige zamenstelling en uitgebreidheid van een zoodanig Orgel eenen meerderen
uitwendigen omvang zal vereischen dan die waartoe de opgegevene plaatsruimte gelegenheid
aanbied.
Van plan zijnde in den loop van January van hier huiswaarts te keren, besloot ik na het
in de geest gemaakt ontwerp van meergenoemde vergrooting en van een geheel nieuw voor de
nieuwe kerk doelmatig in- en uitwendig ingerigt orgel van den verderen arbeid af te zien tot dat ik op mijn
reis naar huis Assen aandoende UwEdgestr. persoonlijk mijne gevonden bezwaren zoude kunnen
doen verstaan en in overweging geven of voor den aanvang van den bouw der kerk(waarvan zoo
ik mij voorstelde voor den winter toch slechts den aanleg van de fundamenten kan zijn
gemaakt), ook zoude gezorgd kunnen worden dat het geene wat bij den eersten arbeid
betrekkelijk de orgel plaatsruimte zal moeten geobserveerd worden, ook voor de
wenschelijke wijzingen vatbaar zal kunnen zijn en ter harte worden genomen. Daar echter
bijkomende bezigheden mijn verblijf hier hebben verlengd en waarschijnlijk tot in April
noodzakelijk zullen maken, zoo vermeene ik Uw Edgestr. mijne bedenkingen niet langer te
mogen onthouden daar het saisoen en mogelijke geschiktheid des jaars den spoedigen aanvang
der kerkbouw te Assen waarschijnlijk maakt en ik vermeen nu daarom UwEdgestr. het volgende
te moeten berigten.
Als ten eersten. Dat het in de oude kerk bestaande orgel beslaat eene breedte van plm4.
10 El. Eene diepte binnen de lambriseering van 3. 87 El. Waarvan de orgelkast 1. 78, de
ruimte tusschen de orgelkast en Blaasbalgenkast 0. 65 en de diepte der Blaasbalgenkast 1.
44 samen 3. 87 El. Hebbende de orgelkast uit het oxaal eene hoogte van 4. 57 El.
Ten tweeden. Dat de eventueele plaatsruimte is. Eene breedte van 6. 50 El, eene diepte
van 2. 90 og 3. 00 El. Eende hoogte van 4. 20 El, de hoogte in het gezicht 3. 80 El, welke
laatste vermoedelijk diegeene is waarover men, althans wat het zichtbare gedeelte van het
orgel zal moeten worden, kan beschikken.
Ten derden. Dat voor het uiterlijke van een welgeordend nieuw orgel, zal voor de nieuwe
kerk zich niet te nietig vertoonen en voor de inwendige zamenstelling op niet te
bekrompene en voor het werk schadelijke wijze aangelegd zijn benodigd is: minstens eene
breedte van 3. 70 El, minstens eene diepte van 3. 40 El, tenzij de blaasbalgen niet agter
het orgel behoeven te leggen en de plaatselijke aangelegenheid daarvoor eene andere ruimte
aanbied. Of dat de orgelkast voor het grootste gedeelte voor de balustrade, en dus verre
in de kerk mag uitkomen. Minstens eene hoogte van 4. 40 El, terwijl dan nog op het hoogste
punt geen ornament van eenige beteekenis zal kunnen worden geplaatst indien daarboven niet
nog 3/4 El meerdere hoogte komt.
Uit bovenstaande opgaven en vergelijkingen zal Uw Edgestr. zien. 1sten. dat de nieuwe
plaatsruimte althans wat de hoogte betreft ontoereikend is. 2den dat zulks evenzeer met de
diepte het geval is, tenzij de blaasbalgen ergens anders dan agter het orgel kunnen gelegd
worden of dat het orgel genoegzaam voor de balustrade mag uitspringen, in welk laatste
geval echter de bespeeling aan de agterkant zal moeten plaats hebben, dat bij een nieuw
orgel daartoe ingerigt evengoed als aan eene der zijden kan geschieden, doch bij de
vergrooting en verbouwing van het bestaande orgel eene hoogstmoeijelijken en meerdere
kostbare verandering, dan reeds in ieder geval van elke andere toereikende vergrooting het
geval moet worden, zal veroorzaken.
Of nu de ontbrekende hoogte door verhooging van het bestemde orgelvlak zonder groote
moeilijkheden en afwijkingen van ander min te verbrekenne verhoudingen kan gevonden, dan
of het oxaal gevoeglijk lager kan geplaatst worden, kan ik - als niet het plan der nieuwe
kerk gezien hebbende - niet beoordeelen, zoo min als ik weet in hoeverre de overige
inrigting verdieping van het oxaal kan gedoogen zonder den welstand te verliezen, doch
verandering of schikkingen op de eene of andere wijze rekene ik onvermijdelijk, zal men
niet bij den bouw van een nieuw orgel of bij de verandering van het aanwezige overgroote
bezwaren vinden, dewelke zijn te veel ineen gedrongenheid van het werk, hoogstschadelijke
bewerking van het inwendige en te veele gedruktheid van het uiterlijke waardoor alle gemis
aan rijzigheid ontstaat, en de hoogte te zeer enge, heel wanstaltelijk in tegenspraak met
de breedte zal komen als volgens bovenstaande opgave als de minst benodigde is.
Door deze mededeelingen UwEdgestr. en mede kerkbestuurleden wenschende in de
gelegenheid te stellen om zoo mogelijk nog tijdig in de behoefte aan meerdere plaatsruimte
te voorzien, zoude ik hiermede nu vooreerst het nodige hebben verrigt en met het opmaken
van de begrootingen kunnen wachten tot dat bepaaldelijk de ruimte voor het orgel en
toebehooren is vastgesteld, omdat bijzondere wijzigingen, die uithoofde van beperkte
ruimte bij den bouw van een nieuw orgel of bij de verandering van het aanwezige zouden
kunnen moeten plaats hebben, nog al de kosten van het eene of andere zouden kunnen doen
verschillen, doch ik wil ingeval dat er geene te groote bezwaren zullen blijven bestaan
deze toch met eenige prijsopgaven en wat daar voorlopig bij behoord, doen vergezellen zoo
als UwEdgestr. hier ingelooten vinden zult. En hiermede heb ik de Eer hoogachtend te zijn
UEwelEdele gestrenge Dw. Dienaar [w. g. G. W. Lohman].
Een geheel nieuw orgel van twee handklavieren met een aangehangen pedaal van C to d, geschikt voor de nieuwe kerk zal, voorzien van de navolgende registers, waarvan die voor het manuaal wijd zijn gemensureerd en voor bijzondere krachtige aanspraak vatbaar zullen moeten wezen, toereikend zijn.
Als op het onderklavier
1. Praestant 8 voet | van gepolijst tin. |
2. Bourdon 16 voet | de bas van hout de overige van specie. |
3. Wijd Gedackt 8 voet | het groot octaaf van hout de overigen van specie. |
4. Salcional 8 voet | van specie, sprekende de bas uit de Gedackt 8 voet. |
5. Octaaf 4 voet | van specie. |
6. Gedekte fluit 4 voet | van specie. |
7. Quint 3 voet | van specie. |
8. Octaaf 2 voet | van specie. |
9. Mixtuur uit 2 voet | van specie. |
10. Trompet 8 voet | van specie. |
Bovenklavier.
1. Praestant 4 voet | van specie. |
2. Holpijp 8 voet gehalveerd | het groot octaaf van hout de overigemn van specie. |
3. Viool di gamba 8 voet | van af klein c uit eene menging van half tin en half lood, sprekende het groot octaaf uit de holpijp. |
4. Openfluit 4 voet | van specie. |
5. Roerfluit 4 voet | van specie. |
6. Gemshoorn 2 voet | van specie. |
7. Dulciaan 8 voet | van specie, gehalveerd. |
De manuaal- en bovenwerks windladen, klavieren, en overige mechanische deelen, windkanalen en alles wat tot het orgel benodigd is zal van de beste materialen en deugdzame bewerking geleverd worden. Bij dit werk zullen drie beste Blaasbalgen van ruimen omvang en inhoud geleverd worden, dewelke meer dan toereikende zullen zijn om het orgel van de benodigde wind te voorzien en wegens deszelfs ruimen inhoud en langzame afloop gelijkmatiger wind leveren dan de kleine blaasbalgen bij het aanwezige kunnen doen. De orgelkast zal geheel nieuw sterk en net bewerkt in smaakvollen vorm vervaardigd worden en van fraai gesneden ornamentwerk voorzien zijn. De manier van bewerking en bijzondere bepalingen der leveringen later bij een volledig bestek te beschrijven. Voltooid in 12 maanden na de aanneming voor eene somma van vijfenveertig honderd Gulden. Indien men nu aan het hierboven omschrevene orgel van twee handklavieren, een vrij pedaal wilde toevoegen hetwelk veel meerdere waarde aan een kerkorgel, geeft en aan hetzelve den meesten grond en mannelijk verschaft, dan zal een vrij pedaal van de navolgende dispositie aanneemlijk zijn.
1. Prestant | 8 voet |
2. Subbas | 16 voet |
3. Bourdon | 8 voet |
4. Octaaf | 4 voet |
5. Trompet | 8 voet |
6. Clairon | 4 voet |
Windladen, mechanica enz. als voren.
Dit pedaal zal agter het orgel geplaatst moeten worden en besloten in een
afzonderelijke kast met een ruimte tusschen dezelve en de eigentlijke orgelkast zoodat, in
dat geval de blaasbalgen niet agter het orgel leggen kunnen maar daarvoor eene andere
geschikte plaats moet kunnen gevonden worden. Dit pedaal zal deszelfs wind mede ontvangen
uit de drie bovengenoemde blaasbalgen, die echter nog met één zullen vermeerderd worden,
zoodat er voor het geheel vier blaasblgen zullen zijn. Het bovengenoemde orgel van 17 stemmen met het vrij pedaal van zes stemmen zal voltooid kunnen worden in achttien maanden
na de aanneming en plm. achtenvijftig honderd Gulden moeten kosten.
Opgaven tot kosten enz., die zullen worden vereischt tot het veranderen, verbeteren en vergrooten van het aanwezige orgel tot een orgel met twee klavieren in order te plaatsen in de nieuwe kerk te Assen. Manier van bewerking en bepalingen der leveringen later bij een volledig bestek te omschrijven. Voorlopig zij hier echter opgegeven
dat Het voorwerk der kast geheel zal vernieuwd worden in andere vorm en verdeeling, zoo
meede dat het zijd- en agterwerk derzelve in verband met de inwendige verandering zal
worden verwerkt en ingerigt.
dat voor de Praestant 8 voet een geheel nieuw pijpenfront van nieuw bloktin sierlijk
gepolijst, zal geleverd worden.
dat de aanwezige dispositie van stemmen(met eenige verandering hieronder te noemen),
zal blijven bestaan en het manuaal of onderklavier zal uitmaken.
dat de pijpen van die stemmen verbeterd en in andere mezuuren zullen gebragt en veele
slechten derhalve zullen vernieuwd worden.
dat de Viool de Gamba als onbruik- en onverbeterbare stem zal vervallen en in deszelfs
plaats een nieuwe Saliconaal 8 voet geheel van fijne specie zal geleverd worden.
dat de Quint 6 voet als geheel ondoelmatig stem zal omgewerkt worden tot een Open Quint
3 voet.
dat de Roerfluit 4 voet die geheel niet het geluid van die stem aangeeft zal verwerkt
worden tot een Gedekt Fluit 4 voet.
dat de Flageolet 1 voet die geheel niet aan de benaming voldoet en daar en boven eene
zeer ongeschikte stem voor het manuaal is zal weggenomen en zoo plaatsruimte op de
windlade het veroorloofd een Gemshoorn of eene andere doelmatige stem daarvoor zal
geleverd worden.
dat de windlade die vol hoofdgebreken is, verbeterd en in andere verdeelingen in
verband met de nieuwe inrigting van het orgel zal omgewerkt worden.
dat het aanwezige klavier niet kan blijven bestaan maar moet worden vervangen door een
nieuw, dat in verband met het daarbij gemaakt wordende tweede of bovenklavier en het voor
die beide klavieren benodigde verbindings- of koppelwerk moet worden daargesteld.
dat ook van de overige mechanieke deelen als abstracten, welatuur en registratuur niet
kan blijven bestaan, maar dat, dat alles geheel nieuw en naar de behoefte van de
veranderde en verplaatste manuaal windlade en in simetrische verhoudingen moet worden
daargesteld.
dat de drie blaasbalgen die alreede voor het bestaande werk te klein zijn ingerigt,
niet toereikende zijn voor het toekomstige vergrootte werk en uit dien hoofde nog eene
vierde blaasbalg daar zal worden bijgemaakt, terwijl de gebreken die aan de aanwezigen
bestaan, zullen worden weggenomen en dezelve voor zoo veel den kleinen vorm en inhoud
mogelijkheid aan de hand geeft, door versterking van de bovenbladen, verbeterde
windschepping en uitval en wat meer nodig zal zijn tot goede blaasbalgen zullen gemaakt
worden, de calcatuur claves verlengd en de assen derzelve in beter sluitende potjes zullen
gelegd worden.
dat de blaasbalgenkast met derzelver toebehoren zullen worden vernieuwd overeenkomstig
de behoefte van het veranderde manuaal en het geheele werk.
dat bij het bovengenoemde verbeterde en veranderde werk waardoor het tot het manuaal of
onderklavier is ingerigt zal geleverd en in dezelfde orgelkast geplaatst worden eene
geheel nieuwe windlade voor het bovenwerk of tweede klavier van de beste materialen en
deugdzame bewerking.
dat voor die windlade geleverd en op dezelve zullen geplaatst worden de navolgende
nieuwe stemmen als.
1. Praestant | 4 voet van specie, tezamengesteld uit 1/3 tin en 2/3 lood. |
2. Zachte Holpijp of Gedackt 8 voet gehalveerd | het groot octaaf van hout, de overigen van specie. |
3. Fluittravers 8 voet diskant | van mahoniehout met palmhouten monddekstukken. |
4. Openfluit | 4 voet van specie. |
5. Roerfluit | 4 voet van specie. |
6. Woudfluit | 2 voet van specie. |
7. Dulciaan | 8 voet, gehalveerd. |
dat de verdere tot dit bovenwerk benodigde zoo mechanieke als windvoerende en overige
deelen van de deugdzaamste materialen en bewerking onberispelijk zullen geleverd en dit
werk met het manuaal of onderklavier tot een goed geheel zal te zamen gesteld worden.
dat na de zamenstelling van het binnenwerk, het veranderde, verbeterde en nieuwe
pijpwerk van het manuaal en dat van het bovenwerk overeenkomstig de benaming der stemmen
krachtig en tevens aangenaam luidende geïntoneerd en in zuivere stemming zal gebragt
worden.
dat de bovengemelde werkzaamheden zullen ten einde gebragt en het orgel speelvaardig
zal kunnen geleverd worden, tien maanden na de aanneming van dezelve. En eindelijk dat de
kosten daarvan zullen belopen plm. Drie en dertig honderd Gulden.'
Hierna
volgen nog voorstellen voor een nieuw orgel met twee klavieren met
aangehangen pedaal en een orgel met twee klavieren en een vrij pedaal.
Op 4 februari 1848 wordt het
orgel na de overplaatsing gekeurd en worden de volgende gebreken geconstateerd:
(40)
Transcriptie Van der Kleij: 'In het orgel bestaan de navolgende gebreken:
1e. De Viool de Gamba is onbruikbaar zonder beterbaar tenzij men ze verandere in een
Salcionel.
2e. De Quint 6 voet is geheel ondoelmatig tenzij ze omgewerkt wordt in een Open Quint 3
voet.
3e. De Roerfluit 4 voet geeft geheel niet het geluid van die stem en kon verwerkt worden
tot een Gedekt Fluit van 4 voet.
4e. De Flageolet 1 voet voldoet geheel niet aan de benaming en is eene ongeschikte stem
voor het manuaal, beter ware een Gemshoorn of andere doelmatige stem.
5e. De windlade is vol gebreken: de verdeelingen zijn niet mathematisch of symmetrisch.
6e. De drie blaasbalgen zijn voor t bestaande werk te klein: de bovenbladen moeten
worden versterkt en verbeterd, de windschep- en uitval moet worden verbeterd, calcatuur
claves zijn te kort, de potjes van de assen versleten en niet meer sluitende, de
blaasbalgen dienen meer inhoud te hebben en van ruimer omvang te zijn en ook langzamer
afloop hebben, dan zullen ze gelijkmatiger wind leveren.
Ik stel voor den heer van Oeckelen, als verplicht de gebreken te herstellen, hierop te
doen berigten of in eene kerkvoogdenvergadering van ieder punt verslag te doen geven ten
einde daarna hierover te kunnen besluiten. Assen 4 februari 1848. [w. g. ] L.
Oldenhuis-Gratama'
Ook is er een
rapport uit februari met daarin de
gebreken aan het front van het orgel, ondertekend door L. Oldenhuis-Gratama. (40)
Transcriptie Van der Kleij:
'In t front van de orgelkast bestaan de navolgende afwijkingen aan goede smaak en
elegantie opmerkbaar voor iederen oplettenden besschouwer.
1e. Tusschen de eikenhouten kroonlijsten van de drie torens en de zich verbeeldende
witte en ver-gulde zijden draperiën zijn witte vierkante verlengstukken of verlegblokjes
aangebragt, waarschijn-lijk om het front en de torens hooger te maken dan de pijpen lang
zijn, en om een vergis in berekening van de vooraf gereed gemaakte draperiën te
verbergen:- dit hoort niet de ruimte moet aangevuld worden of door de kroonlijst of door
de draperie- in het eerste geval moet het bruin gekleurd zijn: in het tweede geval verguld
en gedeeltelijk wit: - Het blijkt reeds daaruit, dat het thans bestaande verkeerd is,
omdat eene draperie, zoo als het thans verbeelden zal, nooit in het vierkante kan hangen.
