Borger, Hervormde kerk


Ansichtkaarten  jaren '20 van de 20e eeuw

Informatie over de kerk


Foto Drents Archief ca. 1928








Foto's hierboven oude situtatie vanuit http://www.kerkeninbeeld.nl

1855: Bericht omtrent aankoop van het orgel.

Provinciale Drentsche en Asser courant 11-08-1855

1855/1856: Het orgel is door H.E. Freytag in 1852 gebouwd, blijkens een mededeling in de ventielkast. Het instrument is vermoedelijk samengesteld uit verschillende delen, afkomstig van zijn vader H.H. Freytag, bijvoorbeeld het front en de windlade. Het front is namelijk bijna geheel identiek aan het rugwerk dat H.H. Freytag in 1799 maakte bij het orgel in de Zuiderkerk in Enkhuizen. De chromatische indeling van de kabinetorgel-windlade komt niet overeen met de indeling van het 6-voets front. Ook is het vreemd dat er drie registerknoppen teveel aanwezig zijn boven het klavier. Verder vertoont de windlade bepaalde kenmerken (o.a. leren flappen in de ventielkast) uit de Schnitger-school, die ook nog bij H.H. Freytag voorkomen. Een groot deel van het pijpwerk blijkt ouder te zijn dan 1852.
Uit een brief van 19 juli aan Kymmel in Roden blijkt dat Freytag op die dag in Borger aan het werk was. Hij kan niet naar Roden komen, omdat hij in Borger nog tot de 25e bezig is.
Uit een andere brief voor Roden d.d. 10 november 1856 blijkt dat Freytag in Borger een gratificatie kreeg van f 100,-


Provinciale Drentsche en Asser courant 02-07-1856 (2x)


Provinciale Drentsche en Asser courant 30-07-1856 en 13-08-1856

Speeltafel van het orgel voor de laatste restauratie

Volgens een mededeling van dhr. W.D. van der Kleij uit Emmen werd in het jaar 1854 in het tijdschrift Caecilia door Freytag & Zn. Een orgel aangeboden met de volgende dispositie:

Prestant8 vt Open fluit 4 vt
Viola di Gamba 8 vt disc. Woudfluit 2 vt
Holpijp 8 vt Mixtuur 3 - 4 sterk
Octaaf 4 vt  
Deze dispositie komt bijna geheel overeen met die van het orgel in Borger. De mixtuur 3 - 4 sterk is vervangen door een Bourdon 16vt, doch de stokboringen van de mixtuur zijn nog aanwezig. Deze wijziging zal vermoedelijk in 1855/1856 bij plaatsing van het orgel in Borger zijn aangebracht; hierbij werd ook de achterwand verwijderd.

Eveneens volgens een mededeling van de heer van der Kleij blijkt uit het resolutieboek van Gedeputeerde Staten van Drenthe dat het provinciaal bestuur de kerkvoogdij een lening van f 1.000,- ten bate van een nieuw orgel heeft verstrekt. De aflevering van het orgel zou zijn in november 1855, maar het werd juli 1856. Freytag schrijft op 19 juli 1856 vanuit Borger aan de kerkvoogdij van Roden, dat hij in Borger bezig is aan een nieuw orgel. De eerste door Freytag in het orgel genoteerde stembeurt dateert van juli 1858.

Bij de plaatsing te Borger wordt de achterwand verwijderd om ruimte te maken voor de Bourdon die de Mixtuur verving.
Manuaal   Pedaal
Bourdon 16' C-d1
Prestant 8'  
Viola da Gamba 8'  
Holpijp 8'  
Octaaf 4'  
Fluit 4' (01)  
Fluit 2'  


Provinciale Drentsche en Asser courant 23-09-1873


Provinciale Drentsche en Asser courant 08-01-1874, Winschoter courant 14-01-1874



Provinciale Drentsche en Asser courant 04-03-1897, 09-06-1897

1901: Plafond boven het orgel stort in. Orgel niet of nauwelijks beschadigd.


Provinciale Drentsche en Asser courant 08-08-1901, Meppeler Courant 10-08-1901



Provinciale Drentsche en Asser courant 28-09-1905


Provinciale Drentsche en Asser courant 10-01-1925

1858 - 1979: Achtereenvolgens werd het orgel onderhouden door Lohman (1869 - 1879), R. Meijer (1872 - 1879), (namens Lohman?) en Beukema (1880 tot ca. 1927).


