Coevorden, Hervormde kerk

Concertoverzicht sinds 1975

Fotoreportage door Ronald IJmker

Informatie over de kerk

Kerk:
De stad Coevorden wordt al in een oorkonde van de twaalfde eeuw genoemd (1). Reeds in de 13e eeuw moet er een kerk gestaan hebben. Begin 15e eeuw werd er een hoofdkerk gewijd aan St. Joris en er stonden drie kapellen. Omstreeks 1508 werd de hoofdkerk verwoest, die echter in 1512 weer was herbouwd. In 1588 bestond deze nog, daar er luidklokken voor besteld werden. In de 16e eeuw had de kerk veel te lijden van beschietingen door de legers in de tachtigjarige oorlog. In 1592 veroverde prins Maurits de stad en in 1597 kreeg Coevorden het zware dubbele bolwerk waardoor het één der sterkste vestingen van de Republiek werd (2). In de jaren 1624 en 1638 kwamen er veel klachten bij de synode over de slechte toestand van het kerkgebouw. Door allerlei heffingen, collecten en giften ook van buiten Drenthe kwam er geld bij elkaar om de bouw van een geheel nieuwe kerk te bekostigen. Bij de bouw werd waarschijnlijk nog de hulp ingeroepen van Pieter Post, zoals blijkt uit een schrijven van Constantijn Huygens 25 februari 1641 (3). In 1645 was de kerk klaar. Het werd een typisch protestant kerkgebouw met als grondslag een Grieks kruis, naar het voorbeeld van kerken te Emden, Groningen en Amsterdam (4). Tijdens de belegeringen in 1672 kregen kerk en pastorie het weer zwaar te verduren. De kerk werd als gevangenis gebruikt (5). In 1890 kreeg het torentje dat op de as van het kruis was geplaatst grote schade door blik-seminslag. Van 1953 tot 1954 werd de kerk inwendig gerestaureerd. Ook tijdens de bouw van het orgel in 1970-1972 werden nog verbeteringen zowel in- als uitwendig aangebracht (6).


Ansichtkaart

Orgel:
1510: Er is een brief bewaard gebleven gedateerd 28 juli 1510 waarin de Schepenen en "Geschworen meente ende gemeijne meente" te Coevorden verklaren, met toestemming van de drost Rudolf van Munster en pastoor Cornelis Decker, te hebben gesticht een altaar ter ere van het Heilig Sacrament en de Heilige moeder St. Anna. Voorwaarde is dat de priester die dit altaar bedient een burger van Coevorden moet zijn en op het "Orgaen" kan spelen, of belooft binnen twee maanden na zijn aanstelling het orgelspel beheerst. Het altaar wordt speciaal gesticht om de priester op het orgel te laten spelen en om in de week drie missen te bedienen (07). Hieruit volgt dat er al een orgel in de kerk te Coevorden aanwezig moet zijn geweest of dat er toen een orgel werd aangeschaft. Het was misschien niet meer dan een positief of portatief. Wat er van dit orgel terecht gekomen is niet meer te achterhalen.

Fragment: In den Namen godes Amen Wy Schepene, Gesworene meente end gemeyne Meente der stadt van Covorden, Bekenne end maken kundt van ons end onsen nacomelinge dat wy myt gsint des Eerbare Roloffs van Munster, Drost to Covorden ende myt gsint des Eersame heer Corneliuns Decker inder tydt pastoer to Covorden ter eren end to love goits almachtich ende synre gebenedyde lieve moder maria hebben begunt inder kercken bynnen der stadt van Covorden to funderen end to stichten een altaer in die ere des Eerweerdyge hillyge Sacrements ende des hillyger moder Sunte Anna. In maniere en vorwarden dat die priester, den dyt altaer mach gegund worden, sal eynes borgeren sone bynnen Covorden wesen, end sal opt Orgaen konne spelen, offt sal sekeren en loven bynnen tween Maent tydts, na der tyt dat hem dyt voers Altaer gegeven ys op dat Orgaen te leren spelen des soelen hem die Schepene end gesworene meente to Covorden alsdan, myt gsint des Drosten indertydt wth der gemeynten marcken van Covorden wysen ten mynesten twe dachwerk hoylants, die tot ewygen tijds tot dat Orgaen soelen blyven Ende als dyt Altaer vaciert end ledich sunder priester ys Werden dan gheven borger kynderen die bequeme werden, dyt voers Altaer te bedienen ende opte Orgaen konden spelen, en oick nyet wolen loven opte Orgaen te leren spelen als voers ys so moeghen Schepene end gesworene meente myt gesynt des Drosten and pastoer te Covorden dat Altaer voers. wal ene guden eerlijk priester geven die opt Orgaen kan spelen, oft willen loven binnen twee maent tyts als voers opte Orgaen te leren spelen, Want dyt voers Altaer principalyk daer mede ome gefundeert ys dat die priester op Orgaen sal spelen End sal verbonden wesen alle weke tot drie myssen op dyt voers Altaer te doen, Die ene Mysse opten Donredach solempniter te singen vande weerden hillyge Sacrament Die ander Mysse opte Maendach van Requiem voer alle geloevige zielen, end die derde mysse op ene bequeme dach inder weken. (. . . . . . . ) Gegeven inde Jaer onses heren Dusent vijffhondert end thyne, opten eersten Sondach na Sunte Jacobs dach.

Klik op de afbeelding voor een vergroting

1657-1659:

Tien jaar na de bouw van de nieuwe kerk omstreeks 1657 begon men aan een orgel te denken. Er zijn stukken die handelen over een loterij ten bate van een nieuw orgel. Op 15 april 1657 werd een reisje gemaakt naar Amsterdam om inkopen te doen voor de prijzen van deze loterij (62)


1. In‘t afreysen met die voerman als oock andere verteert an t ontbyten en brandewijn 1. --. --
Klik op de afbeelding voor een vergroting
2. Ten Hardenbergh 1. 5. --
3. In der Arenshorst voor eten, drinken ende paerdevoer 1. 14. --
4. Des nachts an die Barkemerbruggh voor eten, drinken ende paerdevoer voor mij ende die voerman 2. 10. --
5. An die Swolse veerman 0. 12. --
6. Met de veerman gegeten ende gedroncken 0. 10. --
7. Tot Amsterdam voor vertering in drie dagen 7. 10. --
8. Voor slepers ende crujers 0. 18. --
9. In ‘t wederom reysen an die schipper voor spijse, drank, vracht in twe dagen en twe nachten ende uitsetten en wagenvracht 2. 15. --
10. Tot Gelmujen verteert 0. 14. --
11. Voor d’vracht van‘t goet an die schipper ende an die krane 3. 9. --
12. An Vriesemans Willem van vracht 6. --. --
13. Voor willems verteringe end d’paerden tot Swolle 1. 14. --
14. Mijn eigen verteringe tot Swolle voor drie à vier maeltijden 4. 1. --
15. In der Arentshorst des‘s nachts voor verteringe 1. 5. --
16. Ten hardenbergh middachmael geholden 1. 10. --
17. Voor d’voerman van Swolle op Coevorden 11. -5. --
18. Voor 9 dagen vacatij, stelle 9. --. --
--------------
Summa 57. 12. --



Op 4 mei 1657 keuren drost Rutger van den Boetselaer, de kolonel en gouverneur der stad Bijma en burgemeesters en raad van de stad goed dat de loterij voor dit orgel mag worden gehouden (9).
Alles wordt reglementair vastgelegd en de trekkingslijsten geven de gang van zaken weer.
In 1658 komen er rekeningen en nota's voor die betrekking hebben op de bouw van het orgel (10).


• Rekening van Lucas Hansen Smyt ten bedrage van 25. 1. 8 Car. gld. , getekend door Jan Luyntiens, Berendt Bartlinck en Arent Hoch. Order tot betaling 26 october 1658. (de rekening gaat over geleverde schotspijkers, anker nagels, latspijkers, hantspijkers en tengenagels. Op de achterzijde blijkt dat B: Onias [burgemeester] de rek. 27-10-1658 betaald heeft).

Klik op de afbeelding voor een vergroting (62)

• Rekening 8-2-1658. Ontfangen van Borgemester Bern. Onias op rekeninge van leun of tralij-wark om het orgel vijftich car: gl. Coevorden den 8 Febr. 1658 (getekend: Tomas Aman).

Een bestek of dispositie is in het archief niet te vinden. Het uiterlijk van het orgel is echter bekend van een glasplaatfoto, die is bewaard in het Provinciaal Museum te Assen.
Deze foto is vermoedelijk vlak voor de verplaatsing van dit instrument in 1897 gemaakt en toont een haarscherp beeld van het front (11). Het was een orgel met luiken gebouwd in renaissance stijl. De verdeling van het front in twee zijtorens en een middentoren met twee zijvelden en onder de laatste drie een gesneden veld met op de onderrand een opschrift. De kast staat verhoogd en het onderste deel is verjongd. De kast lijkt ondiep, want het orgel staat vrij op de tribune met de speeltafel aan de voorkant. De uiterste velden van de luiken zijn voorzien van emblemen. De frontpijpen zijn gedeeltelijk geciseleerd. De zijtorens hebben scherp uitstekende driehoekige grondvlakken rustend op vierzijdige consoles. Het opschrift onder het middenschot verraadt de maker: "1658. Gemaeckt door T. Faber, S. S. T. Cand. ".
Een nader onderzoek bracht aan het licht, dat het hier de Groningse orgelmaker Theodorus Faber betrof, die leefde van ca. 1600 tot 1659 (12).
In het oud-archief van Coevorden zijn nog een tweetal stukken te vinden die betrekking hebben op Faber:
 - 13 oktober 1658 een door Faber ondertekende nota van 100 car. gulden als afbetaling op het derde termijn van het nieuwe orgel

Klik op de afbeelding voor een vergroting (62)

 - 6 december 1658 een afrekening van Lucas Steenhuis, een vrachtrijder uit Groningen, die "uth last van Munsr. Faber" vervoer en vracht verrekende met Jan Luyntiens, de betaalmeester van de stad Coevorden (13).

In het Gemeentearchief van de stad Groningen wordt een schrijven bewaard van burgemeester Bernardus Onias te Coevorden van 16 november 1658 waarin deze zijn collega's te Groningen verhaalt van de ziekte van Faber tijdens diens verblijf te Coevorden.
Edl: Moog: Heeren Borgemesteren ende Raadt der Stadt Groningen. Wij hebben U. Edl: moogende niet willen veronthouden, den toestant van Mr. Faber bekent te maken; bij wat ocasie sijn E. alhijr booven belofte ende gissinge tot onse groete scade ende leedtwesen, heeft moeten verblijven; Het is seker, dat vorn: Mr. Faber soo seer Febre Hectiea, van t’begin sijner ancomst alhijr, tot het af sceiden van hijr als noch is laborerende, immers soo seer, dat die selve naulijcks crachten hebbe gehadt, om van sijn bedde op te staan, veel min na sijn affairen te gaan; ja, geheele weken lang niet eens, een handt an t’werk heeft konnen slaen; waer over wij U. Edl: moogende sijnen t’halven willen gebeden hebben, sijn E. verexcuseert te houden; ende voort hartelijck gedanckt hebben, over die goede gratie ende toelatinge, dat sijn E. het orgel tot Coevorden wel ende curieuselijck tuschen tijden, heeft moogen leveren ende in statum te brengen. Weswegen wij oock in alle voorvallende occasien, na onse kleine vermoogen, wederom verobligeert sullen sijn met sculdige danckbaerheit; Godt biddende, om continuatij van U. Edl: Moog: gelucklijcke ende voorsichtige regeringe, met recommendatij, om ons voortaen antenemen in U. Edl: Moog: gode gratie. Coevorden den 16. Nov: MDCLVIII. ter vergaderinge van Borgm(n). ende raadt.
Nomime Collegijgetekend (Bern: Onias) praeses”.

Deze ziekte zou leiden tot diens dood begin 1659 (14).
In de volgende jaren van 1660 tot 1666 zijn er nog steeds stukken te vinden die handelen over de afrekening van de loterij.
Uit een stuk gedateerd 26 januari 1660 blijkt dat in totaal 4832. -. - caroli gulden wordt opgebracht. Dat dit dan de prijs van het orgel geweest is, is niet waarschijnlijk. Van dit bedrag zal waarschijnlijk ook de tribune en alles wat bij de bouw zich aan kosten voordeed zijn betaald. Het lijkt erop dat de prijs van het orgel ca. 685 car. gld was (15). Dat het orgel al zo spoedig na de bouw van de kerk kon worden geplaatst zal ook wel gelegen hebben aan de omstandigheid dat er een organist aanwezig was, vermoedelijk een muzikant uit het garnizoen, en uit de regeling die de Landschap ingesteld had voor de betaling van organisten (16). De hoedanigheid van het instrument is uit de stukken uit 1658 niet gebleken. Gelukkig zijn er nog twee stukken bewaard gebleven waaruit de dispositie kan worden opgemaakt.