2e. Het ornament op de middenste toren is op zich zelf zonder smaak en zonder
beteekenis: waar beduiden de ter wederzijden van onder uitstekende figuren? De meeste
hebben het mij niet kunnen oplossen: waarschijnlijk zal het eene bundel vaandels zijn,
maar dan is het zeer ongelukkig gekozen:de fluiten en trompetten en trophee gebonden of
vereend - zooals het schijnt dat de bedoeling is - zijn veel te klein: deze kleinhied valt
vooral in het oog, wanneer men ze vergelijkt - als ook dat geheele ornament - met de beide
vazen staande op de beide andere torens, daarnaar gerekend zou het ornament - op de
middenste toren teminste eens zoo groot moeten zijn. Er bestaat ook geen sprekend verband
tusschen de ornamenten op de drie torens.
3e. Daar de draperiën en de ornamenten ter wederzijden met goud zijn afgezet, staat het
arm, dat geen der drie ornamenten op de torens met goud zijn versierd.
4e. Het dekkleed, waarschijnlijk ter wering van lekkerij over het gansche orgel
gespreid moet uit het gezigt gebragt worden. - of er moet zoodanig kleed over ieder toren
afzonderlijk liggen want de overstekende kleeden nemen de illusie weg.
Ik stel voor deze bedenkingen aan de Heer van Oeckelen mede te deelen. [w. g. ]. L.
Oldenhuis-Gratama'
In maart
komt het orgel bij de kerkvoogdij weer aan de orde. 'Is na overleg besloten aan
den orgelmaker van Oekelen kennis te geven, dat kerkvoogden zijn voorstel om
het windkanaal tusschen de blaasbalgenkast en het orgel onder de vloer van het
orgelbalkon te leggen goedkeuren en aannemen.' Andere werkzaamheden aan het
orgelbalkon worden uitgevoerd door een aannemer.
Op
15 april beslist de kerkvoogdij
dat de keuring van het orgel zal worden verricht door Meyboom.
Op
25 april wordt geschreven: 'Mede
berichten zij, dat zij door organist Meyboom het orgel hadden laten keuren en
opnemen, welke hun door daarvan van een certificaat had uitgereikt (zou
hetzelve bij de notule No 48) waarop zij aan den orgelmaker van Oecklen zijne
aannemsom ad f 350,- hadden voldaan op mandaat volgens contract van januari 1848
De vergadering keurt deze handeling goed.'
(05) .
Op 17 april keurt Meyboom het
orgel goed (40) (03)
Transcriptie: 'Aan
het college der Heeren Kerkvoogden der Hervormde gemeente te Assen
De
ondergetekende, organist bij de hervormde gemeente te Assen, verklaart door deze,
dat het Orgel, door den heer van Oekelen van de oude in de nieuwe kerk overbragt,
niet alleen in alle opzigten goed, maar door verwisseling van twee stemmen beter
en veel welluidender geworden is. Het naar waarheid getuigende heb ik de eer met
achting te zijn
der Heeren Kerkvoogden
Uw Dienaar
Assen den 17 april
1848 C. Meijboom'
Op 30 april 1848 wordt de nieuwe kerk ingewijd.
Drentsche courant 02-05-1848
Op 4 mei beschrijft Meyboom de beveiliging
van het orgel. (40)
Transcriptie:
'Aan het college
der Heeren Kerkvoogden der Hervormde gemeente te Assen. Ten behoeve van de
beveiliging van het orgel is noodig:
1) één sleutel van de deur van de
ondergetekende plaats
2) één sleutel voor het slot aan de klep van de
orgelkast ter beveiliging van het pijpwerk
3)één kleine trap om bovenvermelde
kleppen aan de wervels te bevestigen, wanneer het tongwerk gestemd moet worden
Assen 4 mei 48 C. Meyboom Organist'
1849: In
het boek uit 1849 over de kerk door A.H. Pareau komt het orgel summier aan bod.
Over de overplaatsing naar de nieuwe kerk wordt gezegd: 'De ruimte voor het orgel is gewonnen door een uitspringend gebouw aan den breeden
voorgevel'.
Verder: Blz. 15: 'Het thans reeds naar de nieuwe kerk
overgebragte Orgel, het is, dank zij der belangstelling in onze open bare
eeredienst ! door de milde bijdragen der Gemeente tot een Gode gevallig en de
Gemeente stichtend voertuig geworden voor onderlinge verheffing der harten tot
God en Christus.'
blz. 243: 'Toen de Gedachtenisrede gehouden werd, was
reeds het Kerkorgel en waren almede eenige banken weggeruimd en naar het nieuwe
kerkgebouw overgebragt.' (29)
Bij de
herkeuring op 11 juli was alles in orde, hoewel hij enigszins dubbelzinnig
schrijft: 'dat het werk evengoed is ingericht, alsof de beide ontbrekende registers
op de nieuwe windlade zelve waren aangebracht'. (30)
Hieruit bleek dat Van Oeckelen deze registers over het hoofd te hebben gezien en ze alsnog op een
hulplaadje erbij had gezet (07)
.
Klik op de afbeelding voor een vergroting
Transcriptie: 'De ondergeteekende S. Meijer, organist in de Nieuwe Kerk te Groningen verklaart op
heden opnieuw het orgel te hebben nagegaan en onderzocht en te hebben bevonden, dat de beide
ontbrekende nieuwe registers in orde zijn aangebragt, dat de in de oude windlade
geheerscht hebbende doorspraak geheel is weggenomen en dat er als nu door hem verklaard
wordt dat het geheele bestek naar genoegen is afgewerkt. Ook verklaart hij nog dat het
werk evengoed is ingerigt, als of de beide ontbrekende registers op de nieuwe windlade
zelve waren aangebragt. Assen den 1 July 1855. [w. g. ] S. Meijer.'
Dispositie na de vergroting:
Hoofdmanuaal: | Bovenmanuaal: | ||
Prestant | 16 disc. | Holpijp | 8 |
Prestant | 8 | Holfluit | 8 |
Bourdon | 16 | Viola di Gamba | 8 |
Holpijp | 8 | Nachthoorn | 4 |
Salicionaal | 8' | Gedekte Fluit | 4 |
Octaaf | 4 | Fluit | 2 |
Gedekte Quint | 3 | Flageolet | 1 |
Mixtuur | 3-4 sterk | Dulciaan | 8 |
Trompet | 8 |
Manualen C - f3 ; aangehangen pedaal C - a; gehalveerde trekkoppeling manualen;
afsluitingen; ventiel; vier blaasbalgen. Op het Hoofdmanuaal komt de prestant 16
discant in plaats van de Viola di Gamba 8; het groot octaaf van de Salicionaal
8 uit houten pijpen van de Viola di Gamba 8; Trompet 8 geheel nieuw;
Holfluit 8 twee octaven gedekt, de rest open, wijde mensuur, groot octaaf van
wagenschot; Viola di Gamba 8 op het Bovenmanuaal vanaf groot F, de vijf laagste
tonen spreken in de Holpijp 8; De Dulciaan 8 is gehalveerd. Ten aanzien van de
dispositie van 1819 blijkt nu dat de Quint 6 vervangen werd door een Fluit 4;
volgens contract van 1853 werd dit register weer vervangen door een Gedekte Quint 3
(08) .
1855: Bericht dat het orgel binnenkort weer in gebruik
wordt genomen
Provinciale
Drentsche en Asser courant 20-06-1855
Groninger Courant
29-06-1855
Verslag van Gedeputeerde Staten aan de Staten der provincie Drenthe 01-07-1856
1855/1856: Berichten dat het orgel weer in de
eredienst wordt gebruikt
Provinciale Drentsche en Asser courant
07-05-1856, 11-05-1856, 27-06-1855 en 02-07-1856
1855-1884: Onderhoud door Van Oeckelen (09)
.
Vervolgens werd dit werk gedaan door C. W. Snelleman, een orgelhandelaar uit Groningen (10) .
1858: Ingezonden
brief naar aanleiding van een vacature in Assen voor een organist
Provinciale Drentsche en Asser courant 07-08-1858
1858:
In dit jaar verscheen een instructie
voor de verhuur van de zitplaatsen in de kerk. Ook de organist wordt hier
genoemd op bladzijde 4. Deze instructie werd aangetroffen in het
kerkvoogdijarchief van de Hervormde kerk in Smilde. Blijkbaar werd hij daar
gebruikt als voorbeeld.
Provinciale
Drentsche en Asser courant 29-09-1859
1865:
Plannen voor verbetering van het orgel
Provinciale Drentsche
en Asser courant 30-03-1865
1870: Op
21 november verzoekt voorlezer en
voorzanger Harm Drewes om verhoging van zijn traktement. (32)
1885: M.H. van 't Kruys tekent de dispositie
op in zijn boek Verzameling van Disposities der verschillende orgels in
Nederland.
De aantekeningen zijn van Johan van Meurs (1903-1986)
1887:
In december stuurt orgelmaker C.W. Snelleman een
nota in van f 20,55 voor stemmen,
een paar kleine reparaties aan het pijpwerk en het reguleren van het klavier. (30)
Provinciale Drentsche en Asser courant 25-05-1894, 25-06-1894, 08-05-1899
1894: Plannen om een nieuw orgel aan te schaffen.
Op
24 juli meldt orgelmaker Snelleman
dat het geen zin heeft het front te verven als er toch een nieuw orgel komt. Het
vervangen van de Trompet 8 is ook niet nodig herstel van de pijpen is goed
mogelijk.
Op 27 juli
beantwoordt organist H.P Steenhuis (Martinikerk in Groningen) een brief van
de kerkvoogdij van Assen. Hij heeft gesproken met Van Oeckelen die bevestigde
dat het orgel door een reparatie wel beter kon worden, maar nimmer mooi kon
worden.
Uw mening dat voor 3 à 4 duizend gulden een orgel kan worden
aangeschaft dat krachtig genoeg is voor de kerk in Assen, is juist. Als
goed voorbeeld noemt hij het Van Oeckelen-orgel in Sappemeer waar hij organist
was. Dit orgel heeft nog geen f 4.000,- gekost. Het enige wat hij zich daar
wenste was een vrij pedaal.
In het gesprek dat hij had met Van Oeckelen kwam
naar voren dat Van Oeckelen dat hij een orgel als te Sappemeer voor een
dergelijke prijs zou kunnen leveren inclusief vrij pedaal als hij het oude orgel
daarvoor in ruil terug kreeg.
Hij beveelt verder nog de volgende orgelmakers
aan:
- Timmenga & Bakker te Leeuwraden
- Van Dam & Zonen te Leeuwraden
- Batz & Co te Utrecht
- Maarschalkerweerd te Utrecht
- Adema in Amsterdam
Hij is er echter van overtuigd dat niemand goedkoper kan leveren dan Van
Oeckelen. Ook kan Steenhuis een paar tekeningen leveren, maar het is de vraag of
die bruikbaar zijn in Assen. Beter is het dit aan de orgelmaker te vragen.
Graag is hij bereid meer inlichtingen te verstrekken.
Op
28 juli 1894 schrijft Van Dam dat
zijn zoon in Gieten aanstaande
zondag het door Van Dam geleverde orgel voor het eerst zal bespelen. Hij reist
maandag over Assen terug om daar te overleggen.
Op
5 september meldt Van Dam dat hij
de beloofde tekeningen nog even vast wil houden. Hij zal ze na een dag vijf
versturen.
Op 17 september
vraagt Van Dam of hij de tekeningen moet sturen of dat hij ze meeneemt naar
Assen om ze te bespreken.
Op 25
september stuurt Van Dam een tekening van het orgelfront. De keuze van het
front speelt een rol bij de prijs. De prijs voor het huidige ontwerp is f
4.000,- Mocht besloten worden een vrij pedaal toe te voegen, dan wordt de prijs
verhoogd met f 1.200,- De tekening kunnen altijd nog enigszins worden gewijzigd. (30)
Nieuwsblad van het Noorden 26-10-1894,
Provinciale Drentsche en Asser courant 24-10-1894
Op
26 november stuurt Van Dam het
bestek in duplo naar Assen. Graag zou hij. nadat het bestek is gecontroleerd een
getekend exemplaar terug ontvangen.
Op
29 november schrijft Van Dam dat
hij gewijzigde bestekken heeft verstuurd. De gemaakte fout is hersteld. Aan art.
20 wordt toegevoegd dat geconstateerde gebreken bij de keuring zo spoedig mogelijk
hersteld moeten worden. Ook de tekst van art. 21 wordt gewijzigd. (30)
1895: Het
contract heeft als datum 25
januari 1895. De oude datum van 19 november is doorgehaald. De aanneemsom bedraagt f
5.500,-. (30)
Voor de tekst van het contract zie bijlage 10.
De eerste twee pagina's van het contract (Klik op de afbeelding voor een
vergroting)
Op 1 februari
stuurt Van Dam een aantal afgesproken wijzigingen met aan de achterzijde van het
briefje een dispositie naar Assen.
'Bovenklavier 8 stemmen
Holpijp 8 vt
Windlosser
Afsluiting Koppeling discant
Koppeling bas Holfluit 9 vr
Viola di Gamba 8 vt Nacht-
hoorn 4 vt Fluit 4 vt
Fluit 2 vt Dulciaan 8 vt
discant
Dulciaan Bas Flageolet 1 vt
Onderklavier 11 stemmen
met
aangehangen pedaal C-a
Prestant 8 vt Bourdon 16 vt
Salicionaal 8 vt
Holpijp 8 vt
Quint 3 vt Octaaf 4 vt Fluit 4 vt
Octaaf 2 vt Prestant 16
voet
discant
Mixtuur 3 à 4 serk
Trompet 8 vt afsluiting
Wordt opzij
bespeeld
Blaasbalgen liggen achter het orgel' (30)
Op 1 november 1895 schrijft Van
Dam dat na het opmeten van het orgelbalkon blijkt dat het balkon met een meter
verdiept zou moeten worden. Hij wil graag overleg met de architect. Met het
maken van de orgelkas zijn ze daarom nog niet begonnen. Voor het geluid biedt
dit ook voordelen. Voor het oude orgel willen ze niet meer dan f 300,- betalen.
Op
15 december schrijft Van Dam dat
hij duidelijkheid wil van de kerkvoogden om het orgelbalkon met 1 meter te
verdiepen, zodat het vrije pedaal goed te plaatsen is. Ook is er den meer hoogte
voor het front beschikbaar.
Notitiebriefje ingediend door organist Obbes met een dispositie voor een
twee-klavier orgel met vrij pedaal. Prijs voor het orgel f 4.300,- en het vrij
pedaal f 1.200,- het oude orgel zou voor f 150,- in betaling gegeven kunnen
worden. (30)
1896:
Notitiebriefje met de dispositie
van het oude orgel en een inventarisatie wat er aan mankeert mogelijk aan
veranderd kan worden:
1/ Klavieren nieuw constructie zoo, dat het spelen niet
zo veel kracht eischt
2/Scherpe registers eruit. bv. mixtuur, quint wn of 3
voet en trompet vernieuwen
3/ (doorgestreept) gordijn tussen den organist en
het schip van de kerk
3/Afsluiting van sommige registers met een kniestuk
4/gordijn voor den zetel van den organist
Op
3 februari vraagt orgelmaker
Jurjaanz uit Amsterdam inlichtingen omtrent het te koop staande oude orgel.
Op 26 februari schrijft H.W.
Flentrop uit Koog a/d Zaan. Hij beklaagt zich dat hij niet op de hoogte werd
gebracht dat er nog een koper voor het orgel was. Was hij de eerste koper die
zich meldde? Hij had eindelijk de kerkrentmeesters overtuigd en nu gaat het
misschien niet door. Hij was plan te komen maar kreeg te horen dat hij eerst
moest wachten op de andere koper.
is er nog een mogelijkheid mee te doen?
Op
5 maart vraagt L. van Dam of het
oude orgel als is verkocht en weggenomen is. Als de orgelzolder leeg s kunnen
met de architect overleggen omtrent de plaatsing van het nieuwe orgel.
Op
5 maart meldt de kerkvoogdij van
Norg dat ze afzien van de aankoop van
het oude orgel.
Op 10 maart
meldt orgelmaker H.W. Flentrop per telegram dat hij volgende
week naar Assen komt.
Op 11 maart
meldt Flentrop dat hij geen tijd heeft om naar Assen te komen.
Er zal een
brief volgen. Flentrop wil a.s.
zondag komen. Kan het orgel zolang worden gereserveerd?
Op
15 maart schrijft Flentrop dat de
kerkvoogdij van zijn klant eerst met de notabelen willen onderhandelen alvorens
ze een besluit nemen omtrent aankoop.
Op 10 april meldt de
kerkvoogdij? van Helmond? dat ze afzien van de koop van het orgel.
Op
5 juli schrijft Van Dam dat het
orgel op 4 juli is ingescheept en waarschijnlijk aanstaande dinsdag in Assen zal
arriveren. Woensdagochtend vertrekt Van Dam naar Assen en verwacht de orgelkas
voor zondag te hebben opgesteld. De orgelzolder moet leeg zijn en goed schoon
gemaakt. Graag wil hij f 1.000,- of f 1.500,- ontvangen voor de voortgeschreden
werkzaamheden.
Op 10 juli
schrijft Van 't Kruijs dat hij graag bereid is het orgel te keuren. Graag
bericht wanneer dat kan gebeuren. Als de keuring 1 dag duurt rekent hij f 50,- bij 2 dagen wordt het f 60,-
Op 15
juli vraagt Van 't Kruijs wanneer hij kan komen om het orgel te keuren.
Op 26 september schrijft Van 't
Kruijs dat hij donderdagavond 8 oktober naar Assen komt om op 9 oktober in de
ochtend het orgel te onderzoeken. Hij wil diezelfde avond een orgelbespeling ter
inwijding van het orgel geven. Als de kerkenraad daarmee instemt zal hij tijdig
het programma toesturen.
Op 4
oktober schrijft Van 't Kruijs dat de term 'orgelbespeling' misschien beter
is dan 'orgelconcert'? Hij hoopt aanstaande zaterdag om half een te arriveren in
gezelschap van zijn vrouw en pleegdochter. Hij bespreekt zelf een hotelkamer.
Kan er worden overlegd met de predikant die de dienst leidt?
Van 10 oktober dateert het
keuringsrapport van M.H. van 't
Kruijs. Het orgel is geheel volgens het contract gebouwd en is in al zijn
onderdelen zeer solide.
Ook het artistieke gedeelte - vooral ook de
intonatie - verdient alle lof.
Als een leemte ziet hij het ontbreken van een
Trombone 8' op het pedaal. Volgens de orgelmaker is er ruimte om dit register
toe te voegen en is hij bereid de mechaniek daarvoor gratis aan te leggen.
