Bovensmilde,Hervormde kerk

Kerk:
De eerste kerk ontstond in 1836. De huidige kerk werd gebouwd in 1869 en ingewijd op 30 januari 1870.


Links: Foto Reliwiki (14), rechts ansichtkaart uit de jaren '60 van de 20e eeuw

1858: De onderwijzer G. Kalverkamp te Bovensmilde verzoekt op 24 februari aan de Kerkvogdij van de Hervormde kerk in Smilde om zijn vergoeding als voorzanger in Bovensmilde te verhogen van f 25,- naar f 50,- omdat het werk aanmerkelijk is toegenomen. (16)

1877: In de kerkenraadsvergadering van 13 september verzoekt de 'rustende' onderwijzer Kalverkamp wegens afnemende vermogens ontslag als voorzanger.

Provinciale Drentsche en Asser courant 18-09-1877

1880: G.B. Staal legt zijn functie als voorzanger neer.

Provinciale Drentsche en Asser courant 12-10-1880, 04-11-1880

1887-1889: Harm Post voorzanger f 50,- per jaar (23)

1890: J. Boer wordt benoemd tot voorzanger.

Provinciale Drentsche en Asser courant 15-04-1890

Van 18 april dateert een instructie voor de voorzanger. Hij verdient f 40,- per jaar. (17)

1890-1897: Jan Boer voorzanger f 50,- per jaar. Op 7 augustus krijgt hij een laatste betaling van  f 6,66 (23)

1891: Instructie voor de koster

Orgel:

Orgelopnamen door Arian van der Mark april 2019

Gisbert Steenwick: Serband in a-klein
Stanley: voluntary in C groot
Henry Purcell: Marche and canzona
Thomas Weelkes: Voluntary in a klein
William Walond: Voluntary in d-klein


Geschiedenis in Kampen

1684: Het orgel is oorspronkelijk gebouwd voor de Waalse kerk in Kampen. In 1684 werd - na inzameling van geld onder de Waalse gemeenteleden - besloten een orgel aan te schaffen. Over een oud orgel werd toen niet gerept. Er was nog geen organist. Het salaris voor een organist kon de kleine gemeente niet betalen. Nadat het stadsbestuur bereid was om een jaarlijkse bijdrage van 50 gulden uit de stadskas ter beschikking te stellen, kon men een organist aanstellen. In de stedelijke resolutie van 6 oktober 1684 is een en ander als volgt omschreven: "Ter vergadering van Schepenen ende Raedt sijnde geproponeert, hoe dat door een bijsondere liberaliteit van meest alle de ledematen van de Walsche Kerkcke 500 een merckelijke sa: (melinge) van penn: (ingen) was bij een gebracht, dat daervoor een nieuw orgel in gesijde Waische Kerke was gemaeckt en berijts voltrocken, streckende suix tot een merekelijke ciraet van dieselve; doch dat echter het geseyde orgel soude moeten stili staen, en 500 doende verwijten, ten ware haer Wel: Ed: (ele) H (ogmogende) Achtba: (are) jaerlijcks een weynighien tot onderhout van een organist geliefden te contribueren: waar op gedelibireert sijnde, hebben haer Wel: Ed: H. M. om voorverhaelde redenen de Waische Kercke tot onderhout van een organist begunstight met vijftich Carl:gul: jaerhjcks, te betalen halff en halff uyt dese Stads en Ecclesiastique Camers".(01)
Het is niet bekend wie het orgel heeft gemaakt. Mogelijk was het een werk van één van de drie orgelmakers die in deze tijd in Kampen aam het werk waren: Appolonius Bosch, Roelof Barentsz Duyschot (met diens zoon Johannes) of Johan Slegel. Of het orgel geheel nieuw was, zoals het in het citaat staat is niet bekend. Het orgel is gebouwd als ballustrade-orgel met het klavier aan de achterzijde en sierstukken en consoles aan weerszijden daarvan. De klavieromvang was C, D - c3. Het orgel was in een eikenhouten kast geplaatst die met houten pennen in elkaar was gezet. De frontpijpen waren verguld.

De vermoedelijke dispositie was:

Prestant 4 voet
Holpijp 8 voet
Fluit 4 voet
Quint 3 voet
Octaaf 2 voet
Sesquialter  
Mixtuur  
Trompet 8 voet b/d

1696: Het onderhoud van de orgels in Kampen werd gegund aan Johannes Duyschot en ook het orgel in de Waalse Kerk viel onder deze regeling.

1712: Joost Derck Jalinck voert onderhoud uit onder verantwoordelijkheid van Johannes Duyschot.

1732: A.A. Hinsz neemt het onderhoud over.

1737: Hinsz voert een uitgebreide reparatie uit voor 150 gulden. (02)

Provinciaale Overijsselsche Courant 27 october 18091809/1810: Het orgel was in slechte staat en moest nodig worden gerepareerd. De reparatie werd uitgevoerd door L. J. van Dam, orgelmaker te Leeuwarden voor 240 gulden. Aan de koster werd voor onkosten nog eens 50 gulden uitbetaald. (03) Van Dam heeft waarschijnlijk de windlade van het orgel vervangen door een nieuwe windlade, die liep van C tot f3. Verder heeft hij vermoedelijk enkele registers gewijzigd. De Holpijp 8', die voordien was dicht gesoldeerd, had hierna losse hoeden met daarin krantenresten uit 1809. Er werd een Prestant 8' discant toegevoegd. (12)

1823: De Doopsgezinden nemen het kerkgebouw van de Waalse kerk over en stellen een eigen organist aan.

1825: In de periode van 1825 tot 1837 werd het onderhoud en het stemmen van het orgel verricht door het orgelmakersbedrijf A. van Gruisen en Zn. De Waalse Kerken in Nederland - de eigenaar van het gebouw - trokken per jaar f 50,- voor onderhoud aan het orgel uit. In de regel schoten de Doopsgezinden zelf de kosten voor de reparaties voor en werd dit later met rente verrekend.