Overzichtsfoto met het Faber-orgel

1733: Het eerste stuk 23 juni 1733 is van de orgelmaker Dierick Marttens uit Vreden (Dtsl. ). Hij schrijft een reparatierapport, waaruit de volgende dispositie valt op te maken:

1. Prestant 4 voet (enkele pijpen spreken niet meer)
2. Quintadeen 8 voet (idem)
3. Holpijp 8 voet (is onbruikbaar)
4. Octaaf 2 voet (idem)
5. Fluit 2 voet (is niet naar behoren)
6. Mixtuur 1 voet (idem)
7. Quint 4? voet (idem)
8. Cimbaal 1/2 voet (onbruikbaar)
9. Trompet 8 voet (het meest onbruikbaar)


1733 door orgelmaker Martens:
Anno 1733 Den 23 Junij
Hebbe ik ondergeschrevene het orgel tot Coevorden gevisiteert en bevonden dat het gantsch nootsakelijk is om gerepareert te worden welke reparatie bestaat in dit navolgende.
Voor eerst moeten de navolgende Registers gerepareert worden als de:
Eerste de Praestant zijnde vier voet waar in verscheijde pijpen bevonden die niet meer konnen gebruikt worden.
ten tweden de quintadeena zijnde agt voet is van gelijken.
ten darden de Holtpijpe zijnde ook agt voet is ook onbruikbaar.
ten vierden de octava zijnde twe voet is desgelijken bevonden.
ten vijfden de fluute zijnde ook twe voet is ook niet na behooren.
ten sesden de mixtuur zijnde eenen voet is ook bevonden gelijk als die voorheene zijn genoemt.
ten sevenden de quinta zijnde vier voet is van gelijken.
ten agsten de Cimbaal zijnde een halven voet is ook onbruikbaar.
ten negenden de trompette zijnde agt voet welke boven alle andere Registers onbruikbaar is bevonden.
hier bij komen nog de puisters dewelke lek bevonden zijn waar van de eene agter gantsch los genomen moet worden.
de lade moet ook los genomen worden dewijle deselve door spreekt.
nog moet het pedaal dat ook heel onbruikbaar is, weder nieuws angehangen worden.
tot welke nodige reparatie ik alle materialen zal beschaffen en op mijn eijgen kost en drank ook sal repareeren waar van ik dan moet hebben /: mits dat mij de puister treder daar bij beschaffet moet worden: / op het Civijlste gestelt, de somma van hondert Carolij gulden, waar na die Heeren Borgemeesters haar gelieven te reguleeren. Getekend
(Dierich Marttens, orgelmacker, zu Vreden)“.

Klik op de afbeelding voor een vergroting. (17) Of deze reparatie heeft plaats gevonden blijkt niet uit het archief.

1745: Het tweede stuk is gedateerd 5 juli 1745 en is een bestek van 6 artikelen opgemaakt door de orgelmaker Albert Anthony Hinsz uit Groningen. Hieruit is de volgende dispositie op te maken:

1. Prestant 8 voet
2. Quintadeen 8 voet
3. Holpijp 8 voet
4. Quintfluit 3 voet
5. Super Octaaf 2 voet
6. Fluit 1 voet
7. Mixtuur 3-4-5 sterk
8. Scherp 2 sterk
9. Trompet 8 voet

1745 door Hinsz:
“Bestek van het Orgel te Coevorden zoals het zelve moet gerepareert en verbetert worden, om bestandigte blyven: hier onder gespecificeert.
1. De windlade is een Sprinklaad, verdeelt in korte Octaav: Woorop volgende Stimmen staan.
1. Praestant 4 Voet
2. Quintadeen 8 Voet
3. Holpijp 8 Voet
4. Quintfluyt 3 Voet
5. Super Octaav 2 Voet
6. Fluyt 1 Voet
7. Mixtuuir 3-4 a 5 Sterk
8. Scherp 2 Sterk
9. Trompet 8 Voet
Deese stemmen moeten van de Windlaad worden afgenomen en van stof en vuiligkeit gesuivert die lek zijn moeten soldeert, en dy van de Mixtuuir te swak en verbogen zijn moeten nieuwe van Metal voor worden gemaakt; als ook voor het corpus van groot C in de Trompet 8 voet, hetwelk te dun en reets seer gelapt is, en de toon na behoren niet kan geeven; insgelijks een nieuwe corpus voor een van de kleinen dat weg is. Verders de mondstukken schoon gemaakt en met eenige nieuwe tongen en stemkrukken verbetert, en met andere stimmen weer op de Laad gebragt en ingestimpt worden.
2. Moeten de uittreksels met de kleine sprinkklapjes van de Windlaad worden genomen en schoongemaakt; en terwyl eenige veeren te swak zijn, het welk een doorspraak of bijklank veroorzaakt, moeten nieuwe van coper voor worden gemaakt: gelyk meede moet worden verholpen verscheyden pompeten dy in stukken zijn; en de Windlaad van alle lekkasie digt gemaakt worden.
3. Het HandClavier hetwelk eens zo diep kan neer drukt worden, als het behoort, moet op behoorlyke maate worden verandert; aan het Welbort zijn verscheyden angehenk versleten, moeten nieuwe van coperdraat voor. Insglijks moet het pedaal Clavier woorvan de meesten lam neerleggen, tot een goed gebruik worden bequaam gemaakt, en alles in goede order herstelt worden.
4. De twee blaasbalgen dewelke zeer gelapt egter nog geheel lek zijn, en met meerder lappen van geen duuirzaamheid konnen worden; daar en boven zijn mijns oordeels zulke twee blaasbalgen te weinig om na vereys wind te konnen geeven, behalven dat het nadeelig is voor het Orgel en de blaasbalgen vermits dy in een geduirige bewegung moeten worden gehouden. Dierhalven moet nog een nieuwe blaasbalg worden daartoe gemaakt, van zelve grote als de anderen van droeg Eyken Wagenschot, gelijk ook de nog vereyste Canalen daarvan zullen worden gemaakt. De beyden ouden blaasbalgen moeten worden uitgenomen, en geheel van malkanderen worden gemaakt; het oude leer afgetrokken en de voegen van binnen, als ook geheel van buiten met nieuw leer beleedert en zo digt als nieuwe gemaakt worden.
5. Blijft tot last van de Respective Heeren Besteederen, het bezorgen van een bequame werkplaats en de benodigde vuirung; de verhogung van het beschot weegens de nieuwe blaasbalg; als ook de kosten om de Orgelmaker met zijn goet heen en weer naer Groningen, een handlanger geduirend het werk,
6. Wanner de Orgelmaker A: Anthoni Hinsz de benodige materialen bezorgt, verders trouwe en eerlyk verveerdigt, en gevisenteert en na dit opstel voor goet is bevonden; moet het kosten, 170 guld: De heeren Borgem(ren) nevens de Kerkvoogden sijn met bovengenoemde A: Anthonij Hinsz: Orgelmaker veraccordeert en overeengekomen dat denselven het orgel alhier wederom goet en in staat te brengen dat daar uit weg is wederom in te maken en alles te maken en repareren dat nodig is waar voor Borgem(ren) en Kerkvoogden daar voor aanemen te betalen volgens de orgelmaker eijgen oordeel dat daar aan verdient en heeft en na gedaan werk voort betalinge, Actum ter vergaderinge Coevordenden 5 Julij 1745
M: ter Poorten
H: Wessels, ter ordonn: van Haar Agtbaarheden
G. Wildrick Secretaris
Ondergeschreven bekenne ontfangen te hebben, van de Praesiderende Kerkvoogd Mijn Heer Wesselde Som(e): 170 guld: Volgens de accoord van dit bestek als meede 12 guld voor het verfolien van de toonpijpen en nog vijf gulden voor het veranderen en verbeteren van de Scherp tot een Sexquialter bedragende zamen een hondert en zeeven en taggentig guld: passere deesen voor Quitantie. Coevorden 1745 den 14 Octob(r):
getekend (Alb: Anthoni Hinsz: )Orgelmaker”.
Al deze stemmen van de lade halen en schoonmaken en verder waar nodig repareren. De springlade in kort octaaf met "de kleine sprinkklapjes" moet schoongemaakt worden. Handklavier en aangehangen pedaal repareren. De twee blaasbalgen zijn lek, terwijl een derde blaasbalg moet worden bijgemaakt. Hinsz vraagt hiervoor 170 car. gld. , 12 gld voor het verfoelien van de frontpijpen en 5 gulden voor het veranderen van de Scherp in een Sesquialter. Totaal dus 187 car. gld. Hieruit blijkt, dat de gebreken door Martens genoemd nog aanwezig waren. De disposities verschillen enigszins. Martens noemt de Scherp een Cimbaal uit 1/2 voet en geeft voor de Mixtuur en de Cimbaal geen sterkte op. Verder zijn de voethoogten van de Fluit en de Quint afwijkend. In 1745 heeft het orgel bijna negentig jaar dienst gedaan. Het is zeer waarschijnlijk dat het onderhoud in die periode door de organisten zelf gedaan is. Uit de bestekken hierboven is niet op te maken of het orgel in 1658 door Theodorus Faber nieuw gemaakt werd. Wat de kast en de versiering betreft lijkt dit wel het geval te zijn. Van 1651 tot 1653 was Faber werkzaam te Zeerijp, waar hij een geheel nieuw orgel maakte. In 1654 begon hij aan een nieuw groot orgel voor de A-kerk te Groningen. Niet onmogelijk gebruikte hij voor het orgel te Coevorden elementen uit oude orgel in de A-kerk. Dit orgel stamde nog uit de 16e eeuw en was door Andreas de Maregemaakt (18). Vermoedelijk heeft na 1745 A. A. Hinsz het onderhoud van het orgel gekregen.

1748: Ambtenaren in Coevorden volgens onderstaand krantenbericht

Provinciale Drentsche en Asser courant 29-01-1904

1776: In 1776 is er sprake van een accoord voor het schoonmaken van het orgel (19).

1785: Na 1785 zal het onderhoud aan F. C. Schnitger en H. H. Freytag gekomen zijn.

1812: In 1812 werd J. C. Scheuer organist, hij was ook orgelmaker zodat onderhoud en stemwerk verzekerd waren. Als Scheuer in 1823 naar Zwolle vertrekt om zich daar als orgelmaker te vestigen blijft hij het onderhoud en stemwerk doen, zoals blijkt uit posten van 1824 tot 1826 voor stemwerk door Scheuer.

1821: Uitbetaling aan de organist f 150,-, de voorzanger kreeg f 35,- en de kerkdienaar f 25,- (69)


1847: De kerkvoogden komen met een 'Inteekening voor de Reparatie aan 't Orgel'. Onder deze titel staat: 'In maart april 1858 hersteld'.
De kerkvoogden motiveren de lijst omdat de eigen middelen niet toereikend zijn om het orgel te herstellen. De kosten worden ingeschat op f 250,-.
Het is vooral nodig omdat er een nieuwe organist benoemd moet worden. Op een slecht functionerend orgel kunnen de capaciteiten van de kandidaten slecht worden beoordeeld.
Bijeengebracht wordt f 274,20. (66)
Op 20 december schrijven de kerkvoogden aan het College van Toezicht dat het orgel in slechte staat is en hersteld moet worden.
De kosten kunnen niet uit eigen middelen worden betaald. Er zal een intekenlijst rondgaan om het bedrag te verzamelen. (69)

1848: In de maanden maart-april vond een herstelling plaats maar door wie dit gebeurde en wat er gedaan werd is niet bekend (20).


Provinciale Drentsche en Asser courant 26-06-1858, 17-08-1858

1862: In de jaren 1862 tot 1868 werd er door J. Poestkooke gerepareerd en gestemd.

1872: Zoldering en orgel opnieuw geverfd. Op 13 maart berichten de kerkvoogden dit aan het college van toezicht. Ook melden ze het plan om gaslicht aan te brengen bij het orgel, en de preekstoel. Op 7 april wordt aan het College van Toezicht geschreven dat de kosten f 800,- zullen bedragen. Financiering door een geldlening. In juni en juli verstrekt de kerkvoogdij meer details over de werkzaamheden aan het College van Toezicht. (69)

Provinciale Drentsche en Asser courant 05-12-1872

1876: Het orgel werd volgens accoord schoongemaakt, terwijl in datzelfde jaar J. Wallis het orgel stemde voor f. 10, -.

1877: Stemming door P. van Oeckelen en Zn, zij stemden voor f 12, - per beurt.

1879: Stemming door W. Imkes voor f. 6, -.

1884: Orgelconcert door de blinde organist Oord uit Amsterdam. In het bericht wordt gemeld dat het orgel oud en versleten is.
Waarschijnlijk had het orgel toen nog een middentoon-stemmig vanwege de melding van de valse quinten.

Provinciale Drentsche en Asser courant 17-03-1884

1885: Aleida Gerridina Kramer (1835-1902) schonk f 1.800,- aan de kerk in Laar in Duitsland voor de aanschaf van een orgel.

Provinciale Drentsche en Asser courant 09-03-1885, 05-10-1885

1887: H. van Oeckelen voert een stembeurt uit namens de Wed. Meijer uit Veendam.


Beeldbank Drents Archief


Provinciale Drentsche en Asser courant 28-10-1890

1890: Het torentje werd door blikseminslag getroffen. Er ontstond brand, waardoor bij het blussen veel schade ontstond aan kerk en orgel.


Provinciale Drentsche en Asser courant 09-01-1894

1894: Reparatie door H. v. Oeckelen voor f. 9,20 ook werden de zijkanten van het orgel geschilderd.


Tekst op het orgel: "A O. 1658 Gemaakt Door T. Faber ( S. S. T. Cand.). "
Beeldbank Drents Archief

1895: Een verzekeringsmaatschappij keerde een bedrag van f. 2250, - wegens brand- en waterschade. Deze ontwikkeling heeft er wellicht toe geleid dat men het orgel wilde vervangen door een nieuw.


