Eelde, Hervormde kerk
Informatie over de kerk
Kerk
Deze kerk wordt al genoemd in 1139 en werd gewijd aan de Hl. Maagd Maria en St.
Gangulphus. In de huidige vorm is kerk uit de 14e eeuw, hoewel nog enig tufsteen van een
blijkbaar oudere kerk in de west- en noordgevel werd verwerkt. In 1715 werd het houten
koorgewelf beschilderd met een allegorische voorstelling en onder andere wapens van de
familie Van Welvelde. In de dooptuin is een zerk van 1545 met wapens Sighers. Als
meubilair is er een preekstoel uit 1621 en drie herenbanken (01).
Ansichtkaart begin 20e eeuw
Orgel
1563: Er is een bericht uit het klooster Selwerd te Groningen waaruit op
te maken is, dat er in 1563 een orgel in de kerk te Eelde aanwezig was. Er is namelijk
sprake van een organist Harmanno te Eelde die bij zijn huwelijk een geschenk in geld
ontvangt van zijn collega Peter organist van het klooster te Selwerd (02).
Over dit orgel is verder niets bekend. Evenmin of er nadien nog anderen organist waren te
Eelde.
1649: Er is weer een vermelding mbt. een organist. Jan Ubbels Lantingh
verzocht toen aan de rentmeester te Assen om uitbetaling van zijn salaris dat hij te goed
had van het Landschap (03).
Tekst: "Op de requeste van die van Eelde, versoeckende een Jaerlix Sulfidio tot onderhoudt van een
Organist, uyt de Clooster goederen, hebben de heren Ridderschap en Eygenerfden ten sulcken
sin geconsenteert de summa van tsestich Caroli guldens, tot dat bij de Landschap anders
hierinne sal sijn geordonneert, verstaende ‘t selve mede plaatse te sullen hebben in
andere Carspelen desen Landschap, die in haere kerkcken orgels willen becostigen."
In 1649 werd voor het eerst de besluit van kracht door een Resolutie van Ridderschap en Eigenerfden waarbij bepaald werd dat indien men in de kerk een orgel wilde aanschaffen kon rekenen op een bijdrage van 60 Caroli gulden als salaris voor een organist. Deze uitspraak werd gedaan op 18 februari 1649 en was het gevolg van een request vanuit Eelde gedaan om een jaarlijkse vergoeding voor een organist, te betalen uit de kloostergoederen, toe te staan (04). Vermoedelijk was het orgel waarvoor in 1649 een bijdrage gevraagd werd voor het aanstellen van een organist niet hetzelfde instrument waarvan sprake was in 1563. Niet toevallig immers vond in dat jaar de overdracht van collatie plaats aan jonkheer Johan van Welvelde tot Oosterbroek. Deze schonk in dit jaar eveneens een zilveren avondmaalsbeker met inscriptie aan de kerk. De schenking van een orgel was voor een collator, die het recht had om predikanten, kerkvoogden, kosters, voorzangers, organisten en schoolmeesters te benoemen niet ongewoon. Het recht van collatie of Jus Patronatus stamt nog uit de middeleeuwen toen iemand een kerk kon stichten ter ere Gods en tot heil van zijn ziel. Er konden bepalingen van eigenbelang in worden opgenomen zoals het benoemen van kerkelijke functionarissen. Na de hervorming werd dit recht gehandhaafd. In 1795 werd dit zogenaamde heerlijk recht opgeheven, maar in 1813 weer ingesteld en pas bij de nieuwe grondwet van 1848 kon men hierop geen aanspraak meer maken (05).
1661: In de kerkrekeningen werd hierna nog melding gemaakt van een orgel zoals in 1661 toen gesproken werd van: ". . . de kercke achter en onder het orgel laten beschieten en beschilderen. . . " (06).
1669: In 1669 is er zelfs sprake van een orgelmaker want: ". . . In ‘t jaer 1669 op den 23 Decemb. gesonden an die Mr. Andreas orgelmacker 2 mudde rogge, ‘t mudde nae 3 gld. , is 6 gl. , siet quitancie. . . " (07).
1698:In de dispositieverzameling van G.
W. Lohman wordt Eelde gekoppeld aan Arp Schnitger. Vermoedelijk wordt hier bedoeld dat Arp Schnitger het orgel
gerepareerd heeft. In het archief van Eelde is voor die jaren geen notitie over het orgel
te vinden (08).
Gustav Fock, Een
tweetal aanvullingen op Hess' Dispositiëm uit 1774 - De dispositieverzameling
van G.W. Lohman, Het Orgel 1890-1960
1713:Het jaartal 1713 was vermoedelijk
wel tot 1907 op het orgel te lezen. In 1861 echter werd er melding van gemaakt. Terwijl
andere opschriften en wapens in de Franse tijd werden verwijderd (09).
Dit jaartal heeft naar ons idee ook de betekenis van een bijzonder feit met betrekking tot
het orgel. We menen zelfs wel te kunnen zeggen dat het óf een heel belangrijke
verandering betreft óf zelfs de betekenis kan hebben van nieuwbouw. Want wat kan anders
de betekenis zijn van wat Rudolf Garrels schrijft in zijn brief aan de schout te Meppel:
". . . belangende nu mijn bequaemheit te vernemen of daertoe wel konden
geappliceert worden, believe bij mijn Heer Bormannie grietman die op ‘t huijs breeten
bie Sneeck sijn woningh heeft voor de welck een orgel tot Eelde up die drente ververdiget.
. . ". Garrels" vervaardigde", wellicht samen met zijn
collega Jan Radeker, een orgel te Eelde. Uit deze zinsnede blijkt niet dat het om
reparatie ging. We menen dan ook dat er een nieuw orgel gemaakt werd of in elk geval
geplaatst werd wellicht voor het grootste deel afkomstig uit de werkplaatsen van hun
meester Arp Schnitger. We hebben betoogd bij Zuidlaren dat dan het oude uit 1649 stammende
orgel uit Eelde in de kerk te Zuidlaren geplaatst werd voor 100. - Caroli gulden (10).
Garrels schrijft dat hij dit werk maakte voor de heer Bormannie, wiens naam Garrels
verhaspelt, want het gaat om Sjuck of Sjouck Gerald van Burmania, die sinds 1710 eigenaar
werd van de Havezathe Oosterbroek te Eelde. Deze Havezathe was in het bezit van zijn vrouw
Josina Suzanna van Welvelde, waarmee hij in 1680 gehuwd was. Daar hij in de buurt van
Sneek woonde zal hij ook de bouw van het orgel in de kerk te Sneek in de jaren 1709-1711
gevolgd hebben en de beide orgelmakers, die in opdracht van Arp Schnitger daar het orgel
bouwden, hebben leren kennen. Burmania was een ontwikkeld en kunstzinnig man. Hij schreef
gedichten in het latijn en had als lijfspreuk "Nobilis sola ets atque unica
virtus", wat betekent: "Adeldom alleen mogelijk indien verenigd met
moed". Hij was curator van de hogeschool te Franeker en Grietman van
Wymbrit-seradeel. Hij woonde op Epema-State te IJsbrechtum ("‘t huijs
breeten bie Sneeck" schrijft Garrels) (11).
Na 1713:Hierna zullen de beide orgelmakers het onderhoud gehad hebben. Van Jan Radeker is bekend dat hij tot in de jaren twintig van de achttiende eeuw in Groningen en Friesland werkzaam was (12). Daarna kan het Frans Casper Schnitger geweest zijn die het orgel stemde en onderhield. Na zijn dood in 1729 zal het dan diens opvolger A. A. Hinsz geweest zijn die deze taak overnam.
1742: In elk geval is Hinsz sinds 1742 in het archief der kerk te Eelde te vinden voor stemmen en onderhoud en hij of zijn knechten zullen dit wel tot zijn dood in 1785 zijn blijven doen (13).
1786/1787: Van Dirk Lohman is een bestek van 28 oktober aanwezig voor een
reparatie van het orgel: (14)
Tekst: "Condition of bestek wegen ene verbetering en herstelling van het kerkenorgel tot Eelde op
lanschap drent
1. mooten de blaasbalgen war sie lek sien met wit schapleer en wel geprepareert met Englischen leim met visleim verset en milleert dicht gemakt dat keen, wind verlooren gahn
2. de Canaalen mooten ock so versien worden dat keen wind verlooren gaat
3. de windlaade moot all het noodige ook daran verbetert worden dat neet daran mankeeret
4. dat Registratühr werk moot all het henderlike daran ock versien en verbetert worden
5. die abstraktühr met dat Claviatür moot ok na gesien en wat daran mankieret verbetert werden
6. mooten alle peipen van de windlade afgenommen en gesüvert werden
7. de windlade moot ock well gesüvert en all het veülnis daraf gemackt worden
8. den moot de wind in de blasbalgen op 40 graad verhoogt en versterkt worden
9. darna mooten de peipen well geintoneert dat sie all well anspreken
10. den moot de Temperthür na de nüwe art darin gebrogt dat uit alle tohnen well kan gespeelt worden
11. het schnarwerk of Trompet moot ok verbetert dat sie wel süh intonieren en stemmen laaten konnen
12. de Tremülant moot ock Eefenredieg gemackt worden
13. dat lofwerk moot ock verbetert en versien worden
14. die Prestant in het gesigt moot met nüwe volie betrokken worden dat sie een nüwe
ansien bekommen dit boven gemelde moot geschieden all dat mankierende daran is nieht well
benomen ik versprek het geheele werk all wat daran verbetert ken worden to verbeteren dan
moot ik darvor hebben 20 goüden Dücaten alle matterieallen darto vor miene rekening
uitgenommen een püstertreeder bei dat stemmen en vrie vür tot leimen en zoldieren so
geschieden uit order van Mijn Herr Tonko Modderman tot groningen
den 28 octobr 1786 (w. g. )D: Lohman orgel maker tot Emden"
Uit bovenstaand bestek blijkt dat het orgel meer dan één blaasbalg had
en één windlade. Als registers worden Trompet, Prestant in het front
en tremulant genoemd. Het orgel had nog een oude stemming en moest worden
omgestemd, zodat in alle toonsoorten gespeeld kon worden.
