Peize, Hervormde kerk

Informatie over de kerk


Ansichtkaarten


Provinciale Drentsche en Asser courant 11-07-1823

Geschiedenis in Groningen
Voor de geschiedenis van het orgel dat zich nu in de Hervormde kerk te Peize bevindt moeten we terug in de tijd naar de stad Groningen, naar de St. Geertruids- of Pepergasthuiskerk. De stichting van dit Gasthuis vond plaats in 1405. Het gasthuis was bestemd voor arme pelgrims die twee of drie nachten geherbergd mochten worden. Later werd het bestemd voor een tehuis van arme lieden, vreemdelingen, ongelukkigen en men kon zich inkopen. Het gasthuis was voorzien van een kapel waarin kerk gehouden werd. In 16e eeuw verkreeg het belangrijke bezittingen onder andere veengronden bij Gieten (02).

1631:Het orgel werd in 1631 door de voogden van het St. Geertruidsgasthuis aanbesteed aan de orgelmaker Anthonie Verbeeck te Groningen (03). Voor 700 Caroli gulden werd het orgel aangenomen terwijl zijn vrouw een rosenobel zou ontvangen en er nog 50 Caroli gulden in reserve werd gehouden voor het geval de orgelmaker te weinig zou hebben ontvangen. Bovendien mocht hij het positief dat in de kerk aanwezig was in bezit nemen. Als eerste termijn kreeg hij 250 Caroli gulden. In 1633 vond de afrekening plaats. Er werd nog 511 Caroli gulden en 16 stuivers uitbetaald. Te weten 450 als rest van 700 Caroli gulden en nog eens 50 Caroli gulden zoals was afgesproken verder een rosenobel voor zijn vrouw ad 9 gulden en 6 stuivers en een rijksdaalder voor de knecht dus 2 gulden en 10 stuivers (04). (bijlage 1)

1663: Er werd voor 230 Caroli gulden aan het orgel verbouwd door J. Huis.

1672: Het orgel had te leiden van beschietingen door de bisschop van Munster. Men kon het orgel in acht jaar niet gebruiken.

1680: De reparatie in 1680 voor 800 Caroli gulden kan wellicht worden toegeschreven aan Jan Helmman (05).

1696-1697: Dan volgt een grote verandering door Arp Schnitger. Er kwam een vrij pedaal met 5 à 6 stemmen en 3 nieuwe blaasbalgen. De orgelkast werd veranderd en er werden twee pedaaltorens aangebracht door Allart Meijer voor 235 Caroli gulden. Jan de Rijk ontving 10 Caroli gulden voor beeldhouwwerk. De totale kosten bedroegen 1022 Caroli gulden. Hierna zal Jan Radeker en zijn compaan Rudolf Garrels het onderhoud gehad hebben.

Na 1697: In 1707, 1715, 1719 repareerde Jan Radeker het orgel in 1715 ontving hij hiervoor 35 Caroli gulden.

Vanaf 1725: In 1725 repareerde Matthias Amoor het orgel voor 132 Caroli gulden. Hierna had hij het onderhoud tot 1753 (06).

Vanaf 1754: A. A. Hinsz orgelmaker te Groningen komt in de rekeningen voor. Hij ontving 10 Caroli gulden voor onderhoud en stemwerk. In 1755 werd er bestek opgemaakt voor reparatie en uitbreiding van het orgel tot een bedrag van 950 Caroli gulden. Hij ontving hiervoor in 1756 per kwitantie 250 Caroli gulden, in 1758 nog eens dit bedrag en in 1758 de resterende 450 Caroli gulden. Hinsz maakt een nieuw Rugwerk dat het oude Borstwerk van Verbeeck verving. Verder maakte hij een nieuwe windlade voor het Hoofdwerk dat nu de omvang C - c3 kreeg. Mogelijk maakte hij een nieuwe klaviatuur van dezelfde omvang (07).

1788: De dispositie van het orgel werd door A.A. Knock opgetekend:

 (08).

Na 1785: Het ligt voor de hand dat na 1785 en tot 1811 de orgelmakers F. C. Schnitger jr. en zijn compagnon H. H. Freytag het orgel in onderhoud gehad zullen hebben. Na de dood van deze orgelmakers, F. C. Schnitger in 1799 en H. H. Freytag in 1811, zet de weduwe Freytag met behulp van knechten zoals J. W. Timper en Matthias Martin het onderhoud voort.

Na 1814: In 1814 werd voor f. 325, - gerepareerd. Hierna wisselde men van orgelmaker en kwam de firma N. A. Lohman aan bod, die in 1832 voor f. 120, - werkzaamheden verrichtte. Zo maakte hij het klavier van het Rugpositief dat onder was boven. De Quintadeen 8’ in het Rugpositief werd vervangen door een Holpijp 8’. In 1846 werd nog voor f 234, 50 gerepareerd. Er kwam o. a. een nieuwe pedaalkoppel (09).

Ca. 1850: De dispositie wordt opgetekend door Broekhuyzen
(11-63)
G 40. Groningen
Het orgel in de kerk van het Peper- of Geertruidsgasthuis aldaar is een werk van oude datum.
Is oorspronkelijk gemaakt door mr Antoni Verbeek in het jaar 1631 voor de som van f 830. In het jaar 1663 vergroot met nieuwe stemmen voor f 230.
De naam der orgelmaker was onbekend, welligt de genoemde. In 1680 geheel hernieuwd voor f 800, zijnde in 1672 door de bisschop van Munster grootendeels vernietigd.
Van 1672 tot 1680 heeft men er geen gebruik van kunnen [maken] wegens gebrek aan geld, wegens de nodige herstellingen die hetzelve vereischten.
In 1697 werd er eene groote reparatien aan verricht van een pedaal, hetwelk f 1.022 kosten. In 1756 is er het rugpositief bij gemaakt voor f 1.002.
In 1785 grootendeels gerepareerd. In 1814 hersteld voor f 435. In 1832 aanmerkelijk gerepareerd door de orgelmakers N.A. Lohman en Zonen, te Groningen gevestigd, waarbij het clavier van het rugpositief, dat onder was, boven is gemaakt.
Van de quintlade [= Quintadena] in hetzelve een Holpijp gemaakt.
In 1846 is er eene belangrijke herstelling aan verricht en vermeerderd met stemmen zoodat hetzelve in 1847 bestaat uit 22 stemmen, twee handclavieren van 4 octaaf, vrij pedaal en vier blaasbalgen.
De reparatiën in 1785 zijn door den beroemde orgelmaker A.A. Hintz verricht.
Manuaal Rugpositief Pedaal
Prestant 8 vt Prestant 4 vt Prestant 8 vt
Holpijp 8 vt Quintadena 8 vt Bourdon 16 vt
Prestant 4 vt Fluit 4 vt Octaaf 4 vt
Quintadena 4 vt Fluit 2 vt Octaaf 4 vt
Octaaf 2 vt Quint 1 1/2 vt Mixtuur 3 st
Quint 3 vt Scherp 3 st Trompet 8 vt
Mixtuur 4-5-6 st Voxhuma 8 vt  
Sexqualter 2-3 st  
Dulciaan 8 vt  

drie ventiele, eene afsluiting, eene koppeling, een tremulant en calcanteschel

In onderstaand bericht wordt een orgelconcert gemeld vanuit Peize. Heeft het in 1862 geplaatste orgel toch een voorganger gehad?

Groninger courant 05-09-1851

1855: Plannen voor de aanschaf van een orgel.

Provinciale Drentsche en Asser courant 19-05-1855

1862: Bericht omtrent de orgelplannen.

Provinciale Drentsche en Asser courant 15-05-1862

1861/1862: In Peize werden er plannen gemaakt om een orgel aan te schaffen. In 1862 deelde de kerkvoogdij in een vergadering mee dat de heer Van Oeckelen een orgel te koop wist voor f. 2000, -. De orgelmaker stelde voor dit orgel gereed te maken en te plaatsen en vroegt hiervoor een betaling in twee termijnen: 1e bij aflevering en 2e een jaar na dato. De orgelzolder moest worden vertimmerd wat f. 400, - zou gaan kosten. De kerkvoogdij besloot de kosten te bestrijden uit: a. negotie van f. 1000, - tegen 4%. b. door verkoop van 63 eikebomen om de kerk voor f. 1260, -. c. door verkoop van weekhout uit het kerkenbos (10).
Bij de verplaatsing werd het orgel door Van Oeckelen gewijzigd. Hij veranderde op het Hoofdwerk de Mixtuur 4-5-6 sterk in 2-3 sterk. De Sexquialter 2-3 sterk werd vervangen door een Fluit 2’. Op het Rugwerk kwam een Viola di Gamba 8’ van A af, in plaats van de Scherp 3 sterk en de Voxhumana 8’ werd vervangen door een Dulciaan 8’ (11). De volgende veranderingen zijn niet juist te dateren. Zoals het vervangen van de Mixtuur 3 sterk op het Pedaal en de verandering van de Quint 1 1/3 in een Flageolet 1’.