18xx: Verbouw tot een achtvoets orgel (12)

1841: Onderhoud en stemwerk gaat naar C. F. A. Naber uit Deventer.(4)

1847: De Doopsgezinde gemeente kopen het gebouw en het meubilair van de Waalse gemeente en besluiten het orgel in orde te laten brengen. In eerste instantie wilde men orgelmaker Naber hiervoor raadplegen, maar uiteindelijk werd het werk voor f 80,- gegund aan de jonge Zwier van Dijk uit Kamperveen. Zwiers vader, Flip van Dijk, moest vanwege de minderjarigheid van zijn zoon het contract mede ondertekenen. De organist van de Bovenkerk, J. H. van der Dussen, keurde het werk en gaf een positief oordeel. Uit tevredenheid over zijn werk kreeg Van Dijk vervolgens f 5,- meer uitbetaald dan was overeengekomen. (5)

De dispositie van het orgel moet na de werkzaamheden van Van Dijk als volgt zijn geweest:

Prestant 8 voet Discant
Prestant 8 voet
Holpijp 8 voet
Octaaf 4 voet
Fluit ? 4 voet ?
Octaaf 2 voet
Quint 3 voet
Mixtuur 3-4 sterk
Sesquialter 3-4 sterk Discant

Verder had het instrument een tremulant, een ventiel, en twee blaasbalgen. De kast van het orgel werd glanzend wit geschilderd door L. van den Berg Lzn, die ook verguldwerk aan het front zou verrichten en het lofwerk bij de pijpen zou verzilveren. Verder zou hij de windkast schoonmaken en witten en de omgeving schilderen. (06) Zwier van Dijk doet hierna het onderhoud en stemwerk. Broekhuyzen Sr. vermeldt over dit orgel het volgende: "Het orgel in de kerk der doopsgezinde gemeente, staande op de broederweg. Is een klein doch net gebouw hebbende eertijds behoord aan het klooster der Zwarte Zusteren, later gebruikt tot eene Waalsche kerk en is sedert 1823 ingericht voor de doopsgezinde gemeente. Bezat toen reeds een klein viervoets orgel. Dit kergebouw werd in 1848 aanmerkelijk herbouwd; het orgel uit elkander genomen door de heer C.van Dijk, muzykdillettant te Kamperveen woonachtig, toen schoongemaakt (en) gerepareerd. Geëxamineerd door H. van der Duissen, organist aldaar Heeft 8 stemmen, een handdavier (en) twee blaasbalgen.
"Prestant D. 8 vt Octaaf 4 vt Mixtuur 3-4 St Prestant 8 vt Octaaf 2 vt Sexquialter 3-4 St Holpijp 8 vt Quint 3 vt tremulant, ventil
". (18)

1878: Het kerkbestuur besluit het orgel te laten repareren. Van Dijk verricht vervolgens voor f 260,00 aan reparaties. Vermoedelijk heeft hij de Mixtuur en de Sexquialter verwijderd en een Fernfluit geplaatst. In de kerkenraadsvergadering van 7 februari 1888 werd de orgelmaker met lovende woorden bedankt voor het geleverde werk. Jan Proper, die toen al bij Van Dijk werkzaam was, bespeelde het orgel op 29 januari: "bijzonder fraai spel de gemeente [...j doen hooren, dat het orgel thans aan de eischen van een goed Kerk-orgel". (07)

1879: Het orgel was dan wel grondig nagezien, maar al na korte tijd bleek dat de toestand van het instrument toch niet optimaal was. Ruim een jaar na de oplevering moest al weer f 45,- worden uitgegeven aan een door Proper, de opvolger van Van Dijk, verrichte reparatie.

1894-1897: Het is niet ondenkbaar dat J.W. Zwolle, de in 1894 aangetreden nieuwe organist, bezwaren had tegen het instrument. Toen het orgel in mei 1896 ter sprake kwam in een vergadering van de kerkenraad, werd betoogd dat het orgel in slechte toestand verkeerde, dat het herstellen van het instrument voor een paar honderd gulden geen zin had en dat het beter zou zijn, zoals Proper had geadviseerd, een nieuw orgel aan te schaffen. Omdat de kerk in hetzelfde jaar een legaat van mej. Brouwer ter grootte van f 3.000,- had gekregen, waren de financiën geen probleem. Orgelmaker Jan Proper maakte een bestek voor een nieuw orgel en kreeg de opdracht een nieuw instrument te bouwen voor een bedrag van f 1.800,-, waarbij hij f 300,- zou geven voor het oude orgel. (08) Proper plaatste het instrument kort daarna in de Hervormde Kerk va Bovensmilde.

Geschiedenis te Bovensmilde

1897: Onderstaande advertentie zou betrekking kunnen hebben op het door Bovensmilde aangekochte orgel uit Kampen.


Provinciale Drentsche en Asser courant 10-04-1897, 07-05-1897

Voor het plaatsen van het orgel en het maken van een galerij was toestemming nodig van het College van Toezicht van de Hervormde Kerk in Drenthe. ZHieronder een samenvatting van de correspondentie met het college.

1897: Jan Proper verplaatst het orgel naar Bovensmilde. Onder de middentoren wordt een opschrift aangebracht: "Geschenk ter herinnering aan de nagedachtenis van de Familie Sickens, Bovensmilde 4 juni 1897, Gebrs. de Wal". Later kwam dit opschrift boven de klaviatuur en weer later weer terug onder de middentoren.
Het orgel werd betaald uit de nalatenschap van mevrouw Jantsje Sickens (1833-1897). Zij liet haar geld na aan de fam. van de Wal. Uit deze erfenis betaalde de fa, van de Wal het orgel ter nagedachtenis aan mevr. Sickes. Door deze omstandigheid zijn in Bovensmilde geen documenten te vinden over de levering van het orgel.

Op zondag 4 juli werd het orgel in gebruik genomen. Er werd gepreekt over Psalm 150 vers 1. Een woord van dank werd gericht aan de familie van de Wal als bemiddelaars voor het financieren van het orgel door de familie Sickens. (22)
Kasboek: Een collecte voor de onderbouw [galerij] bracht f 271,05 op. De entréé bij de bespeling voor het orgel bracht f 15,22 op. Timmerman Joh. Beugel kreeg f 341,- voor het maken van een galerij. Twee zegels voor aanstelling van den organist f 0,45. Meester Veltmeijer krijgt voor het eerste halfjaar orgelspelen f 27,50 (23)

Kerkenraadsbesluit 1897 tot aanschaf van het door Proper aangeboden instrument

Na plaatsing te Smilde was de dispositie:

Manuaal C - f'''  
Prestant 8 vt C-Fis gecombineerd met Holpijp, G-B hout, laat 19de-eeuws, cis0 1809, c0-d3 18de-eeuws (uitgezonderd cis0), ds3-P 1809
Holpijp 8 vt oud
Voix Celeste disc. 8 vt Prestant 8 vt disc. van 1809, omgestemd in 1897
Speelfluit 4 vt oud
Quintfluit 3 vt oud
Octaaf 2 vt oud
Fernfluit 8 vt 1887 of 1897
Prestant 4 vt oud, makelij verschillend
Trompet 8 vt loos
? 4 vt loos
Expression    
Tremulant    

Frontpijpen geschilderd in aluminiumbrons, daaronder resten tinfoelie aangetroffen, daaronder resten verguldwerk.