De werkzaamheden beperkten zich verder tot een standaard reparatie. De winddruk werd
verhoogd tot 40 graden. De frontpijpen van de Prestant kregen nieuwe folie. Dirk Lohman vroeg voor dit werk 20
gouden ducaten en een puistertreder en vrij vuur.
De werkzaamheden
liepen door tot ver in 1787. De afrekening was pas in september. Lohman kreeg nog
extra betaald voor de lange tijd die de werkzaamheden in beslag namen.
Op 12 november 1787
ontving hij nog 47 Caroli gulden en 5 stuivers voor het puistertreden van zijn zoon
gedurende 17 weken á tien stuivers per dag.
Tekst:
Ontfangen van den Heer T. Modderman als Unicus collator van Eelde twintig Ducaaten volgens
bestek voor het repareeren van het Kerkenorgel te Eelde. Oosterbroek 4 Septr. 1787. D:
Lohman Orgel Maker. 105=. =.
Nog van denzelfden ontfangen tot een douceur en schadeloosstelling, weegens den
onvoorzienen langen tijd die er aan hebbe moeten werken Drieendertig Guldens. Oosterbroek
4 Septr. 1787 D: Lohman Orgel Maker. ƒ 33. =. =. Summa ƒ 138. =. =.
Tekst:
D. WelEdel gestrenge Herr Tonko Modderman als Uni Colater van Eelde is debet wegen het
verbetern die kerken orgel vor handlangen of Rister treden volgens het bestek dat appart
müste betaalt worden voor kerken rekening dat mien sohn heft wargenommen vor 17 weken des
dags 10 stüver makt 51 gülden segge een en Fievtig gülden D: Lohman örgel Maker Eelde
den 4 Novembr 1787
NB. Wij hebben ‘t samen goedgevonden, om de rekening van den Orgelmaker Lohman wegens
het puistertreeden en andere diensten door desselfs zoon gedaan, te modereeren op negen
gouden Ducaten, bedragende de summa van Seven en Veertig gulden Vijf Stuvers niet
twijffelende of dit geld is er ook wel aan verdient. Weshalven wij vertrouwen, dat hier in
tot genoegen van beide partijen gehandelt mogen hebben. Speckman Pred. te Eelde. 47=5. K.
Bolhuis; H. Hibrants;
Kornelis Steringa.
Bovenstaande summa vasn zevenveertig Guldens vijf stuvers aan mij voldaan Gron. 12 Novr.
1787 Dirck Lohman orgel Maker.
1833/1834: Eind 1833 krijgt de
waarnemend onderwijzer B. Steringa van collator Hora Siccama de opdracht het
orgel te beschrijven. (14)
Tekst:
De waarnemende Schoolmeester, B Steringa, te Eelde, gelieve, met vereischte
naauwkeurigheid, hier onder op te teekenen alle Stemmen en verdere bestandeelen van het
orgel in de Kerk te Eelde, voorhanden, en die opgaaf, verteekend, met eenige dagen, ter
hand te stellen aan den ondergeteekenden. Oosterbroek den 23 Decbr. 1833. (w. g. )Wds.
Hora Siccama, v. O. Unicus Collator. (volgt de dispositie uit de tekst van B. Steringa).
Op verzoek van de toenmalige unicus collator Wiardus Hora Siccama van Oosterbroek noteerde
de waarnemend schoolmeester B. Steringa de bestanddelen van het orgel:
"Het orgel te Eelde bestaat slechts uit/ Een regel toetsen of brikken, groot vier
octaven/ met de volgende stemmen: /
zonder voetpordaal, koppeling, windlosser/
aan de linkerhand:
an de regterhand: /
Gedakt 8 voet. Prestant 4 voet. /
Octaav 2 - -
Quint 3 - - /
Sexquialter en
Quint 1 1/2 - - /
Trompet 8 voet.
Mixtuur 4 voet sterk. /
met nog een Tramelant/
of klopper. /
etc. /
(w. g. ) B. Steringa. /"
Ook de
orgelmaker H. E. Freytag krijgt de opdracht om
de staat waarin het orgel op dat moment verkeerd te beschrijven.
Per schrijven van 12
februari 1834 voldoet Freytag aan dit verzoek en vermeld dat de laatste onderhouds- en
stembeurt plaats vond op 26 oktober 1833.
De volgende punten betreffende het orgel werden
naar voren gebracht:
1e. Pijpwerk, zowel labiaal- als tongwerk zijn in goede staat, uitgezonderd de beide
vulstemmen, Sexquialter en Mixtuur. Deze stemmen zijn al jaren onbruikbaar en
verschillende pijpen zijn door de ratten doorgeknaagd. Hij besluit dit gedeelte met de
opmerking: "deze twee registers van geen groten dienst zijnde, zoo kan men hierom
het Orgel niet als in eenen slechten toestand zijnde aanmerken".
2e. Wat betreft de windladen en de blaasbalgen, het klavier en het regeerwerk, deze
inwendige delen zijn in een goede staat "namelijk wanneer men den ouderdom in
aanmerking neemt". Bij goede behandeling kon het orgel dus nog jaren mee (18).
Zoals hiervoor al is gebleken had H. E. Freytag orgelmaker te Groningen het onderhoud. Hij
blijft hiervoor genoteerd staan tot 1856 (19).
Tekst:
De orgelmaker = Freijtag te Groningen, aan wien het gewoon onderhoud van het Orgel, in de
kerk der Hervormden te Eelde is opgedragen, geliede hieronder naauwkeuriglijk op te geven
den staat van het orgel, zoo als hetzelven, bij zijn laatste bezoek aldaar, is bevonden,
met zijne aanmerkingen of bedenkingen daeswegen, en die opgaven, na eenige dagen, te doen
toe-komen aan den ondergeteekenden. Oosterbroek den 28 December 1833. (w. G. ) Wds. Hora
Siccama,
v. O. Unicus Collator.
Ingevolge bovengenomede opdragt van den WelEdelen Heere Wds. Hora Siccama Heer van
Oosterbroek, heeft de ondergetekende Orgelmaker de eer te berichten, het navolgende.
Bij het laatste nazien en stemmen des KerkOrgels te Eelde op den 26 October 1833,
door mij in per persoon gedaan, heb het Orgel bevonden op volgende manier. -
Genoemde Orgel bevindt zich, in eenen goeden staat, wat het Pijpwerk, zoo wel Labiaal,
als Tongwerk betreft; uitgezonderd de beide zoo genaamde Vulstemmen, Mixtuur en
Sexquialter, zijnde deze Stemmen, sedert eenige Jaren niet meer in eenen bruikbaren
staat geweest, wat de stemming betreft; en zijn te meer doorratten, (die misschien
hun verblijf in hetOrgel hebben gehadt) verscheiden dezer Pijpen doorgeknaagd. Deze
twee registers van geen groten dienst zijnde, zoo kan men hierom het Orgel
niet als in eenen slechten toestand zijnde aanmerken. Overigens, zijn de ander inwendige
deelen des Orgels in eenen goeden staat; (namelijk wanneer men den ouderdom in
aanmerking neemt), want: Windlade, Blaasbalgen, Klavier en Regeerwerk behoren noch
veele jaren gebruiktte kunnen worden wanneer hetzelve, goed worde behandeld, en er gene
bezonder toevallen aan plaats hebben,
Dit een enander na waarheid, door mij ondergetekende opgegeven zijnde, heeft hij de eer
zich met alle achting te mogen noemen. UWelEdle’Dienstw. Dienaar!(w. g. ) H: E:
Freijtag Orgelmaker.
Gron: den 12 Janr. 1834.
Volgens een bericht in Gregoir zou N. A. Lohman in 1798 het orgel te Eelde van 1 klavier
en 8 registers gerepareerd hebben. Uit het archief van de kerk blijkt dit echter niet. Het
onderhoud zal wel bij deze orgelmakers gebleven zijn (15).
Het lijkt dus wel een huisorgel of klein balustrade-orgel geweest te zijn. En hier komt
dan ook het orgel te Nieuw Scheemda in gedachten, dat Arp Schnitger, vermoedelijk door
zijn werknemers Rudolf Garrels en Jan Radeker, van 1795 tot 1798 maakte (16).