Provinciale Drentsche en Asser courant 17-06-1895


Beeldbank Drents Archief

1896: Op 12 augustus wordt in de kerkvoogdijvergadering gemeld dat op zondag 2 augustus in het kerkzakje een gift in een enveloppe was gevonden van f 2.500,- 'voor een nieuw orgel'. Het bouwen van een orgel wordt gegund aan Jan Proper orgelmaker te Kampen. Het orgel zal in mei 1897 gereed zijn. De f 2.500,- wordt belegd tegen 3 %, totdat het orgel betaald moet worden. (70)
De schenking was van mevr. Aleida Kramer, die ook veel deed voor de stichting van het ziekenhuis (21). Zij schonk ook een orgel aan de kerk in Laar, haar geboorteplaats. (61)
In de kerkvoogdijvergadering van 27 november wordt de brief van organiste Mej. J.A. Meyer behandeld. Ze neemt per 1 april 1897 ontslag als organiste. Er wordt besloten een advertentie voor een organist te plaatsen in de Coevorder Courant. Het salaris wordt bepaald op f 100,-
Op 30 december worden de binnen gekomen sollicitaties behandeld:
- R.J Roos ondrwijzer alhier
- H. Mulder leerling-organist van het bindeninstituut te Amsterdam
- C. Geerts zadelmakersknecht te Coevorden
Van de eerste twee sollicitanten zullen inlichtingen ingewonnen worden.
Op 27 januari 1897 wordt met algemene stemmen Hendrik Mulder benoemd als organist voor voorlopig een periode van 1 jaar. Ook is er een mogelijkheid hem tussentijds te ontslaan bij disfunctioneren. (70)

1897: Orgelmaker Jan Proper krijgt opdracht een nieuw orgel te leveren. Op zondag 29 augustus 1897 werd het orgel met "een keurige rede" door Ds. Van der Vlugt ingewijd en door de keurmeester J. C. van Apeldoorn, organist van de Grote kerk te Zwolle, in gebruik genomen (22).
Het tijdschrift "Het Orgel" uit 1897 zegt hierover: "Bijzonder in de smaak vielen het adagio van Mendelssohn, de Variatiën op "Wien Neêrlands bloed" van de Lange en het Halleluja van Händel". (52)


Provinciale Drentsche en Asser courant 08-06-1896, Meppeler Courant 10-06-1896, Provinciale Drentsche en Asser courant 08-08-1896


Nieuwsblad van het Noorden 20-06-1896

Proper orgel voor de ombouw van 1972

De grondwet 08-09-1896, 17-06-1896 De Kleine Courant

Op het orgel stond toen te lezen:
"Met dankbare erkentelijkheid Voor de milde gave van Mejuffrouw A. G. Kramer te Coevorden. Het nieuwe orgel ingewijd op Zondag 29 Augustus 1897"

Genealogische en heraldische gedenkwaardigheden in en uit de kerken der provincie Drenthe 1937

Dit orgel, een instrument met twee klavieren, 14 sprekende registers en een aangehangen pedaal had de volgende dispositie:

Manuaal I C-f''' Manuaal II C-f'''
Bourdon 16' Salicionaal 8'
Prestant 8' Viola di Gamba 8'
Holpijp 8' Voix Celeste 8'
Octaaf 4' Fluit Dolce 4'
Speelfluit 4' Fluit Harmonie 4'
Quint 2 2/3'    
Octaaf 2'    
Cornet 4 sterk    
Trompet 8' (gehalveerd)    

Het groot octaaf van de Viola di Gamba was gecombineerd met de Fluit Dolce.
Manuaalkoppel als trede.
Aangehangen pedaal van C-d'.
Afsluiter als trede. Ventiel.
Loze registers: op Manuaal I: Clarinet 8' en op Manuaal II: Dulciaan 8".
Samenstelling van de Cornet: C': 4 - 2 2/3 - 2 - 1 3/5.


Nieuwsblad van het Noorden 31-08-1897, Provinciale Drentsche en Asser courant 31-08-1897, Ingebruikname bericht uit Het Orgel 1897/08 oktober

1898: Op 1 januari wordt de benoeming van organist Hendrik Mulder met een jaar verlengd. (70)

Op het instrument werd door J. Proper tien jaar garantie gegeven (23).

J. Proper plaatst het Faber-orgel voor f 800,- in de Remonstrantse kerk te Hoogeveen. Als afmetingen werden genoemd 5 meter breed, 4 meter hoog en 2 meter diep.
In 1926 werd het orgel vervangen door een instrument van A. Standaart, orgelmaker te Schiedam. Het Faber-orgel werd verkocht aan de heer J. Kroon te Winterswijk voor f. 500, -. Het orgel werd daarna geplaatst in de kerk van de Rekkense Inrichtingen te Rekken, waar het in 1934 werd vervangen door een orgel van de firma Valckx en van Kouteren te Rotterdam. De bestemming daarna is onbekend (24).


Ansichtkaart: Het Faber-orgel in de kerk van de Rekkense Inrichtingen (53)


Het Orgel-1934-januari                                   Het Orgel-1934-mei


1904: Aan het orgel wordt schade geconstateerd vanwege de gasverlichting die men vergeten was uit te draaien. Reparatie was nodig (25).


Provinciale Drentsche en Asser courant 26-09-1904, 21-09-1906

1907: Proper meldde dat dit jaar het laatste jaar was van de garantie op het door hem geleverde orgel. Hierna werd het orgel nog eens geheel nagezien (26).


Provinciale Drentsche en Asser courant 29-08-1907


Emmer courant 06-03-1915

1920: De organist krijgt f 75,- verhoging van zijn salaris. Dat is 75% meer.

Het Orgel 1920 november

1932: Op 21 januari vraagt de kerkvoogdij aan Mense Ruiter wat het kost om het orgel na te kijken. Onder de brief noteert Ruiter dat op 22 februari is gemled dat de kosten f 35,- zijn.
Op 20 januari schrijft Mense Ruiter dat hij te weinig van het orgel weet om een prijs te kunnen geven. Onderhoudstoestand en grootte van het orgel zijn belangrijk. Hij is van plan om over 3 weken eens langs te komen.
Op 26 oktober vraagt de kerkvoogdij aan Mense Ruiter of hij nog deze week langs kan komen. (71)

1935: Op 1 november stuurt Mense Ruiter een offerte voor het plaatsen van een windmachine. Hij beveelt aan om een Meidinger windmachine te plaatsen. Hij kiest voor een machine met een laag toerental deze is meer geruisloos dan ddie met een hoog toerental. De windmachine staat in Coevorden op een akoestisch ongunstige plaats. Het orgel in Coevorden heeft 14 registers. Ruiter kiest voor een windmachine voor 19 registers om wat capaciteit over te hebben. De windmachine kost f 195,- exclusief de electrische aanleg. Voor een mogelijke uitbreiding van het orgel heeft Ruiter extra gegevens nodig. Hij komt naar Coevorden om het een en ander op te meten. (71)

1936 : Op 30 mei schrijft de kerkvoogdij dat ze Ruiter verwachten voor een stembeurt. Graag willen ze eerst weten wat de kosten zijn.
Op 13 juni beantwoordt Mense Ruiter de vraag. Van het antwoord is ook een kladbrief bewaard. De prijzen zijn de laatste paar jaar gedaald van f 35,- naar f 30,- per jaar. Er is 1 grote stemming en een aantal kleinere stemmingen voor de feestdagen. Daarna enkele gegevens over de methodiek van het in rekening brengen van de kosten.
Op 27 juni krijgt Mense Ruiter de opdracht het orgel te stemmen voor de jaren 1936 en 1937 voor de prijs van f 30,- (71)

1940: Op 30 april schrijft de kerkvoogdij dat ze in 1935 een prijsopgave hebben gekregen voor het plaatsen van een windmotor voor f 195,- Is deze prijs nog steeds geldig?
Op 1 augustus schrijft Ruiter dat hij de bedoelde windmachine nog kan bestellen. De prijs is nu f 25,- hoger. Hij adviseert snel een beslissing te nemen omdat niet zeker of de windmotoren leverbaar blijven in deze tijd. (71)

1941: Er wordt besloten het orgel geheel te laten nazien en stemmen en en een windmotor aan te schaffen.
De firma Valckx en van Kouteren te Rotterdam leverde een windmachine voor f. 225,- en gaf aan dat het orgel nodig gerepareerd moest worden. De kosten werden geschat op f 475, -. Eeen jaarlijks tembeurt kwam op f 32,50.
De firma Ruijf te Dedemsvaart zou de reparatie voor f. 225, - kunnen uitvoeren. Een jaarlijks stemming kostte f 20, - Ruijf gaf 10 jaar garantie op het geleverde werk. Ruiff werd de reparatie en het stemmen gegund (27).


Drentsch dagblad : officieel orgaan voor de provincie Drenthe 17-03-1944

1945: Op 5 april wordt de toren getroffen door oorlogshandeleingen. Drie van de acht stijlen zijn vernield. Het kerkgebouw kan voorlopig niet worden gebruikt. Dit zal hersteld moeten worden voordat de kerk weer gebruikt kan worden. Het orgel is blijkbaar niet beschadfigd. (67)

1946: De firma Vierdag uit Enschede maakte een begroting op voor reparatie van het orgel voor f. 1297, 50 met f. 250, - voor logies en f. 195, - voor een pedaal.

1947: Vierdag voerde een gedeeltelijke reparatie van het orgel uit, namelijk het plaatsen van een nieuw voetklavier van C - f' voor f. 303, 75, de jaarlijkse stemming zou f. 35, - kosten (28). Toevoeging van een tremulant (56)

1948: Er wordt een boekje geschreven over de geschiedenis van de kerk in Coevorden. (74) De bouw van het eerste orgel wordt beschreven op de pagina's 9 en 10. Het Proper-orgel wordt niet genoemd.

1949: Rekening van de firma J. Reil uit Heerde, die voor f. 614,30 op Manuaal I een Mixtuur 3-4 sterk plaatste en de Voix Celeste 8' en de Fluit Dolce 8' verving door een Quintadeen 8' en een Nasard 2 2/3'. De Fluit Harmonie 4' werd omgebouwd in een Fluit 4'. De Tremulant was in 1947 door Vierdag gemaakt (29).

1953: Restauratie van de kerk. Er wordt gememoreerd dat het orgel nog gerestaureerd moet worden.

Provinciale Drentsche en Asser courant 31-08-1953

Vanaf vermoedelijk de restauratie van de kerk tot aan de de plaatsing van een nieuw orgel in de bestaande orgelkas in 1972 was het orgel wit geschilderd.

Links: Beeldbank Drents Archief, midden: ansichtkaart rechts: Stichting Orgelcentrum Kl. 808



1962: Op 11 januari beantwoordt Reil een vraag van de kerkvoogdij wat de mogelijkheden zijn voor het huren van een pijporgel.
Hij heeft een orgel tot zijn beschikking van diep 80cm, hoog 200cm en breed 180cm. De huurprijs is f 95,- (60)

1965/1966: De organist van de kerk dhr. Plasman vraagt op een onbekende datum Reil om een offerte uit te brengen voor een orgel. Hij doet ook al een voorstel voor een dispositie. Ook wordt gevraagd wat de meerprijs van het plaatsen van het bovenwerk in een zwelkast.
Reil komt op 10 april met een voorstel. (blad 01 en 02). Hij neemt de gevraagde dispositie over. Zowel de versie met rugwerk als met een bovenwerk komen uit op ruim f 87.000,- Een zwelwerk voor de bovenwerk-versie komt op F 1500,-.
Op 31 oktober 1966 vraagt Reil naar de stand van zaken rond de uitgebrachte offerte.
Op 22 november 1966 schrijft Plasman dat de financiële middelen nog niet dusdanig zijn dat bouw van een nieuw orgel mogelijk is. (60)

1968: Er gingen stemmen op om het orgel te vernieuwen en uit te breiden. Vooral toen Coevorden een muziekschool kreeg en orgelconcerten en zanguitvoeringen werden gegeven bleek het orgel niet aan de gestelde eisen te voldoen. (30)
Uit een telefoonnotitie van 8 maart van het bureau Monumentenzorg (BM) van een gesprek met de gemeente Coevorden blijkt dat er plannen zijn om het orgel te slopen. Misschien zijn er mogelijkheden voor een restauratie van de orgelkas.
Op 14 maart schrijft de kerkvoogdij aan het ministerie dat volgens een rapport van de Hervormde orgel Commissie het niet verantwoord is het orgel te restaureren. Men is nu van plan een nieuw orgel te laten bouwen. Het oude front zou behouden kunnen blijven. Misschien in een andere opstelling.
vragen:
- Zijn er bezwaren tegen het slopen van het bestaande orgelfront?
- is het mogelijk een subsidie te ontvangen als het front wordt gehandhaafd?
Op 23 juli schrijft het ministerie dat ze vanwege de architectonische kwaliteit prijs stellen op het behoud er van. Mogelijk kan een nieuw instrument in de bestaande orgelkas worden geplaatst.
Op 14 augustus informeert de gemeente Coevorden bij het BM wat de stand van zaken is rond het orgelfront.
Op 24 september belt rijksorgeladviseur Oussoren met het BM. De orgelkas is de moeite waard om te behouden. Het instrument niet.
Op 21 oktober schrijft het ministerie dat het orgel geen monumentale waarde heeft. Vervangen is togestaan. De orgelkas dient het behouden te blijven. Er dient contact met de dienst monumentenzorg te worden opgenomen hoe het nieuwe instrument in de bestaande kas in te bouwen. (73)

1969: Op 2 april komt orgelmaker Van de Berg & Wendt met een rapport over de mogelijkheden voor de bouw van een nieuw orgel. Op 12 maart is er een een bezoek aan de kerk gebracht en is het orgel opgemeten.
- Het orgel is totaal versleten. Bespeling is een zware opgave.
- Enkele registers zijn na restauratie en vernieuwing van de kernen herbruikbaar.
- De bestaande orgelkas is nog vrij gaaf.
- De balustrade waarop het orgel staat is in het midden doorgezakt.
Uitgangspunten:
- Uit piëteit voor de schenkster en mogelijke subsidie wordt de orgelkas is zijn huige vorm behouden
- Aanpassingen aan de orgelkas zullen in stijl worden uitgevoerd
- Er zal genoeg ruimte moeten zijn voor de opstelling van een koor
- De constructie en uitvoering van het balkon moet worden gewijzigd en verbeterd.
Uitvoering:
- De kas is nu 179cm diep. Voor een betere klankuitstraling is een diepte van 110cm voldoende.
- De speeltafel verhuist naar de voorkant.
- De orgelkas wordt 75 cm naar achteren verplaatst
- Toevoeging van een rugpositief in stijl
Op deze manier ontstaat een orgel met Hoofdwerk, Bovenwerk, rugwerk en een zelfstandig pedaal van 30 registers voor een prijs van f 108.300,-. Ook in een tweeklaviers variant van f 91.200,- gaan ze uit van een rugwerk.
Bij een spoedige opdracht kan het orgel eind 1970 worden opgeleverd.
Op 16 april schrijft het Provinciaal Museum dat de kerkvoogdij een provinciale subsidie heeft aangevraag omdat de vernieuwing van het orgel niet door het rijk wordt gesubsidieerd. De provincie zou een subsidie kunnen geven op basis van cultuurbevordering. De opdracht zou dan echter niet moeten gaan naar een op zichzelf bekwame Nederlandse orgelmaker maar naar een vooraanstaande Europes orgelmaker zoals bijvoorbeeld Metzler, Ahrend & Brunzema of Marcussen. Er ontstaat dan een concertwaardig instrument.
Op 26 juni vraagt de orgelcommissie aan Corneille F. Janssen wat de stand van zaken is met betrekking tot subsidies van rijk of provincie.
Op 30 juni antwoordt Janssen dat hij probeert een subsidie te verkrijgen voor het stimuleren van cultuur. Een overleg met monumentenzorg heeft geen zin omdat het rijk geen subsidie geeft voor een nieuw orgel.
Op 12 september wordt aan het BM gemeld dat er f 45.000,- beschikbaar is voor het nieuwe orgel. Er wordt gestreefd naar een bedrag van f 90.000,-
Op 25 november schrijft de provincie aan het BM dat er geen subsidie kan worden verleend. (73)