Provinciale Drentsche en Asser courant 06-07-1897, 23-07-1897

1898: Kasboek: Organist Veldmeijer krijft f 27,50 per halfjaar; Timmerman Joh. Beugel krijgt f 341,- voor het maken van de orgelgalerij (23)

1899: Kasboek: Jan Bult windmaken f 2,50 (23)

1900: Kasboek: Jan Bult voor windmaken f 2,50; Meester Veltmeijer krijgt per halfjaar orgelspelen f 27,50. (23)

1901: Kasboek Albert Kramer voor windmaken f 5,-; twee nieuwe notenboeken bij het orgel f 10,-; Meester Veltmeijer twee maal f 27,50; J. Proper orgel nazien f 10,- (23)

1902: Kasboek: Kosten verzekering van het orgel, pastorie f 5,92; J. Proper orgelfabrikant f 10,-;Meester Veltmeijer twee maal f 27,50. (23)

1903: Kasboek: Assurantie orgel f 1,01; Meester Veltmeijer twee maal f 27,50. (23)

1905: M. Radix windmaker orgel f 7,50 (23)

1907: Engbert van Nijen wordt benoemd tot koster. Hij gaat wonen voor f 50,- per jaar in een huurwoning met tuin naast de pastorie. Zijn werkzaamheden zijn uiterst beperkt te noemen. Hij krijgt dan ook maar f 2,50 per jaar betaald.

1909: Kasboek: Radix windmaken f 10,-; Meester Veltmeijer twee maal f 27,50. (23)

1911: M. Radix windmaker f 10,-; Meester Veltmeijer twee maal f 27,50 (23)
In de kerkvoogdijvergadering van 7 november 'Voorts wordt besloten aan de voorzitter Dhr. van der Wal, met den Heer Proper Orgelfabrikant in correspondentie te treden teneinde met bekwame spoed iemand te sturen om het orgel in de Kerk eens grondig na te zien en te stemmen, daar door de sterkte en felle droogte de windlade niet zuiver dicht meer is en het bespelen daardoor zeer moeilijk gaat. Hieraan zal worden voldaan.
Op 13 december wordt gemeld dat het orgel voor f 1440,- is verzekerd bij de Verzekerings Mij Woudsend. (24)

1912: Kasboek: Kwitantie van J. Proper voor het stemmen orgel f 15,-; Brandschade orgel [verzekering] f 1,52; Meester Veltmeijer twee maal f 27,50; windmaker F. Hoogeveen f 10,- (23)

1916: Akte van benoeming en instructie voor de nieuwe koster Jacob van Egmond. Het salaris bedroeg f 65,- per jaar. Het orgeltrappen was niet in de instructie opgenomen. (20)

1920: Kasboek: A. Veltmeijer organist 2x f 40,-; Betaald aan H. Thijs stemmen van het orgel f 17,- (23)


Provinciale Drentsche en Asser courant 16-03-1921

1922: Kasboek: A. Veltmeijer 2x f 40,-; Betaald aan R. Oudega voor orgelpompen f 12,50; Betaald aan C.A. Runeman [Assen] voor stemmen en schoonmaken orgel f 6,- (23)

1925: Kasboek: M. Radix orgelpomper f 12,50 (23)

1932: Hoofdonderwijzer en organist Veltmeijer is 40 jaar in dienst van de school van Bovensmilde.


Provinciale Drentsche en Asser courant 16-07-1932 (Klik op de linker-afbeelding voor een vergroting)


1934: Hoofdonderwijzer en organist Veltmeijer gaat met pensioen. Het is niet duidelijk of hij ook stopt als organist.


Provinciale Drentsche en Asser courant 10-02-1934


Genealogische en heraldische gedenkwaardigheden in en uit de kerken der provincie Drenthe 1937

193x: Johan van Meurs noteert de gegevens van het orgel in zijn dispositiecahier


Klik op de afbeelding voor een vergroting
Uit het boek van Jaap Brouwer: Johan van Meurs - Een studie over een pionierend orgeladviseur

1938: Organiste mej. Britstra vertrekt en wordt opgevolgd door W. Olijve.


Provinciale Drentsche en Asser courant 31-12-1938, 28-10-1939, 10-11-1938

1962-1963: Het orgel wordt wit geschilderd.


Situtatie voor 1976 vanuit http://www.kerkeninbeeld.nl (08)


Beeldbank Drents Archief

1970: Ter gelegenheid van het 100-jarig bestaan van de kerk werd een brochure uitgegeven. Over het orgel staat het volgende geschreven:
'Vanaf 1861 werd er gebruik gemaakt van de diensten van voorzanger-voorlezers. Deze functies werden vervuld door Mr. Kalverkamp, Mr. Staal, H. Post en J. Boer Azn. Toch was dit geen ideale toestand. Op 4 juni 1897 veranderde dit echter, want toen kwam er een kerkorgel.
Door bemiddeling van de Fam. J.de Wal werd uit de nalatenschap van de Fam. Sickens een kerkorgel ten geschenke gegeven. Het was een tweedehands pijporgel met eiken laden en 508 pijpen. De hele gemeente was erg verheugd over deze verbetering.
In het begin werd nog gebruik gemaakt van een handpomp, dit veranderde pas in 1960, toen een elektrische windmotor werd aangebracht. De eerste organist was de onderwijzer Veltmeijer. Vervolgens Mej. Britstra, Corn. Jonker en toen W. Olijve. Die heeft het nu al ongeveer 30 jaar achter elkaar gedaan.'