Ter vergelijking volgt hier een overzicht van de drie disposities die in de tekst
besproken zijn, namelijk die van het orgel te Nieuw Scheemda, oorspronkelijk van Arp
Schnitger, de dispositie van G. W. Lohman en hetgeen door B. Steringa werd genoteerd:
I. Nieuw Scheemda. | II. Eelde. (G. W. Lohman). | III. Eelde. (B. Steringa). |
1. Prestant 4’ | 1. Prestant 4’ | 1. Prestant 4’ |
2. Holpijp 8’ | 2. Holpijp 8’ | 2. Gedakt 8’ |
3. Quintadena 8’ D | 3. - - - - - - | 3. - - - - - - |
4. Fluit 4’ | 4. Fluit 4’ | 4. - - - - - - |
5. Quint 3’ | 5. Quint 3’ | 5. Quint 3’ |
6. Octaaf 2’ | 6. Octaaf 2’ | 6. Octaaf 2’ |
7. - - - - - - | 7. Quint 1 1/2’ | 7. Quint 1 1/2’ |
8. - - - - - - | 8. - - - - - | 8. Sexquialter 2 sterk |
9. Mixtuur 3 sterk | 9. Mixtuur 3-4-5 sterk | 9. Mixtuur 4 sterk |
10. Trompet 8’ | 10. Trompet 8’ | 10. Trompet 8’ |
aangehangen pedaal C-d1 | aangehangen pedaal C-d1 | zonder pedaal |
handklavier C-c3 | handklavier C-c3 | handklavier C-c3 (kort octaaf) |
bespijkerde klaviertoetsen | - - - - - - - - - - - | bespijkerde klaviertoetsen |
2 blaasbalgen | 2 blaasbalgen | 2 blaasbalgen |
tremulant | tremulant | tremulant |
windlosser | afsluiting | geen windlosser |
1849: Van de organist in Eelde?
Drentsche courant
28-12-1849
1847/1850: In deze periode werden er
rechtszaken gevoerd omtrent de benoeming van een organist. Lag dit recht bij
Wiarda Hora Siccama of bij de kerkvoogdij van Eelde?
Op een
aparte pagina zijn
de krantenberichten omtrent deze zaak verzameld en wordt uitleg gegeven omtrent
de uitkomst.
1858: Hierna komt het onderhoud en stemwerk aan G. P. Dik eveneens een Groningse orgelmaker. Hij deed dat van 1858 tot 1871. Een wijziging van de begroting heeft betrekking op deze functie.
1860: In 1860 komt in de kerkvoogdijrekeningen een post voor van f.
461,75 voor hersteling en verandering van het orgel. De volgende werkzaamheden werden
verricht:
1. Herstel van het pijpwerk, dat was aangetast door vleermuizen.
2. Verandering van enige stemmen van het orgel (vermoedelijk de Sexquialter en de Mixtuur).
3. Vervanging van de bespijkerde klaviertoetsen.
4. Herstelling van de blaasbalgen.
5. Het verven van de kast (20).
1861:
In de kerkvoogdijvergadering van 21
januari komt de functie van "orgelblaastrapper" aan de orde. (58)
1873: Vervolgens komt de Groningse orgelmaker J. Doornbos in de rekeningen voor van 1873 tot 1877 (21).
1878: En van 1878 tot 1901 zien we de Harense orgelmakers P. van Oeckelen en Zonen hierin verschijnen (22).
Niet lang na 1833 moet er een aangehangen pedaal bijgemaakt zijn, daar in 1899 de organist
H. Scheltens opmerkte dat het "voetpedaal" voor een derde onbruikbaar was.
Verder bleek het orgel zowel uit- als inwendig in een vervallen staat te verkeren. Volgens
Scheltens zou het orgel aan vervanging toe zijn. Een nieuw instrument zou ongeveer f.
2000, - kosten (23).
Provinciale
Drentsche en Asser courant 10-11-1886
Nieuwsblad van het
Noorden 18-09-1894
Provinciale
Drentsche en Asser courant 12-07-1906, 11-09-1906 en 17-09-1906
Nieuwsblad van het
Noorden 19-08-1906, Provinciale Drentsche en Asser courant 11-09-1906
1906: Uiteindelijk besloot de kerkvoogdij over te
gaan tot de aankoop van een nieuw orgel. De firma L. van Dam en Zonen te Leeuwarden kreeg
in 1906 opdracht een bestek te maken voor een nieuw orgel. Van Dam diende het bestek 14
augustus 1906 in en in 1907 werd het nieuwe orgel opgeleverd.
Volgens een
bericht uit het Nieuwsblad van het Noorden 23-04-1926 zou het orgel zijn
verkocht aan de Hervomde kerk in Oostwold.
Foto vermoedelijk
van niet lang na de plaatsing (49)
Bericht uit
Nieuwsblad van het Noorden 26-03-1907, Provinciale Drentsche en Asser courant
26-03-1907, Nieuwsblad van het Noorden 26-03-1907
De dispositie was als volgt:
Manuaal I. | C-g3 | Manuaal II. | C-g3 |
Prestant | 8’ | Salicet | 8’ |
Bourdon | 16’ | Viola di Gamba | 8’ vanaf c |
Violoncel | 8’ | Fluit Dolce | 8’ |
Holpijp | 8’ | Aeoline | 8’ |
Octaaf | 4’ | Speelfluit | 4’ |
Roerfluit | 4’ | Fugara | 2’ |
Octaaf | 2 | ||
Cornet | 3 sterk disc. | ||
Mixtuur | 2-3 sterk’ | ||
Trompet | 8’ |
Provinciale
Drentsche en Asser courant 22-02-1915
1920: De organist
van Eelde krijgt een salarisverhoging van f 50,-. Dat is een verhoging met 20%.
Het Orgel 1920 mei
Nieuwsblad van het Noorden 23-04-1926
193x: Johan
van Meurs noteert de gegevens van het orgel in zijn dispositiecahier
Klik op
de afbeelding voor een vergroting
Uit het boek van Jaap
Brouwer: Johan van Meurs - Een studie over een pionierend orgeladviseur
1968
1974
Foto's
vanuit http://www.kerkeninbeeld.nl
3 blaasbalgen; tremulant met Celeste-zweving op II; aangehangen pedaal C-d1;
Klavierkoppeling; ventiel of windlosser; orgelkast in gotische stijl; de aanneemsom
bedroeg f. 3850, - (24).
Van 1907 tot 1927 had Van Dam het onderhoud en stemwerk vermoedelijk kregen de opvolgers
Vaas en Bron daarna het onderhoud toegewezen.
1909: Het oude orgel dat door Van Dam
was ingenomen werd omstreeks 1909 verkocht aan de Gereformeerde gemeente te Oostwold
(Gron. ). Omstreeks 1930 werd het orgel verplaatst naar de Gereformeerde kerk te Kantens
(Groningen) na ontdaan te zijn van de kast. In 1963 werd het orgel vervangen door een
nieuw instrument dat werd vervaardigd door de firma Van den Berg en Wendt te Zwolle. Het
oude orgel uit Eelde werd afgebroken en delen ervan kwamen terecht bij de orgelmaker J. J.
Harkema te Zuidhorn (25).
1920:
In deze periode voerde de Nederlandsche Organisten Vereniging (NOV) een campagne
voor salarisverhogingen. Dit lukte in Eelde. Het sslaris werd met f50,- per jaar
verhoogd.
1961: In maart meldt
de kerkvoogdij dat het orgel in slechte toestand is. Men wil graag advies. Op
22 maart antwoordt de orgelcommissie
dat iemand het orgel zal bezoeken om een advies op te stellen. De kosten
bedragen ƒ 60,-.
In juni gaat de kerkvoogdij
akkoord met het uitbrengen van een
advies. Op 6 juni meldt de
orgelcommissie dat Cor Edskes langs zal komen om naar het orgel te kijken.
Op
24 juli schrijft de orgelcommissie aan het provinciaal college van toezicht voor
Drenthe (kerkvoogdijkamer) dat het orgel ernstige gebreken heeft en dat alleen
de hoognodige reparaties moeten worden gedaan omdat het orgel van weinig
artistieke waarde is.
Het advies
van Cor Edskes is ook van 24 juli.
Na het benoemden van de maker en de
dispositie consteert Edskes het volgende :
- De windladen hebben door- en
bijspraak waardoor het stemmen lastig is. Het leer is hard geworden en koperen
delen zijn geoxydeerd.
- De ventilator van het orgel staat op zolder
waardoor kopude lucht wordt aangezogen. Ook laat de brandveiligheid te wensen
over. Verder kleine lekkages en de windvoorziening is niet geheel schokvrij
-
Mechaniek in de draaipunt uitgesleten.
- Het pijpwerk toont alle
kenmerken van een orgel uit de vervalperiode: kernsteken, expressions, te kleine
voetopeningen. Pijpen vnl. uit orgelmetaal. Bekers van de Trompet 8' van zink.