1970: Op 18 februari schijft de kerkvoogdij aan de orgelcommissie van de Hervormde Kerk (HOC). Sinds het advies van de HOc uit 1967 zijn de financiéle middelen van de kerk aanmerkelijk verbeterd. Er kan worden overgegaan op het verstrekken van een opdracht voor een tweeklaviers-orgel aan van de Berg & Wendt. Kunt U akkoord gaan met deze keuze? Monumentenzorg wil de oude orgelkas behouden, maar gaat niet akkoord met de tekeing van de orgelmaker. kan er binnekort een overleg plaatsvinden tussen alle betrokkenen?
Op 14 mei bericht Van de Berg & Wndt over een bespreking op 29 april met monumentenzorg in Assen. De voorkant van het orgeloxaal lag vroeger meer naar achteren tegen de ligger van het onderliggende protaal. Het oxaal was naar voren uitgewerkt. Dit houdt in dat een orgel met Hoofdwerk en Bovenwerk de voorkeur heeft. Ook is er dan geen ruimte voor de opsteling van een koor. Op basis van de eerdere offerte zou de prijs van een orgel zonder rugpositief f 83.350,- hebben bedragen. Stijging van de kosten sindsdien laten de prijs nu oplopen naar f 91.650,-. Het is mogelijk op het Bovenwerk naast de Quintadeen 8' een Salicionaal toe te voegen. Kosten f 1650,- Een andere mogelijkheid is als er niet voor de bestaande Salicionaal wordt gekozen nieuwe frontpijpen te maken in een passende mensuur. Een continio-orgel beneden in de kerk met Eikenfluit 8', Roerfluit 4', Prestant 2' en Quint 1 1/3' komt op f 11.900,-. Een vergrote versie met 6 registers komt op f 15.850,-.
Op 15 mei een vergadering. gesproken wordt over balustrade en trappenhuis. De kosten voor het orgel mogen de f 100.000,- niet overstijgen.
Op 20 mei schrijft de orgelmaker aan het BM dat er een orgel wordt gebouwd met Hoofdwerk en Bovenwerk. Het oxaal wordt in zijn oorspronkelijke vorm hersteld.
Op 3 juni stuurt de kerkvoogdij een getekende orderbevestiging van 25 mei naar het BM. De kerkvoogdij gaat er vanuit de regie-werkzaamheden aan orgel, orgelbalkon balustrade, trapopgang, buitendeur met tochtportaal en blindraam boven de ingang voor 95% worden gesubsidieerd.
Op 26 juni stuurt het BM een begroting voor de herstelwerkzaamheden aan orgelbalkon en ingangspartij. De begroting bedraagt f 100.000,-. Wijzigen en herstel orgelkas f 2080,-, plaatsen orgelkas f 2820,-, Bekroning orgel f 3180,-, herstellen van beeldjes f 320,-, orgelkas impregneren f 470,-, orgelkast met vergulden f 6000,-. Rijk, Provincie en gemeente geven 50%, 15% en 30% subsidie.
Op 21 augustus stuurt van de Berg & Wendt de maten van de orgelkas naar orgeladviseur Talsma en een copie naar het BM zodat ze hier rekening mee kunnen houden bij de tekeningen van het orgelbalkon. Om een zo ondiep mogelijke orgelkas te krijgen is het kleine pijpwerk van het pedaal geplaatst tussen het grote pijpwerk. De bestaande Prestant 8' zal gebruikt worden voor het pedaal. Er komt een nieuwe Prestant voor het Hoofdwerk. De orgelkas wordt 136 cm diep. Achter het orgel is minimaal 30 cm nodig. De ruimte voor de organist aan de voorkant is minimaal 90 cm. De afstand tussen de muur en het vooruitstekende deel van het orgelbalkon bedraagt 30 + 136 + 90 = 256 cm.
Op 5 november schrijft het BM aan de rijksdienst monumentenzorg over de restauratie van het orgelbalkon. Om reden van muzikale aard dient de speeltafel te worden verplaats van de zijkant naar de voorkant. Bij de plaatsing van het orgel in 1895 is de bestaande 17e-eeuwse balustrade doorbroken voor de orgelkas. Ook is het orgelbalkon veel dieper gemaakt. Door het naar achteren verplaatsen van de orgelkas kan het orgelbalkon worden gereconstrueerd naar de oude situatie, die nog goed zichtbaar is op een foto van het orgel voor 1895. (73)
In de vergadering van de Provincale Monumentencommissie van 10 december wordt betreurd dat het rijk niet bereid is de bouw van het orgel te ondersteunen. Het rijk achtte een nieuw orgel niet noodzakelijk. (72)


1971: Op 15 maart schijft het ministerie aan de kerkvoogdij dat ze akkoord gaan met het restauratieplan voor de orgelgalerijd en het ingangsportaal voor f 100.000,- Een aantal onderdelen komt niet voor subsidie in aanmerking. Het subsidiabel bedrag is vastgesteld op f 80.219,-.
Op 2 april schrijft het BM aan Van den Berg & Wendt. Er is onduidelijkheid over het tekenwerk van orgel en orgelbalkon. Graag alle maten controleren.
Op 20 april stuurt Van den Berg & Wendt een tekening van de nieuwe onderkas naar het BM. Het grondraam staat apart aangegeven.
Op 7 mei bevestigt orgeladviseur Willem Retze Talstra aan de orgelcommissie de beslissing voor de bouw van een orgel. Hij beschrijft het belang van het orgel bij gebruik in de eredienst, voor het geven van orgellessen en als concertinstrument.
Op 21 mei schrijft het BM aan de orgelcommissie in Coevorden Dat de kerk van Coevorden een belangrijk specimen is van de 17e eeuwse kerkbouw en een goed orgel verdient. Ook wordt het herstel van het orgelbalkon in de oude vorm toegejuicht.
Op 8 juni stuurt het BM Van den Berg & Wendt een tekening van de stalen onderbouwconstructie van het orgel. De bestaande constructie is te zwak voor een orgel van circa 7 ton. Ook dient er nog te worden overlegd over de bovenbouw van het orgel.
Op 9 juni adviseert het BM de provincie subsidie te verlenen voor de reconstructie van orgelbalkon en de ingangspartij.
Op 17 juni vraagt de orgelcommissie aan de provincie of er alsnog een subsidie van f 25.000,- kan worden verleend voor het nieuwe orgel. Het BM ondersteunt de aanvraag met een brief d.d. 5 augustus. Op 16 augustus komt er bericht van de provincie dat er geen subsidie wordt toegekend.
Op 22 juni vraagt het BM aan G. van Duuren uit Amsterdam en G. de Jager uit Nieuwe Brug om prijsopgave te doen voor herstel van het snijwerk van het vooruitspringende deel van de orgelbalustrade. Foto's van de oorspronkelijke situatie worden meegestuurd.
Op 24 augustus kent de provincie subsidie toe voor de reconstructie van het orgelbalkon en de ingangspartij.
Op 27 augustus belt Van den Berg & Wendt naar het BM en vraagt wanneer het orgelbalkon klaar is. Zij willen beginnen met de opbouw van het orgel. De opdracht voor het maken van de staalconstructie is gegeven. Voor andere werkzaamheden is nog geen opdracht verleend.
Op 7 oktober worden de werkzaamheden voor het orgelbalkon en de ingangspartij voor f 57.322,- gegund aan J. Nijboer in IJhorst.
Op 5 november doet schildersbedrijf A.H. van Engen een prijsopgaev voor het schilderwerk voor f 14.100,-. De gunning door het BM volgt op 26 november.
Op 18 november gaat de opdracht voor het snijwerk van het orgelbalkon naar J. van Duuren op basis van zijn offerte van 13 juli voor de prijs van f 1500,- tot f 2000,-. (73)

1972: Op 11 januari schrijft Van den Berg & Wendt dat ze van het BM de tekening van de fronton op de middentoren hebben ontvangen. Deze zou worden gemaakt zonder beeldhouwwerk. Het snijwerk zou worden gemaakt in Amsterdam. Het maken van een fronton is vooraf nauwelijk te calculeren en is is gebruikelijk om dit op basis van nacalculatie te doen. Het aantal uren ligt tussen de 120 en 250 uur tegen een tarief van f 14,35. Kan de opdracht worden gegund op basis van dit schrijven?
Rekening (2e termijn) d.d. 2 mei voor het schilderen van het orgel door de firma A.H. van Engen. De werlzaamheden hadden ook betrekking op het orgelbalkon en de ingangspartij.
Op 7 juni schrijft de orgelcommissie van Coevorden aan de Hervormde Orgelcommissie dat het orgel op 23 juni in gebruik wordt genomen met de concert door orgeladviseur Willem Retze Talma. De restauratie van orgelbalkon en ingangspartij is ook voltooid. Het orgel met 27 stemmen werd gebouwd voor f 140.000,-. Voor de ingebruikname zie het programmaboekje.
Het eindrapport van Willem Retze Talsma dateert van 21 juni. Hij memoreert kort de geschiedenis van de kerk en het eerste orgel van de kerk. Het Proper-orgel van 1895 vertoonde veel gebreken en het was niet verantwoord een restauratie uit te voeren. Belsoten werd een nieuw orgel te bouwen in de bestaande orgelkas. De frontprestanten zijn hergebruikt. Bij het ontwerp van het orgel is rekening gehouden met zowel concertant gebruik als de functie in de eredienst. Gekozen is voor een Werckmeister-stemming. Het orgelbalkon werd gereconstrueerd naar de sitautie vor 1895. Daarna volgt een opsomming van de betrokken parijen.
Op 11 juli wijst de provincie de aanvraag voor subsidie voor het nieuwe orgel af.
Op 3 oktober stuurt de provincie de adviezen van de orgeldeskundige en de directeur van het provinciaal Museum door naar de kerkvoogdij van Coevorden. (73)

Hoofdwerk   Bovenwerk   Pedaal  
Bourdon 16' Holpijp 8' Bourdon 16'
Prestant 8' Salicionaal 8' Octaaf 8'
Roerfluit 8' Prestant 4' Octaaf 4'
Octaaf 4' Roerfluit 4' Nachthoorn 2'
Fluit 4' Nasard 3' Ruispijp IV
Quint 2 2/3' Octaaf 2' Bazuin  16'
Octaaf 2' Woudfluit 2' Trompet 8'
Cornet III disc Sesquialter  II    
Mixtuur IV-VI  Scherp  IV    
Trompet 8' b/d  Dulciaan  8'    

Koppelingen: Pedaal-Hoofdwerk; Pedaal-Bovenwerk en Hoofwerk-Bovenwerk; Tremulant op het Bovenwerk; systeem mechanisch-sleeplade; de pedaallade werd gedeeld in C en Cis.
De Properkast werd ondieper gemaakt en naar achteren geplaatst, de onderkast werd nieuw. (31)
Op 23 juni 1972 werd het orgel door een concert van de adviseur Willem Retze Talsma uit Amsterdam in gebruik genomen.
Het orgel werd mede onder auspiciën van het BMvan hetvan het Provinciaal Museum te Assen gerestaureeerd. De kosten werden voor een deel door subsidies van het rijk, de provincie en de gemeente Coevorden gedekt.
Een van de redenen hiervoor was dat de historische balustrade uit 1658 weer in zijn oorspronkelijke vorm werd teruggebracht. (32) In het orgelbalkon werd een staalconstructie aangebracht ter ondersteuning van het instrument. (64)
Proper-orgel na de ombouw van 1972

1973: Eind 1973 vraagt Corneille F. Janssen aan W.D. van der Kleij uit Emmen of hij gegevens heeft over het voormalige Faber-orgel van Coevorden. In een brief van 4 januari 1974 beschrijft Van der Kleij de geschiedenis van dit orgel. (73)

1974: Op 16 september schijft het BM aan de provincie dat voor een aantal werkzaamheden aan de orgelkas ten onrechte geen subsidie is verleend. De orgelkas is op last van de rijksdienst hergebruikt. (73)

1975: De Stichting Orgelconcerten Coevorden werd opgericht, met als doel jaarlijks een vijftal concerten te organiseren.

1983: In een brochure over de kerk worden door Corneille F. Janssen van het bureau monumentenzorg op de pagina's 11 en 12 de laatste vier restauraties van de kerk beschreven. Ook de modernisering van het orgel en de reconstructie van het orgelbalkon worden beschreven.

1993: Plaatsing door de firma Kaat en Tijhuis te Kampen van een nieuwe tremulant.

1998: In Bremen-Wallewordt een nieuw orgel gebouwd naar het voorbeeld het oude Faber-orgel in Coevorden.
Bijgaande foto's werden beschikbaar gesteld door Roelof Hopster.
Meer informatie over Theodorus Faber is te vinden op deze website.