Op
27 oktober vraag stafmuziekmeester
H.C.J. Jaeger of zijn zoon dagelijks een half uur op het orgel mag oefenen. Hij
heeft les van organist Obbes. Bijgesloten is een briefje van Obbes dat hij
inderdaad les krijgt. (30)
Op 3 november wordt in het
College van Toezicht (verbaal 25/5) een aanvraag van de hervomde kerk van Assen
behandeld voor een geldlening van f 6.000,- voor de aanschaf van een orgel. De
rente bedraagt 3 1/2% . De afbetaling start in 1987. Elk jaar wordt er minimaal
f 250,- afgelost. Het college geeft goedkeuring. (59)
E. van Dam-Peters schrijft op
4 november dat een antwoord op een
schrijven deze week niet mogelijk is omdat beide heren deze week afwezig zijn.
Op 19 november schrijft van Dam
per briefkaart dat de trombone 8 van het pedaal reeds onderhanden is zo spoedig
mogelijk zal worden geplaatst. Hopelijk in januari 1897, maar zeker is dat nog
niet.
Op 10 december schrijft
Van Dam dat het kleine mankement voor aanstaande zondag zal worden hersteld.
Waarschijnlijk kan organist Obbes het ook zelf oplossen. (30)
1894-1896: In 1894 gaan er stemmen op om het orgel te vervangen door een nieuw instrument. De toenmalige organist J. F. N. Obbes werd adviseur. Eerst is er toch nog weer contact met de orgelmakers Van Oeckelen welke firma nu onder leiding stond van de zonen Cornelis en Anthonius. Dit contact liep via de Groningse Martini-organist H. Steenhuis. Van Oeckelen achtte het orgel niet meer geschikt voor restauratie. Uiteindelijk gaf men aan de firma L. van Dam en Zn. orgelmakers te Leeuwarden de opdracht een nieuw orgel te vervaardigen (11) . Op 10 oktober 1896 werd het nieuwe orgel gekeurd door M. H. van t Kruijs organist van de Grote of St-Laurenskerk te Rotterdam. De dag daarop volgt de inwijdingsdienst waarin ds. Knappert voorgaat. Op 18 oktober geeft M. H. van t Kruijs onder grote belangstelling een orgelconcert (12) .
De dispositie van het nieuwe orgel is als volgt:
Manuaal I | Manuaal II in zwelkast? | Pedaal: | |||
Prestant | 8 | Prestant | 8 | Subbas | 16 |
Bourdon | 16 | Viola di Gamba | 8 | Octaaf | 8 |
Violon | 16 disc. | Voix Celeste | 8 | Gemshoorn | 8 |
Roerfluit | 8 | Holpijp | 8 | Octaaf | 4 |
Fluit Travers | 8 | Speelfluit | 4 | Bazuin | 16 |
Octaaf | 4 | Flute Harmonique | 4 | Trompet | 8 |
Nachthoorn | 4 | Woudfluit | 2 | ||
Quint | 3 | Klarinet | 8 | ||
Octaaf | 2 | ||||
Mixtuur | 3-4 sterk | ||||
Trompet | 8 |
Manualen C - g (3) ; pedaal C - d (1) ; klavierkoppeling; pedaalkoppeling;
crescendotrede bovenwerk; drie afsluitingen; ventiel; Muette. Bij de keuring werd als
bezwaar genoemd dat op het pedaal geen Trombone of Trompet 8 voorkwam. Hierin werd
korte tijd later in 1897 nog voorzien (13) .
Het oude
orgel werd door Van Dam overgenomen voor f. 300, -- en na restauratie geplaatst in de
Nederlandse Hervormde kerk te Havelte.
Zie hier onder de advertentie, waarin het orgel te koop wordt aangeboden.
Het nieuws van den dag : kleine courant 29-01-1896,
Provinciale Drentsche en Asser courant 28-01-1896, Provinciale Drentsche en
Asser courant 21-04-1896
Provinciale Drentsche en Asser courant 19-06-1896, 05-10-1896
Provinciale Drentsche en Asser courant 08-10-1896, 09-10-1896
Provinciale Drentsche en Asser courant 12-10-1896, 13-10-1896
Schrijver van
deze ingezonden brief is de organist van de kerk Obbes, die gelegenheid benut om
de gemeente te wijzen op het goed zingen van een psalm.
Nieuwsblad van
het Noorden 14-10-1896
Beide berichten uit de Leeuwarder Courant van 19 oktober 1896
Het orgel 1896/09 november
Bijlagen van de Handelingen der Algemeene Synode van de Nederlandsche Hervormde
Kerk, ten Jare 1897
1898: op 24 januari dient Van Dam
een nota in van f 30,- voor een
stemming op 4,5 en 6 januari 1897.
1900: Op
25 december schrijft een
kerkbezoeker dat hij zich heeft geërgerd aan het kerkgezang. Hij wil niet
beweren dat het 'rythmisch zingen' niet beter is dan de vroegere zangwijze, maar
het grootste deel van de gemeenteleden kan het niet en velen houden zich stil.
Met moet zich inspannen om het snelle orgelspel te volgen. Het gaat beter als
men een niet-ritmische gezang zingt. Kan het ritmisch zingen niet weer worden
afgeschaft? (33)
1904: Beschrijving
orgelspel na de preek.
Het Orgel 1904
september
1909: In maart
melden zich twee sollicitanten om de overleden orgeltrapper Geert Strating op te
volgen. De kerkvoogdij vraagt aan
de kerkenraad of er redenen zijn waarom ze me misschien niet geschikt zijn. (33)
1910:: Door blikseminslag in het torentje ontstond brand, waarbij het
orgel nogal wat schade opliep. De firma Van Dam herstelde de schade. (14)
De nota van
Van Dam beschrijft de werkzaamheden als volgt: 'Wegens de verschillende
werkzaamheden aan het Orgel der Groote Kerk te Assen, in verband met en
tengevolge van den torenbrand in Juni en November 1910. Inbegrepen reis-,
transport- en logieskosten. De som van 717,90
Terwijl ondergetekende zich
verbindt voor 10 jaren het risico te dragen der gevolgen van den brand en de
eerst volgende zomerstemming ditmaal te verrichten voor het bedrag van f 15,- in
plaats der jaarlijkse kosten à f 30,-
.........
P. van Dam
Firma L. van
Dam
Provinciale Drentsche en Asser courant 14-06-1910, 15-06-1910
Bericht van de
organist van de kerk Z. Tadema in 'Het Orgel' 1910 juli
Bericht uit 'Het Orgel' 1910
oktober door Jan Godefroy uit Steenwijk
1911:
Bericht uit Het Orgel van oktober
1911 van A. Lambrechts. Zij hoopt dat na het herstel van het orgel bekende
organisten er willen concerteren. Na het vertrek van A. Tadema is dhr. Bicknese
(kapelmeester van de stafmuziek) als nieuwe organist benoemd.
1922: Gemeenteavond op 29 november 1922 met als doel
verbetering van de gemeentezang
Provinciale Drentsche en Asser courant 25-11-1922, 29-11-1922, 30-11-1922
1927: Tot 1927 bleef het orgel bij deze firma in onderhoud. Toen in
1927 Pieter van Dam, de laatste firmant van dit orgelhuis, kwam te overlijden werd het
onderhoud overgenomen door de opvolgers J. Vaas en T. Bron.
1934: Door Vaas en Bron uit Leeuwarden werd na klachten van de
organist een reparatie uitgevoerd voor f. 768, --. (53)
Op 28 september 1934 werd het orgel weer in gebruik genomen. (15)
Provinciale
Drentsche en Asser courant 26-09-1934
Provinciale Drentsche en Asser courant 24-09-1934, 26-09-1934
Provinciale Drentsche en Asser courant 29-09-1934
Notitie door Johan
van Meurs na de restauratie van 1934 (28)
Ansichtkaart
na de kerkrestauratie in de jaren '30 van de 20e eeuw
1948:
Reparatie door Vaas en Bron aan de windladen (24)
1951: In een rapport
d.d. 5 oktober van de Orgelcommissie
der Nederlandse Hervormde kerk bleek dat het orgel nodig aan restauratie toe
was.
- Windladen: Beide laden hebben door- en bijspraak. Door het
boren van gaten heeft men geprobeerd dit te verdoezelen.
- Pijpwerk:
Door onoordeelkundig stemmen veel schade. Van de Fluit Travers zijn de hoogste
pijpen afgesneden. Op het tweede klavier is de dispositie gewijzigd.
-
Mechaniek: Rammelt en heeft veel speling
- Balg: Van de balg is een
blad gescheurd. Windmotor staat in een aparte te koude kamer. Ook is er spint
geconstateerd.
Het orgel wordt slecht onderhouden. Geadviseerd wordt het
orgel over 4-5 jaar te laten restaureren. In de tussentijd kunt u geld
reserveren voor de restauratie. De kosten zullen tussen de f 8500,- en f 9500,-
liggen. Als stemmer wordt Flentrop geadviseerd. (41)
1953: Op 1 oktober
informeert de HOC wat de stand van zaken rond het orgel is. De HOC verwijst
naar hun rapport van 5 oktober 1951.
Op 18
december informeert de HOC nogmaals wat de stand van zaken rond het orgel is. De HOC
verwijst naar hun rapport van 5 oktober 1951. (41)
Organist Lensink maakt via een brief kenbaar dat hij de dispositie van het orgel
gewijzigd wil hebben:
Op het Hoofdwerk de Fluit Travers vervangen door een
Sesquialter en de Violon 16' door een Scherp. Toevoegen van een Musette 4'.
Op het Bovenwerk De Fluite Harmonique vervangen door een Quintadena 4 en de
Klarinet door een Trechterregaal. Toevoegen van een Cimbel.
Op het Pedaal
toevoegen van een Cinck 4' of 2' en een Mixtuur.
Verder wil hij graag een
zwelkast voor het Bovenwerk. (53)
1954: Op 16
februari informeert de HOC weer wat de stand van zaken rond het orgel
is. De HOC verwijst naar hun rapport van 5 oktober 1951. (41)
Besloten wordt een offerte aan te vragen bij orgelmaker Koch omdat men Vaas en
Bron niet bekwaam vindt. Werkzaamheden voor f 1500,-: Schoonmaken van het orgel,
nieuw pedaalklavier, hergroeperen van pijpwerk. (53)
1955 Op 8 februari schrijft de kerkvoogdij dat de kosten
van herstel van het orgel zouden zwaar drukken op de weinig rooskleurige
financiën van de kerk. In overleg met de nieuwe organist L.B.J. Lensink wordt
het orgel schoongemaakt door de fa. Koch. Ook de in het rapport genoemde
mankementen worden hersteld. De fa. Koch heeft ook het jaarlijks onderhoud. (41)
Organist Lensink bericht dat het orgel in 1819 oorspronkelijk een Sesquialter
gehad zou hebben! Op 8 februari krijgt Koch de opdracht de Sesquialter te
plaatsen. Tevens wordt de Klarinet vervangen door een Kromhoorn. Enkele maanden
later wordt de samenstelling van de Mixtuur verhoogd voor f 115,- (53)
Organist Lensink had een goede relatie met de orgelmaker Koch. In juli speelde
hij bij de ingebruikname van een orgel van Koch Valkenburg. (60)
1956: Een onbekende persoon doneert een bedrag van f
31.000,- met als voorwaarde dat het geld wordt besteed aan het orgel. Er worden
ingrijpende plannen gemaakt om het orgel te wijzigen in een driemanuaals
instrument met het toevoegen van een rugpositief. Het pedaal zou aan weerszijden
worden opgesteld. Het Van Dam-front zou worden verzaagd en hergebruikt in het
nieuwe concept. In april maakt Koch een offerte voor een orgel met 43 registers. Een prijs wordt echter niet genoemd. In april is met de werkzaamheden begonnen
en Koch verzoekt de eerste termijn te betalen. In juli blijkt dat de schenking
niet doorgaat en de werkzaamheden worden gestopt. Koch krijgt een bedrag als
schadeloosstelling.
Er is geen documentatie welke werkzaamheden in deze
periode hebben plaats gevonden. Uit een analyse van de huidige situatie blijkt
dat er 6 nieuwe registers zijn gekomen. De klaviatuur en de koppelingen zijn
vervangen. Weggenomen registers waren misschien bedoeld voor het niet
gerealiseerde derde klavier en zijn verdwenen na het stil leggen van de
werkzaamheden. (53)
Het blijkt dat de toezegging van het
bedrag kwam van Mej.
H. C. M. Wiersma te Assen. Een testamentaire beschikking met betrekking tot de
toegezegde gift was echter niet gemaakt en de erfgenamen dachten er niet aan om de
schenking alsnog uit te voeren. Alle pogingen die in het werk gesteld werden om de gift
toch nog binnen te halen faalden. (18)
De dispositie van het orgel was er nu
inmiddels als volgt gaan uitzien:
Hoofdmanuaal: | Bovenmanuaal: | Pedaal: | |||
Prestant | 8 | Roerfluit | 8 | Subbas | 16 |
Bourdon | 16 | Gamba | 8 * | Octaaf | 8 |
Holpijp | 8 | Quintadeen | 4 | Gemshoorn | 8 |
Octaaf | 4 | Prestant | 4 | Octaaf | 4 |
Nachthoorn | 4 | Woudfluit | 2 | Mixtuur | 4 st. * |
Quint | 2 2/3 | Nasard | 1 1/3 | Bazuin | 16 |
Octaaf | 2 | Scherp | 3 st. | Trompet | 8 |
Sesquialter | 2 st. | Dulciaan | 8 | ||
Mixtuur | 2 st. | Tremolo | |||
Cimbel | 3 st. * | ||||
Trompet | 8 | ||||
Musette | 4 * |
* Deze registers aangegeven door loze knoppen werden nooit geplaatst.
Manualen C - g (3) ; pedaal C - f (1) ; drie afsluitingen; windlozer; koppeling Ped. -
Man. I (provisorisch); twee andere koppelingen nog niet aangebracht.
De volgende
wijzigingen werden in de periode 1954-1956 aangebracht:
Manuaal I: Violon 16’ en de Fluit travers 8’
verdwenen; de Mixtuur 3-4 sterk werd veranderd in een
Mixtuur 1 1/3 voet 2 sterk; Octaaf 2' vernieuwd, nieuwe Sesquialter 2 sterk; Cimbel 3 sterk
en Musette 4'
gepland; Roerfluit 8’ naar Manuaal II;
Manuaal II: Flute
Harmonique 4, Voix Celeste 8 en de Holpijp 8 verdwenen; de
Klarinet 8’ werd een Dulciaan 8’; toegevoegd werden een Quintadeen 4’ en een
Scherp 3 sterk vanaf c klein, plus Roerfluit 8' van Manuaal I
Pedaal: nieuw pedaalklavier van C - f (1) ;
Wijzigingen aan de orgelkas (17) .
Provinciale Drentsche en Asser courant 30-09-1954
1955: Informatie vanuit de
Hervormde Orgelcommissie omtrent verzekeringswaarde orgel
Bijlagen van de
Handelingen der Generale Synode der Nederlandsche Hervormde Kerk ten jare 1956
Provinciale
Drentsche en Asser courant 29-03-1955
Provinciale Drentsche en Asser courant 09-04-1955.
GJP: De eerste 2 zinnen
van de alinea 1 en alinea 2 zijn verwisseld. Jan Lensink maakt veel fouten in
zijn verhaal en weet zelf niet eens te melden dat er in 1897 een volledig nieuw
orgel werd gebouwd en het oude orgel naar Havelte werd verkocht.
Hij
beschrijft dat de restauratie tot doel had het orgel terug te brengen in zijn
oorspronkelijke staat. Het tegendeel gebeurde echter.
Provinciale
Drentsche en Asser courant 15-04-1955,
Provinciale
Drentsche en Asser courant 14-07-1955 (GJP: Jan Lensink had blijkbaar een
uitstekend relatie met de orgelmaker Koch)
ca. 1960: Koppelingen HW/BW en
Pedaal/HW werden verwijderd vanwege voortdurende storingen. (24)
1963: In het archief van de HOC is een
afschrift bewaard van een advies
van april door orgelmaker Koch.
Het orgel heeft erg geleden door de
uitzonderlijk strenge winter en dient daarom te worden gerestaureerd.
De
laden zouden in een 'tropenuitvoering' gemaakt moeten worden.
De opstelling
van het binnenwerk is nooit goed geweest en kan zonder al te veel kosten worden
verbeterd.
De huidige mechaniek dient te worden vervangen door een nieuwe en
zal dan geheel geruisloos zijn.
De kosten worden geschat op f 23.850,-
Huidige toestand:
- Windladen zijn windziek en tooncancellen zijn gescheurd.
Ventielen sluiten onvoldoende af.
- Windkanalen zijn gescheurd. Ze zijn ook
te nauw, waardoor het orgel te weinig windtoevoer heeft.
- De magazijnbalg
heeft veel lekkage. Het leer is bros en dient te worden vervangen
- De
slechte mechaniek zal bij demontage voor een groot gedeelte stuk gaan. De wellen
en wellenborden zijn krom getrokken.
Voorstel restauratie
- Demontage van
het orgel
- Windladen opnieuw vlakken en slepen vervangen door Pertinax
slepen. Pijpstokken voorzien van telescopen.
- Ventielen vlakken en opnieuw
bevilten
- Windkanalen vervangen door wijdere kanalen
- Magazijnbalg
opnieuw bekleden en dekplaten met ventielen vernieuwen.
- Bestaande mechaniek
vervangen door een nieuwe mechaniek.
- Opstelling binnenwerk verbeteren (41)
Op 26 april
vraagt de kerkvoogdij aan de Hervormde Orgelcommissie (HOC) advies over het orgel
dat in een slechte toestand is. De HOC beloofde een bezoek voor de
tweede helft van juni. In juli was er een gesprek met dhr. Erné. Daarna niets
meer gehoord.
Op 4 mei schrijft
de kerkvoogdij aan de HOC dat het orgel volgens de organist in een slechte
toestand is. De orgelmaker heeft inmiddels advies uitgebracht. Graag wil men
advies van de HOC.