-
De intonatie heeft ook alle kenmerken van de vervalperiode. Het geluid is dik en
weinig doorzichtig. Door de grote afmetingen van de orgelkas klinkt het orgel
indirect.
- De orgelkas is zo groot dat er geen enkele relatie is
tussen de kas en het pijpwerk. Het neo-gotische front is verre van fraai.
-
De vervangingswaarde van het orgel wordt geschat op ƒ 48.000,-
De conclusie
is dat het orgel een aantal ernstige gebreken heeft. Ook is het inwendig nogal
vervuild. Het orgel is degelijk gebouwd, maar heeft artistiek geen enkele waarde.
Alleen de allernoodzakelijkste reparaties uitvoeren.
Aangeraden wordt via de
commissie een offerte aan te vragen bij Bakker & Timmenga voor de nodige
werkzaamheden. (57)
1967/1968: Het orgel voldeed niet meer, met name de
klankopbouw van het tweede Manuaal en het ontbreken van een vrij pedaal waren grote
manco’s.
Als adviseur werd aangetrokken de heer W. A. Houtman namens de
orgelcommissie van de Gereformeerde Organisten Vereniging.
Op
27 juli 1967 vraagt de kerkvoogdij
aan Reil om een offerte uit te brengen voor een restauratie. Op 11 augustus
bezoekt Reil de kerk en meldt dit via een brief d.d.
23 augustus 1967.
Op 28 augustus
1967 brengt Reil een offerte (blz. 01,
02,
03,
04,
05). Het grootste probleem van het
orgel is de windvoorziening. Deze staat op zolder en blaast in de winter koude
lucht in het warme orgel. Ook de hetelucht-verwarming heeft het orgel geen goed
gedaan.
Verder veel slijtage in de tractuur. Het pijpwerk is in goede staat.
De volgende werkzaamheden worden voorgesteld:
-De windladen dienen
in de werkplaats te worden gerestaureerd en temperatuurvast gemaakt te worden
door verende afdichtingen.
-Nieuwe windmotor in de kerk bij bij het
orgel.
-Restauratie mechanieken
-Wijziging romantische
dispositie. Er kan geen "modern" orgel van worden gemaakt. Toevoegen van een
vrij pedaal met 16', 8' en 4' labialen. Hiervoor kan de Bourdon 16' van het
manuaal worden gebruikt.
-De plek van de Bourdon kan worden ingevuld
door de Viola da Gamba 'van het BW te vermaken tot een Quint 2 2/3
-Op
de plek van de Viola da Gamba op het BS kan een Quint 1 1/3' worden geplaatst,
gemaakt uit de Fugar 2'. (2 acht voeten op het BW is genoeg) De Aeoline 8'
kan worden vervangen door een sequialter II. Op de plek van de Fugara 2' kan een
Gemshoorn 2' worden geplaatst.
Op een kantsleep zou nog een Regaal 8'
kunnen worden bijgeplaatst.
Op
25 januari vraagt Reil aan de
Kerkvoogdij wat de stand van zaken is rond de uitgebrachte offerte. Op
7 februari meldde de Kerkvoogdij dat
de opdracht aan een andere orgelmaker was gegund.
Op 7 maart 1968 diende de orgelmaker L. Verschueren te Heythuizen een
restauratieplan in.
Foto uit 1968 (49)
-De
magazijnbalg met schepbalgen werd vervangen door een kleine regulateurbalg en
twee schokbalgen
-Loden conducten werden vervangen door flexibele slang
-Modernisering van de klaviatuur.
-Koppelingen vernieuwd
-Nieuwe
kunststof-registerplaatjes
-Dispositiewijzigingen
Hoofdwerk:
-Bourdon 16' +Scherp III-IV
Dwarswerk: -Viola da Gamba 8', - Aeoline
8', -Fugara 2' + Doublette 2', +Kwint 1 1/3', +Dulciaan 8'
Pedaal:
Nieuw vrij pedaal (48)
Na deze restauratie kreeg het
orgel de volgende dispositie:
Hoofdwerk. | C-g3 | Dwarswerk. | C-g3 | Pedaal. | C-d1 |
1. Prestant | 8’ | 11. Salicionaal | 8’ | 17. Subbas | 16’ |
2. Holpijp | 8’ | 12. Bourdon | 8’ | 18. Openbas | 8’ * |
3. Violoncel | 8’ | 13. Speelfluit | 4’ | 19. Prestant | 4’ * |
4. Octaaf | 4’ | 14. Doublette | 2’ * | 20. Fagot | 16’ * |
5. Roerfluit | 4’ | 15. Quint | 1 1/3’ * | ||
6. Octaaf | 2’ | 16. Dulciaan | 8’ * | ||
7. Cornet D | 3 sterk | ||||
8. Mixtuur | 1 1/3’ 2-3 sterk | ||||
9. Scherp | 3-4 sterk * | ||||
10. Trompet B/D | 8’ |
De met * gemerkte registers zijn nieuw of gedeeltelijk nieuw.
Samenstelling vulstemmen:
Cornet 3 sterk: C1 = 2 2/3 - 2 - 1 3/5 enge open fluitmensuur
Mixtuur 2-3 sterk: C = 2 - 1 1/3
c = 2 2/3 - 2
c2 = 4 - 2 2/3 - 2
Scherp 3-4 sterk: C = 1 - 2/3 - 1/2
F = 1 1/3 1 - 2/3
f = 2 - 1 1/3 - 1 - 2/3
f1 = 2 2/3 - 2 - 1 1/3 - 1
f2 = 4 - 2 2/3 - 2 - 1 1/3
Koppelingen: Hoofdwerk - Nevenwerk; Hoofdwerk - Pedaal (26).
Orgelnieuws december 1968 uitgegeven door Verschuren
Op zaterdag 16 november 1968 werd het orgel met een orgelconcert door Charles de Wolff
in gebruik genomen. Het programma met werken van Johan Sebastiaan Bach luidde:
1. Koraalvoorspel: Schmücke Dich, O liebe Seele.
2. Preludium en Fuga in c kleine terts.
3. Partita over: Sei gegrüsset, Jesu gütig (Koraal met 11 bewerkingen).
4. Preludium en Fuga in Es grote terts (27).
Nieuwsblad van het
Noorden 13-11-1968
1983: Gedeeltelijke restauratie door Mense Ruiter. De volgende
werkzaamheden werden uitgevoerd:
-De oude lade van het Dwarswerk werd
vervangen door een nieuwe lade, omdat de oude lade te kleine cancellen had.
-Windvoorziening gewijgd. Schokbalg Dwarswerk verwijderd en die van het hoofdwerk
vastgezet.
-Herstel klaviatuur, Manuaalkoppel gewijzigd en nieuwe porceleinen
registerplaatsjes aangebracht.
-Hoofdwerk: -Scherp III-IV + Bourdon 16' Verdwenen koor
van de Mixtuur gereconstrueerd.
-Dwarswerk: -Kwint 1 1/3, +Viola da Gamba 8'
(Van Dam-orgel uit de afgebroken Oosterkerk Leiden) +Quintfluit 3' Doublette 2'
vervangen door een Fugara 2'
-Pedaal: -Prestant 4' +Octaaf 4' (28)
en (48)
2007: Van de Stichting tot Behoud van het Nederlands
Orgel werd een subsidie verkregen van EUR 2.000,= (55)
Foto (49)
2009: Restauratie door Mense Ruiter.
-Herstel orgelkas
-Lijstwerk registerborden hersteld. Pedaalklavier weer op verhoging. Nieuw
knieschot.
-Zwevende mechaniek verwijderd. Verbetering koppelingen.
-Restauratie Hoofdwerklade. Verende bodem van de Pedaallade verwijderd.
-Regulateurbalg vervangen door een grotere magazijnbalg.
-De flexibele
conducten uit 1968 weer vervangen door loodconducten
-Nieuwe pijwerk voor de
Fugara 2' in van Dam mensuur
-Herintonatie van de van Dam registers en de
Basson 16' van het pedaal. (48)
Huidige dispositie:
Hoofdwerk | Bovenwerk | Pedaal |
Prestant 8' | Salicionaal 8' | Subbas 8' |
Bourdon 16' | Flute dolce 8' | Octaaf 8' |
Violoncel 8' | Speelfluit 4' | Octaaf 4' |
Holpijp 8' | Viool de Gambe 8' | Basson 16' |
Roerfluit 4' | Quintfluit 3' | |
Octaaf 4' | Fugara 2' | |
Octaaf 2' | Dulciaan 8' | |
Mixtuur, II-III 2' | Tremulant | |
Cornet III disc | ||
Trompet 8' B/D |
2013: Het orgel wordt opnieuw geschilderd door Lut Gielen
samen met Veldman en Veltman restauratie- en decoratieschilders. De verschillende
oude verflagen zijn onderzocht en op grond daarvan kon de oorspronkelijke
kleurstelling worden achterhaald. De oude verflagen blijven intact als geschiedenis.
De oorspronkelijke kleuren worden dan ook weer hersteld over de oude verflagen heen.
Zie ook de tekst en reportage van TV-Drenthe:
http://www.rtvdrenthe.nl/nieuws/orgel-dorpskerk-eelde-terug-naar-originele-staat
(46)
Facebook d.d.