1971: De Rijksadviseur van Monumentenzorg voor orgels Dr. Oussoren bezoekt op verzoek van Adrianus de Groot uit Bovensmilde het orgel. Naar aanleiding van dit bezoek schrijft hij op 25 mei dat het orgel monumentale waarde heeft. Als de kerkvoogdij subsidie aanvraagt zal hij een positief advies uitbrengen. (24)

1972: Op 24 juli bracht de directeur Corneille F.  Janssen van het Provinciaal Museum van de provincie Drenthe in opdracht van de kerkvoogdij een rapport uit in samenwerking met Willem Retze Talsma. Ook is een afschrift bewaard. (24)
De orgelkas wordt gedateerd in het derde kwart van de 17de eeuw. De kas is van eiken. De latere uitbreidingen opzij en naar achteren zijn van vuren. De pijpen van de middentoren zijn uit 1897.
De  onderkant van de middentoren liep vroeger parallel met de andere pijpenvelden. De frontpijpen waren oorspronkelijk verguld. Ze zijn later met bladtin beplakt en weer later met aluminiumverf bestreken.
De ornamenten aan weerszijden en bovenop zijn niet oorspronkelijk, evenals die onder de middentoren en de beide spitsen.
De oorspronkelijke kleur van het orgel was flets-roze. In 1897 werd het geschilderd in  een eikenhout imitatie.
Dan volgt de huidige dispositie. De Fernfluit is nieuw. De rest van het pijpwerk is oud. De windlade wordt gedateerd op 1800.
Als vermoedeljke dispostie rond 1800 wordt genoteerd:
Prestant 4', Holpijp 8', Prestant 8' discant, Gedekte fluit 4', Octaaf 2', Quintfluit 3', Mixtuur II-V, Trompet 8'bas/discant.
Het orgel zou een rugpositief geweest kunnen zijn van een groter orgel. Het kreeg rond 1800 een nieuwe windlade en werd in 1847 gerepareerd (kranten in de hoeden van pijpen).
Het orgel lijkt van Noord-Nederlandse makelij. De kwaliteit van orgelkas en pijpwerk is zeer fraai.
Restauratie is zeer de moeite waard. De kosten worden ingeschat op f 60.000,-

1975: Van 24 november dateert een document waarin het orgel wordt opgenomen in het register van beschermde monumenten. Het orgel wordt daar gedateerd op 1810 met een deel van het pijpwerk uit het begin van de 18de eeuw.
Eveneens uit 1975 stamt een ander document met de gegevens van het orgel voor de monumentenlijst. (26)

1976: Op 28 januari 1976 schrijft Corneille F. Janssen van het bureau Monumentenzorg aan de Rijksdienst voor de Monumentenzorg naar aanleiding van de omschrijving van het monument. Het orgel dateert volgens Janssen niet uit 1810, maar uit de tweede helft van de 17de eeuw. Hij baseert dat op basis van het karakter van de festoenen aan weerskanten van de top van de middentoren. Misschien is dit een aanleiding om de omschrijving te heroverwegen? (26)
Het orgel wordt egaal groen geschilderd. (24)
Op 27 augustus schrijft het ministerie dat het orgel monumentale waarde heeft en dat het behoud van het orgel belangrijk is. Op dit moment is het niet mogelijk een subsidie te verlenen vanwege het grote aantal in uitvoering zijnde restauraties. Graag in 1978 opnieuw een verzoek indienen. (26)

1977: Organist Adrianus de Groot schrijft in september 1977 een rapport: op de tweede pagina stelt hij dat het orgel uit de Waalse kerk van Kampen afkomstig moet zijn. Op de pagina's 3-11 beschrijft hij zijn bronnen voor Kampen. Op de pagina's 12 en 13 de bronnen voor Bovensmilde. Op de pagina's 14-19 wordt het orgel beschreven. Op de laatste pagina's een voorstel tot reconstructie van het oorspronkelijke front. (24)
Op 24 november schrijft het bureau Monumentenzorg dat uit ambtsberichten blijkt dat men van plan is het orgel te restaureren. Het orgel is een beschermd monument. Voor een restauratie is goedkeuring nodig van het ministerie. (26)

1978: Op 28 juni stuurt Reil een eerste restauratievoorstel.
De orgelkas wordt weer terug gebracht naar de proporties van 1809 en wordt weer een vier-voets balustrade-orgel met achterkant-bespeling.
De klaviatuur verhuist weer naar de achterzijde. De halfronde zijvelden worden verwijderd. De kluer van de orgelkas moet nog worden bepaald.
De windlade wordt gerestaureerd en bestand gemaakt tegen de moderne verwarmingen. De later bijgemaakte slepene voor de Trompet 8' worden verwijderd om plaats te maken voor de oorspronkelijke stekermechaniek.
De dispositie wordt als volgt:
Sleep 1: Prestant 4' - oud Hoogste octaaf nieuw vanwege het terugschuiven van de Prestant 8'
Sleep 2: Holpijp 8' oud
Sleep 3: Prestant 8' discant - oud De huidige Voix Celeste is de originele Presnt 8' discant
Sleep 4: Fluit 4' oud
Sleep 5: Octaaf 2' oud
Sleep 6: Quintfluit 3' oud
Sleep 7: Mixtuur IV nieuw
Sleep 8: Sesquilater II nieuw waarbij gebruik gemaakt kan worden van pijpen van de Octaaf 4'
De mechanieken worden nieuw aangelegd met gebruikmaking van oude delen. Er wordt een nieuw klavier, nieuw wellenbord en nieuwe registermechaniek gemaakt.
De bestaande balg wordt niet hergebruikt.
Er kan één spaanbalg naast het orgel in een bekisting worden geplaatst. Een andere mogelijkheid is twee spaanbalgen, die dan ook handmatig kunnen worden bediend.
De bestaande windmachine kan worden hergebruikt. Wel is er een nieuwe bekisting nodig.
De kosten worden ingeschat op f 86.530 in de variant met 1 spaanbalg. Er zijn stelposten van f 10.000,- voor schilderwerk; f 2.000,- voor het dichtsolderen van de Holpijp en f 8.600,- voor een dubbele spaanbalg. (15)
Op 3 oktober dient de kerkvoogdij een aanvraag met een uitgebreide toelichting in voor subsidie bij de Rijksdienst voor Monumentenzorg. Een restauratie wordt door Reil geschat op f 137.637,- Ook is bijgesloten een rapport van het impregneerbedrijf Frans Nooren uit Stadskanaal, waarin wordt gerapporteerd dat de houtwormaantasting zeer ernstig is. (26)

1979: Op 23 juli schrijft het ministerie aan de kerkvoogdij dat er geen subsidie kan worden verleend vanwege het grote aantal lopende restauraties. Misschien is er over enekle jaren een mogelijkheid. (26)

1980: Brief d.d. 12 februari 1980 van Reil met een voorstel voor een restauratie in 2 fasen. Specificatie d.d. 2 oktober 1979 van deze eerste fase.
Brief d.d. 18 maart 1980 van de kerkvoogdij aan het Ministerie van WVC met de vraag of het misschien mogelijk is na de afwijzing van het vorige verzoek de restauratie in 2 fases te laten uitvoeren. (15)
Op 9 juni schrijft het ministerie dat er wederom geen geld beschikbaar is. De subsidiabele kosten worden vastgesteld op f 80.123,-
Op 17 juli schijft het bureau Monumentenzorg dat er geen subsidie is aangevraagd bij de provincie. Dit graag met spoed doen. Door het bureau is al een aanmelding voor 1980 gfedaan. Kan het vergulden van de frontpijpen ook in het programma worden opgenomen? (26)