Genealogische en heraldische gedenkwaardigheden in en uit de kerken der provincie Drenthe 1937


Provinciale Drentsche en Asser courant 08-11-1862


Provinciale Drentsche en Asser courant 11-12-1862


Artikel "Een Zondag in Peize" I en II uit de Provinciale Drentsche en Asser courant van 27-07-1865, 29-07-1865, 01-08-1865 en
Klik op de afbeeldingen voor een vergroting









Provinciale Drentsche en Asser courant 22-04-1865


Provinciale Drentsche en Asser courant 03-12-1867



Provinciale Drentsche en Asser courant 21-01-1874


Provinciale Drentsche en Asser courant 21-06-1881


Provinciale Drentsche en Asser courant 27-02-1882, 17-05-1882


Provinciale Drentsche en Asser courant 13-08-1895

1900: J. Doornbos, orgelmaker te Groningen verving de Dulciaan 8’ op het hoofdwerk door een Trompet 8’ en in plaats van de Quint 3’ kwam een Bourdon 16’ diskant.


Provinciale Drentsche en Asser courant 11-12-1920


Provinciale Drentsche en Asser courant 20-10-1930, 21-10-1930

193x: Johan van Meurs noteert de gegevens van het orgel in zijn dispositiecahier


Klik op de afbeelding voor een vergroting
Uit het boek van Jaap Brouwer: Johan van Meurs - Een studie over een pionierend orgeladviseur

1936: Op het Pedaal werd de metalen Bourdon 16’ vervangen door een houten exemplaar en werden nieuwe magazijnbalgen gemaakt door Klaas Doornbos orgelmaker te Groningen (12).
De dispositie van het orgel was voor de jongste restauratie in 1973 als volgt:

Hoofdwerk. C - c3 Rugwerk. C - c3 Pedaal. C D - d1
Bourdon D 16’ * Holpijp 8’ Bourdon 16’
Prestant 8’ Viola di Gamba 8’ Prestant 8’
Holpijp 8’ Prestant 8’ Octaaf 4’
Octaaf 4’ Fluit 4’ *** Quint 3’ * *
Fluit 4’ ** Fluit 2’ Octaaf 2’
Octaaf 2’ Flageolet 1’ Trompet 8’
Fluit 2’ ** Dulciaan 8’    
Mixtuur 3-4 st.        
Trompet 8’        
De koppeling van Manuaal I aan Manuaal II geschiedt door II naar achteren te schuiven. Pedaal koppeling. Afsluiters op Hoofdwerk, Rugwerk en Pedaal. Windlosser. Loos register op het Rugwerk.
* c1 - c2 eikenhout; ** gedekt; *** open van bes af, rest gedekt. Pedaal stemmen gehalveerd in C- en Cis-lade.
De Quint 2 2/3’ is buiten gebruik, oud pijpwerk. De registertrekkers op het Rugwerk bevinden zich op de rugwerkskast, dus achter de bespeler.
Samenstelling Mixtuur 2-3 sterk:
C: 1 1/3 - 1
c: 2 - 1 1/3
c1: 4 - 2 2/3 - 2 (13).





Foto's (voor restauratie 1969) vanuit http://www.kerkeninbeeld.nl

1954: Aantekeningen uit een brief door O. Hartholt d.d. 03-04-1954. Kladnotities door Lambert Erné?. (24)

1955: Orgeladvies door de orgelcommissie Hervormde kerk

Bijlagen van de Handelingen der Generale Synode der Nederlandsche Hervormde Kerk ten jare 1956

Brief d.d. 24-12-1955 van de kerkvoogdij aan de Hervomde OrgelbouwCommisie (HOC). In deze brief wordt om advies gevraagd om het orgel te laten restaureren. Men schrijft het orgel toe aan de school van "Schnitzer". In 1785 omgebouwd door Albertus Hintz en in 1861 vanuit de Pepergasthuiskerk in Groningen naar Peize verkocht. Sinds die tijd is het niet meer gewijzigd.
Al op 30 december antwoordt de HOC dat ze graag adviseren. Lambert Erné en Willem Hülsmann zullen ter plaatsen een onderzoek instellen. De kosten van dit advies bedragen f 35,- (24)

1956: In een brief van 26 januari meldt de HOC dat het bezoek van de deskundigen is uitgesteld tot februari, vanwege het overladen reisschema. Op 10 februari wordt gemeld dat Hülsmann en Erné op 23 februari langs zullen komen.
Op 11 april meldt de HOC dat er een 2e bezoek nodig is. Het eerste onderzoek werd uitgevoerd door Lambert Erné.
Op 30 december schrijft de kerkvoogdij aan het ministerie van OKW dat het orgel in zeer slechte staat is. In het kort wordt de historie van het orgel beschreven en genoemd dat het orgel op de monumentenlijst staat. De dispositie wordt ook vermeld, maar met een groot aantal fouten. Ook worden de werkzaamheden van Arp Schnitger niet vermeld. (24) (27)

1957: Op 15 april wordt door de HOC een bezoek aangekondigd van Cor Edskes.
Op 15 april schrijft de HOC aan Cor Edskes dat hij het orgel in Peize moet onderzoeken en welke punt van belang zijn.
Het onderzoeksrapport van Cor Edskes dateert van 8 mei. Edskes kon het archief van de Pepergasthuis nog niet inzien, maar hij dateert de oudste onderdelen van het orgel op 1631. In de jaren 1696-1697 werkte Arp Schnitger aan het orgel. Hinsz wijzigde het orgel nog ingrijpender. Hij noemt de dispositie uit de verzameling van Knock en dat Daar staat geschreven dat Hinsz het in 1785 heeft schoon gemaakt. Hij vermoedt dat Hinsz veel meer heeft gedaan gezien het blinderingssnijwerk dat een laat-rococo-karakter heeft. In 1861 wordt het verkocht naar Peize, dat voordien geen orgel bezat. Bij deze verplaatsing werd het ingrijpend gewijzigd.
Hij noteert de dispositie als volgt:
Hoofdwerk: Bourdon 16'discant, Prestant 8', Holpijp 8', Octaaf 4', Fluit 4', Octaaf 2', Mixtuur II-II, Trompet 8'
Rugwerk: Holpijp 8', Viola da Gamba 8', Prestant 4', Fluit 4', Fluit 2', Fageolet 1',  Dulciaan 8'
Pedaal: Bourdon 16', Prestant 8', Octaaf 4', Octaaf 2', Quint 3', Trompet 8'
3 afsluiters, manuaalkoppel, pedaalkoppel en windlosser.
Maunuaal C-c''', Pedaal C-d', Cis ontbreekt
De pedaalstemmen hebben ieder voor zich 2 knoppen voor de C- en de Cis kant.
De staat van alle onderdelen wordt door Edskes nauwkeurig beschreven.
Hij constateert, met enige schroom, dat het orgel voor restauratie in aanmerking komt. Hij baseert deze schroom op de slechte staat van het orgel en de samenstelling van het instrument uit verschillende periode, waar Hinsz er het meest zijn stempel op heeft gedrukt. Bij de restauratie zou Hinsz het uitgangspunt moeten zijn.
De volgende werkzaamheden zouden moeten worden uitgevoerd:
 - Herstel van de kas en ongedaan maken van latere wijzigingen.
 - Herstel van de dispositie naar de situatie van 1785
 - Restauratie van windladen, pijpwerk mechaniek
 - Verplaatsing van de windvoorziening van de toren naar de kerk
De kosten worden ingeschat tussen de f 25.000,- en f 50.000,-
De kerk is noodlijdend en wordt reeds voor f 2.000,- gesubsidieerd. Men hoopt op een subsidie.
Aangezien het orgel voor komt op de monumentenijst en een van de oudste en grootste orgels van de provincie Drenthe is zou subsidie mogelijk moeten zijn.
Op 18 juni een brief van Monumentenzorg aan de kerkvoogdij van Peize. Zij verklaren bereid te zijn tot een subsidie van 30%. Deze gelden zijn echter pas na 1960 beschikbaar.
Op 24 juni schrijft de directeur G.C. Helbers, directeur van het provinciaal museum van Drenthe, dat hij hoopt dat het orgel gerestaureerd kan worden. OOk is het van groot belang dat de kerk wordt gerestaureerd.
Op 17 juli een brief van de HOC aan de vereniging van kerkvoogdijen. In de brief vragen ze actie te ondernemen omdat de kerk van peize onderverzekerd is.
Op 19 juli een brief van de HOC aan de kerkvoogdij dat het orgel voor f 60.000,- verzekerd zou moeten zijn. Kerk en orgel zijn nu verzekerd voor samen f 150.000,-. De HOC adviseert dit bedrag te heroverwegen.
Op 18 september verschijnt het voorlopige rapport van de HOC officieel. De inhoud is gelijk aan het rapport van Cor Edskes. De kerkvoogdij wordt geadviseerd om offertes aan te vragen bij Leeflang en Van Vulpen. (24) (27)