Op 9 mei
komt er antwoord van de HOC. Ondanks allerlei overleggen omtrent de werkwijze
van de HOC wordt geprobeerd een medewerker ter plaatse een onderzoek in te
stellen. Jaren geleden is er al contact geweest met dhr. Erné. Het ligt voor de
hand dat Erné opnieuw komt.
Op 21
mei antwoordt de kerkvoogdij dat ze akkoord gaan met het bezoek van dhr.
Erné.
Op 24 mei antwoordt de
HOC dat Erné zal langskomen in de tweede helft van juni.
Op
2 juli schrijft de HOC dat het
niet gelukt is het bezoek van Erné op tijd te laten plaatsvinden. Hij zal nu
komen op 8 juli.
Op 1 november
schrijft de HOC dat het bezoek van Erné in juli heeft plaats gevonden. Toen kwam
ook de bouw van een nieuwe kerk ter sprake. De Hoc zou een bouwtekening
ontvangen, maar die is nog niet aangekomen. Zou die kunnen worden toegezonden?
Deze kan dan meteen weer worden besproken bij een volgend bezoek van dhr. Erné
Op 23 november schrijft de
kerkvoogdij dat ze geen bemoeienis hebben met de andere bouwplannen. Graag snel
een afspraak voor het orgel in de Grote Kerk.
Kladnoties van
Lambert Erné? (41)
1964: Op
16 januari schrijft de HOC dat
Erné een afspraak zal maken om een advies uit te brengen.
Op
6 maart schrijft de HOC dat Erné
op maandag 9 maart naar Assen komt om het orgel te bezoeken.
Van
6 april dateert het rapport van
Lambert Erné.
Het is Erné niet bekend dat het een orgel van Van Dam uit 1896
betreft. Hij beschrijft in grote lijnen de geschiedenis van het oorspronkelijke
Van Oeckelen-orgel en veronderstelt dat het is omgebouwd tot de huidige toestand.
Hij doet deze aannames omdat de archieven niet zijn geraadpleegd. Dit zou later
wel moeten gebeuren.
Het orgel is nu geen eenheid. Het staat ongunstig
opgesteld in de dwarsrichting van de kerk. Dit is echter wel de oorspronkelijke
plaats. Door de ombouw van de kerk in de jaren '30 met een veel lager plafond is
de akoestiek nadelig beïnvloed.
Het orgel heeft zeer te leiden van de warme
luchtverwarming door de plaats direct onder het plafond.
Gebreken:
-
Windladen: Veel door- en bijspraak door invloed van de verwarming
-
Registratiemechanieken: Teveel speling door slijtage en naar huidig inzicht te
grof gemaakt.
- Toetsmechanieken: Ook teveel speling. De klavieren zijn
vernieuwd bij de laatste herstelwerkzaamheden. Dit heeft echter niet geholpen.
Beter is een zwevende tractuur zoals Marcussen dat gebruikt. (Nicolai-orgel
Utrecht)
- Windvoorziening: De windmotor staat in een slecht geconstrueerde
dempkist in een koude ruimte. Windkanalen sluiten niet goed af en er is 'onbeschrijfelijk
blazen' te horen. Het windverlies is misschien de oorzaak dat de koppeling
tussen hoofdwerk en bovenwerk is verwijderd.
- Pijpwerk: Door de slechte
windvoorziening werd het stemmen zeer moeilijk en werd daarbij het pijpwerk
beschadigd. Door de overlengte van pijpen wordt de klank nadelig beïnvloed. De
tongwerken spreken traag aan. De dispositie is bij het laatste herstel op een
niet artistieke wijze gewijzigd. Deze wijziging had beter niet kunnen worden
uitgevoerd.
- Orgelkas: Door de vele wijzigingen is de orgelkas niet meer 'saambindend
en klankrichtend'. De oorspronkelijke achterwand is verwijderd door de plaatsing
van het pedaal achter de oorspronkelijke orgelkas. Ook het dak is verwijderd om
de invloed van de verwarming te beperken. Hij veronderstelt ook dat de orgelkas
is verhoogd.
Beoordeling en toestand van de onlangs nieuw aangebrachte delen
De gegevens van de wijziging zijn expres niet opgevraagd om het geheel
objectief te kunnen beoordelen.
- Mechaniek: De nieuwe klavieren en het
pedaal dragen een 'dilettantisch karakter'. De pedaalkoppel is volgens de
organist 'provisorisch' en functioneert slecht. De orgelmaker 'heeft geen enkele
vakkundige ervaring op het gebied van mechanische orgels'. Het resultaat is
ronduit slecht.
- Pijpwerk: De nieuwe registers zijn in naam een 'uiting van
de na 1930 steeds meer opkomende neiging een orgel met meer klankmogelijkheden
te geven', maar het fabriekspijpwerk is van slechte kwaliteit en de wijze van
plaatsing is ondermaats. Ook de gebruikte materialen hebben geen kwaliteit.
'Hier
is iemand aan het werk geweest die voor een waarschijnlijk laag bedrag de
pretentie heeft gehad het orgel te kunnen verbeteren'. Onderhouden van het orgel
heeft geen zin. Elke stemming zou nieuwe beschadigingen geven.
Het front
behoeft niet te worden gewijzigd. Herstel van het orgel zal aanzienlijke
bedragen vorderen. Ook de verwarming zal meegenomen moeten worden. Graag willen
het rapport met U bespreken. (41)
Op
21 april geeft de kerkvoogdij
enkele data aan de HOC door voor een toekomstige bespreking van het rapport.
Op 8 mei antwoordt de kerkvoogdij
aan de HOC dat de bespreking op 29 mei kan plaatsvinden.
Op
5 juli beantwoordt de fa. Koch een
brief van de kerkvoogdij van Assen.
Mechanische orgels worden gemaakt in
een filiaal te Wuppertal waar men men met de nieuwste vindingen werkt. In
Nederland loopt men wel 10 tot 15 jaar achter.
Koch moet nog een tiental
elektro-pneumatische orgels bouwen. Deze worden in Apeldoorn gemaakt.
Men
ondervindt grote tegenwerking van de 'Synodale Orgelcommissie' en hebben
daardoor geen mechanische orgels in Nederland kunnen bouwen.
In de
gereformeerde kerk 'De Ark' in Groningen hebben we een positief gebouwd waar
veel belangstelling voor is. Dit orgel werd al bespeeld door Albert de Klerk en
Charles de Wolff.
In de gereformeerde kerk van Helpman wordt een nieuw
electro-mechanisch orgel met twee klavieren en vrij pedaal gebouwd.
De
nieuwste mechanische orgels werden gebouwd in Duitsland.
'Uw organist is
deskundig en wij menen te mogen zeggen dat hij ons werk kent en ook beoordelen
kan of is hij met ons werk niet meer tevreden?'
Enkele getuigschriften zijn
toegevoegd.
Een afschrift van de brief van Koch wordt op
4 augustus doorgestuurd naar
Lambert Erné.
Op 25 augustus
volgt het commentaar van Erné op de brief van Koch. Erné zou graag de genoemde
getuigschriften willen ontvangen.
Erné is geïnteresseerd in de werkzaamheden
van Koch in Duitsland. Het is niet uitgesloten dat het werk van de firma de
laatste tijd vooruitgang heeft geboekt.
Misschien moet de kerkvoogdij kennis
nemen van het werk van de orgelmakers Bakker & Timmenga, Flentrop, Leeflang en
Van Vulpen.
Misschien dienen enkele instrumenten van Kocht in Nederland en
Duitsland te worden bezocht.
Hij zal later met organist 'Lensing' overleg
plegen omtrent de verdere gang van zaken.
Op
29 september stuurt Koch een lijst
van nieuwe kerkorgels naar de kerkvoogdij. Ook sturen ze nieuwe afschriften van
referentie o.a. van Piet van Egmond. Deze worden op
16 oktober doorgestuurd naar
Lambert Erné. Verder gaan ze akkoord met de plannen van Erné en zien graag een
reisvoorstel en de kosten daarvan.
Op
8 december vraagt de kerkvoogdij
aan Erné of hij de getuigschriften van Koch kan retourneren. Verder hebben ze
nog niets gehoord over een reisplan. (41)
1966:
Van 25 januari dateert een
rekening van Erné voor zijn advieswerkzaamheden voor Assen. Honorarium f 475,-
en kosten voor reizen, porto, verblijf f 264,12
(41)
1965: Op 1
februari schrijft Erné aan de kerkvoogdij dat de referentie van Koch
allemaal stammen uit het midden van de jaren '50 en dus verouderd zijn.
De
referenties van de nieuwere Duitse orgels zijn er nog niet beschikbaar. Er is
dus geen inzicht in de huidige kwaliteit van de door Koch gebouwde orgels.
Erné zou graag een bezoek willen brengen aan de werkplaats in Wuppertal. Erné
doet een voorstel om een aantal door Nederlandse orgelmakers gebouwde orgels te
bezoeken en mogelijk ook de werkplaatsen.
Een dag reizen begroot hij op f
200,- tot f 250,-. Ook een reis naar Duitsland zou dit bedrag vergen.
Op
23 december schrijft de bouw- en
restauratiecommissie van de Hervormde Kerk aan de kerkvoogdij
dat zowel de
kerk als het orgel op de monumentenlijst staan. Er is dus een mogelijkheid voor
subsidie aanwezig.
Een aanvraag voor subsidie kan het beste worden ingediend
in overleg met de HOC. (41)
1968: Op
3 mei schrijft de HOC aan de
kerkvoogdij over het gesprek van 29 april met dhrn Rol, Klaver en Van Sloten. De
nieuw benoemde organist was ook aanwezig. Van de HOC waren aanwezig dhrn
Hülsmann en secretaris S.C. de Waard.
Besproken werd het rapport van Lambert
Erné van 6 april 1964 en de offerte van Koch van 3 november 1967.
In de
offerte van Koch van f 78.650,- wordt het aanzien van het orgel totaal gewijzigd.
Het rapport Erné geeft aan dat het front niet onaantrekkelijk is, maar dat het
binnenwerk zeer heterogeen is.
De geschiedenis van het orgel is nog niet
onderzocht. De huidige organist meent dat het afkomstig is uit de oude
kloosterkerk en door Van Oeckelen is overgebracht naar de nieuwe kerk. Het zou
enig pijpwerk van Van Dam bevatten.
De restauratie door Koch uit 1953 werd
niet bijzonder vakkundig uitgevoerd. De gevolgen van de heteluchtverwarming en de
strenge winter van 1963/1964 brachten ook weel schade toe.
Er waren klachten
van de organist over de laatste stemming door Koch. De HOC raadt verder gaan met
Koch sterk af. Het plan Lensink is met het huidige plafond niet te realiseren.
Ook is het esthetisch niet verantwoord.
Het volgende wordt afgesproken:
-
Erné en Hülsmann zullen het orgel nog eens grondig onderzoeken en op grond
daarvan plannen maken. Met zijn 27 registers is het groot genoeg
- Mense
Ruiter (MR) zou de restauratie kunnen uitvoeren. Dit zal besproken worden bij een
vervolgoverleg.
- In overleg met de gekozen orgelmaker zal een
restauratieplan worden opgesteld.
Op
21 juni schrijft de kerkvoogdij
naar de HOC dat ze akkoord gaan met de procedure zoals in de brief 3 mei is
omschreven.
Op 25 juni schrijft
de HOC naar de kerkvoogdij dat ze blij zijn met deze beslissing. Het geplande
onderzoek zal na de vakanties plaatsvinden. (41)
1969: Op 17 april
schrijft de HOC aan de kerkvoogdij dat sterk wordt ontraden om het ten geschenke
gegeven orgel van Licht en Kracht te plaatsen op het orgelbalkon.
Het orgel
van Licht en Kracht is het waard om er grote bedragen aan uit te geven. Het kan
op de huidige plaats blijven staan.
Omdat er geen geld is voor een nieuw orgel
wordt aangeraden aan het huidige orgel alleen het noodzakelijke onderhoud uit te
voeren en te kijken hoe lang het nog mee gaat.
Beide orgels zijn onzekere
factoren. Het is dus verstandig met een orgelfonds te starten om later een nieuw
orgel achter de het huidige front te kunnen plaatsen.
Op
13 juni dient de HOC een rekening
in van f 166,03 aan de kerkvoogdij voor gemaakte kosten (41)
1963-1967: (Van der Kleij) De organist klaagt over de slechte toestand waarin het
orgel zich bevond. Een kostenberaming voor herstel kwam echter op f. 10. 000, -- uit. In
1964 gaf de Orgelcommissie der Nederlandse Hervormde kerk desgevraagd in een rapport haar
mening over de toestand waarin het orgel zich bevond. Ook hierin ging men echter nog
steeds uit van verkeerde historische veronderstellingen (19) .
De orgelhandel Van Slooten te Assen kwam in 1966 met het voorstel om het orgel uit de St.
-Jacobskerk te Vlissingen, gemaakt door P. van Dam in 1901, dat vervangen zal worden, naar
Assen over te brengen en te plaatsen in de hervormde kerk ter vervanging van het oude
orgel. Dit plan ging echter niet door (20) .
Het zogenaamde 'plan
Lensink' komt in 1967 weer op de proppen. Laten we het orgel uitbreiden met een
Rugwerk. De firma Koch heeft al een offerte klaar voor f. 90. 000, --. Ook dit plan gaat
niet door wegens de hoge kosten. De organist L. B. J. Lensink vertrok teleurgesteld uit
Assen en werd organist te Eibergen (21) .
Op de begane grond van de
kerk werd het orgel uit de kerkzaal van de inrichting
'Licht en Kracht' opgesteld. Dit orgel was als hulporgel
neergezet, daar het hoofdorgel te veel mankementen vertooonde.
Het
'Noodorgel'. Dit instrument staat nu in de hervormde te
Grolloo.
Foto Drents Archief
Drents Archief
Assen Foto uit ca. 1970
Tekst opschrift boven de speeltafel: 'De plaats
van de organist van het orgel in de Nederlands hervormde kerk aan de Kerkbrink
te Rolde. Het opschrift boven de registers luidt: De Herv. Gemeente van Rolde
ontving dit orgel van één harer voormalige leeraars den Weleerb. Z. Gel. Heer C.
Brouwer, thans rustend leeraar te Assen, als blijk van Blijvende liefde en
voortdurende belangstelling in hare godsdienstige belangen, terwijl het, door
vrijwillige bijdragen der gemeente, vergroot en verfraaid, op den 28 nov. 1847
plechtig werd ingewijd.'
1973: Op
11 oktober schrijft MR aan de chef van de afdeling Culturele Zaken van de gemeente Assen
het volgende: 'het orgel o.i niet als een historisch belangrijk of zelfs maar
interessant werk kan worden gekwalificeerd.' (51)
1976: In de begroting van 14 juli voor een toekomstige
kerkrestauratie staat f 800,- en 260? uren voor het 'Electronisch orgel
demonteren en opslaan'. Voor het grote orgel staat f 1000,- en ook 260 uur?
voor het 'Inkisten bestaand orgel'. (55)
1981: Op 9 januari wordt in de bouwvergadering besproken dat
beide orgels uit de kerk zouden moeten worden verwijderd. Het kleine orgel wordt
vermoedelijk verkocht. Voor het grote zijn er plannen voor restauratie.
In de
bouwvergadering van 5 februari
wordt genoemd dat het restauratierapport van Jan Jongepier is afgerond. Er
zullen twee offertes worden aangevraagd bij twee noordelijke orgelbouwers.
Uiterlijk 17 februari is er duidelijkheid. Het kleine orgel is al afgebroken en
zal waarschijnlijk in Grolloo worden geplaatst. Beslissing rond 14 februari.
In de bouwvergadering van 5 maart wordt gemeld dat de restauratie van het orgel
wordt uitgevoerd door Mense Ruiter. Op 5 maart is begonnen met de demontage. Van
het orgel wordt alleen het technische gedeelte gedemonteerd. De orgelkas blijft
staan. Voor het herstellen van het stucwerk dienen de kroonlijsten te worden
gedemonteerd. (54)
In januari schreef Jan Jongepier een
rapport over de geschiedenis, de
huidige staat van het orgel. De laatste pagina's worden besteed aan een
restauratievoorstel.
Op 4 februari
schrijft Jan Jongepier naar MR. De kerkvoogdij wil de offerte voor 13 februari
ontvangen in verband met de noodzakelijke demontage van het orgel. Is demontage
nodig als het stucwerk boven het orgel wordt vernieuwd? Alles handhaven wat
mogelijk is. Delen afzonderlijk offereren vanwege mogelijke fasering. Aankoopsom
van de Van Dam-registers blijven buiten de offerte. In een document van
11 februari worden de uit te
voeren restauratiewerkzaamheden beschreven:
- Klaviatuur, windladen en
pijpwerk wordt naar de werkplaats overgebracht. De mechaniek blijft in de kerk.
- Nieuwe manuaal- en pedaal-klaviatuur in Van Dam-stijl
- Nieuw recht
pedaalschot
- Nieuwe porseleinen registerschildjes
- Nieuwe orgelbank in
Van Dam-stijl
- Mechaniek zoveel mogelijk intact laten en restaureren
-
Klavier- en pedaalkoppel in de stijl van Van Dam
- Windladen restaureren
-
Pijpwerk herstellen en de insnijding in de tongwerkbekers weer dicht solderen
- Dispositieherstel:
-Roerfluit terug van Bovenwerk naar Hoofdwerk
-Holpijp
van Hoofdwerk naar Bovenwerk
-Reconstructie van de Fluit Travers 8' Hier
staat nu een Cymbel
-Reconstructie van de Prestant 8' van het Bovenwerk
-Octaaf
2' vanuit het Bovenwerk weer terug naar het Hoofdwerk
-Reconstructie van de 8
in 1956 verdwenen registers
-Violon 16' op de plaats van de Sesquialter uit
1956
-Mixtuur van Koch vervangen door een Mixtuur uit Leiden
-Fluit 4' uit
Leiden als Nachthoorn 4'
-Voix Celeste 8' op de plaats van de Scherp
-Flute Harmonique op de plek van de Quintadeen 4' uit 1956
-Roerluit 8' uit
Leiden plaatsen als 4' met 12 nieuwe pijpen op de plek van de Quint 1 1/3'
-Woudfluit
2'nieuw in Van Dam factuur
-De huidige Dulciaan blijft voorlopig gehandhaafd.