Provinciale Drentsche en Asser courant 03-12-1935

193x: Johan van Meurs noteert de gegevens in zijn dispositieverzameling

Klik op de afbeelding voor een vergroting
Uit het boek van Jaap Brouwer: Johan van Meurs - Een studie over een pionierend orgeladviseur.

1961: Op 23 maart schrijft de kerkvoogdij aan Mense Ruiter dat het orgel binnenkort gestemd moet worden. Wat zijn de kosten?
Op 1 juni vraagt de kerkvoogdij of Mense Ruiter weer hersteld is en wanneer hij kan komen. De organist is op dinsdagmiddag vrij.
Notitie door Mense Ruiter met een tekeningetje van de slepen. Pijpopstelling is chromatisch. Het klavier zit vanuit de kerk gezien rechts. De orgelkas is later verhoogd. De 5 grotste pijpe van de Prestant 8'staan tegen de zijwand. De Bourdon 16' staat tegen de balgkast met deels erg lange conducten. Twee spaanbalgen.
Op 17 juni schrijft Mense Ruiter dat het orgel in een niet al te beste staat is. Er moet binnen niet al te lange tijd veel gebeuren. Allereerst zal het orgel een windmachine moeten hebben. De kosten van een windmachine en bijbehorende dempkist bedragen f 662,50 exclusief het aanleggen van een electrische leiding. Na de installatie van een windmachine is het orgel makkelijker te repareren en te stemmen.
Op 18 juli schrijft de kerkvoogdij dat ze akkoord gaan met de installatie van een windmachine.
Op 19 juli dankt Mense Ruiter voor het verlenen van de opdracht. De machine is al besteld.
Op 15 oktober beantwoordt de kerkvoogdij een brief van Mense Ruiter. Het geld zal deze week worden overgemaakt. In het kerkgebouw van Drouwenermond staat een klein 'huisorgel' dat lang niet in orde is. Zou dat nagekeken kunnen worden?. Vervolgens wordt nauwkeurig beschreven hoe in Drouwenerveen te komne. De laatste 20 minuten dienen lopen te worden afgelegd. (09)

1962
: Op 7 januari schrijft de kerkvoogdij aan Mense Ruiter dat organist Winter 2 registers niet meer kan gebruiken. Kan het orgel worden gestemd? (09)

1975: In de zomer van 1975 verstrekte Klaas Bolt namens de kerkenraad de opdracht aan Leeflang om het orgel te demonteren en op te slaan in de werkplaats, in afwachting van een nog uit te voeren restauratie. De kerk gaat na een verbouwing onderdeel uitmaken van een multifunctioneel centrum. Dit centrum wordt via een onderaardse gang met de kerk verbonden. De opdracht werd door Leeflang op 3 juli 1975 bevestigd.
Klaas Bolt vraagt Leeflang in een briefje om ook de deur tussen orgel en balghok (op de deur staan de stembeurten aangetekend) en de hanglamp naast het klavier mee te nemen. (07)




Tekeningen door Klaas Bolt? van de aangetroffen situatie

In november 1975 maakt Klaas Bolt een restauratierapport. Bladzijden: 01, 02, 03, 04.
Voor een samenvatting van dit rapport zie onderaan op deze pagina.
Klaas Bolt stuurt het restauratie door naar Leeflang vergezld van een briefje
Op 11 december 1975 geeft Leeflang antwoord op het rapport van Klaas Bolt met een paar kleine opmerkingen. (07)

1976: De restauratie komt dichterbij door een subsidieaanvraag bij de provincie Drenthe. Corneille F.-Janssen van de provincie vraagt echter via een brief om een aanvullende kosten opgave voor de restauratie van de orgelkas en de ornamenten.
Leeflang levert deze specificatie voor ornamenten en de orgelkas. (07)

1977: Op 2 februari 1977 krijgt Leeflang de opdracht het orgel, dat al bij hen is opgeslagen, te restaureren.
Leeflang bevestigt op 31 augustus dat hij de opdracht voor F 58.750,= op nacalculatiebasis de opdracht heeft aangenomen. (07)