1961: In de periode 1961-1967 is er een notitieschrift waarin de brieven genoteerd staan die betrekking hebben op de restauratie.
Op 17 januari stuurt de HOC op een telefonisch verzoek van de predikant van Peize ds. H. Noordermeer een afschrift van het rapport uit 1957. Na lezing en bespreking met de kerkvoogdij zouden de deskundigen van de HOC langs kunnen komen om het instrument te bekijken. Uit dezelfde tijd stamt een notitie dat Willem Hendrik Zwart en een leraar (Van der Kleij)  zijn langs geweest en hebben geconstateerd dat het orgel in zeer slechte staat is. Een restauratie is beslist noodzakelijk. Zwart stelde een provinciale aktie voor. De predikant heeft een overleg met de kerkvoogdij toegezegd. Hij zou echter eerst de beschikking moeten hebben over het rapport uit 1957. Ook heeft de predikant contact gehad met Edskes.
Tijdens de gemeenteavond van 16 november werd het orgel gedemonstreerd door de organist van de kerk dhr. Wolf. De geschiedenis van het orgel werd verteld en de huidge problemen. Waarom moet het worden gerestaureerd?
In een ongedateerde lijst staan de personen die hebben plaats genomen in een comité van aanbeveling. De lijst bevat tal van bekende namen uit het bestuur van Drenthe en de culuturel elite.
Op 9 maart een notitie van de HOC of op basis van het oude rapport een offerte kan worden aangevraagd bij Van Vulpen en Leeflang. Deze notie is geschreven naar aanleiding van een brief van ds. Noordermeer van 9 maart, waarin hij vraagt of de HOC namens de kerkvoogdij offertes wil aanvragen bij Leeflang en Van Vulpen.
Op 16 maart schrijft de HOC aan Van Vulpen of zij offerte kunnen uitbrengen voor de restauratie van het orgel op basis van het rapport uit 1957. Bij vragen kunnen ze contact opnemen met dhr. Edskes.
Op dezelfde dag wordt de kerkvoogdij ingelicht dat er bij Van Vulpen een offerte is aangevraagd. Of er een 2e offerte nodig is van Leeflng, wordt nog overlegd met de rijksadviseur voor orgels.
Op 4 april informeert de kerkvoogdij het akticomité over de voortgang van de restauratie van orgel en kerk. Ds. Noordermeer van Roderwolde maakte een lijst met alle betrokkenen van de restauratie van kerk en orgel.
Op 7 juni schrijft Van Vulpen dat ze graag een bezoek aan het orgel willen brengen samen met de deskundige van de HOC.
Op 21 september brengt van Vulpen een offerte uit. De kosten van de restauratie worden ingeschat op f 76.800,-
Werkzaamheden aan de orgelkas zijn niet inbegrepen. Kosten van hulp van timmerlieden, electra, verbijf orgelmakers zijn voor rekening van de opdrachtgever. Geschat wordt dat de werkzaamheden in 1965 kunnen gaan starten.
Op 19 september vraagt de kerkvoogdij aan het ministerie van OKW of de toegekende subsidie van 30% van 18 juni 1957 nog beschikbaar is. Er is binnenkort een offerte van de orgelmaker Van Vulpen beschikbaar.
Op 4 oktober antwoordt het ministerie van OKW dat de subsidietoezegging nog geldig is en dat het bedrag kan worden herzien. De hoogte daarvan is afhankelijk van het ingediende restauratieplan. (24) (27)

1962: Op 23 maart beschrijft de HOC een aantal wijzigingen op de offerte van Van Vulpen.
 - Vox Humana: Niet alleen nieuwe bekers, maar "geheel nieuw met houten koppen te plaatsen op aanwezig stevelblok".
 - Prestant 8' van pedaal: Houtenpijpen C en D te vervangen door nieuwe van metaal vervalt.
 - Bourdon 16' wordt van metaal
 - Bij de mixtuur van het pedaal zoveel mogelijk pijpwerk hergebruiken uit de aanwezige Quint.
Op 25 mei schijft de kerkvoogdij aan de HOC dat men bereid is te betalen voor het advies van de HOC. Zolang er echter geen offerte binnen is van Van Vulpen wordt er nog niets betaald.
Op 29 mei antwoordt de HOC dat er al uitgebreid overleg is gevoerd met Van Vulpen en dat men het orgel ook al bezocht heeft. Er zijn nog een aantal vragen over de offerte. Zodra die zijn beantwoord kan de offerte worden verstuurd. Is het mogelijk de f 28,75 te betalen?
Op 4 oktober stuurt Van Vulpen een nieuwe aangepaste offerte. De kosten komen nu op f 85.300,- De originele offerte is slecht leesbaar. In het archief van de HOC is een afschrift beschikbaar.
Windladen: demonteren en alle onderdelen herstellen. Aanbrengen van een systeem zodat vochtigheid en temperatuurverschillen minder invloed hebben.
Klavieren: demonteren en herstellen
Mechanieken: reviseren. Nieuwe registerknoppen volgens oud model. Nieuwe registerplaatsjes met handgeschilderde letters. Verwijderen pedaalkoppel.
Windwerk: Windmotor en balg vanuit de toren verplaatsen naar het orgelbalkon. Windmotor in een nieuwe dempkist. Kanalen restauren en winddicht maken. Aanbrengen van een bloktremulant.
Pijpwerk: Beschadigde pijpen herstellen. Kernen worden niet gewijzigd.
- Hoofdwerk: Quintadeen 4' herstellen vanuit de Fluit 4', Quint 3' enkele pijpen nieuw, Sesquialter reconstrueren uit de omgewerkte Mixtuur, Mixtuur geheel nieuw, Dulciaan vanuit het rugwerk.
- Rugwerk: Quintadeen 8' houten pijpen vervangen door metalen exemplaren, Fluit 4'3 nieuwe pijpen, Quint 1 1/2' enkele nieuwe pijpen, Scherp nieuw, Vox Humana nieuw
- pedaal: Bourdon nieuw van metaal, Mixtuur reconstrueren vanuit de Quint rest nieuw
Het nieuwe pijpwerk wordt gemaakt conform het oude pijpwerk.
Op 28 november verzoekt de HOC de fa. Van Vulpen een offerte in te dienen voor het demonteren van het orgel en het opslag op de zolder van het gemeentehuis van Peize. De demontage moet zijn afgerond voor 1 februari 1963. Er worden onderstaande eisen gesteld aan de uit te voeren werkzaamheden:
 - Voorlopige schoonmaak onderdelen
 - Opstellen van de pijpen op de windladen. Grote pijpen staand langs de wanden op klosjes.
 - Afnemen ornamenten orgelkas
 - Opmeten van de drukverhoudingen in de cancellen uitgaande van de huidge winddruk. Zo mogelijk op alle c's
 - Opmeten diepgang van manuaal en pedaal.
 - Merken van de onderdelen. Er mogen geen nieuwe inscripties op het pijpwerk worden aangebracht.
Van 13 december dateert de offerte van Van Vulpen voor het demonteren en opslaan van het orgel. Alle geëiste werkzaamheden worden gespecificeerd. Alle onderdelen en pijpwerk worden gemerkt met etiketten. De kosten bedragen f 2.900,- (24) (27)

1963: Notitie d.d. 18 februari van de HOC aan Edskes. Telefoontje van ds. Noordermeer. Het orgel moet zo spoedig mogelijk worden verplaatst vanwege de beginnende kerkrestauratie. Wanneer kan dit? Als het niet snel geregeld is, dan regelt ds. het zelf wel.
Op 22 februari een brief van de HOC aan de kerkvoogdij. Er is contact geweest tussen Edskes en Van Vulpen. Na verlening van de opdracht kan het orgel binnen een week worden verplaatst. De kosten blijven gelijk.
15 maart schrijft de HOC dat de offerte voor demontage van het orgel accoord is.
Op 21 maart schrijft ds. Noordermeer een brief naar de HOC dat de samenwerking wordt opgezegd, omdat er sinds 2 jaar niets van de commissie is vernomen. De in 1961 verleende machtiging wordt weer ingetrokken.
Op 30 maart wordt de brief van ds. Noordermeer beantwoord. Een restauratie op korte termijn is niet mogelijk, vanwege de ontrbrekende subsidiegelden en de zeer volle portefeuille van Van Vulpen. Dhr Edskes zal binnenkort contact opnemen.
Op 24 mei schrijft Edskes dat hij wegens voortdurend verblijf in het buiteland nog niet in de gelegenheid was de vorderingen rond de restauratieprocedure te melden. Hij heeft op 2 mei gebeld, maar kreeg geen gehoor. Na een reis van 5 dagen naar het buitenland zal hij volgende week weer contact opnemen. Ook zal hij Peize bespreken met dhr. Oussoren.
Op 5 juni schrijft ds. Noordermeer aan Edskes dat hij het resultaat van het gesprek met Edskes op 31 mei heeft voorgelegd aan de kerkvoogdij. De kerkvoogdij beslist Edskes als adviseur te benoemen. Op vrijdag 28 juni graag ontmoeting bij de kerk om definitieve afspraken te maken over de demontage van het orgel.
Op 28 juni is er inderdaad een bijeenkomst geweest met de restauratiecommissie van de kerk, dhr. Edskes, architect Baart aannemer Helbers. In het verslag is te lezen dat het kerkmeubilair met eiegen kracht wordt verwijderd. Daarna kan Van Vulpen het orgel demonteren. De kerkvoogdij zogt voor een verzekering van de orgelonderdelen. De duur van de kerkrestauratie wordt ingeschat op ca. 2 jaar. Er dient nog te worden bepaald of de restauratie van de orgelkassen wordt mee genomen in de kerkrestauratie of bij de orgelrestauratie.
Op 25 juli komt er een nieuwe offerte voor het demonteren en onderzoeken van het orgel. De kosten bedragen f 5.000,- De inhoud van de offerte is gelijk aan de vorige. Op een kopie van deze offerte staat door Edskes genoteerd dat de orgelkas wordt gedemonteerd door een meubelmaker onder leiding van de architect.
Op 30 juli een brief van Van Vulpen aan de kerkvoogdij. Men is inmiddels begonnen aan het in tekening brengen van het orgel. Met de demontage wordt begonnen in de eerste week van augustus.
Op 22 augustus meldt ds. Noordermeer aan Edskes dat hij na terugkomst van vakantie zag dat het orgel uit de kerk is gehaald. Zijn er nog bijzonderheden aan het licht gekomen?(24) (27)

1964: Op 9 oktober schrijft Van Vulpen dat de demontage volgens de offerte is uitgevoerd. De maten zijn opgenomen en in een voorlopige situatie-tekning vastgelegd. De rekening van f 3.031,40 is naar dhr. Edskes gestuurd. Kunt U deze na ontvangst voldoen?