Hier stond een Clarinet.
Uitvoering van de werkzaamheden van juli 1982 tot
maart 1983
Op 15 april wordt het
contract gesloten met orgelmaker
MR voor de restauratie van het orgel.
Op
11 april werd door MR de
restauratie van de pedaalwindlade bevestigt. Het wel of niet uitvoeren van deze
werkzaamheden dient te worden beslist voordat de restauratie medio 1982 begint.
Op 26 november 1982 werd het gerestaureerde orgel weer in gebruik genomen met een
orgelconcert door Jan Jongepier. Zie
programmaboekje. (51)
In de
bouwvergadering van 3 december
komt de kleur van het orgel aan de orde. Uit onderzoek blijkt dat deze mat
rijtuigen zwart is geweest met verguld lofwerk. De rijksdienst adviseert echter
om in overeenstemming met de andere kleuren in de kerk de huidige kleur te
handhaven en op te frissen. Het lofwerk wordt bijgewerkt. De kosten spelen een
rol bij deze beslissing. (54)
Op
8 december en
10 december maakt MR overzichten
van het meerwerk tijdens de restauratie. (51)
1982:
In de bouwvergadering van 7 januari wordt afgesproken een prijsopgave te vragen
voor het schilderwerk aan het orgel.
Op de bouwvergadering van 4 februari
wordt gemeld dat het schildersbedrijf voor het schilderwerk aan het orgel een
prijsopgave heeft gedaan van f 8530,20. In overleg met adviseur Jongepier zal
hierover een besluit worden genomen.
In de bouwvergadering van 1 april wordt
gemeld dat het schilderwerk aan het orgel bijna is voltooid.
In de
bouwvergadering van 6 mei blijkt dat het schilderwerk is afgerond. De orgelkas
wordt nog een keer afgewassen in verband met stof. (54)
De kerk wordt op 30 juni weer in gebruik genomen. Zie
programma. Het orgel werd niet
bespeeld. De restauratie was nog niet afgerond.
Het orgel wordt op 26
november in gebruik genomen. Zie
uitnodiging. (55)
Het
keuringsrapport van Jan Jongepier dateert van 9 december. Het orgel is
hersteld naar de toestand van 1896 met uitzondering van de reconstructie van de
Klarinet 8. De Koch-Dulciaan is voorlopig gehandhaafd. Ook is een Quintadeen 8'
met Van Dam-pijpwerk toegevoegd. (51)
Nieuwsblad van het Noorden 29 oktober 1982 (55)
De Mixtuur
nr. 44 december 1983 569 Kroniek
In het tijdschrift Organist en
Eredienst schrijft de organist Jozef Houwman van de Marturiakerk in Assen een
artikel over de restauratie. (26)
Bericht uit Kerk en Muziek van 1983-04
Het Orgel 1983-01
In 1982 wordt het boekje 'Een
Heilig Huis' uitgebracht tgv de ingebruikneming van de gerestaureerde kerk
en orgel in juni 1982.
Er zijn
enkele pagina's aan het orgel
gewijd, geschreven door Jan Jongepier.
Dispositie na de restauratie:
Hoofdwerk: | Bovenwerk: | Pedaal: | |||
Bourdon | 16 | Prestant | 8 | Subbas | 16 |
Violon | 16 disc. | Holpijp | 8 | Octaaf | 8 |
Prestant | 8 | Quintadeen | 8 | Gemshoorn | 8 |
Roerfluit | 8 | Viola di Gamba | 8 | Octaaf | 4 |
Fluit Travers | 8 | Voix Celeste | 8 | Bazuin | 16 |
Octaaf | 4 | Salicet | 4'* | Trompet | 8 |
Nachthoorn | 4 | Roerfluit | 4 | ||
Quint | 3 | Woudfluit | 2 | ||
Octaaf | 2 | Dulciaan | 8 | ||
Mixtuur | 2-3 st. * | Tremulant | |||
Trompet | 8 |
* De Mixtuur was in 1896 3-4 sterk en in plaats van de Salicet 4 stond er een Flute Harmonique 4; de Quintadeen 8 is niet origineel en in plaats van de Speelfluit 4 staat er nu een Roerfluit 4; in het bestek van 1896 werd niet gesproken over een tremulant; Klavieren C - g (3) ; Pedaal C - d (1) ; Manuaalkoppel; Pedaalkoppel.
Reformatorisch
Dagblad 8 januari 1983: Assen bezit weer zorgvuldig gerestaureerd Van Dam-orgel
Jan Jongepier: „Verrassende restauratie'
Enige weken geleden bespraken wij
het in de Ned. Herv. Kerk van Daarle geplaatste Van Dam-orgel. In diezelfde week
dat het orgel van Daarle in gebruik werd genomen waren wij in de gelegenheid de
ingebruikneming bij te wonen van het gerestaureerde Van Dam-orgel in de Ned.
Herv. Jozefkerk te Assen. Deze kerk was na een drastische restauratie al eerder
in gebruik genomen en vrijdag 26 november jl. was het zover dat ook het orgel
weer in de eredienst zou kunnen gaan functioneren.
Evenals in Daarle, was ook
hier de kenner van de Van Damorgels. Jan Jongepier, adviseur. Voor deze avond,
waarop Jongepier het fraaie instrument in een uitgebreid programma demonstreerde,
bestond een goede belangstelling. In zijn toespraak kwam tot uitdrukking dat de
restauratie ook voor hem een verrassende bezigheid was geweest. „Na de
vakkundige restauratie door MR Orgelbouw te Zuidwolde (Groningen), is
dit orgel weer een stijleenheid geworden', aldus Jongepier. Ter gelegenheid van
de restauratie van kerk en orgel verscheen een keurig uitgegeven brochure waarin
ook een artikel werd opgenomen van de hand van Jongepier over het orgel van de
Herv. Jozefkerk te Assen, waaruit we de diverse historische gegevens over dit
orgel hebben mogen putten.
Niet oud
Het orgel van deze kerk is nog net
echt historisch te noemen. Gebouwd door de orgelmakers Van Dam uit Leeuwarden,
werd het nieuwe orgel op 10 oktober 1896 gekeurd door M. H. van ''t Kruys,
organist van de Grote of St.-Laurenskerk te Rotterdam. Het bestond toen uit
Hoofdwerk (11 stemmen), Bovenwerk (8 stemmen) en Pedaal (6 stemmen). In 1897
werd nog een Trompet 8'' aan het pedaal toegevoegd.
Bij de bouw van dit
nieuwe orgel moesten de orgelmakers Van Dam, door de omstandigheden daartoe
gedwongen, enigszins afwijken van de vaste gebruiken. Zo bevatte de dispositie
registers die voorheen door deze orgelmakers nooit werden gemaakt, terwijl
daarentegen een Cornet, die altijd voorkwam op het Hoofdwerk, ontbrak. Doordat
de ruimte waarin het orgel moest worden geplaatst niet hoog genoeg was voor het
bouwen van het gebruikelijke tweeledige front (Hoofdwerk en onderfront) maakten
de orgelmakers voor de Jozefkerk een enkelvoudig front en werd het
pedaalpijpwerk achter in de orgelkast geplaatst.
Het spreekt haast vanzelf
dat ook dit orgel in de loop der jaren enkele keren moest worden hersteld c.q.
gerestaureerd. Zo werd het in 1910 door de Fa. Van Dam hersteld nadat er in de
kerk een blikseminslag had plaatsgevonden waarbij ook het orgel was beschadigd.
Voorts werd in 1934 door de Fa. Vaas en Bron uit Leeuwarden (voormalige
werknemer van de Fa. Van Dam, die inmiddels was opgeheven), een restauratie
uitgevoerd. Hierbij bleef het orgel grotendeels onaangetast. Dat kan niet gezegd
worden van de in de jaren 19541955 door de Fa. Koch uit Apeldoorn uitgevoerde
werkzaamheden. Haar werkzaamheden groeiden uit tot een forse modernisering van
het orgel, waarbij helaas enkele originele registers het veld moesten ruimen
voor registers in een neo-barok idioom. In 1956 werd een en ander nog eens „dunnetjes'
overgedaan.
Klachten
In de jaren zeventig waren er zoveel klachten dat men
ertoe overging een restauratieplan op te stellen, dat in 1981 definitief
gestalte kreeg. Aanvankelijk was het de bedoeling het orgel in technisch opzicht
geheel te herstellen en tevens de onbetrouwbare claviatuur die in 1956 was
aangebracht, te vernieuwen. Er deed zich echter een verrassende mogelijkheid
voor.
Enkele jaren geleden was in de Oosterkerk in Leiden het Van Dam-orgel
uit 1901 afgebroken. Dit orgel bewees nu goede diensten want behalve diverse
orgelcommissies die onderdelen van dit orgel kochten, konden diverse
labiaalpijpen van dit Leidse orgel thans opnieuw gebruikt worden in Assen.
Zodoende kon men de sterk veranderde dispositie weer herstellen met daartoe
geëigend pijpwerk. Twee registers uit het Leidse orgel, die in particuliere
handen terecht waren gekomen, konden eveneens worden aangekocht. Weliswaar kon
men hiermee niet exact de originele dispositie herstellen, maar wel kon deze
zoveel mogelijk in de geest van 1896 worden teruggebracht.
Celeste
Tijdens
de herstelwerkzaamheden bleek dat de Voix Celeste op het Bovenklavier in de
discant dubbelkorig was geweest. Jan Jongepier wist het gelijknamige register
aan te kopen van de Evangelisch Lutherse Kerk van Purmerend waar dit register enkele
jaren geleden overbodig was geworden. Daar het oorspronkelijk de bedoeling was
om de Quintadeen 8'' uit het Leidse orgel te plaatsen op de plaats waar voorheen
de Voix Celeste had gestaan, werd thans besloten deze aan de dispositie toe te
voegen.
Het uit 1892 daterende Van Dam-orgel in de Evang. Lutherse Kerk van
Purmerend stond model voor de reconstructie van claviatuur en verdere onderdelen.
In het kader van de kerkrestauratie werd tevens de orgelkas geschilderd.
In
één woord samengevat mogen we spreken van een geslaagde restauratie. Assen heeft
een schitterend orgel teruggekregen en gevoegd bij de, in deze Drentse hoofdstad
nieuw gebouwde orgels, wordt het langzamerhand een plaats waar de
orgelliefhebbers volledig aan hun trekken kunnen komen. Er heeft zich in Assen
dan ook een comité gevormd dat wil trachten hier jaarlijkse concertseries te
organiseren.
Er moet nog wel even gezegd wórden dat het onder het orgel
aangebrachte tochtportaal, bestaande uit een houten raamwerk met glas, in
schrille tegenstelling staat tot dit fraaie instrument. Hier had men toch echt
iets anders voor moeten bedenken.
Dispositie
Hoofdwerk: Bourdon 16'',
Violon 16'' discant, Prestant 8'', Roerfluit 8'', Fluit travers 8'', Octaaf 4'',
Nachthoorn 4'', Quint 3'', Octaaf 2'', Mixtuur 2-3 sterk. Trompet 8''.
Bovenwerk: Prestant 8'', Holpijp 8'', Quintadeen 8'', Viola da Gamba 8'', Viox
Celeste 8'', Salicet 4'', Roerfluit 4'', Woudfluit 2'', Dulciaan 8''.
Pedaal:
Subbas 16'', Octaaf 8'', Gemshoorn 8'', Octaaf 4'', Bazuin 16'', Trompet 8''.
Voorts de gebruikelijke koppels en een tremulant.
1983: Op
3 maart schrijft de HOC dat het
orgel is gekeurd door adviseur Jan Jongepier en de gecommitteerde van de HOC
Aart van Beek. Van MR waren aanwezig de heren Holthuis en Veltkamp. De
werkzaamheden werden goedgekeurd. Windvoorziening en mechaniek zijn weer in
optimale staat. Het orgel heeft nu 17 originele registers, 5 registers uit het
Van Dam-orgel uit de Oosterkerk in Leiden, 1 register uit het Van Dam-orgel
uit de Lutherse Kerk te Purmerend en 2 nieuwe registers in Van Dam-stijl. De
Dulciaan uit 1956 van orgelmaker Koch is nog niet vervangen. Een verbetering zou
zijn het orgel te voorzien van een dak.
1986: Op
27 augustus schrijft MR dat bij
een stembeurt is geconstateerd dat het nuttig zu zijn een een dak op het orgel te
plaatsen. Er is stof en gruis van het plafond in het orgel terecht gekomen.
Aanbrengen van een dak zal de klank ook gunstig beïnvloeden. Bij de restauratie
in 1982 is er door de adviseur ook al op gewezen. (51)
1991: op 21
januari schrijft MR dat er een storing is verholpen. Hierbij viel op dat de
temperatuur bij het orgel nogal hoog was. Op de manuaaltoetsen zaten
waterkringen en aan de onderzijde waren afdruipplaatsen te zien. De pedaalkoppel
is ontregeld, waardoor hij veel lawaai maakt. Bij een volgende stembeurt zal dit
onder garantie worden verholpen. (51)
1992:
In maart wordt de CD 'Drentse orgels I' van VLS-Records uit Beilen gepresenteerd
in de Jozefkerk door Erwin Wiersinga. Zie
programmaboekje. (51)
1993:
In 1993 protesteerde A.J. Opten tegen het vervangen van de Dulciaan door een
Klarinet. Nieuwsblad van het Noorden d.d. 28 juli 1993.
Op
16 april meldt MR dat er een
originele Van Dam Clarinet beschikbaar komt bij de restauratie van het
Holtgräve-orgel in Bathmen. Wil men deze Clarinet aankopen?
Op
10 september specificeert MR welke
werkzaamheden voor het plaatsen van de Clarinet moeten worden uitgevoerd. Er
wordt afgeraden het vervoer van de Clarinet door vrijwilligers te laten
uitvoeren.
Op 8 oktober wordt
een koopovereenkomst gesloten met de Hervormde Kerk van Bathmen voor de overname
van een originele Van Dam-Klarinet
Op
6 december meldt MR dat de
Clarinet 8' van het orgel in Bathmen is overgebracht naar de werkplaats en daar
gerestaureerd zal worden. (51)
1994: De Koch-Dulciaan wordt vervangen door een originele
doorslaande Klarinet van Van Dam.
Het Orgel, mei
1995, blz 180
Op
7 november schrijft de kerkvoogdij
van Assen dat het orgel na het plaatsen van de Clarinet op 12 november weer in
gebruik wordt genomen met een concert door Johan Gerkes op het orgel en de
medewerking van het muziekkorps Crescendo uit Sleen.
Op
15 november meldt MR dat de
plaatsing van de Klarinet op het Bovenwerk is afgerond. Keuring zal plaatsvinden
op 6 december.
Op zaterdag 12 november wordt het orgel weer in gebruik
genomen met een concert door organist Johan Gerkes en de muziekvereniging
Crescendo uit Sleen. Zie
programmaboekje. (51)
Foto februari 2013 Reliwiki (23)
1995: Op 6
januari meldt adviseur Jan Jongepier dat de plaatsing en afwerking van de
Klarinet 8' uit het orgel van Bathmen op het bovenwerk door MR tot tevredenheid
is uitgevoerd. Mooi dat dit register beschikbaar is gekomen.
1996: Het orgel 'viert' zijn honderdste verjaardag.
Drentse
Courant, Oktober 1996
1995: Er worden extra onderhoudswerkzaamheden uitgevoerd
aan de Bazuin en Bourdon van het pedaal volgens de offerte van
5 oktober. Tijdens regulier
onderhoud werd geconstateerd dat een aantal bekers van de bazuin inzakken,
waardoor de haken van de hangers uitscheuren. Een houten Bourdon pijp is lek en
dient opnieuw verlijmd te worden. (51)
2004:
Er wordt een nieuwe windmachine geplaatst. De oude machine was nog vooroorlogs
en maakte teveel lawaai. (51)
Via een vouwblad
wordt voor de bekostiging geworven.
Klik op de afbeelding voor een vergroting
Links: Gezinsblad 16-12-2015
Midden: Dagblad van het Noorden 26-11-2015 rechts: Dagblad van het Noorden januari 2016
Drenthe Journaal 14
januari 2016
Drenthe journaal 25 februari 2016
Dagblad van het Noorden 21 november 2016 Klik op de afbeelding voor een
vergroting
Het orgel werd op 25 november 2016 weer in gebruik genomen met
een bespeling door de organist van de kerk Johan Gerkes.
Orgeladviseur Stef
Tuinstra gaf een klankdemonstratie.
Gezinsblad 30-11-2016 Klik op de afbeelding voor een vergroting
Op 6 december wordt door MR de laatste termijn in rekening gebracht. (51)
Reportages door RTV Drenthe:
- 11 januari 2016:
http://www.rtvdrenthe.nl/nieuws/104294/David-Bowie-als-laatste-klanken-van-het-orgel-in-Jozefkerk-Assen
- 22 februari 2016:
http://www.rtvdrenthe.nl/nieuws/105966/Orgelrestaurateurs-doen-bijzondere-ontdekking-in-de-Jozefkerk-in-Assen
- 7 november 2016:
http://www.rtvdrenthe.nl/nieuws/114935/Binnenkort-weer-orgelklanken-te-horen-in-Asser-Jozefkerk
- 25 november 2016:
http://www.rtvdrenthe.nl/nieuws/115652/Het-is-een-cadeautje-om-op-dit-orgel-te-mogen-spelen
Gezinsblad 28
juni 2017 31
Artikel door Dirk Molenaar in de
Orgelvriend
2017 nr. 09
2017: In maart wordt het orgel nog eens
compleet nagekomen door adviseur en organist. Men is zeer blij met het
eindresultaat. Toch zijn er nog een aantal zaken die opgepakt moeten worden.
MR regelt de pedaalmechaniek opnieuw in vanwege het rumoer dat de
pedaalmechaniek maakt en maakt nieuwe verbindingselementen voor de verbinding
tussen ventielen en pulpeetdraden. Ook worden de zaken uit de inspectie van
maart opgepakt. Er worden 4 nieuwe Prestant-pijpen aan het Bovenwerk toegevoegd.
(51)
1558. Claes Wetsinghe. Hij was als provenier opgenomen in het klooster Mariënkamp te Assen. Hij bleek tevens als organist te kunnen optreden (01) .
