Bovensmilde,Hervormde kerk
Kerk:
De eerste kerk ontstond in 1836. De huidige kerk werd gebouwd in 1869 en ingewijd op 30 januari 1870.
Links: Foto
Reliwiki (14), rechts ansichtkaart uit de jaren '60 van de
20e eeuw
1858: De onderwijzer G. Kalverkamp
te Bovensmilde verzoekt op 24
februari aan de
Kerkvogdij van de Hervormde kerk in Smilde om zijn vergoeding als voorzanger in
Bovensmilde te verhogen van f 25,- naar f 50,- omdat het werk aanmerkelijk is
toegenomen. (16)
1877: In de
kerkenraadsvergadering van 13
september verzoekt de 'rustende' onderwijzer Kalverkamp wegens afnemende
vermogens ontslag als voorzanger.
Provinciale
Drentsche en Asser courant 18-09-1877
1880: G.B. Staal
legt zijn functie als voorzanger neer.
Provinciale
Drentsche en Asser courant 12-10-1880, 04-11-1880
1887-1889:
Harm Post voorzanger f 50,- per jaar (23)
1890:
J. Boer wordt benoemd tot voorzanger.
Provinciale
Drentsche en Asser courant 15-04-1890
Van 18 april dateert een
instructie voor de voorzanger.
Hij verdient f 40,- per jaar. (17)
1890-1897:
Jan Boer voorzanger f 50,- per jaar. Op 7 augustus krijgt hij een laatste
betaling van f 6,66 (23)
1891:
Instructie voor de koster
Orgel:
Orgelopnamen door
Arian van der
Mark april 2019
Gisbert
Steenwick: Serband in a-klein
Stanley:
voluntary in C groot
Henry Purcell:
Marche and canzona
Thomas Weelkes:
Voluntary in a klein
William Walond:
Voluntary in d-klein
Geschiedenis in Kampen
1684: Het orgel is oorspronkelijk gebouwd voor de Waalse kerk in Kampen.
In 1684 werd - na inzameling van geld onder de Waalse gemeenteleden - besloten een orgel
aan te schaffen. Over een oud orgel werd toen niet gerept. Er was nog geen
organist. Het salaris voor een organist kon de kleine gemeente niet betalen. Nadat
het stadsbestuur bereid was om een jaarlijkse bijdrage van 50 gulden uit de stadskas ter
beschikking te stellen, kon men een organist aanstellen. In de stedelijke resolutie van 6
oktober 1684 is een en ander als volgt omschreven: "Ter vergadering van Schepenen ende Raedt sijnde geproponeert, hoe dat door
een bijsondere liberaliteit van meest alle de ledematen van de Walsche Kerkcke 500 een
merckelijke sa: (melinge) van penn: (ingen) was bij een gebracht, dat daervoor een nieuw
orgel in gesijde Waische Kerke was gemaeckt en berijts voltrocken, streckende suix tot een
merekelijke ciraet van dieselve; doch dat echter het geseyde orgel soude moeten stili
staen, en 500 doende verwijten, ten ware haer Wel: Ed: (ele) H (ogmogende) Achtba: (are)
jaerlijcks een weynighien tot onderhout van een organist geliefden te contribueren: waar
op gedelibireert sijnde, hebben haer Wel: Ed: H. M. om voorverhaelde redenen de Waische
Kercke tot onderhout van een organist begunstight met vijftich Carl:gul: jaerhjcks, te
betalen halff en halff uyt dese Stads en Ecclesiastique Camers".(01)
Het is niet bekend wie het orgel heeft gemaakt. Mogelijk was het een werk van één van
de drie orgelmakers die in deze tijd in Kampen aam het werk waren: Appolonius
Bosch, Roelof Barentsz Duyschot (met diens zoon Johannes) of Johan Slegel. Of het orgel
geheel nieuw was, zoals het in het citaat staat is niet bekend. Het orgel is
gebouwd als
ballustrade-orgel met het klavier aan de achterzijde en sierstukken en consoles aan
weerszijden daarvan. De klavieromvang was C, D - c3. Het orgel was in een
eikenhouten kast geplaatst die met houten pennen in elkaar was gezet. De frontpijpen waren
verguld.
De vermoedelijke dispositie was:
Prestant | 4 voet |
Holpijp | 8 voet |
Fluit | 4 voet |
Quint | 3 voet |
Octaaf | 2 voet |
Sesquialter | |
Mixtuur | |
Trompet | 8 voet b/d |
1696: Het onderhoud van de orgels in Kampen werd gegund aan Johannes Duyschot en ook het orgel in de Waalse Kerk viel onder deze regeling.
1712: Joost Derck Jalinck voert onderhoud uit onder verantwoordelijkheid van Johannes Duyschot.
1732: A.A. Hinsz neemt het onderhoud over.
1737: Hinsz voert een uitgebreide reparatie uit voor 150 gulden. (02)
1809/1810: Het orgel was in slechte staat en moest nodig worden gerepareerd. De reparatie werd uitgevoerd door L. J. van Dam, orgelmaker te Leeuwarden voor 240 gulden. Aan de koster werd voor onkosten nog eens 50 gulden uitbetaald. (03) Van Dam heeft waarschijnlijk de windlade van het orgel vervangen door een nieuwe windlade, die liep van C tot f3. Verder heeft hij vermoedelijk enkele registers gewijzigd. De Holpijp 8', die voordien was dicht gesoldeerd, had hierna losse hoeden met daarin krantenresten uit 1809. Er werd een Prestant 8' discant toegevoegd. (12)
1823: De Doopsgezinden nemen het kerkgebouw van de Waalse kerk over en stellen een eigen organist aan.
1825: In de periode van 1825 tot 1837 werd het onderhoud en het stemmen van het orgel verricht door het orgelmakersbedrijf A. van Gruisen en Zn. De Waalse
Kerken in Nederland - de eigenaar van het gebouw - trokken per jaar f 50,- voor onderhoud aan het orgel uit. In de regel schoten de Doopsgezinden zelf de kosten voor de reparaties
voor en werd dit later met rente verrekend.