Foto Geert Jan Pottjewijd

2012: Op 27 juli 2022 maakt orgelmaker Mense Ruiter een offerte voor groot onderhoud op verzoek van de kerkvoogdij. Het orgel vertoont enkele mankementen en is sterk vervuild.(65)


2014: Op 4 april schrijft Ruiter dat er op 28 maart onderzoek is gedaan naar piepgeluiden in de pedaalmechaniek. Vermoed werd dat dit werd veroorzaakt door de laatste restauratie van het pedaalklavier.
De oorzaak zit in de draaipunten van de het walsraam. Dit is door de compacte bouwwijze lastig bereikbaar. Waarschijnlijk is de grafietsmering uitgesleten. Misschien is het mogelijk deze sering in eigen beheer te verbeteren.
In oktober voerde orgeladviseur Peter van Dijk een quickscan uit.
Eerst wordt de orgelhistorie kort behandeld daarna wordt de toestand van het orgel beschreven. De orgelkas vertoont krimpscheuren en sommige panelen klemmen. Het orgel is behoorlijk vervuild.
De windladen hebben geen door- of bijspraak. Het verend sleepsysteem kan pas worden beoordeeld na demontage van de pijpstokken. mechanieken zijn in goede staat.
De leermoeren zijn uigedroogd. De celeron-delen van de welarmpjes van het pedaal zijn uitgesleten waardoor de pedaalmechaniek piept. Het pijpwerk is in goede staat. Enkele subbaspijpen hebben scheuren.(65)

2016: In 2014 heeft de kerkvoogdij een Quckscan laten uitvoeren. Op 4 januari schrijft de kerkvoogdij aan Mense Ruiter of de offerte van 17 juli 2012 kan worden aangepas op de resultaten van deze quickscan.
De volgden de werkzaamheden moeten worden uitgevoerd:
- Reining van het g hele instrument
- pijpen uitnemen en van buiten en binnen reinigingen en waar nodig repareren.
- Windlade: pijpstokken afnemen en sleepbanen reinigen, windladen uitzuigen en ventielen reinigen. Sleepsysteem controleren
- Intonatie controleren
-vervanging leermoeren(65)

2017: In november worden door Mense Ruiter de volgende werkzaamheden aan het orgel uitgevoerd: Herstel Dulciaan 8', herstel jzeren walsen achter het orgel en Opheffen van piepgeluidn in de pedaalmechaniek.(65)

2018: Op 25 mei bericht Ruiter over de in november 2017 uitgevoerd werkzaamheden. Organist IJmker had nog twee tonen die verbetering behoefde.
Dis is inmiddels gebeurd. In de pedaalmechaniek zullen de lageringen nog een keer worden gesmeerd.(65)

2019: Kerkvoogdij vraagt orgelmaker Mense Ruiter om het orgel te stemmen vooraf aan de concertserie. (65)

2022: De fusie tussen de Gereformeerde kerk en de Hervormde kerk leidt er toe dat de Hervormde kerk aan de eredienst wordt onttrokken. Men is bezig met plannen voor het gebruik er van. De toren is eigendom van de gemeente.
Verbouw voor bv. appartementen is voorlopig niet aan de orde. De orgels blijven op hun plaats. Gedacht wordt aan culturele en historisvhe activiteiten. Ook kerkelijk gebruik blijft mogelijk.
De kerk staat inmiddels te koop en de Stichting Orgelconcerten heeft zich inmiddels opgeheven. Het laatste concert is op 14 septeber 2022 met Canto Ostinato door Toon Hagen. (63)

dagblad van het Noorde 05-01-2022 Klik op de afbeelding voor een vergroting

 

 

Organisten.

1658-1677: Pieter Racquet: De eerste organist op het Faber-orgel wordt in het archief "auditeur" genoemd. Deze funktie werd waarschijnlijk in het garnizoen te Coevorden uitgeoefend. Al in 1657 werd hij in verband met de loterij voor het orgel genoemd. Hij ontving voor zijn organistschap het salaris van 60. -. -. car. gld. zoals de Landschap per resolutie had vastgesteld. Tijdens de woelige dagen van 1672 tot 1674 blijkt er achterstallig salaris te zijn ontstaan, immers "met de oorloch alle subsidien, en giften aen organisten in dese Landschap zijn komen te cesseeren". In 1661 ontving hij 100 car. gld. daar hij meer te doen had: "vermits de labeuren die hij moet doen binnen Coevorden, alwaer meer gepredigt wordt als ten platten lande, veel grooter, jae meer als noch eens soo groot zijn als respective dorpen deser Landtschap". Hij overleed in 1677, daar 19 februari 1678 zijn weduwe genoemd wordt (33).

1677-1717: Jonas Gerardy á Welt: De naam á Welt of van Welt komt ook te Groningen voor. In Loppersum wordt ene Jonas á Welt als organist genoemd. Of hij dezelfde persoon is, kan niet worden aangetoond. In 1717 stond hij zijn organistenplaats af (34).

1717-1745: Gerardus á Welt: Deze organist, een zoon van de vorige, had al enige tijd waargenomen voor zijn vader. Bij zijn benoeming werd als voorwaarde gesteld dat hij op zich zou nemen zijn vader en moeder te onderhouden. In 1745 stond hij zijn plaats af aan Harm Hartman wegens verval van krachten. Hij behield echter zijn salaris (35).

1745-1765: Harm Hartman: Ook deze organist was al enige tijd voor zijn voorganger ingevallen. Hij ontving geen salaris gedurende de tijd dat zijn voorganger nog leefde. Bovendien moest hij 150 car. gld. aan de kerk betalen voor de reparatie van het orgel dat niet meer bespeeld kon worden. De kerk was niet in staat dit geld te betalen. Hij behoefde dit echter pas te doen na het overlijden van Gerardus á Welt. Harm Hartman overleed in 1756 (36).

1765-1812: Harman Kosters: Deze organist was afkomstig van "Noorthoorn" in het graafschap Bentheim. Hij had al blijk gegeven van zijn vaardigheden zowel als organist als in het schrijven en "cijfferen". In 1774 maakte hij bezwaar tegen diensten die hij moest spelen voor de Lutherse gemeente en vroeg twee gulden. Wegens dit verzet ontsloeg men hem voor zes weken met verlies van salaris. De dienst werd waargenomen door de "Custos" H. Hoyting. In 1799 vroeg hij om uitbetaling van achterstallig salaris. Hij overleed 8 mei 1812 als weduwnaar van Johanna Palthe, oud 68 jaar (37).

1812-1823: Johan Christof Scheuer: Hoewel hij niet door een benoemingsbesluit tot organist staat aangegeven, blijkt uit de opgave van zijn beroep in 1815 en 1818, dat hij organist was te Coevorden. Hij kwam al in 1801 te Coevorden en was afkomstig van Emlichheim waar hij geboren werd op 27 december 1776. Hij trouwde 1803 met Johanna Hendrika Eek, geboren 1785 te Coevorden, dochter van een meubelmaker, de werkgever van Scheuer. Tijdens zijn verblijf te Coevorden staat hij vermeld als organist en als orgelmaker. In 1823 vestigde hij zich te Zwolle als orgelmaker (38).

1823-1824: Hendrik Clewitz: In 1816 werd Hendrik Clewitz tot onderwijzer en koster benoemd afkomstig van Schiermonnikoog op 27-jarige leeftijd. In 1823 werd hij met algemene stemmen tot organist benoemd maar vroeg een jaar later alweer ontslag. Hij overleed 26 oktober 1847, weduwnaar van Aaltien Cremer oud 59 jaar (39).

1824-1827: D. Blank: In de vergadering van de kerkvoogdij van 16 juli 1824 werd besloten D. Blank afkomstig van Elst tot organist te benoemen op een salaris van f. 120, -. Hij overleed echter al op 22 augustus 1827 zijn vrouw Susanne Elisabeth Luinge en een kind nalatend (40).


Drentsche courant 09-10-1827

1828-1847: F. A. Beins: Nadat Hendrik Clewitz de orgeldienst tot 30 mei 1828 had waargenomen, werd op die datum F. A. Beins benoemd. Deze organist zal begin 1847 vertrokken zijn. Na zijn vertrek neemt Hendrik Clewitz opnieuw waar, Clewits overleed in oktober 1847 (41).

1848-1871: F. Huis: Na eerst nog te hebben waargenomen vroeg deze organist per schrijven van 9 mei 1848 of hij de betrekking van organist voor vast kon verkrijgen. Hij was organist tot zijn overlijden 6 november 1871, 79 jaar oud. Hij was gehuwd met Wilhelmina Ottens (42). (68)


Provinciale Drentsche en Asser courant 08-11-1871

1871-1890: Lucas Meijer: Deze organist bleek al geruime tijd de vorige organist te hebben vervangen. In een schrijven van 7 juni 1871 verzocht hij als organist te worden benoemd. Nadat F. Huis 21 juni 1871 bedankte als organist werd L. Meijer benoemd op een salaris van f. 100, - per jaar. Hij was tevens hoofd der school te Coevorden. Hij overleed 23 april 1890, oud 59 jaar Hij was gehuwd met Hendrika Maria Rebenscheidt (43).


Provinciale Drentsche en Asser courant 29-04-1890

1890-1897: Jantine Aline Meijer: Jantine Aline Meijer, werd geboren 21 oktober 1870 als dochter van Lucas Meijer en Hendrika Maria Rebenscheidt. Zij was de laatste die het oude Faber-orgel zou bespelen. Zij bedankte als organiste 27 november 1897 (44).

1897-1940: H. Mulder: Bij de benoeming van de nieuwe organist waren er drie kandidaten: R. J. Roos, onderwijzer te Coevorden, C. Geerts zadelmakersknecht aldaar en H. Mulder, leerling van het blindeninstituut te Amsterdam. De laatste werd met eenparigheid van stemmen per 1 mei 1897 op een salaris van f. 100, - benoemd. In 1911 verhoogde men het salaris tot f. 225, -. H. Mulder overleed in 1940, na meer dan 40 jaar trouwe dienst (45).


Provinciale Drentsche en Asser courant 01-02-1897, 23-05-1898


Provinciale Drentsche en Asser courant 05-09-1898, 01-03-1916



Provinciale Drentsche en Asser courant 04-06-1927, 29-11-1930, 03-04-1937


Emmer courant 06-04-1937

1940-1944: J. B. van Lintel: Deze organist was van beroep administrateur. In september 1944 was hij plotseling verdwenen. In april 1945 werd hij gearresteerd en officieel ontslagen. Het salaris bedroeg toen f. 240, -. Op 21 maart 1940 werden de instructies voor de organist opgesteld in acht artikelen. Dan is er nog steeds sprake van een blaasbalgtrapper (46).

1944-1945: De heer Bolder: Deze plaatsvervangende organist was leraar aan de H. B. S. te Coevorden. Door de oorlogsomstandigheden kwam het nog niet tot de benoeming van een vaste organist (47).

1945-1954: Willem Hendrik Zwart: Toen de oorlog ten einde was ging men over tot het benoemen van een organist. Uit vijf sollicitanten: W. Zorgman te Velp, B. Hollander te Zwolle. J. Zijlstra te Leeuwarden, C. J. de Koning te Meppel en W. H. Zwart te Wieringerwaard, werd de laatste per 15 november 1945 benoemd. Behalve organist werd hij dirigent van het kerkkoor en van diverse koren in de omgeving. Ook aanvaardde hij een benoeming als muziekleraar aan het Chr. Lyceum en de Kweekschool te Emmen. In 1946 tijdens de vervulling van zijn militaire dienstplicht werd hij vervangen door zijn broer Piet Zwart. De opbrengsten van orgelconcerten werden besteed aan de verbetering van het orgel. W. H. Zwart werd geboren te Zaandam 26 mei 1925 als zoon Jan Zwart, organist van de Hersteld Evangelisch Lutherse kerk te Amsterdam. In 1954 werd hij benoemd als organist van de Sionskerk te Groningen en in 1955 als organist van de Bovenkerk te Kampen waar hij 40 jaar organist zou blijven (48).


Provinciale Drentsche en Asser courant 01-12-1954

1954-1964: J. C. de Koning: Deze organist, bekend onder de naam "Co" de Koning werd eveneens koorleider te Coevorden en omgeving. Hij vertrok in 1964 en werd organist te Harderwijk (49).