1984: Brief d.d. 11 augustus van A.H. Vlagsma over het orgel.
Vlagsma bedankt voor de toegestuurde gegevens van het orgel. Hij maakt een reconstructietekening van het oorspronkelijke front van het orgel.
1: Op grond van de spelling 'Octaav' op de C van de Octaaf 2'en de registernaam 'Speelfluit' zou Hinsz aan het orgel gewerkt kunnen hebben. Hinssz heeft een aantal jaren de orgels van Kampen in onderhoud gehad.
2: Van Dam heeft het orgel in 1910 omgebouwd en een nieuwe windlade gemaakt en de speeltafel naar de zijkant verplaatst. Ook is de Prestant 8' discant van hun hand.
3: Zwier van Dijk wijzigde het orgel in 1847 door er een achtvoets werk van te maken. Hij concludeert dit op grond van de dispositieopgave van Broekhuyzen. Van Dijk maakte nieuwe pijpen voor de middentoren. De balg stond nog naast het orgel, zodat Van Dijk de kas niet heeft vergroot.
4: Proper vergrootte in 1897 de kas met de zijvelden, de balg kwam onder de windlade en deklaviatuur en tractuur werden vernieuwd. De Prestant 8'werd gewijzigd in de Voix Celeste. De Mixtuur en Sesquilter moetsen wijken voor een Fernfluit 8'. De vrijgekomen sleep werd gereserveerd voor een trompet 8'.
Nu rest nog de zoektocht naar de oorspronkelijke bouwer.


1985: Op 16 oktober schrijft het bureau Monumentenzorg naar de rijksdienst Monumentenzorg. Het orgel in Bovensmilde is de laatste jaren hard achteruit gegaan. Het orgenblik dat het orgel niet meer gebruikt kan worden is dichtbij. In 1976 is al subsidie aangevraagd. Ook aanvragen daarna werden afgewezen ondanks een restauratieplan door Klaas Bolt en en begroting door orgelmaker Reil. In 1980 is geopperd het werk in fasen uit te voeren.
- Stelt de rijksdienst nog steeds prijs op de behoude van het orgel?
- Zo ja, kunenn er dan op korte termijn middelen worden vrijgemaakt?
- Wanneer kan de kerkvoogdij een herzen plan indienen?
Op 24 oktober schijft de rijksdienst Monumntenzorg aan het bureau Monumentenzorg dat de brief van 16 oktober in behandeling is bij de rijksorgeladviseur. (26)

1986: Op 14 mei wordt er door het ministerie een subsidie toegezegd van 80% op basis van een restauratiebedrag van f 158.967,-.
Op 3 juni verzoekt de kerkvoogdij de provincie om op basis van de toezegging van het rijk ook een subsidie toe te kennen.
Op 10 juni adviseert het bureau Monumentenzorg de provincie de subsidie toe te kennen. (26)
Op 14 juli 1986 gaat er een brief vanuit de kerk naar de orgelmakers Reil dat de restauratie kan worden uitgevoerd.
Op 16 juli zegt de provincie een subsidie toe van 10%.
Op 23 juli schrijft het Bureau Monumentenzorg of de kerkvoogdij kan berichten wanneer de restauratie begint. Dit is van belang voor het verlenen van de subsidie.
Op 5 november 1986 wordt echter een restauratiecontract gesloten, omdat men de financiering rond heeft. Begeleidende brief bij het contract. (15)

1987: De fa. Reil wordt uitgenodigd om op de gemeenteavond van 19 februari 1987 uitleg te geven omtrent de komende restauratie. (15)




Nieuwsblad van het Noorden 07-10-1987

1988: Restauratie door Reil uit Heerde. Adviseur was Klaas Bolt. De ingebruikneming vond plaats op 5 juli 1988.
De nieuwe registeropschriften werden gemaakt door August Laukhuff uit Duitsland zie brief d.d. 8 februari 1988.
De eindkeuring wordt verricht door Klaas Bolt. Namen de Hervomde orgelcomissie was Aart van Beek aanwezig.. Het eindrapport is gedateerd op 4 augustus 1988. Bladzijde 01 en 02.
In een brief van 16 juli 1988 aan de Hervomde kerk van Bovensmilde evalueert Klaas Bolt  de restauratie van het orgel. Bladzijde 01 en 02
Orgelmakerij Reil houdt de ontwikkelelingen vanaf 1980 tot 1988 op hoofdlijnen bij op een aantekenblok.
Informatie 01 en 02 omtrent het intoneren van het pijpwerk. (15)
Het orgel werd op 5 juli in gebruik genomen. Zie het programmaboekje.
Tijdens de restauratie werden delen van kranten uit 1809 en 1847 gevonden in de hoeden van de gedekte pijpen. Zie bijlage 01.

Voor foto's zie de foto bijlage:


Tijdschrift Kerk en Muziek (1989-03) van de VOGG; onbekende krant


onbekende krant (klik op de afbeelding

 