18xx:
Verbouw tot een achtvoets orgel (12)
1841: Onderhoud en stemwerk gaat naar C. F. A. Naber uit Deventer.(4)
1847: De Doopsgezinde gemeente kopen het gebouw en het meubilair van de Waalse gemeente en besluiten het orgel in orde te laten brengen. In eerste instantie wilde men orgelmaker Naber hiervoor raadplegen, maar uiteindelijk werd het werk voor f 80,- gegund aan de jonge Zwier van Dijk uit Kamperveen. Zwiers vader, Flip van Dijk, moest vanwege de minderjarigheid van zijn zoon het contract mede ondertekenen. De organist van de Bovenkerk, J. H. van der Dussen, keurde het werk en gaf een positief oordeel. Uit tevredenheid over zijn werk kreeg Van Dijk vervolgens f 5,- meer uitbetaald dan was overeengekomen. (5)
De dispositie van het orgel moet na de werkzaamheden van Van Dijk als volgt zijn geweest:
Prestant | 8 voet Discant |
Prestant | 8 voet |
Holpijp | 8 voet |
Octaaf | 4 voet |
Fluit ? | 4 voet ? |
Octaaf | 2 voet |
Quint | 3 voet |
Mixtuur | 3-4 sterk |
Sesquialter | 3-4 sterk Discant |
Verder had het instrument een tremulant, een ventiel, en twee blaasbalgen. De kast van
het orgel werd glanzend wit geschilderd door L. van den Berg Lzn, die ook verguldwerk aan
het front zou verrichten en het lofwerk bij de pijpen zou verzilveren. Verder zou hij de
windkast schoonmaken en witten en de omgeving schilderen. (06) Zwier van
Dijk doet hierna het onderhoud en stemwerk. Broekhuyzen Sr. vermeldt over dit orgel het
volgende: "Het orgel in de kerk der doopsgezinde gemeente, staande op de broederweg. Is een
klein doch net gebouw hebbende eertijds behoord aan het klooster der Zwarte Zusteren,
later gebruikt tot eene Waalsche kerk en is sedert 1823 ingericht voor de doopsgezinde
gemeente. Bezat toen reeds een klein viervoets orgel. Dit kergebouw werd in 1848
aanmerkelijk herbouwd; het orgel uit elkander genomen door de heer C.van Dijk,
muzykdillettant te Kamperveen woonachtig, toen schoongemaakt (en) gerepareerd.
Geëxamineerd door H. van der Duissen, organist aldaar Heeft 8 stemmen, een handdavier
(en) twee blaasbalgen.
"Prestant D. 8 vt Octaaf 4 vt Mixtuur 3-4 St Prestant 8 vt Octaaf 2 vt Sexquialter
3-4 St Holpijp 8 vt Quint 3 vt tremulant, ventil". (18)
1878: Het kerkbestuur besluit het orgel te laten repareren. Van Dijk verricht vervolgens voor f 260,00 aan reparaties. Vermoedelijk heeft hij de Mixtuur en de Sexquialter verwijderd en een Fernfluit geplaatst. In de kerkenraadsvergadering van 7 februari 1888 werd de orgelmaker met lovende woorden bedankt voor het geleverde werk. Jan Proper, die toen al bij Van Dijk werkzaam was, bespeelde het orgel op 29 januari: "bijzonder fraai spel de gemeente [...j doen hooren, dat het orgel thans aan de eischen van een goed Kerk-orgel". (07)
1879: Het orgel was dan wel grondig nagezien, maar al na korte tijd bleek dat de toestand van het instrument toch niet optimaal was. Ruim een jaar na de oplevering moest al weer f 45,- worden uitgegeven aan een door Proper, de opvolger van Van Dijk, verrichte reparatie.
1894-1897: Het is niet ondenkbaar dat J.W. Zwolle, de in 1894
aangetreden nieuwe organist, bezwaren had tegen het instrument. Toen het
orgel in mei 1896 ter sprake kwam in een vergadering van de kerkenraad, werd betoogd dat
het orgel in slechte toestand verkeerde, dat het herstellen van het instrument voor een
paar honderd gulden geen zin had en dat het beter zou zijn, zoals Proper had geadviseerd,
een nieuw orgel aan te schaffen. Omdat de kerk in hetzelfde jaar een legaat van mej.
Brouwer ter grootte van f 3.000,- had gekregen, waren de financiën geen probleem. Orgelmaker
Jan Proper maakte een bestek voor een nieuw orgel en kreeg de opdracht een nieuw
instrument te bouwen voor een bedrag van f 1.800,-, waarbij hij f 300,- zou geven
voor het oude orgel. (08) Proper plaatste het instrument kort
daarna in de
Hervormde Kerk va Bovensmilde.
Geschiedenis te
Bovensmilde
1897: Onderstaande advertentie
zou betrekking kunnen hebben op het door Bovensmilde aangekochte orgel uit
Kampen.
Provinciale
Drentsche en Asser courant 10-04-1897, 07-05-1897
Voor het plaatsen van
het orgel en het maken van een galerij was toestemming nodig van het College van
Toezicht van de Hervormde Kerk in Drenthe. ZHieronder een samenvatting van de
correspondentie met het college.
1897: Jan Proper verplaatst het orgel
naar Bovensmilde. Onder de middentoren wordt een opschrift aangebracht: "Geschenk ter herinnering aan de nagedachtenis van
de Familie Sickens, Bovensmilde 4 juni 1897, Gebrs. de Wal". Later kwam dit
opschrift boven de klaviatuur en weer later weer terug onder de middentoren.
Het orgel werd betaald uit de nalatenschap van mevrouw Jantsje Sickens
(1833-1897). Zij liet haar geld na aan de fam. van de Wal. Uit deze erfenis
betaalde de fa, van de Wal het orgel ter nagedachtenis aan mevr. Sickes. Door deze omstandigheid zijn in Bovensmilde geen
documenten te vinden over de levering van het orgel.