Nieuwsblad van het Noorden 15-07-1961

1964 tot 2010: Henk Plasman (50).
www.coevordenhuisaanhuis.nl d.d. 4-2-2010
Na maar liefst 46 jaar cantororganist van de Nederlandse Hervormde kerk te zijn geweest neemt Henk Plasman afscheid in een speciale kerkdienst op zondag 7 februari. Plasman, geboren en getogen in Coevorden, is alleen voor zijn studie in Utrecht weggeweest. 'Ik ben bezeten van orgel en piano. En ja, musici kunnen onderling nauwelijks ergens anders over praten.'
Plasman kijkt met grote tevredenheid terug, maar 'ik ben in mijn vak wel altijd alleen geweest, als organist, als docent en als dirigent. Soms ben ik wel eens jaloers geweest om mensen, die samenwerkten.'
Henk Plasman is tot zijn besluit om te stoppen gekomen, door wat onvrede. 'Daardoor voel ik me niet thuis in de kerk. Ik ben het met diverse besluiten van de kerkenraad niet eens, zodat ik heb besloten weg te gaan.'
Liefde voor muziek
Al op jonge leeftijd vatte Plasman liefde op voor het orgel en de piano. 'Wij hadden thuis, zoals zoveel gezinnen, een harmonium. Dat werd ook wel een psalmpomp genoemd.' Hij kreeg eerst les van een juffrouw uit Nieuw-Amsterdam, daarna van Willem Hendrik Zwart, de toenmalige organist van de hervormde kerk in Coevorden. Na zo'n negen jaar werd Co de Koning zijn leraar. De Koning volgde Zwart op en leidde Plasman op voor het conservatorium. Toen Plasman op de hbs zat, vatte hij het plan op naar het conservatorium te gaan. Mijn moeder stond er eerst wat sceptisch tegenover, maar toen bij mijn toelatingsexamen het oordeel was: 'dat zit wel goed', heeft zij mij altijd gestimuleerd. Ik had in die tijd een heel oude piano, zo'n tingeltangel, maar voor mijn studie had ik een andere nodig. Ik heb zo'n driekwart jaar gewerkt, tot ik het geld daarvoor bij elkaar had.'
Militaire dienst en studietijd
In 1957 ging Henk Plasman naar het conservatorium, maar hij werd drie maanden later opgeroepen voor militaire dienst. Hij kreeg geen uitstel, omdat hij door driekwart jaar te werken zijn studie had onderbroken. Na het vervullen van de militaire dienst ging hij verder naar zijn studie. 'Ik studeerde onder andere in de Dom in Utrecht. Ik liet de moed wel eens zakken, maar mijn moeder stimuleerde mij dan weer. Wij woonden aan de Sallandsestraat 7. Daar had eerder een kapperszaak gezeten en de kamer aan de voorzijde noemden wij daarom de salon. Daar musiceerde ik altijd. Dan ging mijn moeder stilletjes zitten luisteren. Daar heb ik mooie momenten aan.' Tijdens zijn studie kreeg Henk Plasman orgelles van Stoffel van Viegen en Cor Kee en pianoles van Ludwig Schonk. Henk Plasman: 'Ludwig wist precies hoe het moest, maar zei altijd 'Jullie spelen veel beter'. Van hem heb ik erg veel geleerd. Van Viegen was een leeuw aan het orgel, geweldig was dat. Verder studeerde ik kerkmuziek en behaalde mijn diploma Gregoriaans. Daar heb ik veel aan gehad. 'Dat valt mee'
Nog tijdens het conservatorium werd Plasman organist in Wierden. 'Ik werd gekozen uit dertien kandidaten en ik werd gekozen om er op een groot drieklaviersorgel te spelen. Het was nogal een 'zware' kerk. Na een kwartier preken gingen de mensen zingen en ik dacht 'Nou, dat valt wel mee', maar daarna ging de preek verder.... Er zaten in zo'n dienst wel 1.400 mensen in de kerk.'
Leraar
Een tijdje erna vroeg Co de Koning of Henk hem wilde helpen bij het lesgeven in Coevorden. 'Ik gaf toen twee middagen per week pianoles. In 1962 of 1963 werd de muziekschool opgericht, waarvan Piet Santing de eerste voorzitter was. Iedereen die muziekles gaf, werd gevraagd naar de muziekschool te komen. Vanaf dat moment was ik leraar aan de muziekschool. Eerst was dat voor piano en orgel en later kwam daar muziektheorie bij. Ik leidde de leerlingen op voor het toelatingsexamen van het conservatorium.' Naast leraar was Plasman gedurende dertien jaar adjunct-directeur. Daarenboven was hij dirigent van het kerkkoor, het Coevorder Mannenkoor en twee jeugdkoren van de kerk. Uiteindelijk was ik 40 uur werkzaam in de muziekschool. Het kerkkoor heb ik vanaf het begin tot 2004 -ruim veertig jaar- geleid. We hebben bij dat afscheid het oratorium 'Als de graankorrel sterft' uitgevoerd.' Daarmee was hij cantororganist af en bij zijn pensionering werd Plasman aangenomen als organist; hij speelde sindsdien zo'n dertig diensten per jaar.
Plasman antwoordt desgevraagd. 'Ik heb overal in den lande gespeeld. De mooiste orgels zijn die in de Dom in Utrecht, de St. Bavo in Haarlem en de Martinikerk in Groningen.' Op de vraag welk werk hij het liefst speelt, zegt Plasman: 'Het liefst speel ik de Triosonates van Bach, maar ik houd ook van moderne orgelmuziek. Bach heeft zes Triosonates geschreven, het is voor mij de hogeschool van de orgelmuziek. Nu ik afscheid neem, ga ik me daar helemaal op storten.' Wat dat betreft kan Plasman vooruit, want hij heeft thuis zo'n 1.200 muziekboeken. Niemand gezakt Henk Plasman heeft altijd genoten van de concerten en van de begeleiding van solisten. Leerlingen noemden mij vrij streng, maar rechtvaardig. Ja,' zegt hij, 'ik heb leerlingen gehad, die het ver geschopt hebben. Zij zijn in het hele land terechtgekomen als organist of pianist. En wat mooi is: van mijn leerlingen is niemand gezakt voor het conservatorium.

Vanaf 2010: Organisten zijn Johan Westerbeek, Geert Meendering en Ronald IJmker.

Noten

  1. Zie Veenhoven, Coevorden. (1969)10.
  2. Idem, pag. 50-52, 58-61 en 70-71. De brief van Willem Wegewart, klokkengieter, is afgedrukt in de Nieuwe Drentsche Volksalmanak (1895)178-179.
  3. idem, pag. 72.
  4. idem, pag. 72.
  5. idem, pag. 74.
  6. AHKC. Notulen Kerkvoogdij 1856-1908, 20-12-1895. Zie ook noot 32.
  7. Cartago coe0848 Archief Coevorden, inv.nr. 0848 Drents Archief: 0116 Burgerlijk bestuur van de stad Coevorden 848 Akte waarbij het stadsbestuur de opbrengst van twee dagwerken hooiland bestemt tot het onderhoud van een altaar van het Heilig Sacrament en de bijbehorende priester; 1510 Zie ook Geschiedenis Drenthe met Annotatie. Redactie J. Heringa e. a. (1985)221 en noot 170. Volgens Talstra, Nederlandse orgels (1979), kwam de organist van de Jacobijnerkerk, Petrus Christiani in 1580 naar Coevorden, dat toen weer Katholiek geworden was. Wellicht was toen het orgel nog aanwezig en werd het in 1592 verwoest.
  8. RAD. OAC. Inv. 844. 26 april 1657.
  9. RAD. OAC. Inv. 657. Pertinent Register. Begonnen 4-5-1657.
  10. idem als aant. 9. en RAD. OAC. Inv. 820 en 844. De lijst loopt van 28 oktober 1657 tot 3 december 1657. Bijlage 2.
  11. Een foto hiervan toont het interieur van de kerk, met op de tribune het orgel. Een uitvergroting geeft een haarscherpe weergave van het orgel. Het glasplaatnegatief werd gemaakt door J. C. Kramer in 1892 (formaat 24, 5 x 30 cm). Bewaard in het Provinciaal Museum te Assen onder no E 5-12.
  12. Zie foto. In het archief komt Tomas Aman voor, die 50. -. -. car. gld. ontvangt voor het leun- en traliewerk om het orgel. Coevorden 8 februari 1658. Het opschrift wordt ook vermeld in Romein, Predikanten (1861)250. Hij schrijft per abuis F. Faber. Over Faber zal nog een aparte studie verschijnen.
  13. RAD. OAC. Inv. 844.
  14. OAGG. Register Feith no 13. Adidem van Ber. Onias, Coevorden 16 november 1658. Bijlage 3.
  15. RAD. OAC. Inv. 844. 26 januari 1660; 16 juni 1663 en 13 augustus 1666.
  16. RAD. OAC. Inv no 6. Resoluties van Ridderschap en Eigenerfden, folio 258, 18 febr. 1649.
  17. Drents Archief: 0116 Burgerlijk bestuur van de stad Coevorden 837 Rapport over de toestand van het orgel en offerte voor reparatie door de orgelbouwer Dierich Martens; 1733
  18. RAD. OAC. Inv. no 846. Bestek van A. A. Hinsz, orgelmaker, 5 juli 1745. Bijlage 5. Het orgel werd in 1558 door Andreas de Mare omgebouwd. In 1656 is er sprake van dat het oude orgel in de A-Kerk werd weggenomen. OAGG. Rekeningboek 1656-1659. Zie verder onder organisten bij Harm Hartman.
  19. RAD. OAC. Inv. 83.
  20. Al in 1808 komt Scheuer als orgelmaker voor. Zie ook Wullink, Scheuer, pag. 4. RAD. NAC. Inv. 385. Notulen kerkvoogdij 1821-1855, folio 270, 20 december 1847. Inv. 393. Intekenlijst tot een bedrag van f. 247, 20. Achterop de lijst staat: 1848. In Maart en April hersteld.
  21. AHKC. Rekeningboeken. Datum resp. : 1862-1868; 29-7-1869; 3-3-1869; 13-3-1872; 23-7-1874; 1874; 1876; 1877; 1879; 1-1-1878; 19-8-1880; 15-8-1882; 2-8-1885; 1887; 1890; 12-12-1894; 1895. Notulen kerkvoogdij 1856-1908, 12-8-1896.
  22. Het opschrift is op een oude foto nog te lezen, maar is later verdwenen. Zie ook Belonje, Gedenkwaardigheden (1937). Aleida Gerridina Kramer, geboren Coevorden, 20-8-1835 en overleden aldaar 3-6-1902, was een dochter van Jan Hesterus Aleidanus Kramer (1801-1873) en Jantien Brink (1803-1844). Zie zerk 16 t/m 23, Belonje, Gedenkwaardigheden (1937).
  23. Het Orgel (1897)130.
  24. Zie hiervoor ook onder Hoogeveen, Remonstrantse kerk. Deze gegevens verkregen door eigen onderzoek en door mededeling van J. R. Nienhuis predikant van de Remonstrantse gemeente te Hoogeveen, waarvoor onze dank.
  25. AHKC. Notulen kerkvoogdij 1856-1908, 3-9-1904.
  26. idem. 11-12-1907. Hierna heeft J. Proper het onderhoud tot 1922.
  27. AHKC. Map kerkorgel. In 1935 werden offertes gevraagd om het orgel te komen nazien aan de firma's M. Spiering te Dordrecht, M. Ruiter te Groningen en J. de Koff te Utrecht. Hierbij werd ook gevraagd naar de kosten van een electrische windvoorziening. Er is ook een rapport van 20-4-1939 door K. M. Luiten organist te Delden waarin de gebreken van het orgel worden opgesomd. Verder brieven van Valckx en Van Kouteren 4-2-1941 en firma J. Th. Ruijf 15-11-1941 en opdracht aan hem door kerkvoogdij 20-11- 1-1941. Hierna heeft Ruijf het onderhoud en stemwerk.
  28. Brieven firma H. J. Vierdag 27-7-1946; 2-10-1946; 15-10-1946; 13-1-1947; 27-1-1947; 8-2-1947; 26-6-1947 en 1-10-1947. Hierna echter stemwerk door de firma Madern's orgelbouw Oldenzaal.
  29. Rekening 20-10-1949. Advies Jan Matter, namens N. O. V. , f. 40, -.
  30. Zie artikelen in Drenthe, provinciaal maandblad (1965)90 en (1968)105 en in Emmer Courant 13-8-1969.
  31. Bijlage 6. Bestek firma Van den Berg en Wendt, Zwolle-Nijmegen 18-6-1970.
  32. Het Orgel (1972) 300-301.
  33. RAD. OAC. Inv. no 652-658. "Junij 1657, P. Raquet, Auditeur op Credijt an lotten 2. 10. -. " Idem Inv. no 820 en Inv. no 77, folio 37. Inv. no 628-633 Stadsrekeningen 14-1-1674. RAD. Statenarchief. Inv. no 6(IV) Resoluties Ridderschap en Eigenerfden, folio 34, 19-2-1678.
  34. RAD. Inv. 628-633 Stadsrekeningen 1679-1717. Zie voor de familie á Welt, Feith e. a. Grafschriften (1910). Loppersum graf no 21, Toebyna Derks, overl. 6-3-1674 huisvrouw van Jonas á Welt, organist te Loppersum. Deze was organist, instrumentmaker en uurwerkmaker. Huwde 12-12-1675 voor de tweede maal met Sara Venhuizen en kreeg 8 kinderen. Onder wie Jonas á Welt jr. , geboren 31-3-1678. Nederlandsche Leeuw(1914): Welt, Stamboom Welt.
  35. RAD. OAC. Inv. no 77. Resoluties Burgemeesters en Raad Coevorden, folio 120, 28-1-1717; en idem, folio 206-207, 26-1-1717.
  36. RAD. OAC. Inv. no 82, folio 1908-111, 5-1-1745; idem, folio 320-321, resolutie 20-4-1745. De reparatie van het orgel, die zeer noodzakelijk was, kwam op rekening van de organist! Het betreft hier de reparatie uitgevoerd door de orgelmaker A. A. Hinsz. Hij werd 150. -. - car. gld. gekort op zijn salaris. In 1748 kreeg hij er 50. -. - car. gld. bij.
  37. RAD. OAC. Inv. 83, folio 319, 204-1765; idem folio 259, 13-5-1774. RAD. Joosting 1910, stuk no 218. 1799 Beschikking van de eerste Kamer van het vertegenwoordigend Lichaam des Bataafschen Volks op het request van H. Koster, organist bij de Gereformeerde Gemeente te Coevorden, een bevel op het plaatselijk bestuur aldaar tot uitbetaling van zijn Tractement over den tijd van 3 jaren, hem verwijzend naar "den duidelijken letter der publikatiebetrekkelijk de betaaling der kerkelijke beampten geëmaneert". Idem, no 207, Notulen van de kerkeraad 12-6-1812: Harm Koster blijkt dan te zijn overleden.
  38. Het is niet duidelijk waar Scheuer het orgelmaken geleerd heeft. Gezien zijn later gebouwde orgels blijkt hij onder invloed geweest te zijn van de in het Graafschap Bentheim voorkomende orgelmakers, zoals Wilhelm Schröder uit Neuenhaus, die evenals G. H. Quellhorst weer invloed onderging van Jacob Courtain. Scheuer had in 1808 het onderhoud van het orgel in de kloosterkerk te Frenswegen (zie Schlepphorst, Niedersachsen, pag. 266).
  39. RAD. NAC. Inv. no 168. Brief 12-4-1816. Hij werd voor onderwijzer en koster gekozen uit 12 sollicitanten. Vergelijkend examen 4 en 5 juli 1816, uitslag 8-8-1816. Brief 16-11-1816. Deze benoeming hield verband met het vertrek van de onderwijzer J. K. Meis naar Java in 1816. In Inv. no 167, is een stuk opgemaakt 25-2-1842 waaruit blijkt dat Clewits onderwijzer, koster en voorzanger is.
  40. RAD. NAC. Inv. no 385 Notulen Kerkvoogdij 1821-1855, 30-3-1824. Het salaris zou f. 120, - bedragen. Een oproep werd geplaatst in de Haarlemse Courant. Idem, vergadering 16-7-1824 uit 2 sollicitanten werd D. Blank benoemd.
  41. RAD. NAC. Inv. no 385. Vergadering 15-11-1827. Er kan een tweede onderwijzer benoemd worden voor f. 200, - per jaar en wil deze post combineren met die van organist. Voor deze laastste post werd f. 60, - vastgesteld (verg. 20-5-1828). In 1830 krijgt hij echter f. 75, -. Of hij in het voorjaar van 1848 overleed of vertrok is niet bekend.
  42. RAD. NAC. Inv. no 385. Brief 9-5-1848. F. Huis verzoekt om een vaste aanstelling. In 1868 ontvangt hij f. 100, - voor deze baan.
  43. RAD. NAC. Inv. no 386. Notulen kerkvoogdij 1856-1908. Hij werd per 1 juli 1871 benoemd.
  44. RAD. NAC. In. no 386. Vergadering 27-11-1896 ontslagaanvrage en bedanken voor de post van organiste per 1-4-1897.
  45. RAD. NAC. Inv. no 386. Vergadering 30-12-1896 en 27-1-1897.
  46. J. B. van Lintel, solliciteert naar de betrekking per brief van 27-1-1940.
  47. Na de kwestie met Van Lintel werd de heer Bolder tijdelijk organist van 28-9-1944 tot 15-11-1945.
  48. AHKC. Brief 17-7-1945 van George Stam, organist te Leeuwarden, waarin hij drie mogelijke candidaten noemt. De kerkvoogdij stelt een brief op waarin eventuele sollicitanten wordt aangeboden: Als organist f. 240, - per jaar; als dirigent van het kerkkoor f. 300, - per jaar; mogelijkheid tot benoeming als dirigent Harmonieorkest Coevorden, Dalen en Hardenberg en mogelijkheden als leraar piano, orgel en viool. De door Stam genoemde sollicitanten haken na inlichtingen af. Cornelis J. de Koning, die ook solliciteerde, werd benoemd te Vollenhove. W. H. Zwart, geboren 26-5-1925 solliciteerde per brief 9-10-1945. Hij werd benoemd 15-11-1945.
  49. J C. de Koning werd geboren 20-9-1932.
  50. H. H. Plasman werd geboren 27-2-1938.
  51. Foto uit de verzameling van Aart de Kort. Aangeleverd op 5-8-2010
  52. Uit "Herziene en uitgebreide werklijst Properorgels" door R. Walsma april 2011
  53. E-mail d.d. 23 januari 2014 Bart van Buitenen ansichtkaart
  54. www: http://commons.wikimedia.org/wiki/Category:Kruiskerk_%28Coevorden%29
  55. www: http://reliwiki.nl/index.php?title=Coevorden,_Kerkstraat_6_-_Kruiskerk
  56. Boek: Het historische orgel in Nederland 1894-1901 blz. 155-157
  57. Tijdschrift: Het Orgel 1970/11 Orgelbouwnieuws
  58. Tijdschrift: Het Orgel 1972/12 Orgelbouwnieuws door Henk Plasman
  59. Tijdschrift: Het Orgel 1973/02 Orgelbouwnieuws
  60. Archief orgelmaker Reil
  61. Provinciale Drentsche en Asser courant 05-10-1885
  62. Drents Archief: 0116 Burgerlijk bestuur van de stad Coevorden 836 Stukken betreffende de financiering en bouw van een orgel in de kerk; 1657-1666
  63. www: https://www.rtvdrenthe.nl/nieuws/14895620/stichting-orgelconcerten-coevorden-gooit-handdoek-in-de-ring (17-08-2022)
  64. Boek: Jaarverslag Provinciaal Museum van Drenthe 1971, Nieuwe Drentsche Volksalmanak 1973, blz. 186
  65. Archief Mense Ruiter
  66. Drents Archief: 0337 Nederlands Hervormde Gemeente Coevorden 248 Lijst van intekening ter bestrijding van de kosten voor reparatie van het orgel; 1847
  67. Drents Archief: 0337 Nederlands Hervormde Gemeente Coevorden 288 Stukken betreffende het herstel van de oorlogsschade aan het kerkgebouw; 1945-1954
  68. Drents Archief: 0337 Nederlands Hervormde Gemeente Coevorden 238 Ingekomen brieven 1843-1855
  69. Drents Archief: 0337 Nederlands Hervormde Gemeente Coevorden 236 Register van notulen en van verzonden brieven; 1821-1855
  70. Drents Archief: 0337 Nederlands Hervormde Gemeente Coevorden 272 Notulen van kerkvoogden en notabelen 1856 - 1903
  71. Mense Ruiter oude archief
  72. Drents Archief: 0913 Archief van de afdeling Monumentenzorg van de provincie Drenthe 3 Provinciale Commissie behoud landelijke monumenten, correspondentie en vergaderstukken; 1954-1972
  73. Drents Archief: 0913 Archief van de afdeling Monumentenzorg van de provincie Drenthe 296 Coevorden, Kerkstraat 6 (NH kerk); 1964-1984
  74. Boek: Korte kroniek van kerkelijk Coevorden, Kerkblad der Ned. herv. Gem. Coevorden, 7 augustus 1948