1965: Op 11 juli stuurt Edskes een concept voor een subsidieaanvraag naar de kerkvoogdij van Peize, die deze op 16 augustus doorstuurt naar het ministerie van CRM.
De brief wordt door het ministerie beantwoord met het verzoek een adviseur en een restauratuer te zoeken en een restauratieplan in te dienen. De toezegging van 18 juni 1957 blijft geldig.
30 november notulen restauratiecommissie. Edskes deelt mee dat de kans op subsidie nu net zo groot is als voor de kerkrestauratie. Hij verwacht dit jaar nog bericht over de toekenning. De rekening van 23 februari van Van Vulpen is nog niet betaald. Edskes hoopt dat hij als particulier orgeladviseur mag functioneren.
13 oktober notulen restauratiecommissie. Het orgel komt in deze vergadering niet ter sprake. (24) (27)

1966: 25 januari notulen restauratiecommissie. Helaas is dhr. Edskes niet aanwezig. Al in een brief van 18 juni 1957 van het ministerie van CRM is in beginsel subsidie toegezegd. Deze brief zal worden doorgestuurd naar dhr. Edskes met het verzoek spoed te zetten achter de restauratieprocedure.
Op 5 februari stuurt de kerkvoogdij twee brieven van het ministerie van CRM door naar dhr. Edskes. Doordat Edskes niet aanwezig was konden de brieven niet worden behandeld. Kan dhr. Edskes met spoed alle noodzakelijk akties ondernemen? Moet het overleg met de rijksadviseur worden gevoerd door de kerkvoogdij of kunt U dit verzorgen? De gemeente Peize heeft de rekening nog niet voldaan omdat uw goedkeruing ontbreekt. Bijgesloten is een brief van dhr. A.J. van der Wedden uit Meppel. Kunt U dit beoordelen?
Op 21 februari stuurt architect Baart een conceptbrief naar de kerkvoogdij met een aanvraag of dhr. Edskes een ontheffing van het ministerie kan krijgen om ondanks zijn functiewijziging te blijven functioneren als orgeladviseur voor Peize? Op 13 juni beschikt het ministerie negatief.
4 april notulen restauratiecommissie. De nota voor het demonteren van het orgel van Van Vulpen kan pas worden betaald als de gegevens van de opmeting en de tekening binnen zijn. Van Vulpen is een prima restaurateur. In Rolde zijn de werkzaamheden uitgevoerd zonder advies van de HOC. De firma's zoals v.d. Wedden (Meppel) en 'Ottens' (Ottes te Roden) komen niet aanmerking voor Peize. De restauratiecommissie heeft een bezoek gebracht aan de Commissaris van de Koninging van Drenthe. Deze was vol belangstelling. Hij schrok echter van de bedrage. Er kan pas wat gebeuren als er een begroting is. Volgens dhr. Edskes komen de kosten van een orgelrestauartie doorgaans veel dichterbij een begroting dan de kosten van een kerkrestauratie. Het orgel is met 22 registers vrij groot voor deze kerkruimte. Normaal zou een orgel met 8 à 9 registers volstaan.
15 april notulen restauratiecommissie. De restauratie van de orgelkas wordt in de kerkrestauratie meegenomen.Dit zal door de meubelemaker Gerritsma in Bolsward gebeuren. De orgelkas is in opdracht van architect Baart gedemonteerd. De firma Van Vulpen dient hiervoor een rekening in. Zie ook de agenda.
8 juni notulen restauratiecommissie. Er wordt een brief behandeld van het ministerie van CRM. Dhr. Edskes mag niet optreden als orgeladviseur vanwege zijn functie als rijksorgeladviseur. Hij blijft echter wel betrokken. Het beste is de HOC in te schakelen voor orgeladvies. Van Vulpen heeft het snijwerk van het orgel gedomonteerd en over gebracht naar de zolder van het gemeentehuis van Peize. Voordat er verdere stappen kunnen worden ondernomen moet eerst contact worden gelegd met de HOC.
Op 13 juli meldt de HOC dat Hülsmann, Edskes en de secretaris van de HOC op woensdagavond 20 juli naar Peize komen.
2 september notulen restauratiecommissie. Dhr. Helbers zegt dat 18de eeuwse orgelkassen vaak zijn behandeld met een bijzondere verf. Dit zijn de zogenaamd caseïne verven. Er dient een onderzoek te worden ingesteld naar de kleuren van de orgelkas. Besloten wordt dhr. Edskes uit te nodigen voor een volgende vergadering.
Op 13 september wordt een nieuwe poging ondernomen voor de afspraak van 20 juli, die blijkbaar niet is doorgegaan. Nieuwe datum: 27 september.
27 september notulen restauratiecommissie. Dhr. Edskes geeft een toelichting omtrent de contacten met orgelmaker Van Vulpen. De gegevens met betrekking tot de opmeting en het tekenen van het orgel zijn nog niet ontvangen. Zolang deze gegevens niet zijn ontvangen zal de kerkvoogdij de rekening niet betalen. Als mogelijke orgeladviseurs worden genoemnd Adriaan Engels, Klaas Bolt en Willem HÜlsmaann. Van de inzet van Lambert Erné wordt afgezien. Niet vanwege zijn deskundigheid, maar vanwege zijn manier van communiceren. Er wordt gekozen voor Van Vulpen voor de orgelrestauratie. Pas over drie jaar kan worden begonnen met de restauratie. Er al worden onderzocht of de orgelkas is behandld met caseïneverven. Zie ook de agenda.
Op 30 september dankt de HOC voor de ontvangst in Peize op 27 september. Er worden de volgende afspraken bevestigd:
- keuze adviseur: 1. Adriaan Engels 2. Klaas Bolt en 3. Willem Hülsmann
- keuze orgelmaker: De morele voorkeur is geen probleem. Een offerte kan pas worden na gevraagd na aanstelling van de adviseur. Het rapport uit 1957 kan dienen als basis voor een nieuwe offerte.
Op 7 oktober meldt de HOC dat Adriaan Engels door drukke werkzaamheden geen kans ziet voor Peize te adviseren. De HOC heeft nu Klaas Bolt gevraagd.
Op 14 oktober schrijft het Provinciaal College van Toezicht dat ze gehoord hebben van de plannen voor de orgelrestauratie. Kan de kerkvoogdij een aanvraag sturen voor goedkeuring en een financieringsplan?
Op 21 oktober schrijft de HOC dat Klaas Bolt nog niet heeft beslist om als orgeladviseur te functioneren. Verder uitstel is niet goed en daarom is besloten dhr. Hülsmann aan te stellen als orgeladviseur.
Op 29 november schrijft de HOC dat dhr. Hülsmann met dhr. Edskes en de orgelmakers het orgel heeft bekeken. Op basis hiervan kunnen de orgelmakers een offerte uitbrengen.
2 december notulen restauratiecommissie. In een brief van de HOC wordt geschreven dat Klaas Bolt de vraag om orgeladviseur te worden heeft aangehouden. Dhr. Hülsmann regelt de zaak verder. Binnenkort komt er een offerte voor de orgelrestauratie. Het orgel is inmiddels onderzocht. Zie ook de agenda. (27)

1967: 28 maart notulen restauratiecommissie. De commissie is blij met het artikel in het Nieuwsblad van het Noorden. Brief van de hervormde Orgelcommissie dat dhr. Hülsmann is benoemd tot orgeladviseur van de orgelrestauratie. Dhr. Helbers van het Drents Museum wil graag acoustisch materiaal hebben verwerkt in het pleisterwerk. Zie ook de agenda. (27)

Nieuwsblad van het Noorden 11-03-1967 (klik op de afbeeelding voor een grote weergave)