1979: Restauratie door Leeflang onder advies van Klaas Bolt.
Op 9 februari 1979 stuurt Leeflang een brief naar Klaas Bolt met daarin de specificaties van de te reconstrueren Mixtuur, die oorspronkelijk op de plaats van de bourdon 16' zat. Als Bolt akkoord gaat met de samenstelling, kan Leeflang de Mixtuur gaan bestellen.
Blijkbaar zijn ze het snel eens over de Mixtuur, want al op 4 mei 1979 dient de orgelpijpenmaker Stinkens uit Zeist al een rekening in  van F 2.573,58 voor het maken van de Mixtuur.
Al in februari is de restauratie van de ornamenten gereed, gezien de rekening van de beeldhouwer J. van Vliet uit Gouda.
Op 31 mei 1979 stuurt Leeflang een brief aan Klaas Bolt dat men op 5 juni met het intoneren begint. Hij vraag of Bolt in de week van 10-15 juni kan langs komen om het werk in ogenschouw te nemen.
In de loop van 1979 blijkt dat de restauratie veel duurder gaat uitpakken dan oorspronkelijk begroot. De F 100.000,= is al overschreden, terwijl het orgel nog niet is terug geplaatst.
De oorzaak van de kosten boven de begroting worden veroorzaakt door meerwerk. Blijkbaar slagen Leeflang en Bolt er in de kerkeklijke gemeente van de noodzaak te overtuigen, want op 23 juni 1979 wordt de eindnota ingediend. (07)


Foto: Monumentenzorg (04)
 

Dispositie na de restauratie:
Manuaal   Pedaal
Prestant 8' C-d1
Viola da Gamba 8'  
Holpijp 8'  
Octaaf 4'  
Fluit 4' (01)  
Fluit 2'  
Mixtuur III-IV (b/d)  

borgerhk1.jpg (19619 bytes)

2002/2003: Bij een inspectie van het orgel door Reil in maart 2002 bleek dat het orgel na 20 jaar weer toe was aan groot onderhoud. Dit werd in het 1e kwartaal van 2003 uitgevoerd. De volgende werkzaamheden werden uitgevoerd:
 -Schoonmaak van het binnenwerk en pijpwerk
 -Pijpwerknazien en weer goed in de roosters plaatsen
 -Winddicht maken van de voorslag
 -Afregelen van de hand- en pedaalklavier
 -Nalopen van de intonatie en een stembeurt (07)

2008: De kerk wordt niet meer gebruikt voor de eredienst. In 2007 werd de Protestantse Gemeente opgericht. Er wordt nu gekerkt in de voormalige Gereformeerde kerk.

2012: Het orgel wordt overgedragen aan de burgerlijke gemeente Borger-Odoorn. (07)


Foto: Geert Jan Pottjewijd (2014)

2015: De gemeente Borger_Odoorn heeft plannen de kerk aan de stichting tot Behoud en beheer Willibrordkerk.

Zie: http://www.rtvdrenthe.nl/nieuws/102223/Borger-Odoorn-wil-Willibrordkerk-voor-een-euro-verkopen

2023: Huidge aanzien van het orgel hieronder

Foto: www.toekomstreligieuserfgoed.nl (Klik op de afbeelding voor een vergroting)

Organisten:  Joop de Vries Borger en Geert Meendering. Joop de Vries werd later opgevolgd door Wim Opgelder. (03)




Samenvatting restauratierapport door Klaas Bolt: (02)

HUIDIGE STAAT

Windvoorziening
Teneinde voor de bourdon 16 vt. Voldoende plaatsruimte te verkrijgen werd de achterwand van het orgel verwijderd. Met gebruikmaking van de achterschotten werd het balgenhok bij het orgel getrokken.
In het balgenhok bevinden zich twee grenen balgen, ook met grenen vouwen. Eén balg, en Ventus windmachine met compensator. Het windkanaal is van eiken.