Op
zondag 4 juli werd het orgel in gebruik genomen. Er werd gepreekt over Psalm
150 vers 1. Een woord van dank werd gericht aan de familie van de Wal als
bemiddelaars voor het financieren van het orgel door de familie Sickens. (22)
Kasboek: Een collecte voor de
onderbouw [galerij] bracht f 271,05 op. De entréé bij de bespeling voor het
orgel bracht f 15,22 op. Timmerman Joh. Beugel kreeg f 341,- voor het maken van
een galerij. Twee zegels voor aanstelling van den organist f 0,45. Meester
Veltmeijer krijgt voor het eerste halfjaar orgelspelen f 27,50 (23)
Na plaatsing te Smilde was de dispositie:
Manuaal | C - f''' | |
Prestant | 8 vt | C-Fis gecombineerd met Holpijp, G-B hout, laat 19de-eeuws, cis0 1809, c0-d3 18de-eeuws (uitgezonderd cis0), ds3-P 1809 |
Holpijp | 8 vt | oud |
Voix Celeste disc. | 8 vt | Prestant 8 vt disc. van 1809, omgestemd in 1897 |
Speelfluit | 4 vt | oud |
Quintfluit | 3 vt | oud |
Octaaf | 2 vt | oud |
Fernfluit | 8 vt | 1887 of 1897 |
Prestant | 4 vt | oud, makelij verschillend |
Trompet | 8 vt | loos |
? | 4 vt | loos |
Expression | ||
Tremulant |
Frontpijpen geschilderd in aluminiumbrons, daaronder resten tinfoelie
aangetroffen, daaronder resten verguldwerk.
Provinciale
Drentsche en Asser courant 06-07-1897, 23-07-1897
1898:
Kasboek: Organist Veldmeijer krijft f 27,50 per halfjaar; Timmerman Joh. Beugel
krijgt f 341,- voor het maken van de orgelgalerij (23)
1899: Kasboek: Jan Bult windmaken f 2,50 (23)
1900:
Kasboek: Jan Bult voor windmaken f 2,50; Meester Veltmeijer krijgt per halfjaar
orgelspelen f 27,50. (23)
1901:
Kasboek Albert Kramer voor windmaken f 5,-; twee nieuwe notenboeken bij het
orgel f 10,-; Meester Veltmeijer twee maal f 27,50; J. Proper orgel nazien f
10,- (23)
1902: Kasboek: Kosten verzekering van het orgel, pastorie f
5,92; J. Proper orgelfabrikant f 10,-;Meester Veltmeijer twee maal f 27,50. (23)
1903: Kasboek: Assurantie orgel f 1,01; Meester Veltmeijer
twee maal f 27,50. (23)
1905: M.
Radix windmaker orgel f 7,50 (23)
1907: Engbert
van Nijen wordt benoemd tot
koster. Hij gaat wonen voor f 50,- per jaar in een huurwoning met tuin naast de
pastorie. Zijn werkzaamheden zijn uiterst beperkt te noemen. Hij krijgt dan ook
maar f 2,50 per jaar betaald.
1909: Kasboek: Radix
windmaken f 10,-; Meester Veltmeijer twee maal f 27,50. (23)
1911: M. Radix windmaker f 10,-; Meester Veltmeijer twee
maal f 27,50 (23)
In de kerkvoogdijvergadering van 7
november 'Voorts wordt besloten aan de voorzitter Dhr. van der Wal, met den Heer
Proper Orgelfabrikant in correspondentie te treden teneinde met bekwame spoed
iemand te sturen om het orgel in de Kerk eens grondig na te zien en te stemmen,
daar door de sterkte en felle droogte de windlade niet zuiver dicht meer is en
het bespelen daardoor zeer moeilijk gaat. Hieraan zal worden voldaan.
Op 13
december wordt gemeld dat het orgel voor f 1440,- is verzekerd bij de
Verzekerings Mij Woudsend. (24)
1912: Kasboek:
Kwitantie van J. Proper voor het stemmen orgel f 15,-; Brandschade orgel [verzekering]
f 1,52; Meester Veltmeijer twee maal f 27,50; windmaker F. Hoogeveen f 10,- (23)
1916: Akte van
benoeming en instructie voor de nieuwe koster Jacob van Egmond. Het salaris
bedroeg f 65,- per jaar. Het orgeltrappen was niet in de instructie opgenomen. (20)
1920: Kasboek: A. Veltmeijer organist 2x f 40,-; Betaald
aan H. Thijs stemmen van het orgel f 17,- (23)
Provinciale
Drentsche en Asser courant 16-03-1921
1922: Kasboek: A.
Veltmeijer 2x f 40,-; Betaald aan R. Oudega voor orgelpompen f 12,50; Betaald
aan C.A. Runeman [Assen] voor stemmen en schoonmaken orgel f 6,- (23)
1925: Kasboek: M. Radix orgelpomper f 12,50 (23)
1932: Hoofdonderwijzer en organist Veltmeijer is 40 jaar in
dienst van de school van Bovensmilde.
Provinciale Drentsche en Asser courant 16-07-1932 (Klik op de linker-afbeelding
voor een vergroting)
1934: Hoofdonderwijzer en
organist Veltmeijer gaat met pensioen. Het is niet duidelijk of hij ook stopt
als organist.
Provinciale Drentsche en Asser courant 10-02-1934
Genealogische en
heraldische gedenkwaardigheden in en uit de kerken der provincie Drenthe 1937
193x: Johan
van Meurs noteert de gegevens van het orgel in zijn dispositiecahier
Klik op
de afbeelding voor een vergroting
Uit het boek van Jaap
Brouwer: Johan van Meurs - Een studie over een pionierend orgeladviseur
1938: Organiste mej. Britstra vertrekt en wordt opgevolgd door
W. Olijve.
Provinciale
Drentsche en Asser courant 31-12-1938, 28-10-1939, 10-11-1938
1962-1963:
Het orgel wordt wit geschilderd.