Op 10 mei schrijft de HOC dat er ook subsidie wordt verleend op de bijkomende kosten tot een meximum van 2% van de restauratiekosten.
Op 12 mei schrijft de HOC dat ze de offerte van Van Vulpen van 19 april 1967 hebben doorgestuurd naar de kerkvoogdij. De HOC gaat akkoord met deze offerte. De kerkvoogdij kan nu een aanvraag voor subsidie indienen bij het ministerie. In een andere brief van dezelfde datum schrijft de HOC dat ze hebben gehoord dat dhr. Hlebers graag pleisterwerk met akoestische materiaal wil gaan gebruiken bij de kerkrestauratie. Hiervoor dient eerts overlege te worden gepleegd met de orgeladvieseur en de rijksadviseur voor orgels. kan architect baart contact opnemen met dhr. HÜlsmann over deze kwestie?
Op 1 juni machtigt de kerkvoogdij de HOC om Van Vulpen de opdracht voor de restauratie te geven en wordt subsidie aangevraagd bij de provincie Drenthe.
Op 16 juni dankt de HOC voor de toegezonden afschriften van de subsidieaanvragen. De opdracht voor restauratie is inmiddels aan Van Vulpen verstrekt. Een afschrift van de opdracht is bijgesloten.
Op 11 juli kent de provincie Drenthe een subsidie toe van 15%. Gezien het belang van dit orgel zou de subsidie ook 20% kunnen zijn.
29 augustus notulen restauratiecommissie. DDe provincie zegt een subsidie toe van 15 of 20% als het Rijk ook subsidie geeft. Naar aanleiding van een brief over acoustisch materiaal in het pleisterwerk. Men vindt het volume van het orgel erg groot. Er zal voor het pleisterwerk gewoon schepkalk met zand worden gebruikt. Gebruik van acoustisch materiaal geeft guaw een grauwe muur. De vloer wordt van schuimbeton met daarop een balklaag met planken. In het koor komen plavuizen. Dhr. Edskes deelt mee dat de stukken omtrent de subsieaanvraag zijn ontvangen. Hij kan er nog geen verdere mededelingen over doen. De orgelkas blijkt niet in de begroting te zijn meegenomen. Hiervoor moet nog een begroting worden gemaakt. Zie ook de agenda.
Op 1 september stuurt de HOC een brief van Van Vulpen door van 22 augustus waarin de opdracht tot restaurtie wordt bevestigd. Aanvang werkzaamheden in 1969. Oplevering in 1970.
10 oktober notulen restauratiecommissie. De orgelkas is naar de firma Gerritsma in Bolsward over gebracht. Van de Orgelcommissie van de Hervomde Kerk een brief met een principe-opdracht dat Van Vulpen begin 1969 met de restauratie van het orgel begint. Oplevering dan verwacht in 1970. De opdracht moet dan wel binnen een jaar worden verleend. Voor de restauartie van de orgelkas moet een aparte subsidieaanvraag worden ingediend. Dit zal worden besproken in een vergadering op 1 november in Bolsward bij meubelmakerij Gerritsma door C.F. Janssen, Edskes, Hülsmann en architetct Baart. Zie ook de agenda.
24 november notulen restauratiecommissie. Op 1 november is er overleg geweest omtrent de retauratie van de orgelkas. De kas is verguld geweest met bladgoud. De randen waren versierd met rode verf. later is alles overgeschilderd. De forma Gerritsma zal de orgelkas schoonmaken en ontdoen van de verflagen. Er dient zo snel mogelijk een begroting te komen van de restauaryie van de orgelkas. Zie ook de agenda. (27)

1968: Op 8 februari stuurt architect Baart de offerte van meubelmakerij Gerritsma uit Bolsward van f 16.875,-voor de restauratie van de orgelkas. Voor schilderwerk schat Baart nog een bedrag in van f 4.000,- en ook zijn er nog een aantal bijkomende kosten waardor het tottaalbedrag uitkomt op f 21.800,-.
9 februari notulen restauratiecommissie. Dhr. Edskes deelt mee dat de orgelkas zal worden gerestaureerd door de firma Gerritsma uit Bolsward. De kosten worden geschat op f 16.875,- Het schilderwerk wordt geschat op f 4.000,- Vervoer f 925,- Totale kosten f 21.800,- De kerkrestauratie is volgens architect Baart in augustus afgerond.
Op 8 maart maakt Corneille Jansen van Monumentenzorg Drenthe een zeer globale raming van f 4.000,- voor het schilderwerk. Een defintieve prijs is pas mogelijk als het orgel weer in de kerk is opgesteld. Deze post komt ook voor in de calculatie van architect Baart.
10 mei notulen restauratiecommissie. Eerst wordt de voortgang van de kerkrestauratie in de kerk gecontroleerd. Een aanvraag voor restauratie voor de orgelkas is bij het ministerie van CRM ingediend voor f 21.800,-
21 juni notulen restauratiecommissie. Dhr. Edskes deelt mee dat hij verwacht dat er in september antwoord van CRM komt omtrent de subsidieaanvraag. Gevraagd is om de subsidie voor orgel en orgelkas parallel te laten lopen. Zie ook de agenda.
Op 27 juni schrijft de HOC dat Van Vulpen heeft bevestigd dat de oplevering in 1970 mogelijk is.
Op 16 juli verleent het ministerie van CRM subsidie voor de restauratie van de orgelkas.
Op 19 augustus schrijft het ministerie van CRM dat ze zich kunnen verenigen met de offerte van Van Vulpen. De werkzaamheden dienen echter nog wel verder gedetailleerd te worden. Oplevering zal pas plaats vinden in 1972 of 1973. Daarom dient een stelpost van f 30.000,- te worden opgenomen voor stijging van de loonksten en onvoorzien.
men komt tot de volgende opstelling van kosten:
offerte orgelbouwer f 99.500,-
stelpost stijging loonkosten en onvoorzien f 30.000,-
advieskosten f 9.100,-
kosten restauartie orgelkas (al goedgekeurd) f 21.900,-
-----------
Totaal f 160.400
Op deze kosten kan een subsidie worden verleend van 50%.

30 augustus notulen restauratiecommissie. Brief van het ministerie van CRM. met een subsidietoezegging van 50% voor de restauratie van de orgelkas. In een andere brief van CRM komt de restauartie van het orgel aan bod. Restauratie pas in 1972 of 1973. Totale kosten ingeschat op f 160.400,- Men verwacht de orgelkas in begin 1969 weer terug te plaatsen. Zie ook de agenda.
De provincie Drenthe besluit subsidie te verlenen. Zie bijgaande stukken d.d. 1 oktober uit de notulen van de Proviciale Staten van 17 en 18 december.
Op 17 september schrijft de HOC de het ministerie kas en orgel qua sunsidiering ziet als een geheel. Dit heeft echter geen gevolgen voor de gang van zaken. Uitbetaling van de subsidiegelden voor de restauratie van het orgel zullen plaatsvinden in 1970.
Op 28 september schrijft het ministerie van CRM dat in 1969 en 1970 f 40.000,- en f 40.200,- aan subsidie zullen worden betaald.
Op 1 oktober kent de provincie Drenthe een subsidie toe van 15%. Aan de brief is nog een document toegevoegd waarin de restauratie van kerk en orgel staat beschreven.
25 oktober notulen restauratiecommissie. Restauratie van het orgel en de orgelkas worden door de Hervomde Orgelcommissie als één geheel beschouwd. De restauratiegelden voor het orgel zullen waarschijnlijk beschikbaar komen in 1970. Er komt een signaallampje bij het orgel vanuit de consistoriekamer.
29 november notulen restauratiecommissie. Tijdens de vergadering wordt de voortgang van de kerkrestauratie in de kerk bekeken. De officiëleopening opening van de kerk zal pas plaatsvinden als het orgel in de kerk is terug geplaatst mey de frontpijpen. (27)


Nieuwsblad van het Noorden 12-09-1968, Nieuwsblad van het Noorden 21-09-1968



1969: Stichting Orgelfonds Mooy schrijft dat ze een brief hebben ontvangen vanuit Peize met daarin de voortgang van de restauratie en de financiering. Misschien is de Stichting bereid een bijdrage te leveren.
Op 21 januari stuurt de provincie het besluit van subsidieverlening naar de kerkvoogdij.
Op 27 januari schrijft Van Vulpen dat ze hun planning voor oplevering in 1970 kunnen realiseren als ze voor april een definitieve opdracht hebben. De hoogte van de aanneemsom is nu f 132.164,84.
31 januari notulen restauratiecommissie. Uitzicht op toekenning van subsidie door provincie van 15%. Van Vulpen kan in juli beginnen met de restauratie. De restauratie van de orgelkas moet in oktober gereed zijn.
19 september notulen restauratiecommissie. De kosten van de restauratie worden nu begroot op f 160.400,-, waarvan f 21.800 voor de restauratie van de orgelkas. In augustus is het orgel vanuit het gemeentehuis van Peize vervoerd naar de werkplaats van Van Vulpen in Utrecht. In het voorjaar van 1970 kan met de inbouw in de kerk worden begonnen.
Op 20 november schrijft de HOC dat dhr. Hülsmann enige tijd is uitgeschakeld door een knie-operatie. Van Vulpen is al wel begonnen met het opmeten met het pijpwerk. Het voorbereiden van een gedetaillerd restauratieplan loopt hierdoor aanzienlijke vertraging op. (27)