1731. Anthonie Herborn. Van hem is niets anders bekend dan dat hij volgens de Landschapsresolutie van 20 april 1731 op de nominatie stond om als organist van de Nederlandse Hervormde gemeente te Assen benoemd te worden (02).
1822 Jurjen Walles. Deze organist werd in 1822 benoemd. Hij was sinds 1817 organist van de Doopsgezinde kerk te Groningen. Toen hem aldaar een salarisverhoging werd aangeboden bleef hij daar organist. Walles werd dus geen organist in Assen. (42 en 61) .
1822-1858. Claas Meyboom. Hij was een zoon van Coord Meyboom geboren
1745 in Wefelsfleth (Holstein), koopvaardijkapitein. Hij wordt in
1822 benoemd in de betrekking van organist. Al in 1818 bestonden er plannen om een
organist te benoemen. Men wilde deze betrekking echter combineren met de betrekking van
muziek- teken- en taalmeester. Hiervoor zou hij f. 500, -- ontvangen en als organist f.
200, --. Hij overleed in 1858.
Drentsche courant 11-11-1851, Ingezonden brief n.a.v. voor de vacature voor een nieuwe organist Provinciale
Drentsche en Asser courant 07-08-1858
Provinciale
Drentsche en Asser courant 09-09-1858
Op
21 mei 1858 schrijven de
kerkvoogden aan de kerkenraad dat organist Meijboom is overleden. De kerkvoogdij
wil voor hetzelfde honorarium van f 200,- per jaar graag een nieuwe organist
benoemen. Voorlopig is er vervanging gevonden.
Op
31 juli schrijven de kerkvoogden
aan de kerkenraad dat zes personen hebben gereageerd op de advertentie voor een
nieuwe organist. S. Meijer uit Groningen en A. van Roskam uit Amersfoort lijken
ongeschikt, gezien hun gedrag. De overige vier sollicitanten dienen een
vergelijkend examen af te leggen met als deskundige de organist Worp uit
Groningen. Kan de kerkenraad hiermee instemmen?
Onduidelijk
kladje van de kerkenraad over de
procedure van het vergelijkend examen en de reiskosten van de deelnemers.
Op
10 augustus gaat een brief naar de
sollicitanten waarin wordt gemeld dat het vergelijkend examen zal plaatsvinden
op 8 september. Enige sollicitanten hebben gevraagd of er in Assen gelegenheid
is om muziekles te geven. Deze vraag kan niet worden beantwoord. Sollicitanten
dienen dit zelf uit te zoeken. Nodig is een bewijs van goed gedrag. Reis- en
verblijfkosten worden niet vergoed.
Op
4 september schrijft de
kerkvoogdij dat de volgende organisten meedoen aan het vergelijkend examen: J.H.
Obbes en L. Schenkel uit Assen, N. Hacken uit Appingedam, B. de Vries uit Goor,
A. van den Oyen?, J. Welmers? te Groningen.
Twee sollicitanten J. de Vries en
J.A. Heenen? hebben afgezegd. Het examen begint op woensdag 8 september om 10
uur en wordt afgenomen door de heer J. Worp uit Groningen.
Van
28 oktober dateert een zo goed als
onleesbare brief van de kerkvoogdij aan de kerkenraad. Vermoedelijk gaat het
over de beloning van de organist gezien de genoemde bedragen van f 200,- en f
150,- (32)
1858-1898. Joan Francois Nicolaas Obbes. Deze organist was voor zijn
benoeming al muziekmeester te Assen. Op 25 mei 1858 verzocht hij benoemd te worden als
organist bij de Nederlandse Hervormde gemeente Assen. Op 13 september 1858 waren er negen
sollicitanten en Obbes werd die dag benoemd voor één jaar. Het salaris was f. 200, --
per jaar.
In september 1859
wordt de éénjarige aanstelling van 8 september 1858 met een jaar verlengd. De
officiele brief dateert van 6
oktober 1859.
In oktober 1860
volgt zijn definitieve aanstelling voor een salaris van f 200,- per jaar. (32)
Obbes overleed op 18 december 1898 op 73-jarige leeftijd.
Caecilia; algemeen muzikaal tijdschrift van Nederland jrg 12, 1855, no 8,
15-04-1855
Obbes wordt
ook genoemd in een artikel over een bijeenkomst van onderwijzers te Assen.
Provinciale Drentsche en Asser courant 18-09-1862
Provinciale
Drentsche en Asser courant 06-09-1886, 27-10-1890
Het Orgel
november 1890
Hij stelde in 1894 een vraag in het Tijdschrift
'Het Orgel' 1894/04 omtrent
het tempo van de gemeentezang.
Provinciale Drentsche en Asser courant 20-12-1898,
22-12-1898, 'Het Orgel' van 1899-11 januari
Advertentie voor een nieuwe organist in Het orgel 1899-02 april,
Provinciale Drentsche en Asser courant 03-04-1899, 27-04-1899, 15-05-1899
Provinciale Drentsche en Asser courant 16-05-1899, 21-06-1899, 22-06-1899
1899-1901 J. Schallenberg
Provinciale
Drentsche en Asser courant 06-02-1900, Provinciale Drentsche en Asser courant
28-01-1901, 12-04-1901
Op 25
januari 1901 schrijft de kerkvoogdij aan de kerkenraad dat dhr. Schallenberg
per 1 april is benoemd als organist in Harderwijk. Voorgesteld wordt om de
bespeling van het orgel toe te wijzen aan dhr. Tadema totdat er een definitieve
keuze is gemaakt.
1901-1911. Z. Tadema. Bij zijn benoeming in 1901 bedraagt het salaris f. 350,
--. Hij schrijft regelmatig een artikel in Het Orgel. Onder andere over de in Assen
heersende gebruiken tijdens de kerkdienst. Ook schrijft hij over de ingebruikname van het
orgel in de Gereformeerde kerk te Hoogeveen. Hij vermeldt de brand in het torentje van
de Hervormde kerk te Assen in 1910. Hij vertrekt in 1911 naar Nederlands Oost Indië (22) .
Op 2
december schrijft de kerkvoogdij aan de kerkenraad dat Tadema per 1 april
1911 eervol ontslag heeft aangevraagd vanwege zijn vertrek uit Assen. Kan de
kerkenraad dit verlenen?
Provinciale Drentsche en Asser courant 10-04-1901, 20-07-1901,
Het Orgel 1906
januari
Het Orgel 1910 december, Provinciale
Drentsche en Asser courant 25-03-1911
1911-1922. F. H. E. Bicknese. Deze organist werd 1 april 1911 benoemd.
Hij was al sinds 1895 kapelmeester der Stafmuziek te Assen. Per 1 april 1922 bedankte hij als organist en hem werd eervol ontslag verleend.
Provinciale
Drentsche en Asser courant 10-03-1911, 12-05-1920, 16-03-1922, 17-03-1922
1922-1946. L. van Aalst. Hij was voordien al assistent organist sinds
1918. Hij was woonachtig in Groningen en liet zich veel door zijn broer vervangen. In 1946
bedankte hij als organist. (51)
Provinciale
Drentsche en Asser courant 11-04-1927 en enkele malen daarna
Provinciale
Drentsche en Asser courant 12-11-1938
Provinciale
Drentsche en Asser courant 04-02-1946, 14-02-1956
1946-1953. J. H. van Aalst. Broer van de vorige. Hij werd benoemd uit
vijf sollicitanten, vooral op grond van zijn trouwe waarneming. In 1953 bedankt hij als
organist (52) .
Provinciale
Drentsche en Asser courant 11-04-1953
1953-1967. L. B. J. Lensink. Hij was eerst organist te Apeldoorn waar
hij ongetwijfeld kennis maakte met de firma Koch, orgelmakers aldaar, die hij voor zijn
plannen met het orgel te Assen wist in te zetten. Hij ontwierp het zogenaamde 'Plan Lensink', hetgeen een rigoureuze verandering van het oorspronkelijke Van Dam-orgel
betekende. Toen van zijn ambitieuze plan niets terecht kwam vertrok hij teleurgesteld als
organist naar Eibergen (53) .
Het Orgel
1953/11 156
Provinciale Drentsche en Asser courant 09-11-1953, 26-02-1954, 03-08-1954
Provinciale
Drentsche en Asser courant 01-10-1958
1968- 198x K. A. Munniks
Advertentie uit
Het orgel oktober 1967
198x- heden Johan Gerkes
Bronvermelding:
Bijlagen.
Bijlage 1. /a>Opgenomen in hoofdtekst/u>p>
strong>
Bijlage 2. Opgenomen in hoofdtekst A. RAD. AHKA. lagen Notulen kerkvoogdij. Port. 57. Brief gericht aan N. A. Lohman te
Groningen. B. idem. C. idem. D. idem. E. E. idem. F. idem. G. idem H. idem. I. idem. De Edele Her J. H. Smit, president kerkvoogd bij de Hervormde te Assen. WelEdele Heer! Ten gevolge uwedele verzoek in dato den 18 April deses jaars de staat de orgels in de
hervormde kerk te Assen onderzocht hebbende, heb ik de Eer hier onder te laten volgen eene
opgave der noodzakelijkst te herstellen gebreken met bijvoeging der werkzaamheden die tot
herstel dier defecten zullen moeten worden verrigt. Ten 1sten. Is het orgel zoodanig van stof voorzien dat de aanspraak van het pijpwerk
daardoor zeer belemmerd wordt, dewijl de stof zich in de ondereinden der pijpvoeten en
benedenlabiums heeft vastgezet. Men zal om zulks te herstellen al het pijpwerk van de
windlade en uit het orgel nemen, dezelve in- en uitwendig van de stof zuiveren en de
windlade en alle overige deelen des orgels zoo mede de orgelkast van alle stof ontdoen. 2den. De grootste metalen binnenstaande labiaalpijpen zijn gedeeltelijk verzakt vooral
die van de Bourdon 16 voet. Waarom men die pijpen na de schoonmaking weder in rechte
positie zal brengen, en waar zulks ten dien einde nodig is de voeten van de Corporas
afnemen en na de nodige reparatie weder aansoudeeren, en tevens alle de aan de beneden
einden te zwakke pijpen op eene doelmaige wijze versterken, de ingedeukte en beschadigde
pijpen zullen op vormen worden opgerond, en de inscheuringen van sommige pijpen aan de
boveneinden worden gesoudeerd en daarna de grootste derzelve van boven met stemkleppen
worden voorzien opdat dezelve op den duur van boven onbeschadigd blijven. Mede zal men ten
einde toekomstige verzakking of doorbuiging te voorkomen bij de groten der metalen Bourdon
pijpen aanhenglatten aanbrengen, waaraan die pijpen door middel van ooren om pennen
sluitende bevestigd worden. 3den. Veele der in het front staande pijpen zijn aan de beneden einden ook doorgezakt
waardoor de corporas van boven ook zijn omgebogen. Hetwelk ook zal worden hersteld
door teregtzetting en afneming der voeten met aanzetting van dikkere beneden einden waar
zulks nodig is, terwijl verder langs de agterzijde van die voeten, staven van stevig
Pijpenmetaal zullen wordn gesoudeerd. De lange conducten tot deze frontpijpen behorende,
uit gebrek aan steunsels doorhangende en loslaten-de, zullen bij hunne lekkaadjen weder
worden aangelijmd en door aan te brengen scheeringen of steunsels voor doorzakkken worden
behoed. 4den. Ook de grote Trompet corporas zijn zakkende en van onderen ingeknepen. Deze
zullen van nieuwe steviger beneden einden uit goed pijpmetaal vervaardigd worden voorzien.
5den. Twee der blaasbalgen zijn in 1838 aan de agtereinden in nieuw lederwerk gezet, de
derde heeft daaraan ook behoefte. En zal alzoo van nieuwe lederen sluitstukken, hoeken en
harten worden voorzien, terwijl de overige lekkaadjen aan alle blaasbalgen enz. ook zullen
worden digt gemaakt. Na de behandeling aan de onderscheidene deelen van al het
bovenvermelde en de herziening van eenige hier niet genoemde kleine gebreken zal het
pijpwerk wederom in het orgel worden geplaatst en ieder stem na zijne vatbaarheid worden
geintoneerd en vervolgens het geheele orgel in goede stemming worden gebragt. De kosten van bovenstaande werkzaamheden met de bijlevering der daartoe benodigde
materialen en in inbegrip van kostgelden, reiskosten en transportkosten van goederen
zullen bedragen eene som van Tweehonderd en vijftien Gulden, Ned. Courant. Terwijl tot
eenge adsistentie en windgeving door het kerkbestuur wordt geleverd een handlanger of
blaasbalgtrapper. Niet twijfelende of dit een en ander zal voldoende zijn om aan UwEdele
verlangen te beantwoorden, heb ik de eer na aanbeveling te zijn Uw Ed. Dw. Dienaar G. W.
Lohman. Groningen den 6den Mey 1840.
RAD. AHKA. Inv. S. 68. Bijlage Notulen Kerkvoogdij J7. 20-1-1848.
Ingevolge de voorlopige bepaling tussen den voorzittenden kerkvoogd en den tweeden
ondergetee-kenden is overeen gekomen dat de tweede ondergeteekende aanneemt het orgel uit
de tegenwoordige in de nieuwe kerk der Hervormden te Assen over te plaatsen, behoorlijk
schoongemaakt, en zoo veel noodig, hersteld en vernieuwd ent orgel, in gangbaren
staat op te leveren half Maart aanstaande;dat hij er tevens de noodige ornamenten enz. zal
bijvoegen, die t in harmonie brengen met zijne nieuwe standplaats en tegelijk
aanbrengen, t schilderen, vernissen, vergulden, verzilveren en verfoeliën, enz
t geen naar den eisch van t werk gevorderd wordt, an t geheel uiterlijk,
als nieuw en sierlijkte doen voorkomen. Dat voor dit alles te zamen door d eerst
ondergeteekende, kerkvoogden der hervorm-den te Assen aan den tweeden ondergeteekenden,
den Heer P. van Oeckelen, te Groningen, zal worden betaald een som van drie honderd
vijftig gulden, zonder meer t zij voor overbou of iets anders van welken aard ook.
Dat die som ineens zal worden voldaan, onmiddelijk na den afloop van t wer, de
opneming en goedkeuring. Assen den 19 January 1848. Kerkvoogden der Hervormde Gemeente te
Assen. [w. g. ] L. Oldenhuis Gratama, P. van Oeckelen, orgelmaker.
Nassau.
&nb
RAD. AHKA. Bijlagen Not. Kerkvoogdij. Nr. 46a. 1853.
Groningen 27 September 1853.
Wel Edele Achtbare heer!
In antwoord op UWEd Achtbr laatste van den 23 dezer, heb ik de eer UWEd. Achtbr. te berigten, dat ik heb berekend, wat een tweede Klavier met bijvoeging van een vierde blaasbalg voor het Orgel in de Groote Hervormde Kerk te Assen zoude moeten kosten en bevonden, dat deze vernieuwing ingevolge bijgaande nota, met het leveren van alles wat daartoe wordt vereischt, zoude komen duizend en twintig Gulden, echter indien de Dulciaan 8 voet niet wordt geplaatst alsdan op achthonderd en zeventig Gulden. In deze nota zal UWEd. Achtbr. in het kort de voornaamste punten zien aangestipt, van welke deelen, wanneer zulks mogt worden verlangd ik een breedere en omslagtigen omschrijving zal opmaken en van UWEd. Achtbr. doen toekomen. Hiermede hoop ik UWEd. Achtbr. verlangen te hebben voldaan, terwijl ik met een waar gevoel van hoogachting de eer heb te zijn UWEd. Achtbr. DW. Dienaar,
[w. g. P. van Oeckelen].
Nota van eene vernieuwing of vergrooting van het Kerkorgel in de Groote Hervormde Kerk te Assen.
Art. 1. Bij het thans aanwezige Orgel zal worden bijgevoegd een tweede Klavier of boven-manuaal hetwelk door een gehalveerde trekkoppeling met het onder-manuaal kan worden verbonden.
Art. 2. Een nieuwe windlade, waarop komen te staan de navolgende stemmen:
1. Holfluit 8 voet | twee octaven gedekt. |
2. Nachthoorn4 voet | |
3. Fluit 4 voet | |
4. Fiola di Gamba 8 voet | vanaf groot F, de vijf laagste toonen te ontleenen uit de Holfluit. |
5. Fluit 2 voet | |
6. Dulciaan 8 voet |
Art. 3. Een nieuwe blaasbalg bij de drie aanwezigen bij te plaatsen, in grootte en inhoud aan dezen
gelijk, verders kanalen, afsluiting enz.
Art. 4. Voor de Viola di Gamba in het hoofd-manuaal te plaatsen Prestant 16 voet, Discant.
Art. 5 . De aanwezige welraam met de mechanica geheel te vernieuwen, ten einde de speelaard te verbeteren.
art. 6. De frontpijpen van nieuws afslijpen of polijsten.
Idem. no 46d. Weledelgestrenge Heer!
Volgens afspraak heb ik de eer UWelEdelGestrenge nog op te geven verbeteringen welke er noodwendig, wanneer de vergrooting van het Kerkorgel mogt tot stand komen, aan de dispositie van het aanwezige te bewerkstelligen en wel voor de Viola di Gamba welke moet vervallen te plaatsen Prestant 16 voet, Discant. En voor de Flageolet 1 voet, een Salicionaal 8 voet waarvan het Groot octaaf kan gevonden worden uit de aanwezige Viola di Gamba, en eindelijk de gehele Bas van de aanwezige Trompet te vernieuwen naar een beter stelsel van tongen, l epels en Mensuur. Deze verbeteringen en vernieuwing worden door mij begroot op een som van f. 250, --. Met een waar gevoel van hoogachting ben ik WelEdelGestrenge Heer UWEDelGest. Dienaar van Oeckelen. Assen den 24 November
1853
RAD. AHKA. Bijlagen Not. Kerkvoogdij 1853. No 46.
Bestek en Conditien weegens eene vergrooting, Vernieuwing en Verandering aan het Orgel
in de Hervormde Kerk te Assen.
Bestek en Conditien waarnaar het Collegie van Heeren Kerkvoogden der Hervormde Gemeente
te Assen, voornemens is, uit te besteden het vervaardigen en plaatsen van een geheel nieuw
tweede Manuaal bij het thans aanwezige Orgel in de Kerk van gemelde Gemeente. - En tevens
eene gedeeltelijke vernieuwing en verandering in de Dispositie van het bestaande Orgel.