Situtatie voor
1976 vanuit http://www.kerkeninbeeld.nl
(08)
Beeldbank Drents
Archief
1970: Ter gelegenheid van het 100-jarig bestaan
van de kerk werd een brochure
uitgegeven. Over het orgel staat het volgende geschreven:
'Vanaf 1861 werd er
gebruik gemaakt van de diensten van voorzanger-voorlezers. Deze functies werden
vervuld door Mr. Kalverkamp, Mr. Staal, H. Post en J. Boer Azn. Toch was dit
geen ideale toestand. Op 4 juni 1897 veranderde dit echter, want toen kwam er
een kerkorgel.
Door bemiddeling van de Fam. J.de Wal werd uit de nalatenschap
van de Fam. Sickens een kerkorgel ten geschenke gegeven. Het was een tweedehands
pijporgel met eiken laden en 508 pijpen. De hele gemeente was erg verheugd over
deze verbetering.
In het begin werd nog gebruik gemaakt van een handpomp, dit
veranderde pas in 1960, toen een elektrische windmotor werd aangebracht. De
eerste organist was de onderwijzer Veltmeijer. Vervolgens Mej. Britstra, Corn.
Jonker en toen W. Olijve. Die heeft het nu al ongeveer 30 jaar achter elkaar
gedaan.'
1971: De Rijksadviseur van
Monumentenzorg voor orgels Dr. Oussoren bezoekt op verzoek van Adrianus de Groot uit Bovensmilde
het orgel. Naar aanleiding van dit bezoek schrijft hij op
25 mei dat het orgel monumentale waarde heeft.
Als de kerkvoogdij subsidie aanvraagt zal hij een positief advies uitbrengen. (24)
1972:
Op 24 juli bracht de directeur Corneille F. Janssen van het Provinciaal Museum van de provincie Drenthe in opdracht
van de kerkvoogdij een rapport uit in samenwerking met Willem
Retze Talsma. Ook is een
afschrift bewaard. (24)
De orgelkas wordt gedateerd in
het derde kwart van de 17de eeuw. De kas is van eiken. De latere uitbreidingen
opzij en naar achteren zijn van vuren. De pijpen van de middentoren zijn uit
1897.
De onderkant van de middentoren liep vroeger parallel met de
andere pijpenvelden. De frontpijpen waren oorspronkelijk verguld. Ze zijn later
met bladtin beplakt en weer later met aluminiumverf bestreken.
De ornamenten
aan weerszijden en bovenop zijn niet oorspronkelijk, evenals die onder de
middentoren en de beide spitsen.
De oorspronkelijke kleur van het orgel was
flets-roze. In 1897 werd het geschilderd in een eikenhout imitatie.
Dan
volgt de huidige dispositie. De Fernfluit is nieuw. De rest van het pijpwerk is
oud. De windlade wordt gedateerd op 1800.
Als vermoedeljke dispostie rond
1800 wordt genoteerd:
Prestant 4', Holpijp 8', Prestant 8' discant, Gedekte
fluit 4', Octaaf 2', Quintfluit 3', Mixtuur II-V, Trompet 8'bas/discant.
Het
orgel zou een rugpositief geweest kunnen zijn van een groter orgel. Het kreeg
rond 1800 een nieuwe windlade en werd in 1847 gerepareerd (kranten in de hoeden
van pijpen).
Het orgel lijkt van Noord-Nederlandse makelij. De kwaliteit van
orgelkas en pijpwerk is zeer fraai.
Restauratie is zeer de moeite waard. De
kosten worden ingeschat op f 60.000,-
1975: Van 24 november dateert een
document waarin het orgel wordt
opgenomen in het register van beschermde monumenten. Het orgel wordt daar
gedateerd op 1810 met een deel van het pijpwerk uit het begin van de 18de eeuw.
Eveneens uit 1975 stamt een ander
document met de gegevens van het orgel voor de monumentenlijst. (26)
1976:
Op 28 januari 1976 schrijft
Corneille F. Janssen van het bureau Monumentenzorg aan de Rijksdienst voor de
Monumentenzorg naar aanleiding van de
omschrijving van het monument. Het orgel dateert volgens Janssen niet uit
1810, maar uit de tweede helft van de 17de eeuw. Hij baseert dat op basis van
het karakter van de festoenen aan weerskanten van de top van de middentoren.
Misschien is dit een aanleiding om de omschrijving te heroverwegen? (26)
Het orgel wordt egaal groen geschilderd.
(24)
Op 27
augustus schrijft het ministerie dat het orgel monumentale waarde heeft en
dat het behoud van het orgel belangrijk is. Op dit moment is het niet mogelijk
een subsidie te verlenen vanwege het grote aantal in uitvoering zijnde
restauraties. Graag in 1978 opnieuw een verzoek indienen. (26)
1977: Organist Adrianus de Groot schrijft in september 1977 een
rapport: op de tweede
pagina stelt hij dat het orgel uit de Waalse kerk van Kampen afkomstig moet zijn. Op de pagina's 3-11 beschrijft hij zijn bronnen voor Kampen. Op de pagina's 12 en 13
de bronnen voor Bovensmilde. Op de pagina's 14-19 wordt het orgel beschreven. Op
de laatste pagina's een voorstel tot reconstructie van het oorspronkelijke
front. (24)
Op
24 november schrijft het bureau
Monumentenzorg dat uit ambtsberichten blijkt dat men van plan is het orgel te
restaureren. Het orgel is een beschermd monument. Voor een restauratie is
goedkeuring nodig van het ministerie. (26)
1978: Op 28 juni
stuurt Reil een eerste
restauratievoorstel.
De orgelkas wordt weer terug gebracht
naar de proporties van 1809 en wordt weer een vier-voets balustrade-orgel met
achterkant-bespeling.