31-01-2014 (47)
Facebook d.d.
31-01-2014 (47)
Organisten.
1563 Hermanno "Hermanno organistae in Elden in nuptys (nuptyus)
gesandt per petrum organistam nostrum, 1 dal. en 1 rid. ". Dit betekent
vertaald: Bij het huwelijk van Hermanno, organist te Eelde, heeft onze organist Peter (te
Selwerd) hem 1 daler en 1 ridder gezonden. De datering valt in het begin van 1563. Over
hem is echter verder niets bekend (29).
1649-1655. Jan Ubbels Lantingh. Van deze organist is een request bewaard
waarin hij al in 1649 verzocht om uitbetaling van zijn salaris over het eerste halfjaar
dat hij het orgel te Eelde had bediend. Hij ontving het gevraagde op 25 september 1649 (30).
1655-1667. Johan Roeloffs. Hij werd 16 februari 1651 al benoemd tot koster, klokluider, voorlezer, voorzanger en schoolmeester (31).
1667-1681. Luiten Egbers Westebrink. Hij werd benoemd op 7 december 1667 (32).
1681-1699. Berent Jansen Steringa. Hij is de eerste in een lange rij van
kerkdienaren van die naam. Hij werd benoemd op 31 augustus 1681. Verder werd hij 8
november 1685 nog benoemd tot koster, klokluider, voorlezer, voorzanger en schoolmeester (33).
1702-1712. Lambert Thaalen. Deze werd aangesteld om de nog minderjarige Jan Roelofs Steringa te vervangen (34).
1715-1740. Jan Roelofs Steringa. Zijn officiële benoeming ging in op 12 november 1715. Hij zal echter al wel eerder als organist zijn opgetreden. (35).
1740-1776. Berent Jans Steringa. Hij werd benoemd op 25 september 1740.
Hij was ook schoolmeester, maar moest tot hij 25 jaar was door een vervanger deze
betrekking laten waarnemen (36).
1776-1830. Cornelis Steringa. Hij werd benoemd op 26 maart 1776. Voor
zijn betrekking als schooldienaar had hij zich nog te bekwamen en werd op 13 mei 1779 door
deputaten van de classis Rolde voor deze betrekking bekwaam bevonden. Tengevolge van de
Constitutie van 1798 werd de betrekking van schoolmeester een wereldlijk ambt. Hij bleef
echter tot zijn dood in funktie zonder enige andere acte van benoeming (37).
1830-1846. Berend Kornelis Steringa. Deze was al in 1830 als koster
benoemd. Zijn betrekking als organist en schoolmeester was echter
"provisioneel". Na diens overlijden wilde de collator Mr. Wiarda Hora Siccama
tot Oosterbroek diens zoon Berend Steringa benoemen, maar dit werd hem door de kerkvoogdij
bestreden (38).
1846-1847. Gerrit Rijkens. Deze werd benoemd door Mr. W. Hora Siccama,
terwijl de kerkvoogdij als kandidaat Rijkel Wanners Koiter had benoemd. Hierna zal toen
toch Berend Steringa organist geworden zijn daar deze in 1860 als zodanig werd genoemd (39).
1847-1861. Berend Steringa. Hoe het organistschap in die tijd in
werkelijkheid geregeld was is niet duidelijk, daar van 1853 tot 1854 er sprake is van
vervanging door J. J. Marringa, terwijl sinds 1854 ook H. Kampinga werd genoemd.
Vermoedelijk was deze echter eerst als schoolmeester en in 1861 als organist benoemd (40).
Gezien onderstaand bericht was Riekel Warners Koiter organist. "J.J. Marringa"
moet zijn D/L. Marrenga en is echtegenote van de organist.
Provinciale Drentsche en Asser courant 20-08-1853, 08-04-1854
Provinciale Drentsche en Asser courant 02-09-1854, 09-09-1854
1861-1887. H. Kampinga. In een brief van 18 augustus 1886 vroeg deze nog
gedurende vijf jaar organist te mogen blijven, maar hij wilde bedanken als koster, terwijl
hij ook per 1 november 1886 ontslag aanvroeg als hoofdonderwijzer. Men wilde op deze
aanvragen liever niet ingaan en men stelde voor hem een tijdelijk pensioen te geven van f.
100, - per jaar. Hierop nam Kampinga per 1 januari 1887 ontslag uit al zijn kerkelijke
functies (41).
Provinciale
Drentsche en Asser courant 04-09-1886
1887-1915. J. Scheltens. Hij werd benoemd op 16 februari 1887. Hij was
diegene die op 24 november 1899 een klacht indiende over het orgel. Dit leidde
uiteindelijk tot de vervanging in 1906 (42).
Provinciale
Drentsche en Asser courant 22-02-1887
1915-1916. Mej. Wolthuis. Zij was slechts tijdelijk aangesteld en nam ontslag op 24 november 1916.
Nieuwsblad van het Noorden 30-03-1915, Nieuwsblad van het Noorden 17-04-1915,
Nieuwsblad van het Noorden 28-04-1915
Provinciale
Drentsche en Asser courant 09-02-1917
1916-1957. G. Nienhuis. Hij werd benoemd uit twee sollicitanten en bleef organist tot zijn overlijden in 1957 (43).
Nieuwe Rotterdamsche Courant 05-04-1922, Nieuwsblad van
het Noorden 26-10-1929, Nieuwsblad van het Noorden 28-01-1957
Nieuwsblad van het
Noorden 04-02-1957, Nieuwsblad van het Noorden 11-02-1957, Nieuwsblad van het
Noorden 13-02-1957
Nieuwsblad van het Noorden 28-02-1957, Provinciale
Drentsche en Asser courant 13-05-1957, Nieuwsblad van het Noorden 13-05-1957
1957-1964. A. Gramsbergen. Hij kwam van Groningen en werd benoemd 13 februari 1957 (44).
Nieuwsblad van
het Noorden 25-02-1963
1965-ca. 1978 Piet van der Hoeven. Deze organist, die de restauratie van 1968 begeleidde, was hoogleraar te Groningen. Van hem ontving W.D. van der Kleij
veel inlichtingen over de restauratie van het orgel in 1968 en de organisten uit de periode na 1915.
ca. 1978 -1992 Ab Weegenaar. Hij is nu organist van de Bovenkerk te Kampen. Zie ook
http://www.abweegenaar.nl (45)
1985 - 1991 Jan Hut(45)
1991 - heden Vincent van Laar(45)
Bronvermelding:
Bijlagen.
Bijlage 1.
RAD. Statenarchief. Resoluties van Ridderschap en Eigenerfden, no 6III, folio 258, 18-2-1649.
Bijlage 2.
T. A. Romein. De Hervormde predikanten van Drenthe. Assen(1861)40. Onder Eelde:
De kerk is met een orgel voorzien, waarop het jaartal 1713 nog staat, terwijl de andere
opschriften en wapens, waarmede het was versierd tijdens de revolutie zijn vernietigd; of
dit jaartal een herstelling of geheele vernieuwing aanduidt, is onzeker, maar zekerder,
dat hier vroeger een orgel geweest is, daar bij resolutie van den landdag den 12-2-1649,
aan den organist hier, jaarlijks f. 60, - toegelegd werd en tevens bepaald, dat zulks ook
plaats zou hebben omtrent andere karspelen, die een orgel wilden bekostigen; deze
resolutie werd in 1681 vernieuwd, zie op Zuidlaren.
Bijlage 3.
RAD. AHGE. Inv. no Rekenigboek(1741-1782).
1745 den 8 May betaalt an Monsieur Hins Orgelmaaker, onderhoud 18. 0. 0. car. gld. (over
de jaren 1742, 1734, 1744).
1746 (idem over de jaren 1745, 1746) 12. 0. 0 car. gld.
1747 (idem over 1747) 6. 0. 0.
Bijlage 4.
RAD. AHGE. Inv. no
Ontvangen van de kerk van Eelde door den herr T. Modderman de summa vijftien gulden
vijftien stuivers tot afdoening van een oude pretensie van wijlen den orgelmkaer Hins ter
summa 60. 0. 0 car. gls. en voor gemelde 15. 15. 0 id. te te weezen. Groningen febr. 1794.
J. G. Lohman als voormond over de kleinkinderen.
Bijlage 5,6 en 7: Opgenomen in de tekst
Bijlage 8
RAD. AHGE. Inv. no Staten van Ontvangsten en uitgaven. 1860.
Werkzaamheden verricht door de orgelmaker G. P. Dik.
1. herstel van het pijpwerk dat aangetast was door vleermuizen.
2. verandering van enige stemmen om meer kracht te krijgen.
3. vervanging van de bespijkerde klaviertoetsen.
4. herstelling van de blaasbalgen.
5. het verven van de kast.
De totale kosten bedroegen f. 645, 88. Voor de orgelmaker f. 461, 75, voor kostgeld aan H.
Hilebrans f. 85. 35 en voor de organist Steringa f. 51, 67.
Bijlage 9
RAD. AHGE. Inv. no Bestek en Conditien voor een nieuw Kerkorgel in de hervormde kerk te Eelde.