Art. 1. Windlade en derzelver Maaksel.
Tot dit bij te voegene boven-Manuaal zal eene Sleepwindlade, verdeeld in 54 Cansellen
of windkamers van Groot C tot en met drie gestreepte f, in grootte, oppervlakte en inhoud
geëvenredigd aan de grootte en hoeveelheid van de stemmen, welke erop zullen komen te
staan, vervaardigd worden. Deze windlade, welke in twee deelen vervaardigd en door
koppelstokken aan elkanderen verbonden wordt, zal met deszelfs pijpstokken, roosters of
pijpstoelen, sleepen, ventielen enz. van best droog wagenschot worden gemaakt, aan den
onderkant van de windlade en de windkast, waar de ventielen tegen aan drukken, zal met
best mediaan papier worden bekleed, terwijl de ventielen met zachte strooken leder
belederd en van achteren los in hunne stiften moeten worden gelegd, om ten allen tijde
naar verkiezing dezelve er te kunnen uitnemen, en zullende de pijpstokken met stevige
koperen schroeven op de windlade worden bevestigd.
Art. 2. Over het Pijpwerk.
Op de hiervoren omschreven windlade zullen worden geplaatst:
1. Holfluit 8 voet | twee octaven gedekt, de volgende opene, wijd van mensuur, groot octaaf wagenschot. |
2. Nachthoorn 4 voet | |
3. Fluit 4 voet | |
4. Viola di Gamba 8 voet | vanaf Groot F, de vijf laagste toonen te ontleenen uit de Holfluit |
5. Fluit 2 voet | |
6. Dulciaan 8 voet | gehalveerd |
Art. 3.
In de dispositie van het aanwezige Orgel zullen worden veranderd en vernieuwd de
volgende stemmen:
1. Voor de Viola di Gamba 8 voet, te plaatsen Prestant 16 voet discant.
2. Voor Flageolet 1 voet een Salicionaal 8 voet, waarvan het Groot octaaf kan worden
gevonden uit de aanwezige houten pijpen van de Viol di Gamba.
3. Een geheel nieuwe Trompet in de bas naar een beter mensuur van lepels, stevels en
corporas, de discant zoo veel mogelijk naar die van de bas te intoneren.
De spetie tot de pijpen op beide windladen, welke in gemelde dispositie niet van hout
zijn opgegeven, zullen uit een mengsel van één derde tin en twee derde lood bestaan. De
houten pijpen zullen geploegd en met houten nagels in elkander worden gemaakt en van
binnen met roodbolis en lijm worden uitgevoerd, in de voorslagen met leder en koperen
schroeven worden vastgelegd om ten allen tijde de intonatie te kunnen regelen. Al het
bestaande pijpwerk zal zoo geregeld en ruim op de windlade worden geplaatst, dat geene den
anderen in de uitspraak hinderlijk zij en men op eene gemakkelijke wijze bij iedere pijp
kan komen, om te stemmen, terwijl de grootste opene labiaalpijpen van stemlappen zullen
worden voorzien, welke boven in ieder dier pijpen zal moeten worden gesoldeerd. De
mondstukken en tongen van de Trompet 8 voet en van Dulciaan 8 voet, zullen van best
geslagen geel koper zijn; de grootste mondstukken dezer beide stemmen zullen met tinnen
platen, met leder bevoederd, worden belegd; terwijl de stemkrukken ter bekwamer dikte van
geel koperdraad zal genoemen worden.
Art. 4. Blaasbalgen.
De blaasbalg, welke er hoofde van een tweede Orgel of Clavier, moet worden bijgemaakt,
ten einde genoegzame voorrad van wind te erlangen, zal van gelijke grootte en inhoud
worden gemaakt als de thans aanwezigen, van best droog wagenschot; de fundament- en
bovenbalk, zal mede van eikenhout moeten zijn ter hoogte van elf duim, de laatste bij
wijze van een raam suffisant op het bovenblad worden bevestigd met lijm en houten nagels.
De valten of vouwen zullen uit eene breedte van 13 streeps wagenschot worden genomen van
binnen zoo wel als de bladen der balgen met lijm en roodbolis worden uitgevoerd. De onder-
en bovenvalten worden van binnen zoo wel als van buiten en op de bladen, met wit leder
verbonden, waarna dezelve vervolgens weder met leder worden voorzien, terwijl de broeken
of zwikkels van daartoe geschikt leder genoemen zullen worden. Deze balg zal omkleed
worden met randen van 13 streeps wagenschot, welke met houten nagels zullen worden
bevestigd, ten einde muizen enz. van dezelve af te sluiten. De vang-ventielen zullen op
ramen gelegd en met koperen schroeven onder tegen de balg worden bevestigd, om derzelve
naar verkiezing er onder weg te kunnen nemen.
Art. 5.
Het ribbenhout benoodigd voor de vergrooting der blaasbalgenkast, alsmede de omkleeding
derzelve, kan van best vuren hout genoemen worden, met uitzondering van de treeder en
ligter, welke eerste van eene bekwame dikte van greenen en de laatste van taai eiken hout
moet worden vervaardigd.
Art. 6. Van de Windkanalen.
De windkanalen tot dit bovenmanuaal en de afsluiting van hetzelve zullen van best droog
wagenschot genomen worden, van binnen met roodbolis en lijm uitgevoerd en met houten
nagels en lijm tezamen worden gevoegd, zullende dit Kanaal onmiddelijk worden geleid uit
het reeds bestaande Hoofdkanaal naar de Boven manuaals lade.
Art. 7. Van de Clavieren.
Het handclavier voor het nieuwe bovenmanuaal zal verdeeld zijn in 54 claven of toetsen,
loopende van Groot C tot en met f (3) en worden vervaardigd van droog regtdradig
wagenschot de platte of benedentoetsen met best wit ijvoor belegd en de verhevene of
boventoetsen van masief ebben hout worden gemaakt, onder deze rei Clavieren zullen zachte
kussens worden aangebragt, de toetsen zonder te knellen, zullen sluiten tusschen hunne
stiften, de gaten, waardoor de drukkers gaan juist van wijdte zijn om zoo veel mogelijk
eene gemeakkelijke bespeeling te bevorderen. Het Clavierraam zal van wagenschot worden
vervaardigd en voor zoo verre hetzelve in het gezigt komt, met de voorzetplank van
sierlijk mahoniehout worden voorzien. Om de beide hand Clavieren te gelijk te kunnen
gebruiken, zal eene trek-koppeling worden aangebragt en wel zoo ingerigt, dat dezelve
onder het bespeelen zonder eenige hinder kan aan- of afgezet worden, zullende deze
koppeling in de Bas en Discant gescheiden en bij gevolg gehalveerd zijn.
Art. 8. Van de Mechanica in het algemeen.
Het tegenwoordige welraam zaal door een geheel nieuwe en meer doelmatige worden
vervangen, verder zullen de tot het mechanieke werk vereischte wordende welraam, welborden
met hunne dokken en armen, even als het Registratuur, Welatuur, Koppelstokken, claviatuur,
Winkelhaakstukken met hunne lijsten, enz. en al het houtwerk, hetwelk tot de Mechanica
behoort van best droog wagenschot vervaardigd worden, met uitzondering van alle abstracten
en drukkers, welke van taai regtdradig Rigas greenen hout zullen worden gemaakt.
Alle de armen, winkelhaken, wippen, enz. tot het registratuur benoodigd, zullen van taai
ijzer worden gesmeed en met menie ter wering van roest worden aangestreken. Al het
draadwerk, hetwelk tot de mechanica als ook tot al dat gene, hetwelk voor het overige
Orgelwerk moet gebruikt worden, zal van best geel koperdraad worden genomen.
Art. 9. Van de Registers.
De Registerknoppen van het nieuwe Bovenmanuaal, als ook die van het aanwezige
Hoofdmanuaal, zullen van zwart ebben-hout naar een sierlijk model worden gedraaid en in
eene behoorlijke orde boven en bezijden het Clavier worden verdeeld, terwijl de benaming
van ieder met nette verguldene letters op daartoe gepaste plaatjes boven dezelve gesteld
zullen worden.
Art. 10.
De Frontpijpen of Gezigtspijpen, zullen er uit genomen en van nieuws worden geslepen of
gepolijst en de labiums deszelve worden verguld.
Art. 11.
Alle materialen welke verder tot het binnenwerk van het bovengenoemde Orgel benoodigd
zijn en te veel om te specificeeren, zullen door den Aannemer ter goeder touw, ten
genoegen der Heeren Uitbesteders geleverd en de bewerking daarvan op de naauwkeurigste
wijze verrigt worden.
Art. 12.
Na alle pijpen op hunne windladen regtstandig en sluitend in hunne stoelen te hebben
gezet, en na de grootste, welke niet geschikt op zich zelve kunnen staan, met
aangesoldeerde oogen aan latten of regels met koperen pennen te hebben vastgehangen, zal
men tot de intonatie derzelve kunnen overgaan. Na iedere stem dan naar zijn aard te hebben
geintoneerd en alle van eene vlugge en grondige aanspraak te hebben voorzien, zal het
gheele pijpwerk in Orchesttoon in de gelijkzwevende temperatuur in eene goede harmonie
worden gestemd. Na het Orgel volgens het hierboven beschreven bestek te hebben voltooid,
kan hetzelve ter examinatie aan deskundigen door de WelEdele Achtbare Heeren Kerkvoogden,
daartoe te benoemen, worden aangeboden.
Art. 13.
De Aannemer zal zijne bedongene gelden ontvangen in twee gedeelten, te weten: Het
eerste gedeelte, als de windlade, blaasbalg, clavier en kanalen op hunne plaats zijn
gelegd en al het geen wat tot de Mechanica behoort in gereedheid zal zijn. Het tweede of
laatste gedeelte, als het geheele Orgel is afgewerkt en door onpartijdigen deskundige Orgelkenners zal zijn goedgekeurd.
Art. 14.
Voor rekening van den Aannemer blijven alle kosten van transport, verblijf- en
kostgelden, welke er gedurende het opzetten en afwerken van dit Orgel zal worden
vereischt, terwijl Heeren Uitbesteeders zich verpligten met het aanwijzen en gebruikbaar
stellen van een geschikt locaal tot berg- en werkplaats voor den Aannemer.
Art. 15.
De Aannemer zal moeten zorgen, dat het Orgel binnen den tijd van één jaar na den dag
der aanbesteding, of in den loop van het jaar 1800 vier en vijftig geheel zal zijn
afgewerkt.
Aanvulling 1.
Kerkvoogden de Hervormden te Assen, uitbesteeders ter eenre en Petrus van Oeckelen, de
orgelmaker te Groningen, aannemer ter andere zijde bekennen en verklaren op het
vorenstaande bestek en de vorenstaande conditien het werk daarin omschrven
respectievelijkte hebben uitbesteed en aangnomen voor een somma van Twaalf honderd gulden
(f. 1200, -) wordende hier tot aanvulling van het bestek aangeteekend:
1e dat alle materialen zonder uitzondering door den aannemer moeten worden geleverd,
strekkende dit tot opheldering van art. 11. en
2e dat alles gereed zal zijn vóór den eersten Novbr 1854 en dat het orgel niet langer
dan zes weken zal stilstaan. Gedaan te Assen heden den 16 December 1800 drie en vijftig.
De aannmer [w. g. ]P. van Oeckelen Kerkvoogden po [w. g. ]G. Sluis van hunnentwege W. Alingh
Aanvulling 2.
Kerkvoogden der Hervormden te Assen uitbesteeders ter eenre en Petrus van Oeckelen,
orgelmaker te Groningen, aannemer, ter andere zijde bekennen en verklaren op het
vorensdtaande bestek en conditien navolgende wijziging te hebben gemaakt:
1e de fluit 4 voet zich bevindende in het aanwezige orgel moet worden veranderd in eene
gedekte quint 3 voet.
2e de dispositie van de registers op de nieuwe windlade zal zijn als volgt
1e Holpijp 8 voet | |
2e Hol(pijp)* 8 voet | te beginnen met klein G. |
3e Viola di Gamba 8 voet | te beginnen met Groot F, de onderste toonen sprekende uit de Holpijp. |
4e Nachthoorn 4 voet | |
5e Gedekte fluit 4 voet | |
6e Fluit 2 voet | |
7e Flageolet 1 voet | deze van de thans aanwezige windlade op de nieuwe over te plaatsen. |
8e Dulciaan 8 voet |
* De doorhaling van het woord pijp en inde plaatsstelling van fluit goedgekeurd. G. S. /W. A. /P. v. O.
Gedaan te Assen heden den 1800 Viert vijftig
De aannemer [w. g. ] P. van Oeckelen Kerkvoogden po [w. g. ] G. Sluis van Hunnentwegen W. Alingh.
Aanvulling 3.
Kerkvoogden de hervormden te Assen, uitbesteeders ter eenre en Petrus van oeckelen te
Groningen, aannemer ter andere zijde bekennen en verklaren het termijn van oplevering te
hebben verlengd tot den eerste february 1800 Vijf en vijftig, zullende de aannemer waartoe
hij zich door onderteekening dezes verpligt, zich voor iedere week na werkens na 1
february 1855 zich op de aannemingssom laten korten eene somma van (vijf en twintig) *
gulden. Assen den 15 December 1854.
* De doorhaling van vijfentwintig en inde plaatssteling van tien goedgekeurd. G. S. /W.
A. /P. v. O.
De aannemer [w. g. ] P. v. Oeckelen Kerkvoogden po [w. g. ] G. Sluis van Hunnentwegen W. Alingh.
RAD. AHKA. Bijlagen Not. Kerkvoogdij. 1894.
Groningen 27 juli 1894.
WelEdele Heer!
Doordat ik een paar dagen uit de stad was, kon ik niet eerder antwoorden op Uwe letteren van 22 dezer. Ik heb van Oeckelen gesproken, die mij verklaarde, dat door eene reparatie aan het orgel in de Herv. Kerk te Assen dit orgel wel beter, doch nimmer mooi zou kunnen worden. Uwe meening, dat men voor 3 à 4 duizend gulden wel een orgel kan krijgen, groot en krachtig genoeg voor Uwe kerk, is juist. Van 1875 tot 91 was ik organist in de Herv. kerk te Sappemeer op een orgel, door van Oeckelen gemaakt, dat de volgende dispositie had: Twee klavieren. Aangehangen pedaal.
Hoofdmanuaal. | Bovenmanuaal. | ||
1. Prestant | 8 voet | 1. Prestant | 8 voet |
2. Bourdon | 16 ' | 2. Violoncello | 16 ' disc |
3. Violon | 16 ' disc. | 3. Viola di Gamba | 8 ' |
4. Roerfluit | 8 ' | 4. Holpijp | 8 ' |
5. Octaaf | 4 ' | 5. Speelfluit | 4 ' |
6. Quint | 3 ' | 6. Woudfluit | 2 ' |
7. Octaaf | 2 ' | 7. Clarinet | 8 ' |
8. Mixtuur | 3-5 sterk | ||
9. Trompet | 8 voet |
Stomme registers: Afsluitingen, koppeling, windlosser.
Ik heb altijd met het meeste genoegen dit orgel bespeeld en nooit een beter orgel gewenscht. t Heeft nog geen f. 4000, -- gekost en is zeer zeker krachtig genoeg voor Uwe kerk. Voor Sappemeer was het zelfs wat al te krachtig. t Eenige waar ik nog naar wenschte was een vrij pedaal en ik zou dat ook wel gekregen hebben, wanneer er ruimte geweest ware om het te plaatsen. Nu heeft van O. mij gezegd, dat hij U een dergelijk orgel wilde leveren voor den prijs te Sappemeer betaald en dat hij daarbij een vrij pedaal zou kunnen leveren in ruil voor het oude orgel. Uwen broeder heb ik gesproken en hem de dispositie gegeven van het orgel in de Remonstrantsche kerk. Dit is duurder dan de door U aangegeven som, maar behalve het vrij pedaal, vind ik het niet mooier dan dat te Sappemeer. Buiten van Oeckelen kan ik U nog de namen van de volgende orgelmakers geven: Timmenga en Bakker, Leeuwarden, Bätz en Co, Utrecht. Maarschalkerweerd, Utrecht, van Dam en Zonen, Leeuwarden, Adema, Amsterdam. Nu kan men zich wel tot die heeren wenden, maar ik ben overtuigd, dat niemand beter en goedkoper werk zal leveren, dan van Oeckelen te Harenermolen. Een paar teekeningen van orgelfronten zou ik U wel kunnen leveren, maar t zou de vraag zijn of die voor Uwe kerk te gebruiken waren. Buitendien is het gewoonte, dat de orgelmaker eenige teekeningen van orgelfronten voorlegt, waaruit hij dan eene keuze laat doen. Meenende, hiermede aan Uw \verzoek voldaan te hebben,
ben ik, hoogachtend Uw diesntw. dien. [w. g. ] H. P. Steenhuis, die gaarne bereid is, zoo gewenscht, meerdere inlichtingen te verstrekken.
Onderaan geschreven: Den WelEd. Heer J. Doornbos, Assen. bovenaan de volgende blz. : Kan bovenmanuaal niet in crescendokast en Voix Celeste 8 v. en Flute Harmonique 4 v. bijgevoegd worden? De nummers voor de dispositieregisters zijn met potlood bijgeschreven; achter Violoncello (dsic) 16 voet een vraagteken.
RAD. AHKA. Bijlagen Not. Kerkvoogdij.
Bestek en Conditiën voor de vervaardiging van een nieuw Orgel met twee Klavieren en vrij Pedaal in de Nederduitsche Hervormde Kerk te Assen.
Bestek en Conditiën voor de vervaardiging van een nieuw Orgel, in de hervormde Kerk te Assen, in de Hervormde Kerk te Assen, naar hetwelk genoemd werk zal worden gemaakt en geleverd door L. van Dam en Zonen Orgelfabriekanten te Leeuwrden.
Het Orgel zal uit de volgende Hoofddeelen bestaan.