De restauratie en historie van het orgel werd beschreven door Jan Jongepier in een artikel in het tijdschrift Het Orgel (1988-10)  (09)
Hieronder een gedeelte van het artikel door Jan Jongepier:
[...] In 1809 komt er een ingrijpend herstel door L. van Dam uit Leeuwarden. Aan Luitjen Jacob van Dam werd hiervoor op 28 januari 1810 240 gulden uitbetaald, terwijl de koster later in het jaar nog 50 gulden krijgt voor uitgaven ten bate van het orgelherstel.
Wat Van Dam veranderd heeft, is uit het bewaard gebleven materiaal af te leiden. De huidige lade is van zijn hand. Deze heeft 54 tonen, waaruit we kunnen afleiden, dat Cis en cis3-f werden bijgemaakt voor alle registers. Dat is ook nu nog te zien. Tevens voegde Van Dam een Prestant 8 vt disc. toe. Ook dit register is nog aanwezig. Bij de restauratie kon worden vastgesteld dat de lade van 1809 nog van een stekermechaniek voorzien is geweest, dus met achterkantbespeling als balustrade-orgel. Ook kon worden vastgesteld dat de lade van 1809 nog binnen het oudste frontgedeelte paste, d.w.z. achter het huidige front zonder de buitenste zijvelden.
Na veel voorbereidingen wordt in 1847 de kerk met het daarin aanwezige meubilair door de Doopsgezinde Gemeente aangekocht van de Hervormde Gemeente, die vanaf 1810 eigenaar was. Zwier van Dijk herstelt het orgel voor 80 gulden.
In de dispositieverzameling van Broekhuyzen wordt dit bevestigd: “[...] Dit kerkgebouw werd in 1848 aanmerkelijk herbouwd; het orgel uit elkander genomen door de heer C. van Dijk, muzijkdillettant te Kamperveen woonachtig, toen schoongemaakt gerepareerd. Geëxamineerd door H. van der Duissen, organist aldaar [...].”
De door Broekhuyzen genoemde dispositie roept enkele vragen op. In de eerste plaats kan men zich afvragen wie verantwoordelijk was voor de verbouwing tot (semi) 8-voets orgel, die blijkbaar reeds had plaats gevonden. In de tweede plaats noemt hij geen 4-voets Fluit, die echter, blijkens het bewaard gebleven pijpwerk, wèl aanwezig moet zijn geweest. Broekhuyzen meldt:
een handclavier, 2 blaasbalgen.
Prestant D 8 v. Prestant 8 Holpijp 8 Octaaf 4 Octaaf 2 v. Quint 3 Mixtuur 3-4 st. Sexquialter disc. 3-4 st. Tremulant Ventil
Wat er is gebeurd in 1897, bij de levering naar Bovensmilde, moet uit het orgel zelf worden afgeleid. Het orgel geeft te kennen, dat de buitenste zijvelden veel recenter zijn dan de rest. Al het stijl- en regelwerk van het front is van eiken, met pen- en gatverbindingen samengebracht. Ook het zaagwerk dat als blinderingen is aangebracht, is van eiken. Buiten de buitenste zijstijlen van de spitstorens is alles van vuren. Dat geldt ook voor zijwanden en achterwand. In het dak is alleen het gedeelte van de middentoren van eiken en zeer oud, het overige is ook van vuren. Het lijkt erop dat de middentoren oorspronkelijk hoger geplaatst was en dat de pijpen uit de middentoren, met toevoeging van één pijp, gebruikt zijn voor de zijvelden. De pijpen in de huidige middentoren zijn jonger en bezitten expressions als steminrichting.
In 1897 is een geheel nieuwe klaviatuur aangebracht aan de linker zijkant. De registerknoppen werden direct boven het klavier aangebracht. Ze werden voorzien van witte porseleinen plaatjes waarop de namen in zwarte letters zijn aangebracht. In samenhang hiermee werd de gehele speel- en registermechaniek in 1897 nieuw gemaakt. Ook de windvoorziening werd nieuw geleverd in 1897. Onder in het orgel werd een magazijnbalg gelegd, maar daaronder twee schepbalgen, te bedienen met een handpomp, aangebracht in de rechter zijwand. Ook een windzicht was daar geplaatst.
Na al deze veranderingen was de volgende situatie ontstaan:

Manuaal, C-f3
Prestant 8 vt ;C-Fs gecombineerd met Holpijp, G-B hout, laat 19de-eeuws, cis0 1809, c°-d3 18de-eeuws (uitgezonderd cis0), ds3-P 1809
Holpijp 8 vt oud
Voix Celeste disc.8 vt disc. van 1809, omgestemd in 1897
Speelfluit 4 vt oud
Octaaf 2 vt oud, makelij verschillend
Quintfluit 3 vt oud
Fernfluit 8 vt Fabrieksmakelij 1888 of 1897?
Prestant 4 vt
Trompet = windlosser
Fluit van na 1897
Expression
Tremulant

Restauratie
De thans door de orgelmakers Gebr. Reil uitgevoerde restauratie impliceerde in de eerste plaats aanvaarding van de gegroeide toestand, wat technische aanleg betreft. Kas, frontstructuur, mechanieken en windvoorziening werden in de aangetroffen vorm geaccepteerd. Daarnaast werd gepoogd, een vroeger klankconcept te reconstrueren, in grote lijnen een toestand, die in 1809 zo zou kunnen zijn geweest. Hiertoe is het orgel weer tot viervoets instrument teruggebracht. De frontpijpen zijn weer als Prestant 4 voet aangesloten, waarvoor de oude pijpen in de zijvelden als grootste zijn benut en de middentoren loos is gebleven.
Alle conducten naar het front zijn uit lood nieuw gemaakt. Ook de Prestant 8 vt disc. is weer als zodanig hersteld.
Weinig verandering was er ten aanzien van de registers Holpijp, Speelfluit, Quintfluit en Octaaf 2 vt.
Nieuw gemaakt werden de registers Mixtuur, Sexquialter en Trompet. Voor de Mixtuur en de Sexquialter waren er aanwijzingen omdat de oude pijpstekken waren afgedicht.
De Trompetstok was echter niet geboord. Voor de Trompet is een voorbeeld van Van Dam aangehouden (Hindeloopen, 1813).
Een nieuw klavier werd gemaakt, met daarbij een nieuwe winkelbalk voor de speelmechaniek. Voor het pedaal werd een nieuwe mechaniek gemaakt en werd een klavier uit voorraad geleverd.
De windvoorziening werd gerestaureerd, de handpomp en het windzicht zijn er niet meer, waarschijnlijk reeds verdwenen toen ca. 1960 een windmachine werd geplaatst. Deze windmachine is nu in een nieuwe eiken dempkist naast het orgel opgesteld. Kas, windlade en mechanieken ondergingen ten slotte het noodzakelijke algehele herstel.