Bestek en Conditiën voor de vervaardiging van een nieuw Orgel met twee
Handklavieren en een aangehangen Pedaal, voor de Hervormde Gemeente te Eelde, en
voor de WelEd Heeren Kerkvoogden ontworpen door L. van Dam en Zonen,
kerkorgelfabrikanten te Leeuwarden.
Het Orgel zal bestaan uit de volgende Hoofddeelen:
1. Een Hoofdmanuaal of Onderklavier, 56 toetsen.
2. Een Tweede manuaal of Bovenklavier, 56 toetsen.
3. Een Pedaal of Voetklavier, 27 toetsen.
4. Een Drieledig Windtoestel, reservoir constructie.
5. De volgende Dispositie van Stemmen en Werktuigelijke Registers.
Hoofdmanuaal | Tweede Manuaal |
1. Prestant 8 voet | 1. Salicionaal 8 voet |
2. Bourdon 16 " | 2. Viola di Gamba 8 " groot octaaf gecombineerd |
3. Violoncel 8 " * | 3. Fluit dolce 9 " |
4. Holpijp 8 " | 4. Aeoline 8 " |
5. Octaaf 4 " | 5. Speelfluit 4 " |
6. Roerfluit 4 " | 6. Fugara 2 " |
7. Octaaf 2 " | |
8. Cornet D 3 sterk | |
9. Mixtuur 2-3 sterk | |
10. Trompet D 8 voet | |
11. Trompet B 8 " |
Het met * gemerkte register groot octaaf gecombineerd met Holpijp 8’
Werktuigelijke Registers.
1. Klavierkoppelin.
2. Tremulant, (Celste zweving) bovenwerk.
3. Ventiel of Windloozer.
Beschrijving van de Hoofddeelen, Materialen en Bewerking van het Orgel.
Artikel 1.
De Orgelkast. De kast van het orgel zal worden vervaardigd naar een fraaie
frontteekening in waardigen kerkstijl. De orgelkast zal zoo ruim worden gebouwd, als de
ruimte in het kerkgebouw toelaat, en het frontwerk dus ook zoo royaal mogelijk van
afmetingen worden. Het lijstwerk der kast zal zuiver worden geschaafd en gekarnist, en de
deuren en luiken ter zijde met geboste- en van achteren met vlakke paneelen vergaard zijn.
Het ornament- of snijwerk zal van fijn rechtdradig hout, diep worden gesneden, zuiver
bewerkt, en overal smaakvol worden aangebracht.
Artikel 2.
De Windladen.
De Windladen, met hare cancellen, slepen, dammen, pijproosters, ventielen, enz. , zullen
van 1e kwaliteit eiken wagenschot, en de windstokken van zwaar mahoniehout worden gemaakt,
volkomen droog en uitgewerkt. De windladen, als hoofdbestanddeel van het Orgel, zullen
naar de beste en deugdelijkste constructie gemaakt, in 56 cancelafdelingen nauwkeurig
verdeeld zijn. De ventielen, zacht bevoerd, moeten door getrokken koperen veeren volkomen
luchtdicht slui-ten, en gemakkelijk uitgenomen kunnen worden.
Artikel 3.
De Blaasbalgen en Kanalen.
De drie gecombineerde blaasbalgen, bestaande in een horizontaal opgaande- of
reservoirbalg, en twee schep- of aanvoerbalgen, zullen vouwbladen van eiken wagenschot
hebben. Iedere balg zal, met paneelen in vergaringen worden bewerkt, ruimen inhoud hebben,
om overvloedig wind te kunnen aanvoeren bij gebruik van het volle orgel. Door middel van
eene balans, of van balanstreden, zal de windtoestel gemakkelijk in beweging kunnen worden
gebracht. De Kanalen of Windbuizen zullen van eiken wagenschot in elkaar worden geploegd
en gelijmd. Al het lederwerk voor blaasbalgen en kanalen benodigd, zal 1e kwaliteit wit
schapenleder zijn.
Artikel 4.
De Handklavieren en het Voetklavier.
De Handklavieren met de 56 toetsen, loopende van Groot C tot en met g’’’,
zullen van zacht, rechtdradig en volkomen uitgewerkt eiken wagenschot of van mahoniehout
worden vervaardigd. De toetsen derzelve zullen met platen van dik ivoor worden belegd, en
de omkleding der toetsen, als lijsten en blokken, evenals de verhevene- of semitoonen van
massief zwart ebben- of van ander draai fijn hout zijn. Er mag voor de toetsen geen z. g.
kunstivoor of dergelijk maaksel worden gebezigd, en voor de omkleding der klavieren geen
opgelegd fineerwerk, als zijnde dit in de kerkatmospheer volstrekt van onwaarde. Al het
benodigde metaalwerk der klavieren moet van getrokken geel koper zijn gemaakt. Door middel
van eene koppeling zullen de beide klavieren gemakkelijk tijdens de bespeling kunnen
worden verbonden. Het Pedaal of Voetklavier, in 27 toetsen ruim verdeeld, strekkende van
Groot C tot en met d’, zal van sterk wagenschot worden gemaakt. De toetsen zullen
moeten werken op hardstalen-veerplaten, en met dik vilt en leder worden ingesloten, om
stil te kunnen werken. De schroeven en al het benoodigde draadwerk voor het pedaal moet
vnn geel koper zijn.
Artikel 5.
De Abstractuur.
De Welborden en Ramen der abstracten zullen van best, uitgewerkt eiken wagenschot en
mahoniehout, en de wellen van fijn Riga’s greenenhout, volkomen rechtdradig zijn. De
wellen, achtkantig, en zuiver recht geschaafd, zullen koperen assen hebben, welke sluitend
draaien in bevoerde koppen. De abstracten, zuiver bewerkt, en op gepaste afstanden van
roosters voorzien, zullen van zuiver rood koperdraad worden verbonden, aan de bevoerde- en
vertind ijzeren arms. De verdeeling en inrichting van dit mechanisch gedeelte zal volgens
goede berekening, de doelmatigste en de minste wrijving hebben, hetgeen noodzakelijk is
voor een vereischten gemakkelijken speelaard van het Orgel.
Artikel 6.
Het Regeerwerk.
De Registertrekkers, voorzien van fraaie en zuiver gedraaide knoppen met porceleinen
naamplaten, zullen zoo kort mogelijk zijn, wel verdeeld en in volgorde gerangschikt, bij
de klavieren plaats vinden. De wippen en het trekkerwerk, met geel koper verbonden, zullen
van vast eikenhout, en de wellen van rechtdradig Riga’s greenenhout worden gemaakt.
De inrichting en werking der registers zullen doelmatig en gemakkelijk zijn, en het
ijzerwerk, daartoe benoodigd, best Zweedsch ijzer wezen.
Artikel 7.
Het houten Pijpwerk.
Het houten Pijpwerk, tot de onderscheidene stemmen behoorende, zal van eene degelijke
daarvoor berekende houtsoort worden gemaakt en in elkander worden geploegd en gelijmd. De
dempers zullen met dubbel leder bevoerd, en de mond- of dekstukken met koperen schroeven
of nagels bevestig, luchtdicht sluiten.
Artikel 8.
Het Metalen Pijpwerk.
De Prestant- of Frontpijpen zullen uit zuivere bladen Engelsch lamtin gemaakt worden, met
niet meer dan 1/10 lood, ter voorkoming der kristallisatie, vermengd wezen. Zij zullen in
de hoofdtorens van het front uitgedrevene- en in de tusschenpijpenvelden ingesnedene labia
hebben, en zuiver worden gepolijst. De samenstelling van het metaal der binnenstaande
pijpen zal zijn 1/3 Engelsch tin en 2/3 zuiver Spaansch lood. Al het pijpwerk zal, uit
stevige bladen gesneden, zuiver worden bewerkt en gerond, alsmede net en sterk gesoldeerd
zijn. De onderscheiden Registers of Stemmen der dispositie, zullen ieder naar zijn
toonsoort de juiste mensuren, den vereischte vorm en constructie hebben. De pijpen zullen
zooveel mogelijk ingesneden labia hebben, en de opene Stemmen tot 1 voet slissen of
stemkrullen, hetgeen tot duurzame en soliede stemming en intonatie noodzakelijk is. De
gedekte of fluitstemmen zullen van soliede sluiting worden voorzien, en zijbaarden hebben.