 

Bijlagen:

Bijlage 1.

Bijlage 2.

Idem.

Rekening van Lucas Hansen Smyt ten bedrage van 25. 1. 8 Car. gld. , getekend door Jan Luyntiens, Berendt Bartlinck en Arent Hoch. Order tot betaling 26 october 1658. (de rekening gaat over geleverde schotspijkers, anker nagels, latspijkers, hantspijkers en tengenagels. Op de achterzijde blijkt dat B: Onias [burgemeester] de rek. 27-10-1658 betaald heeft).

Idem. Inv. 820.

Rekening 8-2-1658. Ontfangen van Borgemester Bern. Onias op rekeninge van leun of tralij-wark om het orgel vijftich car: gl. Coevorden den 8 Febr. 1658 (getekend: Tomas Aman).

Idem.

Anno 1660. Den 26: Jan: Heeft Borgmr. Bern: Onias, voor ons ondergescrevene Borgemesteren ende gesworen gemeente, rekeninge gedaan, van die lotterije; als mede van eenige kerken-restanten, ende in summa van d’geheele ontfangh ende uijtgave van het tegenwoordige niewe orgel, in voegen als volgt.

1. Eerstelijck D’ontfanck van die penningen soo uijt getrockene lot seedeltjes sijn geprocedeert bedragen in alles f. 1776. 6. --
2. D’Ontfanck van vercofte lotwaren 581. 19. 6
3. D’Ontfanck van beloften 1010. 6. 8
4. D’Ontfanck van Eenige olde Kerkenrestanten 119. 17. --
5. D’Ontfanck van D’gecollecteerde penn. 144. --. --
6. D’opgenomene Penningen, tot d’lotterije 1200. --. --
--------------
Summa totalis f. 4832. 8. 14

 

Waer ende tegens, die uijtgave ende ter summ’ 665. 1. --
Drie restant seedullen, (: an ons overgelevert: ), na gesien sijnde bevint sich, Dat Borgmr. Ber: Onias, noch souden Competeren In alles, van t’gefourneerde nije Orgel soo hij meeder uijtgegeven als ontfangen 13. --. --
--------------
f. 685. --. --

 

Hem D’Heer Huijsinck, een obligatie met twe Jaren intresse, op maij 1660 672. --. --

Actum ter vergaderinge ut supra getekend

(Nicolas Remthoffen, Berendt[ter Loen?],

Gerrit Wilms, Berendt Bartlinck, Bartelt Roeloffs[hacht]).

Idem. Inv. no 657.

Pertinent Register.

Van alle lotten en waeren soo in dese Lotterie ingelecht ende volgens het welcke alle prisen uijt gelanget sullen worden: Aengestelt ende opgerichtet, met Consent ende Approbatie van sijn HoochEd: Gestr. den Heere Drost van den Boetzelaer, en oock sonderlinge aenraeden ende goetvindenvan sijn Hooch Ed: Gestr. den Heere Colonnel ende Gouverneur Bijma, ende Bij Borgmren en Raedt der Stadt Covorden, ten profijt van de Kercke, ende specialijcken, tot opbouwinge van een Orgell. Godt die Heere will sijns segen darto verleenen, begonnen op den 4 Meij Ao. 1657.

(Volgen 180 lotnummers met daarachter de prijzen).

Conditiën waer op d’ Bewinthebbers, van die lotterij, sullen vercoopen all soo danige waren alsaldaer noch sijn overgebleven, op de na volgende maniere.

1. Sal men vercoopen bij Car: Gl: St: en Penn:
2. Sal den cooper geholden sijn alles wat onder een Gl: gemijnt wordt met gereeden gelde betalen.
3. Sal den cooper alles wat over een Car: Gl: gemijnt wort geholden sijn over ses weken praijse te betalen.

 

 

Bijlage 3.

Oud Archief Gemeente Groningen. Register Feith no 13.

Adidem van Bern. Onias, Coevorden, 16 november 1658.

Edl: Moog: Heeren Borgemesteren ende Raadt der Stadt Groningen. Wij hebben U. Edl: moogende niet willen veronthouden, den toestant van Mr. Faber bekent te maken; bij wat ocasie sijn E. alhijr booven belofte ende gissinge tot onse groete scade ende leedtwesen, heeft moeten verblijven; Het is seker, dat vorn: Mr. Faber soo seer Febre Hectiea, van t’begin sijner ancomst alhijr, tot het af sceiden van hijr als noch is laborerende, immers soo seer, dat die selve naulijcks crachten hebbe gehadt, om van sijn bedde op te staan, veel min na sijn affairen te gaan; ja, geheele weken lang niet eens, een handt an t’werk heeft konnen slaen; waer over wij U. Edl: moogende sijnen t’halven willen gebeden hebben, sijn E. verexcuseert te houden; ende voort hartelijck gedanckt hebben, over die goede gratie ende toelatinge, dat sijn E. het orgel tot Coevorden wel ende curieuselijck tuschen tijden, heeft moogen leveren ende in statum te brengen. Weswegen wij oock in alle voorvallende occasien, na onse kleine vermoogen, wederom verobligeert sullen sijn met sculdige danckbaerheit; Godt biddende, om continuatij van U. Edl: Moog: gelucklijcke ende voorsichtige regeringe, met recommendatij, om ons voortaen antenemen in U. Edl: Moog: gode gratie. Coevorden den 16. Nov: MDCLVIII. ter vergaderinge van Borgm(n). ende raadt.

Nomime Collegij

getekend (Bern: Onias) praeses.

 

 

Bijlage 4.

vervallen (staat in de lopende tekst)

 

Bijlage 5.

Rijks Archief Assen. Oud Archief Coevorden. Inv. no 846.

Bestek van het Orgel te Coevorden zoals het zelve moet gerepareert en verbetert worden, om bestandigte blyven: hier onder gespecificeert.

1. De windlade is een Sprinklaad, verdeelt in korte Octaav: Woorop volgende Stimmen staan.

1. Praestant 4 Voet
2. Quintadeen 8 Voet
3. Holpijp 8 Voet
4. Quintfluyt 3 Voet
5. Super Octaav 2 Voet
6. Fluyt 1 Voet
7. Mixtuuir 3-4 a 5 Sterk
8. Scherp 2 Sterk
9. Trompet 8 Voet

Deese stemmen moeten van de Windlaad worden afgenomen en van stof en vuiligkeit gesuivert die lek zijn moeten soldeert, en dy van de Mixtuuir te swak en verbogen zijn moeten nieuwe van Metal voor worden gemaakt; als ook voor het corpus van groot C in de Trompet 8 voet, hetwelk te dun en reets seer gelapt is, en de toon na behoren niet kan geeven; insgelijks een nieuwe corpus voor een van de kleinen dat weg is. Verders de mondstukken schoon gemaakt en met eenige nieuwe tongen en stemkrukken verbetert, en met andere stimmen weer op de Laad gebragt en ingestimpt worden.

2. Moeten de uittreksels met de kleine sprinkklapjes van de Windlaad worden genomen en schoongemaakt; en terwyl eenige veeren te swak zijn, het welk een doorspraak of bijklank veroorzaakt, moeten nieuwe van coper voor worden gemaakt: gelyk meede moet worden verholpen verscheyden pompeten dy in stukken zijn; en de Windlaad van alle lekkasie digt gemaakt worden.

3. Het HandClavier hetwelk eens zo diep kan neer drukt worden, als het behoort, moet op behoorlyke maate worden verandert; aan het Welbort zijn verscheyden angehenk versleten, moeten nieuwe van coperdraat voor. Insglijks moet het pedaal Clavier woorvan de meesten lam neerleggen, tot een goed gebruik worden bequaam gemaakt, en alles in goede order herstelt worden.

4. De twee blaasbalgen dewelke zeer gelapt egter nog geheel lek zijn, en met meerder lappen van geen duuirzaamheid konnen worden; daar en boven zijn mijns oordeels zulke twee blaasbalgen te weinig om na vereys wind te konnen geeven, behalven dat het nadeelig is voor het Orgel en de blaasbalgen vermits dy in een geduirige bewegung moeten worden gehouden. Dierhalven moet nog een nieuwe blaasbalg worden daartoe gemaakt, van zelve grote als de anderen van droeg Eyken Wagenschot, gelijk ook de nog vereyste Canalen daarvan zullen worden gemaakt. De beyden ouden blaasbalgen moeten worden uitgenomen, en geheel van malkanderen worden gemaakt; het oude leer afgetrokken en de voegen van binnen, als ook geheel van buiten met nieuw leer beleedert en zo digt als nieuwe gemaakt worden.