De klaviatuur verhuist weer naar de achterzijde. De
halfronde zijvelden worden verwijderd. De kluer van de orgelkas moet nog worden
bepaald.
De windlade wordt gerestaureerd en bestand gemaakt tegen de moderne
verwarmingen. De later bijgemaakte slepene voor de Trompet 8' worden verwijderd
om plaats te maken voor de oorspronkelijke stekermechaniek.
De dispositie
wordt als volgt:
Sleep 1: Prestant 4' - oud Hoogste octaaf nieuw vanwege het
terugschuiven van de Prestant 8'
Sleep 2: Holpijp 8' oud
Sleep 3: Prestant
8' discant - oud De huidige Voix Celeste is de originele Presnt 8' discant
Sleep 4: Fluit 4' oud
Sleep 5: Octaaf 2' oud
Sleep 6: Quintfluit 3' oud
Sleep 7: Mixtuur IV nieuw
Sleep 8: Sesquilater II nieuw waarbij gebruik
gemaakt kan worden van pijpen van de Octaaf 4'
De mechanieken worden nieuw
aangelegd met gebruikmaking van oude delen. Er wordt een nieuw klavier, nieuw
wellenbord en nieuwe registermechaniek gemaakt.
De bestaande balg wordt niet
hergebruikt.
Er kan één spaanbalg naast het orgel in een bekisting worden
geplaatst. Een andere mogelijkheid is twee spaanbalgen, die dan ook handmatig
kunnen worden bediend.
De bestaande windmachine kan worden hergebruikt. Wel
is er een nieuwe bekisting nodig.
De kosten worden ingeschat op f 86.530 in
de variant met 1 spaanbalg. Er zijn stelposten van f 10.000,- voor schilderwerk;
f 2.000,- voor het dichtsolderen van de Holpijp en f 8.600,- voor een dubbele
spaanbalg. (15)
Op
3 oktober dient de kerkvoogdij
een aanvraag met een uitgebreide
toelichting in voor subsidie bij de Rijksdienst voor Monumentenzorg. Een
restauratie wordt door Reil geschat op f 137.637,- Ook is bijgesloten een
rapport van het impregneerbedrijf
Frans Nooren uit Stadskanaal, waarin wordt gerapporteerd dat de
houtwormaantasting zeer ernstig is. (26)
1979:
Op 23 juli schrijft het
ministerie aan de kerkvoogdij dat er geen subsidie kan worden verleend vanwege
het grote aantal lopende restauraties. Misschien is er over enekle jaren een
mogelijkheid. (26)
1980:
Brief d.d. 12 februari 1980 van Reil met een voorstel voor een restauratie
in 2 fasen. Specificatie
d.d. 2 oktober 1979
van deze eerste fase.
Brief
d.d. 18 maart 1980 van de kerkvoogdij aan het Ministerie van WVC met de vraag of
het misschien mogelijk is na de afwijzing van het vorige verzoek de restauratie
in 2 fases te laten uitvoeren. (15)
Op
9 juni schrijft het ministerie
dat er wederom geen geld beschikbaar is. De subsidiabele kosten worden
vastgesteld op f 80.123,-
Op 17
juli schijft het bureau Monumentenzorg dat er geen subsidie is aangevraagd
bij de provincie. Dit graag met spoed doen. Door het bureau is al een aanmelding
voor 1980 gfedaan. Kan het vergulden van de frontpijpen ook in het programma
worden opgenomen? (26)
1984: Brief d.d. 11
augustus van A.H. Vlagsma over het orgel.
Vlagsma bedankt voor de
toegestuurde gegevens van het orgel. Hij maakt een reconstructietekening van het
oorspronkelijke front van het orgel.
1: Op grond van de spelling 'Octaav' op
de C van de Octaaf 2'en de registernaam 'Speelfluit' zou Hinsz aan het orgel
gewerkt kunnen hebben. Hinssz heeft een aantal jaren de orgels van Kampen in
onderhoud gehad.
2: Van Dam heeft het orgel in 1910 omgebouwd en een nieuwe
windlade gemaakt en de speeltafel naar de zijkant verplaatst. Ook is de Prestant
8' discant van hun hand.
3: Zwier van Dijk wijzigde het orgel in 1847 door er
een achtvoets werk van te maken. Hij concludeert dit op grond van de
dispositieopgave van Broekhuyzen. Van Dijk maakte nieuwe pijpen voor de
middentoren. De balg stond nog naast het orgel, zodat Van Dijk de kas niet heeft
vergroot.
4: Proper vergrootte in 1897 de kas met de zijvelden, de balg kwam
onder de windlade en deklaviatuur en tractuur werden vernieuwd. De Prestant
8'werd gewijzigd in de Voix Celeste. De Mixtuur en Sesquilter moetsen wijken
voor een Fernfluit 8'. De vrijgekomen sleep werd gereserveerd voor een trompet
8'.
Nu rest nog de zoektocht naar de oorspronkelijke bouwer.
1985: Op 16 oktober
schrijft het bureau Monumentenzorg naar de rijksdienst Monumentenzorg. Het
orgel in Bovensmilde is de laatste jaren hard achteruit gegaan. Het orgenblik
dat het orgel niet meer gebruikt kan worden is dichtbij. In 1976 is al subsidie
aangevraagd. Ook aanvragen daarna werden afgewezen ondanks een restauratieplan
door Klaas Bolt en en begroting door orgelmaker Reil. In 1980 is geopperd het
werk in fasen uit te voeren.
- Stelt de rijksdienst nog steeds prijs op de
behoude van het orgel?
- Zo ja, kunenn er dan op korte termijn middelen
worden vrijgemaakt?
- Wanneer kan de kerkvoogdij een herzen plan indienen?
Op 24 oktober schijft de
rijksdienst Monumntenzorg aan het bureau Monumentenzorg dat de brief van 16
oktober in behandeling is bij de rijksorgeladviseur. (26)
1986: Op 14 mei
wordt er door het ministerie een subsidie toegezegd van 80% op basis van een
restauratiebedrag van f 158.967,-.