De conductors of windleiders, die tot al het afgeleide pijpwerk worden vereischt, zullen
zachtgebogen, van geplet Spaansch lood gemaakt zijn, en sterk gesoldeerd. Zij zullen de
vereischte wijdte hebben, noodig tot vlugge en krachtige aanspraak der groote baspijpen,
en volkomen luchtdicht worden ingemaakt. Het gewicht der Pijpen op toonhoogte, zal zijn
als volgt:
voor opene of Prestantstemmen, wijde mensuur:
Kilo | Kilo | ||||
C | 8 voet | 9 1/2 | c | 4 voet | 2 3/4 |
D | " " | 8 | d | " " | 2 |
E | " " | 6 3/4 | e | " " | 1 2/3 |
F | " " | 5 1/2 | f | " " | 1 1/2 |
Gs | " " | 4 1/2 | gs | " " | 1 1/4 |
Bs | " " | 3 2/3 | bs | " " | 1 |
Voor Gedekte- of Fluitstemmen:
Kilo | Kilo | Kilo | ||||||
C | 8 voet | 5 1/2 | c | 4 voet | 1 1/2 | c | 2 voet | 1/2 |
D | " " | 4 3/4 | d | " " | 1 1/3 | d | " " | 3/8 |
E | " " | 3 1/2 | e | " " | 1 1/4 | e | " " | 2/5 |
F | " " | 3 | f | " " | 1 | f | " " | 2/7 |
Gs | " " | 2 1/2 | gs | " " | 4/5 | gs | " " | 1/4 |
Bs | " " | 1 3/4 | bs | " " | 3/4 | bs | " " | 1/5 |
Voor Tongwerken, Trompet, wijde mensuur:
Kilo | Kilo | Kilo | ||||||
C | 8 voet | 4 1/2 | c | 4 voet | 1 1/2 | c | 2 voet | 1/3 |
D | " " | 3 3/4 | d | " " | 1 1/3 | d | " " | 3/8 |
E | " " | 3 | e | " " | 1 1/4 | e | " " | 1/2 |
F | " " | 2 1/2 | f " " | 1 | f | " " | 2/9 | |
Gs | " " | 2 | gs | " " | 4/5 | gs | " " | 1/5 |
Bs | " " | 1 3/4 | bs | " " | 3/4 | bs | " " | 1/10 |
De tusschenliggende tonen en kleinere pijpen naar het aangegeven gewicht te berekenen,
terwijl voor de engere mensuren het gewicht evenredig wordt verminderd.
Artikel 9.
Intonatie der Labiaalstemmen en der Trompetten.
De onderscheiden Stemmen, tot het Orgel behoorende, zullen algemeen rond en krachtig
worden geintoneerd, en niet hard of scherp zijn. De opsnede van de monden der pijpen zal
zeer nauwkeurig berekend zijn, zoodat de gedekte- of fluitstemmen niet quinteren, en de
opene stemmen niet overblazen, doch pikant en toonvast aanspreken. Naar behoefte der
intonatie zullen de opene pijpen al of niet van zijbaarden worden voorzien, en de
Violoncel- en vioolstemmen, rolbaarden en freins hebben, naar de laatste eischen der
kunst. Het Tongwerk, de Trompet 8 voet, zal opslaande tongen hebben, en koppen en stevels
van hout of metaal. De mondstukken van geslagen geel koper zullen in de bas bevoerd zijn.
Tot de overige deelen der constructie, als: tongen, stemkrukken, schroeven, enz. , zal
geplet en getrokken geel koper worden gebruikt. Het tongwerk, in zijn eigenaardig karakter
geintoneerd, zal eene zuivere en vaardigen aanspraak hebben.
Artikel 10.
Toonshoogte en Stemming.
De Toonshoogte van het Orgel zal die van het ordinair orchest zijn, en de stemming van het
geheele werk naar een gelijkzwevende temperatuur of quintencirkel, volkomen zuiver worden
volbracht.
Artikel 11.
Materialen en Bewerking.
Tot de vervaardiging en samenstelling van het orgel, in voorgeschreven artikelen ver-vat,
zullen alle materialen van de beste en duurzaamste kwaliteit worden geleverd, en de
bewerking in alle hoofd- en onderdeelen net en zuiver zijn. Bij den aanleg van het werk
zal voor genoegzaam ruimen toegang tot al de binnendeelen worden gezorgd.
Artikel 12.
Levering en Garantie van het Werk.
Tot de levering van het Orgel is gerekend te behooren: hetzelve naar omschreven artikelen
in alle deelen deugdelijk en onbezuinigd bewerkt, speelvaardig in de kerk ter plaatse te
leveren, zijnde alle kosten van transport, reizen, logies ter plaatse, enz. , mede voor
rekening der aannemers. Voor ekening der Gemeente, of het Kerkbestuur, of andere
aanbesteder van het werk is: verbouwing of vertimmering aan het kerkgebouw, het oxaal of
de lambrizerin-gen, benevens het verf- of schilderwerk en het vergulden.
Gedurende twintig jaren na de voltooiing zullen de aannemers nog voor de deugdelijkheid
van het werk aansprakelijk blijven, en defecten, uit het werk zelf ontstaan, kosteloos
moeten herstellen, zijnde hiervan uitgesloten gebreken, ontstaan door oorzaken van
buitenaf, zooals: verzakking, brand, lekkage, enz. , aan of in het kerkgebouw. Ook de
jaarlijksche stemming en onderhoud van het orgel zijn voor rekening van het Bestuur,
zullende hetzelve door of vanwege de aannemers worden verricht tegen vergoeding van vijf
en twintig gulden per jaar. Ook hierin zijn alle reis- en verblijfkosten begrepen,
uitgezonderd de vergoeding van een windmaker, welke door het kerkbestuur beschikbaar wordt
gesteld.
Artikel 13.
Aannemingssom.
De ondergeteekenden verklaren de levering en plaatsing van een nieuw Orgel in de Hervormde
kerk te Eelde, geheel naar den inhoud van dit bestek, op zich te nemen, en uit te voeren
voor de som van: Drie duizend en achthonderd vijftig gulden. Zegge: f. 3850, 0
(w. g. ) L. van Dam en Zonen
Leeuwarden, 14 Augustus 1906.
De kerkvoogden der hervormde Gemeente te Eelde verklaren bij dezen onder vorenstaande
conditien de vervaardiging en levering van het nieuwe Kerkorgel in de Kerk te Eelde aan de
Firma L. van Dam en Zonen te Leeuwarden te hebben opgedragen.
Eelde 3 Augustus 1906.
(w. g. ) K. Bakker, R. Luinge, J. Westerhof.
Korte beschrijving van het Schilder- en verguldwerk ten behoeve van het nieuwe orgel der
Herv. Kerk te Eelde, uit te voeren voor rekening van genoemde gemeente.
De Orgelkast moet aan de Frontzijde en ook aan alle andere buitenzijden in krachtigen
grondverf worden gezet. Hierna stoppen van alle spijkergaatjes en voorkomende naadjes in
lijstwerk en deuren. Daarna plamuren en zorgvuldig afschuren. Hierna grondverven en met
volkomen dekkende verf, de kleur te nemen, zooals die noodig is als ondergrond voor het
houtschilderen van b. v. donker teakhout. Eenige stalen zullen door den schilder ter keuze
moeten worden gegeven. Verder houtkleur aanbrengen met goed gemengde waterverf en
vergulden van de nader aan te wijzen lijstkralen en kleine partijen en bladpunten in het
orna-mentwerk. Daarna glad zwart lakken der hollen in het stijl- en regelwerk der kast,
alsmede die in het snijwerk voorkomen. Ten slotte het tweemalen lakken der geheele
orgelkast met prima copallak. De schilder zal er twee jaren voor moeten instaan, dat zich
geen barsten of figuren in de lak gaan vertoonen. Ook moeten nog verguld de labia of
vlakke stukken der frontpijpen. De verfstoffen worden verlang te zijn van prima kwalitiet
en goud moet zijn boekjes ducatengoud van ten minste f. 0, 90 per boekje. Nog wordt
opgemerkt, dat de achterzijde der orgelkast mag worden afgewerkt in licht eikenhoutkleur,
zonder werk, of paneelteekening.
(w. g. ) P. van Dam. Eelde 1-3-1907.
Om misverstand te voorkomen zij opgemerkt, dat het verfwerk, behalve het hiervoren
omschrevene, als zijnde de orgelkast, ook nog behelst de lijst onder- en de lambrizeringen
naast het orgel, benevens schutting met deur bij ‘t klavier en de orgelbank en den
vloer der orgelzolder.
N. B. De kerkvoogden behouden zich het recht voor, het werk niet uitsluitend aan den
laagsten inschrijver te gunnen, doch blijven vrij in hunne keuze.
Alles wordt voorlopig alléén in behoorlijk dekkende grondverf gezet, desnoods 2 maal en
later afgewerkt.
Bijlage 10
RAD. AHGE. Inv. no
Plan voor restauratie en uitbreiding der dispositie van het orgel in de Herv. kerk te
Eelde. Heythuysen, 7-3-1968.
Oude dispositie. (Orgel 1907, fa. L. v. Dam en Zonen Leeuwarden, mech. syst. 2kl. aang. ped. )
Hoofdwerk. | C-g3 | Nevenwerk. | C-g3 |
Bourdon | 16’ | Salicet | 8’ (9 grootste in het front) |
Prestant | 8’ | Flute | 8’ |
Violoncel | 8’ | Aeoline | D 8’ |
Holpijp | 8’ | Gamba | 8’ (vanaf c klein) |
Octaaf | 4’ | Flute | 4’ |
Roerfluit | 4’ | Fugara | 2’ |
Octaaf | 2’ | ||
Cornet | D 3 sterk | ||
Mixtuur | 4 sterk | ||
Trompet | D 8’ | ||
Trompet | B 8’ |
Pedaal 27 tonen, aangehangen.