1970: Op 20 januari schrijft de HOC dat Van Vulpen de voorkeur geeft om, ondanks zijn ziekte, door te werken met Hülsmann omdat hij is ingewerkt. De rijksorgelbouwadviseur heeft geen bezwaar tegen een langere duur van het restauratieproces, ondanks de dan stijgende loonkosten. Er wordt dus gewacht op het herstel van dhr. Hülsmann. Waarschijnlijk wordt hij binnen enkele weken uit het ziekenhuis ontslagen.
Op 27 januari heeft de kerkvoogdij contact gehad met Van Vulpen over de voortgang van de restauratie in verband met de ziekte van dhr. Hülsmann. In deze situatie heeft het geen zin een"'jong broekje' in te zetten. Wel is Lambert Erné te overwegen. Oussoren is te druk met zijn baan als rector van een school met 70 leerkrachten. Van Vulpen verwacht het orgel in de herfst in de kerk te kunnen plaatsen en zal contact houden met Hülsmann.
Op 10 maart meldt de HOC dat HÜlsmann weer hersteld is van zijn ziekte en al contact heeft opgenomen met Van Vulpen.
Op 4 mei vraagt de kerkvoogdij aan de HOC wanneer het orgel weer in de kerk wordt geplaatst.
Op 19 juni meldt de HOC dat Hülsmann in het Gronings Gemeentearchief heeft geprobeerd de geschiedenis van het orgel in Groningen te onderzoeken. Het materiaal was echter nog niet gecatalogiseerd. De medewerkers van het archief gaan verder onderzoek doen.
Op 25 augustus schrijft de HOC dat het archiefonderzoek van de Pepergasthuiskerk weinig heeft opgeleverd. Hülsmann heeft inmiddels de verdere detaillering van het restauratieplan afgerond. Op 26 augustus wordt er met meubelmakerij Gerritsma overlegd over de restauratie van de orgelkas.
Op 5 september informeert de restauratiecommissie de Stichting Orgelfonds Mooy zeer uitgebreid over de voortgang van het restauratietraject naar aanleiding van hun brief op 1 september.
Van 21 september dateert een opgave van Gerritsma met de tot nu toe gefactureerde kosten van f 7.115,- Er is in samenwerking met de HOC onderzocht welke kleuren de orgelkas gehad heeft. De orgelkas is eerst opgeslagen in de 'boerderij' in Peize. Op 4 oktober 1967 is de orgelkas vervoerd naar de werkplaats in Bolsward. Het snijwerk is in de werkplaats gerestaureerd. Ontbrekende delen snijwerk zijn bijgemaakt. Architect Baart schrijft een verslag omtrent de restauratie van de orgelkas tot op dat moment en de gemaakte plannen voor de verdere restauratie. Op 30 november 1964 is het binnenwerk van het orgel door Van Vulpen gedemonteerd en opgeslagen op de zolder van het gemeentehuis. Op 4 maart 1964 zijn de orgelkassen door gerritsma gedemonteerd en opgemeten. De kassen zijn verzekerd voor f 80.000,-. In 1967 is in overleg met alle betrokkenen een plan gemaakt voor de restauratie van de orgelkassen. Diet leidde tot een begroting op 7 februari 1968 van f 16.875,-. De restauratie van de kerk werd afgerond in september 1969. Op 8 mei 1970 werd de begroting door Gerritsma herzien tot f 18.573,- De werkzaamheden waren toen al begonnen. Tijdens het schoonmaken van de orgelkas bleek dat er veel meer aan de kassen was gewijzigd dan eerst gedacht. Dit was een reden om de werkzaamheden stop te zetten. Na overleg werd besloten restauratie van orgel en orgelkas bij Van Vulpen onder te brengen. Dit leidt tot een totale begroting van de orgelkas van f 65.000,-
25 september notulen restauratiecommissie. Vertraging restauratie door ziekte van adviseur Willem Hülsmann. De restauratie van de orgelkas en het orgel zelf zou eigenlijk door één bedrijf moeten worden uitgevoerd. De werkzaamheden hebben teveel invloed op elkaar. Door de restaurateur van de orgelkas de fima Gerritsma in Bolsward is inmiddels f 7.000,- besteed aan de restauratie. Hülsmann beschouwd de restauratie als zeer lastig omdat er weinig gegevens zijn over het orgel en er is in de loop van de tijd veel aan gewijzigd. De oorspronkeleijke toestand is lastig vast te stellen. Verwacht wordt dat de kosten f 70.000,- hoger uit zullen vallen dan begroot.
Op 28 september stuurt architect Baart een begroting d.d. 23 september door van Van Vulpen omtrent de restauratie van de orgelkas.
De volgende werkzaamheden zullen worden uitgevoerd:
- Vervoeren van de orgelkas van Bolsward naar Utrecht
- opmeten, merken en in tekening brengen
- de uitbreidingen van het Hoofdwerk en de pedaalkassen zullen in samenhang met het interieur worden hersteld
- herstel orgel en vervangen van verwormde delen of behandlen met een wormdodend middel. Waar nodig later aangebrachten delen vervangen.
Op 6 oktober 1970 schrijft de HOC over de resultaten van het overleg op 25 september. Meubelmakerij Gerritsma zou de restauratie van de orgelkas hebben kunnen voltooien als deze in de loop der tijd niet zou zijn gewijzigd, maar aangezien de kas in de loop der tijd vaak is aangepast is het toch beter de verdere restauratie van de orgelkas onder te brengen bij Van Vulpen. Over de restauratie van het orgel dat opgeslagen ligt in Utrecht is al veel overleg gepleegd tussen Van Vulpen en adviseur Hülsmann. Het aanvullende onderzoek in het archief van het Pepergasthuis leverde niet veel nieuwe informatie op. Het nauwkeurig onderzoeken van het pijpwerk leverde echter wel veel informatie op maar ook vele onzekerheden. De oplevering van het orgel wordt nu verwacht in de loop van 1972. Ook de kosten zullen aanmerkelijk stijgen.
Op 15 november vraagt de kerkvoogdij aan rijk en provincie een aanvullende subsidie omdat de kosten van de orgelrestauratie hoger uitvallen dan begroot. De kerkvoogdij heeft niet de middelen om dit te financieren. (27)

1971: Op 26 januari schrijft Corneille F. jansen van Monumentenzorg Drenthe dat hij meer gegevens nodig heeft om de aanvraag voor verhoging van de subsidie te beoordelen. Hij wil ook antwoord op zijn vraag waarom de witte bepleistering aan de dagkanten van de vensters nog niet is aangebracht. Dit kan tot gevolg hebben dat hij subsidie gaat inhouden op de kerkrestauratie of deze gaat inhouden op de subsidie voor de orgelrestauratie.
Op 1 april gaat het ministerie van CRM er mee akkoord dat de orgelkas wordt overgebracht van Bolsward naar Utrecht om daar verder te worden gerestaureerd. De hogere kosten zullen in beginsel vergoed worden, maar dienen nog verder te worden toegelicht vanwege de hogere uurtarieven.
 16 april notulen restauratiecommissie. Rijkssubsidie voor de kostenverhging in principe toegezegd. Er is een specificatie nodig van de restauratie van de orgelkas door Van Vulpen. Subsidies door prvincie en gemeente lijken er aan te komen. Als dit allemaal rond is kan de opdracht aan Van Vulpen worden verstrekt.
Op 3 september schft de Stichting Orgelfonds Mooy dat ze met orgelmaker Van Vulpen spraken over de moeizame voortgang van de restauratie van het orgel van Peize. Kan de Stichting iets voor Peize betekenen?
Op 22 september meldt de kerkvoogdij aan de Stichting Orgelfonds Mooij dat de restauartiekosten enorm zijn gestegen. De restauratie van de orgelkas wordt ondergebracht bij Van Vulpen en kost f 65.000,- in plaats van f 21.800,-. De kosten van de orgelrestauartie zijn gestegen van f 138.600 naar f 183.700,-. Als alle subsidies gelijk blijven en meegaan met de verhoging van de kosten zal de kerkvoogdij f 6.577,50 meer moeten uitgeven.
Op 30 september schrijft de HOC aan de kerkvoogdij dat de restauratie van het orgel is besproken met de Rijksorgeladviseur. Graag wil de rijksorgeladviseur dat de temperatuur en de luchtvochtigheid op de orgelgalerij gedurende een jaar worden opgemeten.
Op 5 oktober gaat het ministerie van CRM akkoord met het voorstel van Van Vulpen voor de restauratie van de orgelkas. Deze kosten waren f 21.800,- en worden nu ingeschat op f 65.000,-. Er wordt 50% gesubsidieerd.
Op 5 november vraagt de HOC aan de kerkvoogdij of de opdracht tot restauratie van orgel en orgelkas nu aan Van Vulpen kan worden verstrekt.
Op 22 november geeft de kerkvoogdij de HOC opdracht de restauartie van orgel en orgelkas aan Van Vulpen te verstrekken.
Op 20 december meldt de Stichting Orgelfonds Mooy dat ze f 5.000,- hebben overgemaakt voor de orgelrestauratie. Graag blijven ze op de hoogte van de voortgang. (27)