Indruk
De restauratie heeft een sympathiek uitgangspunt gekozen. Voor elke reconstructie zou immers veel nieuw moeten worden gemaakt waarvoor in feite geen enkel gegeven voorhanden was.
Het is verheugend, dat middelen gevonden werden om het klankbeeld te herstellen. De oude registers komen nu tot hun recht, en de nieuwe registers voltooien het klankbeeld op waardige wijze.
De klank van het orgel is in hoofdlijnen vol en vocaal. De Prestant 4 vt is in de discant wat flüté, zeer geschikt om ook solo mee te spelen.
De 2 voet is meer glanzend, sterker ook. De Holpijp is zeer vol, de 4-voets fluit wat soepeler, de 3 voet weer vol van toon.
De Prestant 8 vt discant komt dan duidelijk uit een andere wereld, maar kan juist door zijn contrast verrassend werken. De nieuwe vulstemmen zijn wat karakter betreft goed getroffen naar mijn smaak en vormen in hoofdlijnen een goede eenheid met de oude registers.
Wel vind ik in de discant het boventoonbeeld hier en daar wat gespannen zodat piektonen ontstaan die hinderlijk klinken. Ook op het gebied van de toonvorming zijn ongelijkheden aanwezig, die bij een eerstvolgende stembeurt misschien nog eens nagelopen kunnen worden.
De Trompet heeft een bescheiden, boventoonrijk klankbeeld, vanuit de è-karakteristiek gedacht, maar zeker niet te scherp. Het register vermengt zich goed met alle mogelijke combinaties van grondstemmen, vanaf 8 en 4 voet. In het plenum wordt de Trompet volmaakt opgenomen en ontstaat een zeer goed getroffen balans tussen tongwerk en labiaalwerk, waarin de Trompet zowel grond- toonversterkend werkt als nog glans toevoegt.
Ook in technisch opzicht is de restauratie vlekkeloos uitgevoerd. Het werk getuigt in alle opzichten van groot vakmanschap en uiterste zorg. Met de vormgeving van het klavier is nu ook duidelijk iets van Reil-identiteit aan het orgel toegevoegd. Een bewuste keuze?

Huidige dispositie:

Manuaal C-f'''  
Prestant 8 vt C-dis2 front, 1684, zijvelden, spitstorens, onderste tussenvelden; e'' -f'' binnen, e2 en f'' 1684, rest 1988
Holpijp 8 vt 1684, geheel metaal, beweegbare hoeden
Prestant 4 vt 1809, "disc." staat niet op het registerplaatje, omdat het oude plaatje van de doorlopende Prestant is gebruikt; naaminscriptie 'Prestant 8' op c".
Speelfluit 4 vt 1684, gedekt, cis3-f''' 1809, conisch
Octaaf 2 vt 1684
Quintfluit 3 vt 1684, gedekt, f'' - c''' open, cilindrisch,cis''' - f''' 1809, conisch
Mixtuur 3 st 1988 Samenstelling: C
1 1/3
1
2/3
C
2
1 1/3
1
c'
2 2/3
2
1 1/3
c''
4
2 2/3
2
Sesquialter 2 st 1988 Samenstelling: C: 1 1/3, 4/5 c: 2 2/3, 1 3/5
Trompet 8 vt 1988; eiken stevels en koppen, bekers C - B cilindrisch op voet, rest trechtervormig, hangers ook nieuw, van grenen
Pedaal C - h Aangehangen

Het pijpwerk uit 1684 kenmerkt zich door een hoog loodgehalte. Bij veel pijpen is een duidelijke linnenafdruk op het metaal te zien, waaruit blijkt dat op linnen gegoten is. Ook is de structuur van de hamerbewerking te zien bij grotere pijpen Bij de gedekten is nauwelijks een labiumvorm waar te nemen, waar zichtbaar, ziet men een halfrond bovenlabium De binnenpijpen van de prestanten uit 1684 bevatten ingeritste, iets schuin toelopende zijlijnen, aan de bovenkant een vaag-ronde beëindiging.
Toonhoogte-letters staan bij de kruising van de naden, linksonder en linksboven. Opvallend is de nog aanwezige rode soldeerverf aan de buitenkant bij alle naden.
Alle gedekten hebben nu beweegbare hoeden. In de hoeden zijn resten van kranten uit 1809 en 1847 aan getroffen. Bij alle registers uit 1684 is Cis uit 1809 en zijn de pijpen voor cis''' -f''', voor zover nog niet aangegeven, uit 1809. Het oude pijpwerk bevat geen tot zeer weinig kernsteken. Als windruk is nu aangehouden 63 mm
De enigszins ongelijkzwevende temperatuur is volgens Young, 1800. Toonhoogte 466Hz


Foto Wikimedia (13)

1997: Wilbert Berendsen gaf een concert 100 jaar orgel in Bovensmilde. Zie programmaboekje.

Smildeger Neiskrant 8 oktober 1997

2004: Vanwege het PKN-proces is de kerk gesloten. Op 21 november 2004 werd de laatste dienst gehouden. De gemeente kerkt nu in de Gereformeerde kerk van Bovensmilde.

2005-2009: De kerk wordt gehuurd door de Gereformeerd Vrijgemaakte kerk van Assen, Kloosterveen. Zij bouwen in Assen, Kloosterveen een nieuwe kerk. De nieuwe gereformeerd Vrijgemaakte kerk "Het Lichtpunt" in Assen is in september gereed gekomen en het huurcontract is daarmee beéindigd.

2010: In het tijdschrift "Het orgel" 2010-01 komt het orgel voor in een artikel van A.H. Vlagstra "Drie viervoets-orgels uit de periode 1680-1725". Zie PDF.

2014: De kerk is nu eigendom van de Stichting Oude Drentse kerken

2017: De kerk is gerestaureerd en voorzien van een nieuw bijgebouw. De PKN van Bovensmilde maakt nu weer gebruik van de deze kerk en heeft de Gereformeerde kerk afgestoten

2018: Door orgelmaker Henk Heideveld is een LED-verlichting aangebracht boven de lessenaar. Ook is de orgelbank verlaagd en kan hij met vullatten weer worden verhoogd. De tremulant gerepareerd en verbeterd. Het mechaniek van het pedaal werd bijgesteld.

Bronvermelding:

  1. GAK, GA inv. Nr. 31 (Resoluties), fol. 191v: 6-10-1684.
  2. GAK, GA invnr. 605 (Stedelijke rekening 1737). "Aen Anthony Hinsz voor 't repareren van het orgel in de Waelsche kercke 140 Cgld."
  3. AWA, inv.nr. 587 (Memorie ontvangst en uitgaven 1777-1825): 1810 (AWA is het Archief Wallone te Amsterdam, een algemeen archief van de Waalse kerken). "1798: Dettet pour la reparation de la mareille pres 1'orgue. 1804: 28 Aug. L. Verver reparation l'orgue 1-10-0 1810: 28Jan L.J. v. Dam pour la reparation aux orgue 240-0-0. 27 Aout au marguiler pour differentes depenses et principalement l'occasion de la reparation des orgues 50-0-0" (marguiller = koster)
  4. Vgl. GAK, ADG invnn 42: 5-10-1825 (f 20,-aan A. vt Gruisen voor reparatie); 14-6-1832 (f 10,-aan W v Gruisen voor reparatie); 15-5-1835 (f 6,-aan W v Gruisen voor reparatie); 16-5-1836 (f 6,- aan W v. Gruisen); 13-10-1837 (f 8,- aan W v. Gruisen). AWK tnvnr. 588 (Kwitanties 1818-1941: f 6,- aan C.F.A. Naber voor stemmen).
  5. GAK, ADG invnr. 19 (Notulen 1802-1851): 30-8 en 1-10-1847. GAK, ADG inv.nr. 42 (Stukken betreffende aankoop en reparatie Waalse kerkgebouw): Contract Zwier van Dijk met Kerkeraad d.d. 3-10-1847 en Kwitantie Zwier van Dijk d.d. 22-10-1847.
  6. GAK, ADG invnr. 42 (Stukken betreffende aankoop en reparatie Waalse kerkgebouw): Bestek of opgaaf van schilderen en vergulden van algehele Doopsgezinde kerk door L. vd. Berg Lzn. z.d. Kwitantie is gedateerd 5-9-1848.
  7. In GAK, ADG invnrs. 3 en 71 (Rekeningen van ontvangsten en uitgaven) en 72 (Kasboeken) komen steeds posten voor van f 5,- voor stemwerk door Van Dijk. In inv.nr. 72 is ook de uitbetaling van f 260,- aan Van Dijk opgenomen. ADG inv.nrs 20 en 21 (Notulen kerkeraad): 3-5, 7-6 en 28-6-1887, 3-1 en 7-2 1888.
  8. GAK, ADG inv.nr. 21 (Notulen kerkeraad): 5-5 en 7-7-1896, 2-2, 2-3 en 6-4-1897. ADG inv.nr. 73 (Kasboek): 10-7-1889.
  9. www: http://www.kerkeninbeeld.nl (2014-02-17)
  10. Tijdschrift: Het orgel 1988/10 Het orgel in de hervormde kerk te Bovensmilde door Jan Jongepier
  11. Tijdschrift: De orgelvriend 1970/12 door A. de Groot
  12. Boek: Orgels en organisten in Kampen ISBN 90-6697-080-4 IJsselakademie 1995 blz. 82-89 door W.D. van der Kleij en W.H. Zwart
  13. Boek: Het historische orgel in Nederland  1479-1725 blz. 227-228
  14. www: https://commons.wikimedia.org/wiki/Category:Hervormde_Kerk_%28Bovensmilde%29 nl (2014-02-17)
  15. www: http://reliwiki.nl/index.php?title=Bovensmilde,_Hoofdweg_186_-_Hervormde_Kerk nl (2014-02-17)
  16. Archief Reil orgelmakerij
  17. Drents Archief: 0641 Nederlands Hervormde Gemeente Hijkersmilde en Kloosterveen 3. Archief van de kerkvoogdij  57 Ingekomen stukken en minuten van verzonden stukken 1854-1859
  18. Drents Archief: 0321 Nederlands Hervormde Gemeente Bovensmilde 13 Akte van benoeming van Jan Boer Azn. tot voorlezer en -zanger, met instructie; 1890
  19. Boek: G.H. Broekhuyzen St, Orgelbeschrijvingen (cd. AJ. Gierveld), dl. 1 (1986) 457. K 4. Kampen Provintie Overijssel)
  20. Drents Archief: 0321 Nederlands Hervormde Gemeente Bovensmilde 38 Instructie voor de koster; (1891)
  21. Drents Archief: 0321 Nederlands Hervormde Gemeente Bovensmilde 39 Akte van benoeming van Jacob van Egmond tot koster, met instructie; 1916
  22. Drents Archief: 0321 Nederlands Hervormde Gemeente Bovensmilde 40 Instructie voor koster Engbert van Nijen, 1907, met akte van verhuur van de woning met tuin naast de pastorie te Bovensmilde aan deze koster, 1907.
  23. Drents Archief: 0321 Nederlands Hervormde Gemeente Bovensmilde 2 Registers van handelingen van de kerkenraad en notulen van de vergaderingen van de stemgerechtigde lidmaten 1877-1920
  24. Drents Archief: 0321 Nederlands Hervormde Gemeente Bovensmilde 47 Register van ontvangsten en uitgaven, tevens rekeningen van ontvangsten en uitgaven; 1887/88-1925/26
  25. Archief Jans Vrieling
  26. Drents Archief: 0446 Provinciaal College van Toezicht Hervormde Gemeenten 97 1897
  27. Drents Archief: 0913 Archief van de afdeling Monumentenzorg van de provincie Drenthe 250 Bovensmilde, Hoofdweg 186 ( NH Kerk en pastorie); 1973-1983

Bibliografie:
Boek/Tijdschrift Bladzijde Titel Auteur
Het Orgel 1988/10 414-418 Het orgel in de hervormde kerk te Bovensmilde Jongepier Jan
Het Orgel 2010/01 20-35 Drie viervoets-orgels uit de peiode 1680-1725 Vlagsma A.H.
Hervormde kerk Bovensmilde 1825-2005: 9-17 Geschiedenis orgel voert terug naar 17e eeuw - Orspronkelijk éénklaviersorgel uit Waalse kerk Kampen Jans Vrieling
Het Hollandse orgel in de periode van 1670 tot 1730 126   Auke Hendrik Vlagsma

Bijlage 01:

Inventarisatie van de kranten die als afdichting van de pijphoeden zijn qebruikt.

Provinciaalse Overijsselsche Courant

no.

83

17

october

1809

Idem

no.

86

27

october

1809

Idem

no.

87

31

october

1809

Idem

october

1809

Idem

october

1809

Idem

67e

jaargang

±1

october

1847

Nieuwe Rotterdamsche Courant

no.

202

25

augustus

1847

Idem

no,

205

augustus

1847

Idem

no.

206

30

augustus

1847

Voorts nog een paar stroken oud stevig papier, die met muziekbalken en noten bedrukt zijn, waarschijnlijk een vioolpartij en een paar stukjes uit een oude bijbel.
De data van de kranten kloppen met de data uitgevoerde werkzaamheden aan het orgel: betaling aan L.J. van Dam op 28 jan 1810 en aan Zwier van Dijk in november 1847.


Fotobijlage:

Oude situatie. Pijpwerk gezien vanaf de achterzijde. Oude situatie. Pijpwerk gezien vanuit de speeltafel

Oude situatie. Gedeelte van pijpwerk reeds weggenomen voor restauratie. Nieuwe situatie. Gerestaureerde lade met pijpwerk. Nieuwe situatie. Werkzaamheden aan de gerestaureerde lade. Oude situatie. Afbouw van het instrument.