Op
3 juni verzoekt de kerkvoogdij de
provincie om op basis van de toezegging van het rijk ook een subsidie toe te
kennen.
Op 10 juni adviseert
het bureau Monumentenzorg de provincie de subsidie toe te kennen. (26)
Op 14 juli 1986
gaat er een brief vanuit de
kerk naar de orgelmakers Reil dat de restauratie kan worden uitgevoerd.
Op
16 juli zegt de provincie een
subsidie toe van 10%.
Op 23
juli schrijft het Bureau Monumentenzorg of de kerkvoogdij kan berichten
wanneer de restauratie begint. Dit is van belang voor het verlenen van de
subsidie.
Op 5 november 1986
wordt echter een
restauratiecontract gesloten, omdat men de financiering rond heeft.
Begeleidende
brief bij het contract. (15)
1987: De fa. Reil wordt
uitgenodigd om op de
gemeenteavond van 19 februari 1987 uitleg te geven omtrent de komende
restauratie. (15)
Nieuwsblad van
het Noorden 07-10-1987
1988: Restauratie door Reil uit
Heerde. Adviseur was Klaas Bolt. De ingebruikneming vond plaats op 5 juli 1988.
De nieuwe registeropschriften werden gemaakt door August Laukhuff uit Duitsland
zie brief d.d. 8 februari
1988.
De eindkeuring wordt verricht door Klaas Bolt. Namen de Hervomde
orgelcomissie was Aart van Beek aanwezig.. Het eindrapport is gedateerd op 4
augustus 1988. Bladzijde 01
en 02.
In een brief van
16 juli 1988 aan de Hervomde kerk van Bovensmilde evalueert Klaas Bolt de
restauratie van het orgel. Bladzijde
01 en
02
Orgelmakerij Reil
houdt de ontwikkelelingen vanaf 1980 tot 1988 op hoofdlijnen bij op een
aantekenblok.
Informatie 01 en
02 omtrent het intoneren
van het pijpwerk. (15)
Het orgel werd op 5
juli in gebruik genomen. Zie het programmaboekje.
Tijdens de restauratie werden delen van kranten uit 1809 en 1847 gevonden in de
hoeden van de gedekte pijpen. Zie bijlage 01.
Voor foto's zie de foto bijlage:
Tijdschrift Kerk en Muziek (1989-03) van de VOGG; onbekende krant
onbekende krant (klik op de afbeelding
De restauratie en historie van het orgel werd beschreven door Jan Jongepier
in een artikel in het tijdschrift
Het Orgel (1988-10) (09)
Hieronder een gedeelte van het artikel door Jan Jongepier:
[...] In
1809 komt er een ingrijpend herstel door L. van Dam uit Leeuwarden. Aan
Luitjen Jacob van Dam werd hiervoor op 28 januari 1810 240 gulden uitbetaald,
terwijl de koster later in het jaar nog 50 gulden krijgt voor uitgaven ten bate
van het orgelherstel.
Wat Van Dam veranderd heeft, is uit het bewaard gebleven materiaal af te leiden. De
huidige lade is van zijn hand. Deze heeft 54 tonen, waaruit we kunnen afleiden,
dat Cis en cis3-f werden bijgemaakt voor alle registers. Dat is ook nu nog te
zien. Tevens voegde Van Dam een Prestant 8 vt disc. toe. Ook dit register is nog
aanwezig. Bij de restauratie kon worden vastgesteld dat de lade van 1809 nog van
een stekermechaniek voorzien is geweest, dus met achterkantbespeling als
balustrade-orgel. Ook kon worden vastgesteld dat de lade van 1809 nog binnen het
oudste frontgedeelte paste, d.w.z. achter het huidige front zonder de buitenste
zijvelden.
Na veel voorbereidingen wordt in 1847 de kerk met het daarin aanwezige meubilair
door de Doopsgezinde Gemeente aangekocht van de Hervormde Gemeente, die vanaf
1810 eigenaar was. Zwier van Dijk herstelt het orgel voor 80 gulden.
In de dispositieverzameling van Broekhuyzen wordt dit bevestigd: “[...] Dit
kerkgebouw werd in 1848 aanmerkelijk herbouwd; het orgel uit elkander genomen
door de heer C. van Dijk, muzijkdillettant te Kamperveen woonachtig, toen
schoongemaakt gerepareerd. Geëxamineerd door H. van der Duissen, organist aldaar
[...].”
De door Broekhuyzen genoemde dispositie roept enkele vragen op. In de eerste
plaats kan men zich afvragen wie verantwoordelijk was voor de verbouwing tot
(semi) 8-voets orgel, die blijkbaar reeds had plaats gevonden. In de tweede
plaats noemt hij geen 4-voets Fluit, die echter, blijkens het bewaard gebleven
pijpwerk, wèl aanwezig moet zijn geweest. Broekhuyzen meldt:
een handclavier, 2 blaasbalgen.
Prestant D 8 v.
Prestant 8
Holpijp 8 Octaaf 4 Octaaf 2 v. Quint 3 Mixtuur 3-4 st.
Sexquialter disc. 3-4 st.
Tremulant
Ventil
Wat er is gebeurd in 1897, bij de levering naar Bovensmilde, moet uit het orgel zelf worden afgeleid. Het
orgel geeft te kennen,
dat de buitenste zijvelden veel recenter zijn dan de rest. Al het stijl- en
regelwerk van het front is van eiken, met pen- en gatverbindingen samengebracht.
Ook het zaagwerk dat als blinderingen is aangebracht, is van eiken. Buiten de
buitenste zijstijlen van de spitstorens is alles van vuren. Dat geldt ook voor
zijwanden en achterwand. In het dak is alleen het gedeelte van de middentoren
van eiken en zeer oud, het overige is ook van vuren.