1972: Op 7 januari acoordeert architect Baart twee nota's van f 8.111,10 en van f 515,28 van de meubelmakerij Gerritsma voor de werkzaamheden aan de orgelkas goed.
Op 13 januari geeft de kerkvoogdij de HOC opdracht om de restauratie van de orgelkas over te dragen aan Van Vulpen.
Op 18 januari krijgt Van Vulpen van de HOC de opdracht om ook de orgelkas te restaureren en vanuit Bolsward naar Utrecht over te brengen. Deze opdracht is verlaat, omdat de eerste brief was zoek geraakt.
Op 27 januari meldt het ministerie van CRM dat de hogere restauratiekosten zullen worden gesubsidieerd met 50%.
Op 1 februari meldt de Provincie Drenthe dat ze het rijk volgen in hun beslissing. De stijging van de kosten van f 160.400,- naar f 203.600,- worden gesubsidieerd met 15%.
Op 7 februari bericht de Stichting Orgelfonds Mooy dat ze op 20 december f 5.000,-. naar de Coöp Raffeisenbank in Peize hebben overgemaakt. Ze hebben echter nog niets gehoord. Is het bedrag fout overgeboekt?
Op 12 februari meldt de kerkvoogdij dat de f 5.000,- ontvangen is en excuseert men zich voor de late bevestiging. Door de toezegging van rijk, provincie en gemeente de hogere restauratiekosten te subsidieren kan de restauratie worden vervolgd.
Op 14 februari schrijft de HOC aan de kerkvoogdij dat Van Vulpen de kas bij Geritsma uit Bolsward gaat ophalen.
2 maart notulen restauratiecommissie. De Orgelcommissie van de Hervomde Kerk wordt gemachtigd Van Vulpen opdracht te geven tot de restauratie van het orgel. Men wil de firma Van Vulpen bezoeken teneinde wat meer vaart in de restauratie te krijgen. Afgesproken wordt dat dit bezoek op 29 maart zal plaatsvinden. Zie ook de agenda.
Ongedateerd verslag (vermoedelijk bezoek 29 maart) van een overleg bij Van Vulpen tussen orgelbouwer, adviseur en kerkvoogden. De huidige constructie van de windladen blijft gehandhaafd. Wel wordt er op gewezen verstandig te stoken. De orgelkas is inmiddels vanuit de werkplaats van de firma Gerritsen in Bolsward verhuisd naar Utrecht. Hülsmann is nu definteur de adviseur. De orgelkas wordt gerestaureerd onder verantwoordelijkheid van architect Baart . Opbouw in de kerk wordt in januari 1973 verwacht. Oplevering in mei 1973. De orgelkas wordt in de grondverf gezet en pas na plaatsing zullen de schilderwerkzaamheden worden bekeken.
Op 31 maart wordt door Van Vulpen de derde termijn in rekening gebracht.
Op 28 april deelt de provincie Drenthe mee dat de subsidie vanuit de provincie verhoogd wordt door de extra kosten. De provincie volgt de beslissing van het rijk.
Op 10 augustus schrijft de kerkvoogdij aan de HOC dat er geruchten zijn omtrent de financië;e situatie bij Van Vulpen. Kan de HOC dit onderzoeken? Ook zijn ze bezorgd over de voortgang van de restauratie.
Op 12 oktober beloofd de HOC onderzoek te zullen doen naar de geruchten omtrent de financiéle situatie bj Van Vulpen.
Op 20 oktober is er in Utrecht een overleg omtrent de moeizame voortgang van de restauratie. Op 30 oktober wordt de restauratie van het pijpwerk hervat (4 van de 26 zijn gereed). Op 10 november wordt begonnen met de restauratie van de orgelkas. DE opbouw in de kerk is gepland voor voorjaar 1973. Oplevering wordt verwacht in juni 1973.
Op 20 oktober schrijft Van Vulpen dat ze er van uit gaan dat er systeemringen zullen worden toegepast, zoals met dhr. Oussoren is afgesproken. Deze worden gebruikt in plaats van de eigen ringen van Van Vulpen uit de offerte. Inien geen tegenbericht binnen 14 dagen zullen de ringen besteld worden. Op deze ringen kan geen garantie worden gegeven.
Op 21 oktober maakt Van Vulpen een overzicht omtrent de te vervallen termijnen voor orgel en orgelkas.
Op 29 november stelt de HOC de kerkvoogdij gerust voor de zorgen dat Van Vulpen financieel ongezond zou zijn. (27)

1973: Op 9 februari geeft de HOC door dat is besloten dat ander de onderzijde van de pijpstokken van het Hoofdwerk verende ringen zullen worden aangebracht. Bij Rugwerk en pedaal zal worden gewerkt met vilten ringen. Op deze manier wordt getest hoe deze systemen in de praktijk voldoen.
Op 1 mei schrijft de Stichting Orgelfonds Mooy dat men blij is dat de restauratie vordert. Misschien kan de stichting helpen met de financiering.
Op 5 mei meldt de kerkvoogdij aan de Stichting Orgelfonds Mooy dat er een aanvang is gemaakt met het terugplaatsen van het orgel in de kerk. Daarna wordt de orgelkas geschilderd en na 2-3 weken kan het pijpwerk worden geplaatst. Als dat gereed is zou het goed zijn om eens een bezoek aan de kerk te brengen.Op 24 mei een rekening van f 1.435,48 van de HOC voor advieswerkzaamheden.
Op 27 augustus schrijft de kerkvoogdij dat ze in principe bereid zijn een voorschot te betalen vanwege de overschrijding van de begroting, mits er een specificatie komt.

xxxx
De firma Gebr. Van Vulpen, orgelmakers te Utrecht restaureerden het orgel. Als adviseur trad op de heer Willem Hülsmann te Amersfoort. Het aantal stemmen bleef gelijk. Er werden drie nieuwe registers gemaakt: een Mixtuur 4-5-6 sterk op het Hoofdwerk en een vernieuwing van de Quint 3 voet, een Scherp 3 sterk en een Vox Humana 8 voet op het Rugwerk. De Dulciaan 8 voet verhuisde van het Rugwerk naar het Hoofdwerk. (14)
Het pijpwerk van het hoofdwerk is grotendeels van Verbeeck. Het pedaal is voornamelijk nog van Schnitger. Het rugpositief bevat veel Hinsz pijpwerk.
Veel registers hebben pijpwerk van meerdere makers. (23 (opmerkingen omtrent de dispositie)
De dispositie werd nu als volgt:

Hoofdwerk. C - c3 Rugwerk C - c3 Pedaal C. D - d1
Prestant 8’ Prestant 8’ Prestant 8’
Holpijp 8’ Quintadeen 8’ Bourdon 16’
Octaaf 4’ Fluit 4’ Octaaf 4’
Quintadeen 4’ Fluit 2’ Octaaf 2’
Octaaf 2’ Quint 1 1/2’ Mixtuur * 3 st.
Quint * 3’ Scherp * 3 st. Trompet 8’
Mixtuur * 4-5-6 st. Vox Humana * 8’    
Sexquialter * 2-3 st.        
Dulciaan 8’        
* voonamelijk nieuw pijpwerk

Foto uit het eerste van de de Nederlandse orgelencyclopedie



Nieuwsblad van het Noorden 05-10-1973


Nieuwsblad van het Noorden 06-10-1973

1974: Op 7 februari stuurt de HOC de eindafrekening van Van Vulpen door aan de kerkvoogdij. Er komt nog een eindkeuring als Hülsmann de nieuwe windmotor heeft gezien. In de bijlagen twee nota's van Van Vulpen voor orgel en orgelkas met daarachter een specificatie van ingediende nota's en ontvangen betalingen.
Op 4 september geeft de kerkvoogdij een overzicht van de kosten tot nu toe en de uitgekeerde subsdies. Er ontbreekt nog een bedrag van f 15.786,36 aan uit te keren subsidie.
In september 1973 doet de kerkvoogdij verslag van de kerk- en orgel restauratie. Op één pagina wordt de restauartei en geschedenis van de kerk beschreven en op een halve pagina die van het orgel.
Op 20 november schrijft de kerkvoogdij aan het ministerie van CRM dat de restauratie van orgel en orgelkas is afgerond. De totale kosten bedroegen f 224.834,52. Begroot was f 204.461,-. Is het mogelijk om voor de extra kosten nog subsidie te krijgen?

1975: Op 23 mei dient de HOC een nota van f 2.480,03 in voor het advies van de restauratie van de orgelkas.
Op 12 december 1975 stuurt Van Vulpen op verzoek van adviseur Hülsmann een offerte voor het uitvoeren van intonatie-correcties. De kosten bedragen f 10.000,- De werkzaamheden zullen plaats vinden onder toezicht van Willem Hülsmann en Onno Wiersma.
Op 31 december verschijnt het voorlopige eindrapport van de HOC over de orgelrestauratie. Op de eerste drie pagina's wordt de restauratie nauwkeurig beschreven. Uitgangspunt was de situatie zoals Hinsz het orgel in 1785 opleverde. Op de laatste pagina wordt geconcludeerd dat Van Vulpen heeft goed werk heeft geleverd. De klank van het orgel is eigenlijk te 'groot' voor de kerk en ook heeft de kerkrestauratie gevolgen gehad voor de akoestiek. Er ligt van de orgelmakers al een voorstel voor een klankverbetering. (27)

1976:  In februari reageert de kerkvoogdij op het voorlopige rapport van de HOC. In het eindrapport wordt de orgelkank 'boeiend' genoemd, maar men is niet geheel teverden. Dit is voor de kerkvoogdij een teleustellende conclusie. De oorzaak is de door de kerkrestaratie gewijzigde akoestiek. Ook is het orgel te 'groot" voor de kerk. Dit zijn zaken die voor aanvang van de restauratie al bekend waren. Had men tijdens de restauratie hier geen rekening mee kunnen houden? Blijkbaar kan er nu toch wat aan worden gedaan. is dat niet een beetje laat?Ook heeft men twijfels over de kleurstelling van het orgel. Waarom komt er pas twee jaar na de oplevering van het orgel een eindrapport? Deze gang van zaken heeft het uitkeren van de subsidiegelden aanmerkelijk vertraagd.
Op 13 december stuurt de HOC een rekening van f 191,49. (27)

1977: Op 12 mei stuurt Van Vulpen een prijsopgave van f 2.900,- voor het ´geheel stemmen en afwerken van uw kerkorgel´. Indien hiervoor geen subsidie wordt verleend wil Van Vulpen deze kosten voor eigen rekening nemen. (27)
Op 13 juli stuurt de HOC nog een rekening van f 78,35. (27)

1979: Op 11 januari wordt een brief omtrent de geldelijke eindverantwoording van de orgel- en kerkrestauratie naar Rijksdienst voor Monumentenzorg gestuurd.
Op 2 april wordt een brief omtrent de geldelijke eindverantwoording van de orgel- en kerkrestauratie naar het provinciaal Monumentenbureau gestuurd. (27)

1981: Herintonatie door van Vulpen

2005:
Groot onderhoud door orgelmakerij Mense Ruiter

2020: De kerk wordt verbouwd om het gebouw geschikter te maken voor meer activiteiten. Om ruimte te creëren voor voorzieningen zoals bijvoorbeeld keuken en WC's wordt het orgelbalkon met orgel ca. 70 cm naar voren geschoven. (26/a>)

2021:: Arian van der Mark uit Assen benoemd tot organist.