Typisch v. Dam-orgel, degelijk werk, ruimgebouwd, veel diepte en veel onbenutte ruimte. Klank Hoofdwerk is zeer mooi, kloek zonder enige scherpte. Nevenwerk slap en zeer onevenwichtig tegenover Hoofdwerk.
Restauratieplan:
Het gehele mechaniek van de speeltafel wordt weer in goede staat gebracht. Voor de pedaallade wordt een geheel nieuwe mechaniek gemaakt.
Windladen: Met dikke lijm uitgegoten, onder de stokken verende teleskoophulzen,
verbetering windtoevoer en constante stemvastheid. Laden voorzien(zo nodig0van nieuwe
bodem, vernieuwing veren onder de ventielen. Nieuwe pedaallade, eikenhout, met scheiden
van zeer oud hout, 2-zijdig bekleed met 10 mm dikke, speciaal voor dit doel vervaardigde
multiplexplaat van zeer goed okumé. Verschillende lagen zonder tussenruimte gelijmd,
pijpenstokken van maho-nie, slepen van celoron(kunststof), onder de pijpenstokken
teleskoophulzen gemonteerd ventielen van sugarpine, onder de lade zwembalg met
reguleerklep.
Windvoorziening: Oude grote blaasbalg binnen het orgel en ventilator op zolder geplaatst,
worden vervangen door kleine nieuwe blaasbalg en samen met huidige ventilator in de
orgelkast geplaatst. Ventilator in dubbelwandige geluidsdempingskist verend opgehangen.
Wind
van zelfde temp. als pijpwerk, gunstig voor stemming.
Orgelkas: Tegen worm behandelen. Eventuele frontwijziging.
Pijpwerk: Vakkundig reviseren, zo, dat van Dam-timbre behouden blijft. Nieuwe pijpen aan de oude aanpassen. Aantal:
Pedaal: 108 stuks waarvan 81 hout en 27 orgelmetaal.
Hoofdwerk: 856 " " 12 " " 844 "
Nevenwerk: 336 " " 12 " " 324 "
Dispositie nieuw pedaal:
Subbas 16’ (pijpwerk Bourdon 16’).
Openbas 8’ (goed gebruikt pijpwerk).
Prestant 4’ (geheel nieuw, 45% orgelmetaal).
Fagot 16’ (mooi gebruikt register, v. grenenhout met nieuwe tongen, kelen en krukken).
Plaatsing recht tegenover de speeltafel (juist aande andere kant van het orgel).
Hoofdwerk 56 tonen:
Bourdon 16’ (zie pedaal), vervangen door Scherp 3-4 sterk, 1 1/3 voet, 212 pijpen, vervaardigd van orgelmetaal met tingehalte van 75%.
Nevenwerk 56 tonen:
Salicionaal 8’ (oud).
Bourdon 8’ (oud).
Speelfluit 4’ (oud).
Doublette 2’ (nieuw, orgelmetaal 45%).
Kwint 1 1/3’ (nieuw " " ).
Dulciaan 8’ (nieuw " " ).
Nieuwe dispositie:
Hoofdwerk. | Nevenwerk. | Pedaal. |
Prestant 8’ | Salicionaal 8’ | Subbas 16’ |
Violoncel 8’ | Bourdon 8’ | Openbas 8’ |
Holpijp 8’ | Speelfluit 4’ | Prestant 4’ |
Octaaf 4’ | Doublette 2’ | Fagot 16’ |
Roerfluit 4’ | Kwint 1 1/3’ | |
Octaaf 2’ | Dulciaan 8’ | |
Cornet D 3 sterk | ||
Mixtuur 2’ 2-3 sterk | ||
Scherp 1 1/3’ 3-4 sterk | ||
Trompet B/D 8’ |
Koppelingen: Pedaal-Hoofdwerk; Hoofdwerk-Nevenwerk.
Kosten: Offerte 27-9-1967 f. 24. 055, - méérprijs Fagot 16’f. 3. 000, - en id. Dulciaan 8’f. 600, -
totaal: f. 27. 655, -.
Contract: ged. 7-3-1968. Opleveringstermijn: uiterlijknovember1968. Garantietijd 5 jaren. Onderhoud en stemmen f. 14, 40 per uur incl. reiskosten.
Supplement: ged. 27-3-1968.
1. Boventoetsen pedaal verlengen.
2. Paneel boven pedaalklavier zo mogelijk iets naar achter brengen.
3. Pedaal juist aan de andere kant van het orgel geplaatst dan de speeltafel. Manuaal II bij de speeltafel.
Dit supplement in verband met opmerking W. Houtman(adviseur namens de orgelbouw commissie der G. O. V.
Bijlage 12.
De dispositie na de restauratie van 1983 werd als volgt:
Hoofdwerk. | |
Prestant 8’ | C-h0 in het front, rest op de lade. |
Bourdon 16’ | vanaf c0, co-h0 hout, 19e eeuwse pijpen, c1-g3 Van Dam 1901. |
Violoncel 8’ | register met geperste labia,alles met frains, vanaf c0. |
Holpijp 8’ | C - G eiken, rest metaal, gedekt. |
Octaaf 4’ | |
Octaaf 2’ | |
Mixtuur 2-3 st. | vóór de jongste restauratie ontbrak het vierde koor van c1- h1, in 1983 bijgeplaatst in de aanwezige gaten. |
Cornet 3 st. | discant. |
Roerfluit 4’ | 12 kleinste open. |
Trompet 8’ | stevels zink, koppen lood, bekers metaal, c3-g3 twee labiaalpijpjes per toets, één eng cylindrisch, één conisch. |
Bovenwerk. | |
Salicionaal 8’ | C-D gecombineerd met Fluit dolce, vanaf Dis deels in het front. |
Viola di Gamba 8’ | C-H gecombineerd met Fluit dolce, vanaf c0 pijpwerk Van Dam 1901 |
Fluit dolce 8’ | C-H hout, geschilderd, rest metaal. |
Speelfluit 4’ | bas gedekt, discant open, enge mensuur. |
Quintfluit 2’ | nieuw, 1983, bas gedekt, discant open. |
Fugara 2’ | Octaaf 2’van 1968, intonatie gewijzigd, door o. a. hogere opsneden. |
Dulciaan 8’ | 1968, intonatie gewijzigd in 1983, waardoor ronde, met de labiaalstemmen vermengende klank verkregen werd. |
Pedaal. | |
Subbas 16’ | 27 pijpen Bourdon 16 van het Hoofdman. , 24 eiken, 3 metaal. |
Octaaf 8’ | hout, open, 19e eeuws pijpwerk, onbekende herkomst. |
Octaaf 4’ | Van Dam 1901. |
Basson 16’ | 1968. |
Manuaalkoppel; Pedaalkoppel; Tremulant.
Bijlage 13
RAD. Statenarchief. Rekeningen Rentmeesters. Inv. no 1779 op het jaar 1649.
"Edele Mogende Heren/Mij Heren Drost en Gedeputeerden/der Landschap Drenthe. /Mijn Heren.
Alsoo den jegenwoordigen Organist tot Eelde/bereits een half Jaer den dienst aldaer
vertreden/heeft. Is oversulx hiermede sijndeemoedich ver-/soeck dat UEdMo. believen
d’ordre te/geven, waermede hij het halve Jaer Tractement, /by d’Heren
Ridderschap & Eygenerffden optenjongst-/leden Landtsdag by provisie geaccordeert,
/promptelyck moge ontfangen, oock met eenen, /den Supplt assigneren sodaenigen Cantoir,
als UEd/Mo. werden goetvinden, om t’allen halven Jaer/tselve Tractement
t’ontfangen, sonder UEd. Mo. /telckens hierom te behoeven moeyelyck te syn. /Dit
doende, etc".
Bijgeschreven:
"Jan Ubbels Organist/Den Rentemr. des Convents/Assen, wert geordonneert/aen supplt.
wegen het verschenen/halve jaer Tractement te/betaelen die summe/van Dertich Caroly/gls
die hem onder/quitan[ie] in reckeninge/sullen valideren/Actum Assen den-20-/Septembris
1649/{get.
T. Timans. . . 1649]. /
Ter ordonnantie der HH. /Drost ende Gedeputeerden/{get. }H. J. Struick/1649/".
"Ick ondergeschreven bekenne/ontvangen te hebben van/Den E. Lucas Tijmans
Remtemester/des Convents Assen de somme van-30-karoll/gull orkunde mijn hant gescheet.
Den-25en/Septembr.
1649. / {w. g. } Jan Ubels 1949".
Idem. Hij verzoekt nu het tweede halfjaar tractament uit te betalen. Ged. 7-2-1650.
Hij tekent ni: "Jannes Ubelius Lantinck".
Positief in de kerk
Foto: B.C.
Scheffers Datum onbekend. (56)
Dit Flentrop-positief
werd rond 1980 aangeschaft en was eigendom van de organist Jan Jongepier.
In
2019 weer verkocht aan een werknmer van orgelmaker Mense Ruiter.
Dispositie:
Gedekt 8, Roerfluit 4, Octaaf 2.
Het orgel heeft een kort octaaf.