Het lijkt erop dat de middentoren oorspronkelijk hoger geplaatst was en dat de
pijpen uit de middentoren, met toevoeging van één pijp, gebruikt zijn voor de
zijvelden. De pijpen in de huidige middentoren zijn jonger en bezitten
expressions als steminrichting.
In 1897 is een geheel nieuwe klaviatuur aangebracht aan de linker zijkant. De
registerknoppen werden direct boven het klavier aangebracht. Ze werden voorzien
van witte porseleinen plaatjes waarop de namen in zwarte letters zijn
aangebracht. In samenhang hiermee werd de gehele speel- en registermechaniek in
1897 nieuw gemaakt. Ook de windvoorziening werd nieuw geleverd in 1897. Onder
in het orgel werd een magazijnbalg gelegd, maar daaronder twee schepbalgen, te
bedienen met een handpomp, aangebracht in de rechter zijwand. Ook een windzicht
was daar geplaatst.
Na al deze veranderingen was de volgende situatie ontstaan:
Manuaal, C-f3
Prestant 8 vt ;C-Fs gecombineerd met Holpijp, G-B hout, laat
19de-eeuws, cis0 1809, c°-d3 18de-eeuws (uitgezonderd cis0), ds3-P 1809
Holpijp
8 vt oud
Voix Celeste disc.8 vt disc. van 1809, omgestemd in 1897
Speelfluit 4 vt oud
Octaaf 2 vt oud, makelij verschillend
Quintfluit 3 vt oud
Fernfluit 8 vt Fabrieksmakelij 1888 of 1897?
Prestant 4 vt
Trompet = windlosser
Fluit van na 1897
Expression
Tremulant
Restauratie
De thans door de orgelmakers Gebr. Reil uitgevoerde restauratie
impliceerde in de eerste plaats aanvaarding van de gegroeide toestand, wat
technische aanleg betreft. Kas, frontstructuur, mechanieken en windvoorziening
werden in de aangetroffen vorm geaccepteerd. Daarnaast werd gepoogd, een vroeger
klankconcept te reconstrueren, in grote lijnen een toestand, die in 1809 zo zou
kunnen zijn geweest. Hiertoe is het orgel weer tot viervoets instrument
teruggebracht. De frontpijpen zijn weer als Prestant 4 voet aangesloten,
waarvoor de oude pijpen in de zijvelden als grootste zijn benut en de
middentoren loos is gebleven.
Alle conducten naar het front zijn uit lood nieuw gemaakt. Ook de Prestant 8 vt
disc. is weer als zodanig hersteld.
Weinig verandering was er ten aanzien van de registers Holpijp, Speelfluit,
Quintfluit en Octaaf 2 vt.
Nieuw gemaakt werden de registers Mixtuur, Sexquialter en Trompet. Voor de
Mixtuur en de Sexquialter waren er aanwijzingen omdat de oude pijpstekken waren
afgedicht.
De Trompetstok was echter niet geboord. Voor de Trompet is een voorbeeld van Van
Dam aangehouden (Hindeloopen, 1813).
Een nieuw klavier werd gemaakt, met daarbij een nieuwe winkelbalk voor de
speelmechaniek. Voor het pedaal werd een nieuwe mechaniek gemaakt en werd een
klavier uit voorraad geleverd.
De windvoorziening werd gerestaureerd, de handpomp en het windzicht zijn er niet
meer, waarschijnlijk reeds verdwenen toen ca. 1960 een windmachine werd
geplaatst. Deze windmachine is nu in een nieuwe eiken dempkist naast het orgel
opgesteld. Kas, windlade en mechanieken ondergingen ten slotte het noodzakelijke
algehele herstel.
Indruk
De restauratie heeft een sympathiek uitgangspunt gekozen. Voor elke
reconstructie zou immers veel
nieuw moeten worden gemaakt waarvoor in feite geen enkel gegeven voorhanden was.
Het is verheugend, dat middelen gevonden werden om het klankbeeld te herstellen.
De oude registers komen
nu tot hun recht, en de nieuwe registers voltooien het klankbeeld op waardige
wijze.
De klank van het orgel is in hoofdlijnen vol en vocaal. De Prestant 4 vt is in
de discant wat flüté, zeer geschikt om ook solo mee te spelen.
De 2 voet is meer glanzend, sterker ook. De Holpijp is zeer vol, de 4-voets
fluit wat soepeler, de 3 voet weer vol van toon.
De Prestant 8 vt discant komt dan duidelijk uit een andere wereld, maar kan juist door
zijn contrast verrassend werken. De nieuwe vulstemmen zijn wat karakter betreft
goed getroffen naar mijn smaak en vormen in hoofdlijnen een goede eenheid met de
oude registers.
Wel vind ik in de discant het boventoonbeeld hier en daar wat
gespannen zodat piektonen ontstaan die hinderlijk klinken. Ook op het gebied van
de toonvorming zijn ongelijkheden aanwezig, die bij een eerstvolgende stembeurt
misschien nog eens nagelopen kunnen worden.
De Trompet heeft een bescheiden,
boventoonrijk klankbeeld, vanuit de è-karakteristiek gedacht, maar zeker niet te
scherp. Het register vermengt zich goed met alle mogelijke combinaties van
grondstemmen, vanaf 8 en 4 voet. In het plenum wordt de Trompet volmaakt
opgenomen en ontstaat een zeer goed getroffen balans tussen tongwerk en
labiaalwerk, waarin de Trompet zowel grond- toonversterkend werkt als nog glans toevoegt.
Ook in technisch opzicht is de restauratie vlekkeloos uitgevoerd. Het werk
getuigt in alle opzichten van groot vakmanschap en uiterste zorg. Met de
vormgeving van het klavier is nu ook duidelijk iets van Reil-identiteit aan
het orgel toegevoegd. Een bewuste keuze?