Windlade C-f'''
Eén eiken kabinetsorgel-lade, mogelijk van H.H. Freytag, met een chromatische opstelling van het pijpwerk. In de windladen bevinden twee ingangen voor het windkanaal: één op de normale plaats onder de grootste pijpen (opp. 7x45 cm) en een waarschijnlijk later toegevoegde ingang. (9x11,4 cm), ook onder de grootste pijpen, doch aan de achterzijde van de ventielkast. In de ventielkast leren flappen, een kenmerk van de Schnitger/Freytag school. Twee "inliggende" voorsponden. De ventielen bezitten een rechte verticale voorzijde. Ze bewegen tussen de geleidestiften en zijn aan e achterzijde in een stift bevestigd. De onderzijde van de lade is beplakt met leer, waarin veel scheuren zichtbaar zijn.

Enkele maten: Cancelraam inclusief sponsel 6 cm
Hoogte kleppenkast 7,4 cm
Diepte kleppenkast 21 cm
  Oppervlakte windlade 43 x 135,5 cm

Mechaniek:
Onder de laden bevindt zich een horizontaal eiken welraam met eiken wellen, die onder en boven zijn voorzien van fraaie slanke handgesmede welarmpjes. Grenen abstracten en metalen winkels.

Klavier C - f'''
Het klavier bevindt zich aan de zijkant van het orgel.

Eiken toetsen: Aantrekpunt 15 cm
Aantrekpunt - draaipunt 30 cm
De ondertoetsen bezitten horizontaal geprofileerde frontons. Het ivoren toetsbeleg is met koperen pennen vastgelegd. Deze nagels bevinden zich eveneens in de boventoetsen. Van sommige nagels zijn de ronde koppen afgevijld. Enkele maten: ondertoets: 36,5 mm, boventoets 78/81, één octaaf 15,8 cm, diepgang 12 mm.

De sierlijke, van ivoren knopjes voorziene, registerknoppen bevinden zich in een horizontale rij boven het klavier. De knoppen vertonen veel wormgaten. De registernaamplaatjes zijn verdwenen. De namen staan nu op stukjes papier of perkament vermeld. De - later geschilderde - klavieromlijsting bestaat uit eenvoudige rechthoekige bakstukken. Van het oorspronkelijke notenfineer op deze bakstukken is een groot deel verdwenen. De klavierbak is van eiken. Zeer curieus is het kistpedaal C - e' met grenen toetsen, die gedeeltelijk zijn verwormd.

Pijpwerk in lade-volgorde:

Prestant 8 vt C - E Open grenen pijpen, opgesteld tegen een zijwand van de kas. Deze pijpen spreken zeer slecht.
  F- h In het front, in de drie torens (13) en de drie middelste van de vijf in beide tussenvelden (6) Typisch is het feit dat van deze sprekende frontpijpen de pijpen a, b en h naderhand stom zijn gemaakt en daarvoor in de plaats op één stok valk achter het front sprekende pijpen a, b, en h zijn geplaatst.
  c', cs', d', en ds' Op dezelfde stok achter het front
  c' - f''' Op de lade. De metalen prestant-pijpen zijn van een hoog tingehalte en dunwandiger dan het overige pijpwerk.
Viola da Gamba 8 vt discant c'en cs' afgevoerd. Op c' "Viool di gamba voet dis c' "
Holpijp 8 vt   Eiken
Octaaf 4 vt   C - G afgevoerd naar de zijkant. Op C: "Octaaf 4 voet".
Fluit 4 vt   Geheel van eiken. C - H gedekt, de overige zijn open eiken pijpen, aan de bovenzijde voorzien van metalen stemdeksels. Het pijpwerk is afgesneden; vooral de kleinste pijpjes zijn veel te kort en te wijd. (oorspronkelijk soms een flute travers 8vt?)
Fluit 2 vt   C - H metalen gedekten, op C: "Fluit 2 vt C". Verder wijde open cylindrische pijpen, waarvan echter de intonatie enigszins prestantachtig van karakter is. (Een tot een octaaf omgeïntoneerde fluit, toen de mixtuur door een bourdon 16 vt werd vervangen?)
Bourdon 16 vt C - h' Grenen gedekten, vanaf c'' metaal. Op de plaats van de mixtuur 3-4 sterk, waarvan de stokboringen nog aanwezig zijn. Vermoedelijk is dit register bij plaatsing te Borger door H.E. Freytag aangebracht.
  C - Cis Tegen de zijwand
  D -G Horizontaal op de vloer onder de lade en in de beun onder het pedaal.
  Gis - h Vervoerd in de ruimte tussen kas en balg
  c'- f''' Op de lade
Algemene opmerkingen betreffende het pijpwerk