5. Blijft tot last van de Respective Heeren Besteederen, het bezorgen van een bequame werkplaats en de benodigde vuirung; de verhogung van het beschot weegens de nieuwe blaasbalg; als ook de kosten om de Orgelmaker met zijn goet heen en weer naer Groningen, een handlanger geduirend het werk,

6. Wanner de Orgelmaker A: Anthoni Hinsz de benodige materialen bezorgt, verders trouwe en eerlyk verveerdigt, en gevisenteert en na dit opstel voor goet is bevonden; moet het kosten, 170 guld: De heeren Borgem(ren) nevens de Kerkvoogden sijn met bovengenoemde A: Anthonij Hinsz: Orgelmaker veraccordeert en overeengekomen dat denselven het orgel alhier wederom goet en in staat te brengen dat daar uit weg is wederom in te maken en alles te maken en repareren dat nodig is waar voor Borgem(ren) en Kerkvoogden daar voor aanemen te betalen volgens de orgelmaker eijgen oordeel dat daar aan verdient en heeft en na gedaan werk voort betalinge, Actum ter vergaderinge Coevordenden 5 Julij 1745

M: ter Poorten

H: Wessels, ter ordonn: van Haar Agtbaarheden

G. Wildrick Secretaris

Ondergeschreven bekenne ontfangen te hebben, van de Praesiderende Kerkvoogd Mijn Heer Wesselde Som(e): 170 guld: Volgens de accoord van dit bestek als meede 12 guld voor het verfolien van de toonpijpen en nog vijf gulden voor het veranderen en verbeteren van de Scherp tot een Sexquialter bedragende zamen een hondert en zeeven en taggentig guld: passere deesen voor Quitantie. Coevorden 1745 den 14 Octob(r):

getekend (Alb: Anthoni Hinsz: )Orgelmaker.

 

 

Bijlage 6.

Bestek van de restauratie en uitbreiding van het orgel in de Nederlandse Hervormde kerk te Coevorden door Van den Berg en Wendt orgelbouw Zwolle-Nijmegen. 18 juni 1970.

 

Dispositie en omschrijving van het pijpwerk.

Hoofdwerk C-g’’’
Prestant 8  56 stuks, de bestaande frontpijpen te restaureren. Deze pijpen zullen voorzien worden van nieuwe kernen, de expressions zullen uitgewerkt worden tot grotere openingen, de buitenzijde van de pijpen zullen worden gepolijst. Voor de binnenpijpen zullen nieuwe pijpen gemaakt worden van 40% tin.
Bourdon 16 G-g’’’ 49 stuks te maken van 15% tin.
Roerfluit 8  56 stuks, C-H van eikenhout, c-g’’’ van 15% tin.
Octaaf 4  56 stuks van 40 % tin.
Fluit          4          56 stuks van 15% tin.
Quint 3  56 stuks van 40% tin.
Octaaf 2  56 stuks van 40% tin.
Cornet III  96 stuks van 15% tin.
Mixtuur 1 1/3 IV-VI  28 stuks van 40% tin.
Trompet 8  56 stuks, tongen en kelen te monteren in eikenhouten koppen en stevels van 40% tin.
Bovenwerk. C-g’’’
Prestant 4  56 stuks van 40% tin.
Salicionaal 8 C-H combinatie met Holpijp 8, c-g’’’ = 44 stuks van bestaande pijpen welke gerestaureerd zullen worden.
Holpijp 8  56 stuks van 15% tin.
Roerfluit 4  56 stuks van 15% tin.
Nasard 3  56 stuks van 15% tin.
Octaaf 2  56 stuks van 40% tin.
Woudfluit 2  56 stuks van 15% tin.
Sesquialter II  96 stuks van 40% tin.
Quartaan 1 1/3-1 II  112 stuks van 40% tin.
Dulciaan 8  56 stuks, tongen en kelen gemonteerd in houten koppen en stevels, bekers van 40% tin.
Pedaal C-f’
Bourdon 16  30 stuks van eikenhout, de bestaande voorhanden zijnde pijpen hiervoor te gebruiken en te restaureren, de ontbrekende 3 stuks nieuw bij te maken in aansluitende mensuur.
Octaaf 8  30 stuks van 40% tin.
Octaaf 4  30 stuks van 40% tin.
Nachthoorn 2  30 stuks van 15% tin.
Ruispijp 2 2/3 IV  120 stuks van 40% tin.
Bazuin 16  30 stuks, tongen en kelen te monteren in eikehouten koppen en stevels, bekers halve lengte van 40% tin.
Trompet 8  30 stuks, tongen en kelen te monteren in eikehoutenkoppen en stevels, bekers van 40% tin.

Speelhulpen.
Koppeling Pedaal-Hoofdwerk
Koppeling Pedaal-Bovenwerk
Koppeling Hoofdwerk-Bovenwerk
Tremulant Bovenwerk.

Systeem.
Het orgel zal worden gebouwd volgens het mechanisch sleeplade systeem waarbij alle delen wat betreft hun maatgeving nauwkeurig zijn berekend. De voor hun doel meest geschikte materialen, alle in de best verkrijgbare kwaliteit, zullen voor de bouw van het instrument gebruikt worden. Het technisch maaksel en de afwerking daarvan zal met zorg en vakbekwaamheid uitgevoerd worden. Aan de intonatie van het orgel in het kerkgebouw zal de grootst mogelijke zorg worden besteed, en in nauw overleg met uw adviseur te werk worden gegaan.

Windladen.
Voor het orgel zullen 4 sleepladen gemaakt worden, te weten één windlade voor het Hoofdwerk, één windlade voor het Bovenwerk en twee windladen (C en Cis zijde) voor het pedaal. De sleepladen zullen gemaakt worden van quartier gezaagd Slavonisch eikenhout en volgens een constructie welke bestand is tegen alle hier te lande voorkomende klimatologische omstandigheden. Hiertoe worden de windladeramen aan de onderzijde voorzien van houten sponseldelen tussen de dammen, ter hoogte van de ventieleinden, waarvan de houtnerven in de lengterichting van de windladen lopen. Deze sponseldelen zijn zo ver mogelijk in de ladedammen ingelaten Bovendien worden meerdere dikkere dammen voorzien van ingezaagde expansie-sleuven, waardoor de windladeramen nog weer in afzonderlijke compartimenten worden onderverdeeld, welke ten opzichte van elkaar kunnen krimpen en zwellen. De bovenzijden van de windladen worden voorzien van trekvrije dekplaten van Supra hechthout in een dikte van 7 mm. Deze dekplaten worden op de windladen gelijmd met een speciale "Racol" lijm, en bovendien met koperen nagels in de ladedammen vernageld. Ook de constructie van de slepen is aangepast aan de klimatologische eisen. Hiertoe wordt gebruik gemaakt van dubbele, verend gemonteerde dekplaatdelen, deze verende delen worden doormiddel van fosforbrons veren onder alle omstandigheden met een gelijke kracht tegen de slepen gedrukt. Een absolute dichtheid zonder kans op door- of bijspraak wordt onbeperkt gegarandeerd. De pijpstokken en pijproosters worden in verband met de invloed van looizuur in eikenhout, niet van eikenhout doch van sipo mahonie gemaakt, zodat het metaal van de pijpvoeten niet door looizuur aangetast kan worden. De voorslagen en ventielkasten worden weer gemaakt van Slavonisch eikenhout. De voorslagen worden voorzien van messing voorslaghaken. De ventielen worden voorzien van eerste soort leer en vilt. Voor de pulpeten wordt gebruik gemaakt van Celeron pulpeetschijven. De fosforbrons mechaniek-draden worden aan binnen- en buitenzijde van de windladen voorzien van zware tuig-lederen schakels, om een soepele en rechte geleiding door de pulpeet te verzekeren.

Toets- en Registermechaniek.
De klavieren hebben en omvang van C-g’’. Het klavierbeleg zal bestaan uit dik ongebleekt ivoor. De verhoogde toetsen zullen gemaakt worden van Ebbenhout. De bakstukken naast de klavieren zullen evenals de omlijsting van de klavieren onder en boven gemaakt worden van Ebbenhout, om aan te passen bij de stijl van de orgelkas. De registerknoppen zullen worden gemaakt van massief Coromandel met ivoren registerplaatjes in de knoppen.

Het pedaalklavier met een omvang van C-f’, heeft ondertoetsen gemaakt van slijtvast Roemeens eikenhout, de verhoogde toetsen zullen worden gemaakt van donkerkleurig Wengé.

De omlijsting van het pedaalklavier wordt evenals de orgelbank gemaakt van eikenhout.

De gehele mechaniek van het orgel wordt zuiver uitgebalanceerd geconstrueerd. Hierbij wordt gebruik gemaakt van z. g. zwevende hefboom- en winkelhaakregels welke er toe dienen, ontregeling van de klavieren te voorkomen, en bovendien de gehele mechaniek onder een gelijk blijvende spanning te houden.

Voor de draaipunten in de mechaniek wordt gebruik gemaakt van zeer slijtvaste materialen zoals Delrin en Celeron. De hefbomen in de mechaniek worden gemaakt van eikenhout, en op de draaipunten gepropt met Celeron waarin de vaste fosforbrons stiften geperst worden. De winkelhaken in gesloten driehoek constructie worden gemaakt van tropen pertinax, de winkelhaken en hefboomregels van teakhout. De abstracten van Red Cedar worden aan de einden waar de messing vernikkelde abstractdraden ingehangen worden omlijmd met linnen.

De wellenborden, gemaakt van 18 mm watervast verlijmd en tropenbestendig mahonie plaatmateriaal, worden voorzien van gemoffelde hoogwaardig stalen precisie walsen uit staal no 55. In deze walsen worden de messing vernikkelde walsarmpjes geklonken. Op de wellenborden worden Delrin nokjes gemonteerd. Ook in de wellen worden Delrin proppen geperst, zodat de vernikkelde fosforbronzen asjes volgens een zuivere passing in Delrin lopen waarbij slijtage, ook na vele tientallen jaren van intensief gebruik niet kan voorkomen. Alle te gebruiken stiften - veren - mechaniekdraden enz worden gemaakt van fosforbrons en/of hardmessing, ten dele vertint, ten dele vernikkeld.

De registermechaniek bestaat uit een stelsel van gemoffelde hoogwaardig stalen walsen uit staal 55, waaraan de hefbomen zijn bevestigd. In de armen der walsen komen Nylon proppen waarin passende gaten worden gemaakt voor bevestiging van registertrekkers en slepen.

Windvoorziening.
Voor de windvoorziening wordt gebruik, gemaakt van een Meidinger of Ventus orgel-ventilator, geplaatst in een dubbelwandige ventilatorkast met ingebouwde reguleer-kastjes, één voor elk der aanwezige windladen. Onder de windladen worden regulateurs gebouwd met enkele inspringende vouw, de regulateurs zullen van voldoende capaciteit zijn, worden gemaakt van eikenhout en zwaar beleerd. De regulateurs worden voorzien van speciale veren uit verenstaal. De windkanalen worden gemaakt van sipo mahonie. In de windkanalen zullen op verschillende plaatsen regelschuiven gemaakt worden. De gehele aanleg van de windvoorziening, de afmetingen van de windkanalen, de maten van de cancellen in de windladen, alsmede de constructie van de regulateurs zijn er op gericht om een soepele en ademende windvoorziening naar het pijpwerk te verzekeren.

Orgelkas.
De orgelkas zal, nadat het oude binnenwerk daaruit weggenomen is, ondieper gemaakt worden, en zoveel mogelijk naar de kerkmuur achter het orgel worden geplaatst. Een nieuwe onderkas van eerste soort grenenhout zal onder de bestaande kas gebouwd worden. Door de toepassing van gescheiden pedaal windladen zal dit nieuwe onderkas gedeelte in de breedte ingesnoerd worden, doch vertikaal naar beneden lopen. Bij het ondieper maken van de oorspronkelijke kas, en het maken van een aanvullend onderdeel zal alles gedaan worden om tot een goed en verantwoord constructie geheel te komen.

Pijpwerk.
Het pijpwerk zal worden gemaakt overeenkomstig de omschrijving zoals die bij de dispositie en omschrijving van het pijpwerk aangegeven is. De pijpen zullen gemaakt worden van voldoende wanddikte en van een lood - tin legering zoals die bij de dispositie is aangegeven. De constructie van de pijpen zal klassiek en deugdelijk zijn. Bij het intoneren zullen geen kernsteken aangebracht worden. De kerndikte en kernfase zullen overeenkomstig toonhoogte en registersoort worden gemaakt.

Levertijd.
Aannemende, dat het contract voor de bouw van het orgel zoals besproken uiterlijk op

1 juni 1970 in ons bezit zal zijn, wordt de bouw van het orgel volgens hewt besproken schema gerealiseerd, te weten:

Onmiddellijk na 1 juli wordt begonnen met het uitwerken van de benodigde tekeningen. Op diezelfde datum worden ook de voor de bouw van het orgel benodigde materialen gereserveerd, en worden de nog ontbrekende materialen zoals grenenhout voor de orgelkas en tin voor het pijwerk ingekocht.

Nadat alle tekeningen voor het orgel gemaakt zijn, wat ongeveer 2½ maand in beslag zal nemen, zullen naar de te maken houtstaten, in de werkplaats alle delen voor het orgel uitgezaagd en machinaal voorbewerkt worden. Na een acclimatiserings-periode van ca. 3 maanden voor de uitgezaagde en voorbewerkte delen, wordt omstreeks half december 1970 met het maken van de onderdelen begonnen.

Op 1 februari 1971 zal daarna het oude orgel worden gedemonteerd, de orgelkas aan de bovenliggende balklagen worden opgehangen, en wordt verder gegaan met de onderdelen voor het orgel in de werkplaats en verbouwing van de orgelkas. Bij demontage van het orgel zal ook het blinderings- en snijwerk van de orgelkas worden genomen en veilig opgeborgen.

In augustus 1971 wordt een begin gemaakt met de montage van het orgel in de kerk. Het schilderen van de orgelkas na montage van het orgel, doch voor de intonatie zal omstreeks begin oktober dienen plaats te vinden. Na beëindiging van de montage volgt de intonatie. Het orgel zal volgens dit schema op of omstreeks 1 december 1971 opgeleverd kunnen worden.

Fotoreportage door Ronald IJmker

 


Foto uit de jaren '50 en '60 van de 20e eeuw door C. van 't Wout uit Wateringen (51)