Huidige dispositie:
Manuaal | C-f''' | |||||
Prestant | 8 vt | C-dis2 front, 1684, zijvelden, spitstorens, onderste tussenvelden; e'' -f'' binnen, e2 en f'' 1684, rest 1988 | ||||
Holpijp | 8 vt | 1684, geheel metaal, beweegbare hoeden | ||||
Prestant | 4 vt | 1809, "disc." staat niet op het registerplaatje, omdat het oude plaatje van de doorlopende Prestant is gebruikt; naaminscriptie 'Prestant 8' op c". | ||||
Speelfluit | 4 vt | 1684, gedekt, cis3-f''' 1809, conisch | ||||
Octaaf | 2 vt | 1684 | ||||
Quintfluit | 3 vt | 1684, gedekt, f'' - c''' open, cilindrisch,cis''' - f''' 1809, conisch | ||||
Mixtuur | 3 st | 1988 Samenstelling: | C 1 1/3 1 2/3 |
C 2 1 1/3 1 |
c' 2 2/3 2 1 1/3 |
c'' 4 2 2/3 2 |
Sesquialter | 2 st | 1988 Samenstelling: C: 1 1/3, 4/5 c: 2 2/3, 1 3/5 | ||||
Trompet | 8 vt | 1988; eiken stevels en koppen, bekers C - B cilindrisch op voet, rest trechtervormig, hangers ook nieuw, van grenen | ||||
Pedaal | C - h | Aangehangen |
Het pijpwerk uit 1684 kenmerkt zich door een hoog loodgehalte. Bij veel pijpen is een
duidelijke linnenafdruk op het metaal te zien, waaruit blijkt dat op linnen gegoten is.
Ook is de structuur van de hamerbewerking te zien bij grotere pijpen Bij de gedekten is
nauwelijks een labiumvorm waar te nemen, waar zichtbaar, ziet men een halfrond bovenlabium
De binnenpijpen van de prestanten uit 1684 bevatten ingeritste, iets schuin toelopende
zijlijnen, aan de bovenkant een vaag-ronde beëindiging.
Toonhoogte-letters staan bij de kruising van de naden, linksonder en linksboven.
Opvallend is de nog aanwezige rode soldeerverf aan de buitenkant bij alle naden.
Alle gedekten hebben nu beweegbare hoeden. In de hoeden zijn resten van kranten uit
1809 en 1847 aan getroffen. Bij alle registers uit 1684 is Cis uit 1809 en zijn de pijpen
voor cis''' -f''', voor zover nog niet aangegeven, uit 1809. Het oude pijpwerk bevat geen
tot zeer weinig kernsteken. Als windruk is nu aangehouden 63 mm
De enigszins ongelijkzwevende temperatuur is volgens
Young, 1800. Toonhoogte 466Hz
Foto
Wikimedia (13)
1997: Wilbert Berendsen gaf een concert 100 jaar
orgel in Bovensmilde. Zie
programmaboekje.
Smildeger Neiskrant 8 oktober 1997
2004: Vanwege het PKN-proces is de kerk gesloten. Op 21 november 2004 werd de laatste dienst gehouden. De gemeente kerkt nu in de Gereformeerde kerk van Bovensmilde.
2005-2009: De kerk wordt gehuurd door de Gereformeerd Vrijgemaakte
kerk van Assen, Kloosterveen. Zij bouwen in Assen, Kloosterveen een nieuwe kerk.
De nieuwe gereformeerd Vrijgemaakte kerk "Het Lichtpunt"
in Assen is in september gereed gekomen en het huurcontract is daarmee
beéindigd.
2010: In het tijdschrift "Het orgel" 2010-01
komt het orgel voor in een artikel van A.H. Vlagstra "Drie viervoets-orgels uit
de periode 1680-1725". Zie PDF.
2014: De kerk is nu eigendom van de
Stichting Oude Drentse kerken
2017: De kerk is
gerestaureerd en voorzien van een nieuw bijgebouw. De PKN van Bovensmilde maakt
nu weer gebruik van de deze kerk en heeft de
Gereformeerde kerk afgestoten
2018: Door orgelmaker
Henk Heideveld is een LED-verlichting aangebracht boven de lessenaar. Ook is de
orgelbank verlaagd en kan hij met vullatten weer worden verhoogd. De tremulant
gerepareerd en verbeterd. Het mechaniek van het pedaal werd bijgesteld.
Bronvermelding:
Boek/Tijdschrift | Bladzijde | Titel | Auteur |
Het Orgel 1988/10 | 414-418 | Het orgel in de hervormde kerk te Bovensmilde | Jongepier Jan |
Het Orgel 2010/01 | 20-35 | Drie viervoets-orgels uit de peiode 1680-1725 | Vlagsma A.H. |
Hervormde kerk Bovensmilde 1825-2005: | 9-17 | Geschiedenis orgel voert terug naar 17e eeuw - Orspronkelijk éénklaviersorgel uit Waalse kerk Kampen | Jans Vrieling |
Het Hollandse orgel in de periode van 1670 tot 1730 | 126 | Auke Hendrik Vlagsma |
Inventarisatie van de kranten die als afdichting van de pijphoeden zijn qebruikt.
Provinciaalse Overijsselsche Courant |
no. |
83 |
17 |
october |
1809 |
Idem |
no. |
86 |
27 |
october |
1809 |
Idem |
no. |
87 |
31 |
october |
1809 |
Idem |
october |
1809 |
|||
Idem |
october |
1809 |
|||
Idem |
67e |
jaargang |
±1 |
october |
1847 |
Nieuwe Rotterdamsche Courant |
no. |
202 |
25 |
augustus |
1847 |
Idem |
no, |
205 |
augustus |
1847 |
|
Idem |
no. |
206 |
30 |
augustus |
1847 |
Voorts nog een paar stroken oud stevig papier, die met muziekbalken en noten
bedrukt zijn, waarschijnlijk een vioolpartij en een paar stukjes uit een oude
bijbel.
De data van de kranten kloppen met de data uitgevoerde werkzaamheden aan het orgel: betaling aan L.J.
van Dam op 28 jan 1810 en aan Zwier van Dijk in november 1847.