Beschadigingen Het pijpwerk is zeer gehavend, bij veel pijpen zijn de bovenranden beschadigd. De houten pijpen zijn gescheurd, bespijkerd en beplakt met papier.
Stemirichting en toonhoogte Er bevinden zich metalen stemlappen op de randen van alle open pijpen tot half voets lengte, zowel bij de houten als bij de metalen pijpen. Vrijwel alle pijpen zij ingekort; bij sommige houten open pijpen zijn kleine stukjes uit de zijwanden gesneden. De toonhoogte is a': 440.
Kernsteken In vele pijpen zijn lichte kernsteken aangebracht
Voetopeningen Normaal, bij de gamba zeer klein + hoge opsnede
Labiumvormen Bij de gedekten en grotere open pijpen een dun belijnde spitslabiumvorm (deze vorm komt niet voor bij H.H. Freytag), bij de overige pijpen onbelijnd bijgedrukt en hoog oplopend.
Soldeerverf Rode kleur, alleen bij de horizontale soldeernaad (bij de kern)
Inscripties Op de grootste pijpen van de metalen registers staan de namen vermeld. Op elke metalen pijp bovendien een toonnaam-inscriptie op voet en corpus. Bij de Prestant 8 vt rechts en bij de overige pijpen links van de kruising van de soldeernaden.
Houten pijpen Bourdon 16 vt en Prestant 8 vt grenen met achtkantige grepen op de stoppen. Holpijp 8 vt en fluit 4 vt eiken met op de stoppen grepen in een gebogen vorm.
 

Kas en front
De kas is van grenen, de dakbedekking van vurenhout. Teneinde de bourdon 16 vt te kunnen onderbrengen is de achterwand verwijderd en zijn met gebruikmaking van de verwijderde achterschotten, twee zijwanden tussen orgelkas en balgenhok aangebracht. Om de grootste bourdonpijpen horizontaal onder het orgel te kunnen leggen is de kas op een nieuwere en hogere onderbouw geplaatst.
De kas is bedekt met verschillende verflagen: de onderste laag is een lichtbruine imitatie houtkleur, daarop een gele laag en dan de huidige ordinaire bruine kleur. Het snijwerk is bedekt met een witte verflaag, waaronder het originele verguldsel nog aanwezig is. Het snijwerk is gescheurd en grote delen zijn verdwenen. Er is veel worm in de kas, vooral in de klossen en in de later onderbouw.

RESTAURATIE
Bij het onderzoek van het orgel, dat in juli 1975 plaats vond verkeerde het instrument in een zodanige deplorabele toestand dat er nauwelijks meer enig geluid uit kwam. Een restauratie is daarom dringend gewenst. De dient het volgende te omvatten:
Een afzonderlijke post voor het vergulden van het snijwerk en van de labia van de frontpijpen.

Het eventueel opnieuw schilderen van de orgelkast in de oorspronkelijke, nog onder de huidige kleuren, wordt buiten de offerte van de orgelmaker gehouden.

Klaas Bolt, Haarlem, november 1975



Literatuur:

Schrijver Boek of tijdschrift Omschrijving
Klaas Bolt    Restauratierapport
     
 
Bronvermelding:

  1. E-Mail d.d. 27-3-2006 van Geert Meendering organist van de Dorpskerk te Borger
  2. Het restauratierapport van Klaas Bolt informatie kreeg ik van Wim Opgelder, organist te Borger.
  3. E-mail d.d. 5 september 2010 door Geert Meendering
  4. www: http://rijksmonumenten.nl/monument/9897/hervormde+willibrordkerk/borger/
  5. Boek: Het historische orgel in Nederland 1850-1858 blz. 111-112
  6. www: http://reliwiki.nl/index.php/Borger,_Hoofdstraat_34_-_Willibrordkerk
  7. Archief Leeflang bij orgelmakerij Reil
  8. Boek: Jaap Brouwer, Johan van Meurs - Een studie over een pionierend orgeladviseur
  9. Mense Ruiter oude archief


Kistpedaal