1. Een Hoofdmanuaal of Onderklavier, 56 toetsen, C - g.
2. Een Tweede Manuaal of Bovenklavier, ' ' '
3. Een vrij Pedaal of Voetklavier, 27 toetsen, van C - d.
4. Een drieledig Windtoestel naar nieuwe constructie.
5. De volgende Dispositie van Stemmen en Werktuigelijke Registers.
Stemmen voor het Hoofdmanuaal.
1. Prestant 8 voet | van Engelsch tin, gepolijst in het front. |
2. Bourdon 16 ' | metaal, de 18 grootste pijpen hout. |
3. Violon 8' | |
4. Roerfluit 8' | |
5. Fluit travers 8' | |
6. Octaaf 4' | |
7. Nachthoorn 4' | |
8. Quint 3' | |
9. Octaaf 2' | |
10. Mixtuur uit 4' 3 à 4 sterk | |
11. Trompet 8' | opslaand Tongwerk. |
Stemmen voor het Tweede Manuaal.
1. Prestant 8 voet | metaal, van groot C af. |
2. Viola di Gamba 8 ' | Engelsch tin |
3. Voix Celeste 8 ' | metaal |
4. Holpijp 8 ' | de grootste 8 pijpen van hout. |
5. Speelfluit 4 ' | |
6. Fluit harmonique 4 ' | |
7. Woudfluit 2 ' | |
8. Klarinet 8 ' | doorslaand Tongwerk. |
Stemmen voor het Pedaal.
1. Subbas 16 voet | van hout |
2. Octaaf 8 ' | metaal |
3. Gemshoorn 8 ' | |
4. Octaaf 4 ' | |
5. Bazuin 16 ' | opslaand Tongwerk. |
Werktuigelijke Registers.
1. Afsluiting voor het Hoofdmanuaal.
2. Afsluiting voor het tweede Manuaal.
3. Afsluiting voor het pedaal.
4. Klavierkoppeling.
5. Pedaalkoppeling.
6. Crescendo voor het bovenwerk.
7. Ventiel of Windlosser.
Beschrijving van de Materialen, Bewerking en Inrichting van het orgel, in de volgende artikelen vervat.
Artikel 1. De Orgelkast.
De kast van het Orgel, overeenkomstig de teekening gerekend van den bovenkant van het
oxaal of den Orgelzolder, zal van fijn Drams vurenhout en het lijstwerk derzelve van
spintvrij Rigas greenenhout worden gemaakt. De stijlen en het regelwerk, van
genoegzame dikte, zullen, met pen en gat in elkaar gewerkt, met houten nagels worden
opgesloten. De deuren en luiken, met losse paneelen vergaard en van goede sluitingen
voorzien, zullen zóódanig geregeld en verdeeld zijn, als tot onverhinderden toegang tot
het binnenwerk noodzakelijk is. De ronde bekleeding der kappen en al het lijstwerk der
kast zal zuiver geschaafd en gekarnist, met lijm worden samengesteld.
Artikel 2. Ornamentwerk.
Het ornament- of snijwerk, op de teekening afgebeeld, zal van fijn Rigas
greenenhout, zonder spint of kwasten, zuiver en diep worden gesneden. Aan de
onderscheidene partijen zal het hout in dikte evenredig zijn, om smaakvol en fraai te
kunnen worden bewerkt.
Artikel 3. De Windladen.
De windladen, met derzelver cancellen, slepen, dammen, pijproosters en ventielen,
moeten van 1ste kwaliteit zuiver uitgewerkt eiken-wagenschot en de pijp- of windstokken
van mahoniehout worden gemaakt. Zij zullen zóódanig accuraat berekend en verdeeld zijn,
dat iedere pijp, zoowel als alle registers tezamen, eenégalen vasten wind ontvangt,
hetwelk tot goede vrije uitspraak en gemakkelijke stmming wordt vereischt. Genoemde
windladen als hoofdbestanddeelen van het Orgel, zullen met de meeste nauwkeurigheid
bewerkt, in 56 cancellen verdeeld zijn. De speelventielen, dubbel belederd, zullen los in
hare pennen werken, om uitgenomen te kunnen worden. De pijp- of windstokken zullen, zuiver
geboord, afzonderlijk met koperen schroeven worden bevestigd. De ventielveeren, pulpeten,
geleipennen, enz. zullen van getrokken koperdraad zijn.
Artikel 4. De Blaasbalgen.
De drie blaasbalgen zulen berstaan uit een horizontaal - opgaande - of magazijnbalg, en
twee schepbalgen of aanvoerders, die door eene balans gemakkelijk in werking zullen worden
gebracht. DE blaasbalgen zullen overvloedig groot van inhoud, berkend zijn om naar den
eisch van het werk een vasten en genoegzame wind te kunnen leveren. De bladen derzelve,
met paneelen in ramen vergaard, en door houten nagels opgesloten, zullen van 1 en 3/4
duims Drams vurenhout gemaakt, met vaste veeren in elkaar worden geploegd en
gelijmd, zullen de vouwbladen van 1/2 duims eiken-wagenschot, uit ééne houtbreedte
worden genomen. De zuig- en uitvalventielen, van vereischte grootte, met koperen schroeven
bevestigd, moeten gemakkelijk ontbonden kunnen worden. De geheele in- en uitwendige
beleerring der blaasbalgen zal met wit schapenleder en Engelsch lijm geschieden en iedere
balg inwendig met eene sterke lijmverf worden aangestreken.
Artikel 5. De Kanalen.
De kanalen of windbuizen, van eiken-wagenschot in elkaar geploegd en gelijmd, moeten
van de blaasbalgen tot aan de windladen een ruimen inhoud hebben. In elke kanaalleiding
naar de onderscheidene windladen zal eene ventiel of klep tot afsluiting van den wind
worden aangebracht, die onder de bespeling kan worden geopend en afgesloten, zullende de
ventielen, en de luikjes voor dezelve, met koperen schroeven aan de kanalen worden
verbonden.
Artikel 6. De Handklavieren.
De handklavieren en derzelver ramen gemaakt van zacht en rechtdradig eiken-wagenschot,
zullen 56 toetsen accuraat verdeeld, strekking hebvben van groot C tot ne met
g. De platte toetsen zullen met dikke ivoren platen worden belegd, en de
verhevene- of semitoetsen van massief ebbenhout zijn. De lijsten en blokken, tot
omkleeding der klavierramen en het insluiting der toetsen dienende, zullen mede van zwart
ebbenhout worden gemaakt, en de bewerking van het geheel net en zuiver zijn. De
geleipennen der toetsen, en all het overige draadwerk der klaviatuur, zal koperdraad
wezen. Door eentrekkoppeling, die tijdens de bespeling gemakkelijk kan worden af- en
aangezet, zullen de beide handklavieren zich laten verbinden.
Artikel 7. Het Pedaal of Voetklavier.
Het voetklavier, in 24 toetsen verdeeld, strekking hebbende van groot C tot en met
d, zal van sterk eiken-wagenschot gemaakt zijn. De toetsen, door eene koppeling aan
het hoofdmanuaal te verbinden, zullen evenwel eigene veeren hebben, en van goede
bevoeringe worden voorzien. De schroeven en stiften van het pedaal moeten van koper zijn.
(De pedaaltoetsen moeten van koperen laven of bekleedsel worden voorzien). * De bijvoeging
der laatste zin goedgekeurd. N. M. -H. v. L. -L. van Dam Czn.
Artikel 8. De Abstractuur.
De welborden en ramen der abstractuur zullen van best, uitgewerkt eiken-wagenschot, de
wellen en abstracten van fijn, rechtdradig Rigas greenenhout zijn. De wellen,
achtkantif, en zuiver recht geschaafd, zullen koperen assen hebben, die sluitend moeten
werken in bevoerde koppen van eene vaste houtsoort. De abstracten, zuiver en égaal
bewerkt, en op gepaste afstanden van roosters voorzien, zullen met koperdraad worden
verbonden. De geheele verdeeling en inrichting dezer constructie zal, volgens mechanische
berekening, de doelmatigste werking en de minste wrijving hebben, mede tot de vereischte
gemakkelijke bespeeling van het Orgel noodzakelijk.
Artikel 9. Het Regeerwerk.
De registertrekkers, voorzien van zuiver gedraaide knoppen met porceleinen naamplaten,
zullen zoo kort mogelijk zijn, wèl verdeeld, en in volgorde gerangschikt, bij de
klavieren moeten plaats vinden. De wippen en het trekkerwerk, met koperen boutjes aan
elkaar verbonden, zullen van vast eiken-wagenschot;en de wellen, achtkantig geschaafd, van
spintvrij Rigas greenenhout worden gemaakt. De inrichting en werking der registers
zal doelmatig en gemakkelik zijn, en het daartoe benodigde ijzerwerk van best Zweeds ijzer
moeten wezen.
Artikel 10. Het houten Pijpwerk.
Het houten pijpwerk, in de Dispositie vermeld, zal van 3/4 en 1/2 duims
eiken-wagenschot worden gemaakt. De pijpen zullen uit eene houtlengte en breddte, zonder
aanstukking, in elkender geploegd en gelijmd, en in wendig aangeverfd zijn. De dempers,
met dubbel leder bevoerd, en de mond- of dekstukken met koperen nagels bevestigd, zullen
volkomen luchtdicht sluiten.
Artikel 11. Het metalen Pijpwerk.
De prstant- of frontpijpen zullen van zuiver Engelsch tin worden gemaakt, met
nietméér dan 1/10 lood vermengd ter voorkoming der kristallisatie. Zij zullen in de
hoofdtorens uitgedrevene labia hebben, en zuiver worden gepolijst. Het metaal der
binnenstaande pijpen zal bestaan uit 2/3 Spaansch lood en 1/3 Engelsch tin. Al het
pijpwerk zal uit stevige bladen worden bewerkt en gerond, net en sterk gesoldeerd zijn. De
onderscheidenen Stemmen zullen, ieder naar hare toonsoort, de juiste mesure, vorm en
constructie hebben. Elke stem zal, naar behoefte der intonatie van zijbaarden worden
voorzien. De opene stemmen zullen tot 1 voet vaste stemslissen hebben, tot duurzame en
soliede stemming noodzakelijk. Het gewicht der pijpen op toonslangte, per kilo berekend,
zal zijn als volgt:
voor open- of prestantpijpen, wijde mensuur:
Kilo . | Kilo. | |||||
C | 8 voet | 9 1/2 | c | 4 voet | 2 3/4 | |
D | ' ' | 8 | d | ' ' | 2 | |
E | ' ' | 6 3/4 | e | ' ' | 1 2/3 | |
F (#) | ' ' | 5 1/4 | f (#) | ' ' | 1 1/2 | |
G (#) | ' ' | 4 1/2 | g (#) | ' ' | 1 1/4 | |
B | ' ' | 3 2/3 | b | ' ' | 1 |
Voor gedekte- of Fluitstemmen:
Kilo. | Kilo. | Kilo. | ||||||||
C | 8 voet | 5 1/2 | c | 4 voet | 1 1/2 | c | 2 voet 1/2 | |||
D | ' ' | 4 3/4 | d | ' ' | 1 1/3 | d | ' ' 3/8 | |||
E | ' ' | 3 1/2 | e | ' ' | 1 1/4 | e | ' ' 2/5 | |||
F (#) | ' ' | 3 | f (#) | ' ' | 1 | f (#) | ' ' 2/7 | |||
G (#) | ' ' | 2 1/2 | g (#) | ' ' | 4/5 | g (#) | ' ' 1/4 ( ) | |||
B | ' ' | 1 1/4 | b | ' ' | 3/4 | b | ' ' 1/5 |
Voor Tongwerken; Trompet, wijde mesuur:
Kilo. | Kilo. | Kilo. | ||||||||||
C | 8 voet | 4 1/2 | c | 4 voet | 1 1/3 | c | 2 voet | 1/3 | ||||
D | ' ' | 3 3/4 | d | ' ' | 1 | d | ' ' | 2/7 | ||||
E | ' ' | 3 | e | ' ' | 3/4 | e | ' ' | 1/4 | ||||
F (#) | ' ' | 2 1/2 | f (#) | ' ' | 3/5 | f (#) | ' ' | 2/9 | ||||
G (#) | ' ' | 2 | g (#) | ' ' | 1/2 | g (#) | ' ' | 1/5 | ||||
B | ' ' | 1 3/4 | b | ' ' | 2/5 | b | ' ' 1/10 |
De tusschenliggende toonen en kleinere pijpen naar het aangegeven gewicht te berekenen; terwijl voor de engere mesuren het gewicht evenredig wordt verminderd.
Artikel 12. Conductors of Windleiders.
DE conductors of windleiders, die tot het afgeleide pijpwerk worden vereischt, zullen vloeiend gebogen en sterk gesoldeerd, van geplet Spaansch lood gemaakt zijn, en de vereischte wijdte hebbn, tot vlugge en krachtige aanspraak der groote pijpen noodzakelijk.
Artikel 13. Intonatie der Labiaalstemmen.
De stemmen die tot het hoofdmanuaal behooren, moeten rond en krachtvol worden
geïntoneerd, terwijl die van het tweede Manuaal of bovenklavier ieder naar haar karakter,
matig sterk of zacht, maar vooral eene teedere en snijdende intonatie zullen hebben. Elke
stem op zichzelve zal, zoowel als het gheele werk tezamen, pikant moeten aanspreken.
Artikel 14. Constructie en Intonatie der Tongwerken.
De Tongwerken zullen, wat hunne constructie betreft, doorslaande en opslaande tongen
hebben, en de hozen en koppen van mahoniehout worden gemaakt. De mondstukken, van geslagen
geel koper, zullen in de bas bevoerd, en de tongen der beide basoctaven met koperen
schroeven worden bevestigd. Tot de overige deelen der constructie, als: tongen, platen,
stemkrukken, schroeven, enz., zal geplet en getrokken koper worden gebezigd. De
tongwerken, in derzelve karakter geïntoneerd zullen eene zuivere en vaardige aanspraak
hebben.
Artikel 15. Toonshoogte en Stemming.
De toonshoogte van het Orgel zal die van het ordinair orchest zijn, en de stemming van
het geheele werk naar een gelijkzwevende temperatuur zuiver worden volbracht.
Artikel 16. Materialen en Bewerking.
Tot de vervaardiging en samenstelling van het Orgel, in voorschrevene artikelen vervat,
zullen al de materialen van de beste en duurzaamste kwaliteit worden geleverd, en de
bewerking van alle hoofd- en onderdeelen net en zuiver zijn, terwijl bij de inrichting van
het werk voor genoegzaam ruimen aanleg zal worden gezorgd, om gereeden toegang tot de
onderscheiden binnendeelen te hebbn.
Artikel 17. Levering van het Werk.
Tot de vervaardiging en daarstelling van het Orgel is gerekend te behooren:hetzelve
naar voorschrevene artikelen in alle deelen deugdelijk en fraai, volgens de teekening
bewerkt, speelvaardig in de kerk ter plaatse te leveren; terwijl voor rekening van het
kerkbestuur blijft: verbouwing van of verandering aan het kerkgebouw, het oxaal of den
Orgelzolder, benevens het schilder- of verfwerk.
Artikel 18. Tijd tot de Vervaardiging.
Achttien maanden na de overeenkomst en sluiting van het contract, zal het Orgel
speelvaardig in de kerk zijn afgewerkt, tenzij de aannemers door buitengewone
omstandigheden wettig mochten worden verhinderd in de tijdige voltooiing van het werk.
Artikel 19. Repondeeren van het Werk.
Gedurende twintig achtereenvolgende jaren na de voltooiing, zullen de aannemers voor de
deugdelijkheid van het werk aansprakelijk blijven, en défcten die ui thet werk zelf
ontstaan, kosteloos moeten herstellen. Hiervan is uitgezonderd schade, door buitengewone
oorzaken ontstaan, als door verzakking, lekkage van het kerkgebouw, de invloed van groote
vochtigheid, etc;als ook de jaarlijksche stemming, die voor rekening van het Kerkbestuur
door de aannemers zal geschieden. (waarvoor aan de aannemers jaarlijks een bedrag van
dertig gudens zal worden uitbetaald) *
* deze bijvoeging goedgekeurd H. v. L. L. van Dam en Zonen.
Artikel 20. Examinatie van het Werk.
Na de voltooiing zal het werk door een deskundige, van wege H. H. Kerkvoogden,
nauwkeurig worden beproefd, en onderzocht of hetzelve zoowel in zijn geheelen omvang als
in de verschillende onderdeelen, aan den inhoud van dit bestek en deze conditiën
beantwoordt, en zal deze deskundige daarvan schriftelijk bewijs aan beide partijen
afgeven. (Aan den uitspraak van dezen deskundige onderwerpen zich beide partijen, zonder
eenige reserve). De bijvoeging goedgekerud. H. v. L. N. M. L. vasn Dam en Zn.
Aannemingssom en termijn van betaling.
De ondergeteekenden verklaren de levering en plaatsing van het nieuwe Orgel in de
Hervormde kerk te Assen, naar den inhoud van dit bestek op zich te nemen, en te zullen
uitvoeren, voor de som van Vijfduizend en vijfhonderd gulden, zegge f 5500; welke som den
aannemers zal worden betaald in de volgende termijnen: terstond bij de voltooiing (en
oplevering) H. v. l. N. M. L. v. D. en Zn. van het werkdrieduizend gulden, zegge f 3000;en
het resteerende, zijnde Tweeduizend en Vijhoinderd gulden, zes maanden na den dag der
oplevering. [w. g. ] L. van Dam en Zonen.
Naar de in dit Bestek voorschrevene conditiën, is de vervaardiging van het Orgel in de vergadering met H. H. Kerkvoogden gehouden te Assen, den(de doorhaling der woorden 19den November 1894 en daarvoor te lezen 25 Januari 1895, goedgekeurd H. v. L. N. M. L. van Dam en Zonen), opgedragen aan de firma L. van Dam en Zonen, orgelfabrikanten te Leeuwarden. (na daartoe in eene gecombineerde vergadering van Kerkvoogden en Notabelen der voornoemde Gemeente te zijn gemachtigd.
Kerkvoogden de Hervormde Gemeente te Assen. [w. g. ] H. van Leer, voorzitter; N. Moll, secretaris.
Vervallen
Bijlage 12: Inventarisatie archief Lambert Erné mbt. Assen Jozefkerk
Opnamen:
CD | Erwin Wiersinga | Sonate nr. 1 Felix Mendelsohn Bartholdy |