Nederlands Dagblad 12-2021

Noten

  1. Romein. Predikanten(1861)84. Steensma. Drentse kerken(1977)19-20.
  2. Diest Lorgion. Groningen I. (1852)237-242(reprint 1974).
  3. GAG. AGG. Rek. boek(1631-1633). "Die vogeden hebben de 27 April 1631 Mr. Antonius Verbeeck anbestedet, een orgel in die Gasthuis kercke".
  4. idem. 6-6-1633 en 17-6-1633 en Oude protocol Geertruids Gasthuis(1631)folio 89. Bijlage 1.
  5. Deze en volgende gegevens komen uit verschillende bronnen en verschillen op sommige punten. Zie
    GAG. AGG. idem als noot 4. Diest Lorgion. Groningen(1852)242, noot 2. (Aant. J. Auwen, die in 1852 voogd was). Broekhuyzen. Orgelbeschrijving(1986)323-324. Knock. Aant. (1973)3435. Meijer/Edskes(1968)47. Dorgelo. Hinsz(1985)134-137. Fock. Schnitger(1974)232. Talstra. Gron. Orgelbezit. SOGK(1979)12. Behalve de genoemde orgelmakers komt ook Herman Harmens van Loon in aanmerking. Bijlage 2. /li>
  6. Veldman. Meijer/de Rijk(1981)22. Zie ook: Veldman. Allart Meijer. Cat. Tentoonst. Meijer-De Rijk(1979).
  7. Zie Dorgelo. Hinsz. (1985)134-135.
  8. Knock. Dispositien. (1788)40. Gregoir. Historique(1965)167 noemt op gezag van J. Auwen voor 1785 een uitgave van 300 Caroli gulden.
  9. GAG. AGG. Rek. boek(1832); idem(1846)6-2-1846.
  10. RAD. Verbalen College van Toezicht op de Kerkelijke Administratie(1820-1946) op datum: 17-5-1862; 24-5-1862; 27-6-1862; 8-7-1862. Het orgel werd dus in 1862 geplaatst. In 1937 stond onder het orgel: "Ao MDCCCLXII/Kerkvoogden/G. Ensing, /J. van Diepenbrugge, /K. Zuideveld, /J. Ensing, /B. Lunsche".
  11. Zie Belonje/Van Holthe. Gedenkwaardigheden(1937)118.
  12. Vriendelijke mededeling van mr. A. Bouman te Paterswolde.
  13. K. Doornbos was een zoon van Jan Doornbos, orgelmakers te Groningen. Fock. Schnitger(1974)323.
  14. Deze dispositie naar eigen waarneming en van mr. A. Bouman en ds. G. Assies. Mr. A. Bouman gaf vele bijzonderheden over de toestand van het orgel voor de restauratie van 1973 door van Vulpen.
  15. Nieuwsblad van het Noorden 5-10-1973. Zie ook Dorgelo. Hinsz. (1985)135-136. Bijlage 3.
  16. www: http://reliwiki.nl/index.php/Peize,_Kerkstraat_2_-_Dorpskerk
  17. Boek: Het historische orgel in Nederland 1479-1725 blz. 118-120
  18. Tijdschrift: Het orgel 1969-07/08 Orgelbouwnieuws
  19. Tijdschrift: Groninger Orgelagenda 2005 Orgelrestauratienieuws Tuinstra Stef
  20. Tijdschrift: Het Orgel 1959/11 Bij de foto's
  21. Tijdschrift: Het Orgel 1970/11 Orgelbouwnieuws
  22. www: www.orgbase.nl Piet Bron
  23. E-Mail d.d. 1`6-10-2019 van Lukas Kwant
  24. Archief Lambert Erné Rijksuniversiteit Utrecht (De gegevens over Peize stoppen in 1963. Toen de restauratie na de kerkrestauratie werd hervat, was Erné al overleden)
  25. Archief Jaap Brouwer
  26. RTVDrenthe Vrijdag  4 december 2020 Zie link (10-07-2021)
  27. Drents Archief: 0381 Nederlands Hervormde Gemeente Peize 152 Stukken betreffende de restauratie van kerk en orgel; 1962-1981


Bijlagen.

Bijlage 1.
GAG. AGG. Rekeningboek(1631).
". . . ende sall daer, mede ten leve van alle kistenmakers werck, exempt die beie floegels, voor die somma soeven hondert caroli gulden voor die froue een rosa nobel mede geaccordeert soo he daer niett met can comen dat he noch vijftig gulden sall hebben, dan is in ‘t contrackt niet verhaelt boven dit sall he dat posetijff in die kercke sijnde wederomme hebben, op dit warck hem op reckeninge gedaen hondert rijxdalers, zes Junij: 250. --. --. ".
idem (1633).
"Mr. Antoni Verbeeck, Orgelmaker aembestedet een orgel te maken, in die Gasthuis Kercken, in Anno 1631 de 27 April, voor seuvenhondert gulden en voor die vrouwe een rose nobel des sulde hie dat positijff noch wederomme hebben ende noch accordeert, so het daer niet met hen conde dat hie als dan noch vijftich gulden daer en boven hebben solde op dit werck hem voorts verschoten hondert rijckdaler, blijkende die reckeninge van ‘t Jaer 1631".
idem (1633).
"Den 17 Junij 1633 betaelt an Antoni Verbeeck, als rest ende volle betalinge die somma vierhondert wijftich gl. met negen gulden zes stuiver tot een vereringe aen die vrouwe, ende een rijxdaler voor de knecht, noch hem betaelt vijftich gl. ‘t welck met woorden in ‘t contract was besproken ende nochtons in de penn. niet verhaelt op conditiën, als ‘t orgel gereet waer so he Verbeeck als dan in goedder consciëntie hadde te clagen, dat hie te winich daer voor kreech, dat he als dan die voorschr. vijftich gl. solde genieten, beloopt‘t samen vijfhondert elff gl. sestien stuiver: 511. 16. -".
 
Bijlage 2.
Overzicht reparaties orgel Geertruidsgasthuiskerk Groningen 1631 t/m 1846.
Diest Lorgion. Broekhuyzen. Rek. boeken.
Aant. J. Auwen Orgelbeschr. Geertr. Gasthuis.
- - - - - - 1631 f. 830, -- 1631-1633 f. 761, 16 A. Verbeeck
1663 f. 230, 90 1663 f. 230, -- 1663 f. 230, --
1680 f. 800, -- 1680 f. 800, -- 1680 f. 800, --
1697 f. 1022, -- 1694 f. 1022, -- 1696-1697 f. 875, -- A. Schnitger
1715 f. 35, -- - - - - - - - - - 1715 f. 35, -- J. Radeker
1725 f. 132, -- - - - - - - - - - 1725 f. 132, -- M. Amoor
- - - - - - - - - - - - - - - - - 1725-1753 onderhoud M. Amoor
1756 f. 950, -- 1756 f. 1002, -- 1756-1758 f. 950, -- A. A. Hinsz
1785 f. 300, -- - - - - - - - - - 1785 schoonm. en rep. A. A. Hinsz
1814 f. 325, -- 1814 f. 435, -- 1814 rep. Wed. H. H. Freytag
1832 f. 120, -- 1832 rep. Lohman 1832 rep. N. A. Lohman
1846 f. 200, -- 1846 1846 vern. f. 243, 50 Lohman
 
 
 
Bijlage 3.
Overzicht van de stemmen van het orgel sinds 1973. Zie Dorgelo. Hinsz. (1985)135.

Hoofdwerk.
Prestant 8’ Frontpijpen oud
Holpijp 8’ Oud, enkele pijpen van Hinsz
Octaaf 4’ Hinsz, enkele oudere pijpen
Fluit 4’ Hinsz, was Quintadeen 4’
Octaaf 2’ Hinsz, enkele pijpen ouder, enkele jonger
Quint 3’ Nieuw, Van Vulpen
Mixtuur 4-5-6 st. Nieuw, 65 oude pijpjes, 13 Hinsz
Sexquialter 2-3 st. Oud, gedeeltelijk ouder dan Hinsz
Dulciaan 8’ Hinsz, een aantal oudere bekers
Rugwerk
Prestant 4’ Hinsz
Quintadeen 8’ Oud, ouder dan Hinsz op enkele pijpen na
Fluit 4’ Hinsz, enkele pijpen ouder
Fluit 2’ Oud, Hinsz: tonen Cis, Dis, Fis en Gis
Quint 1 1/2’ Hinsz, enkele pijpen nieuw
Scherp 3 st. Nieuw, Van Vulpen
Vox Humana 8’ Nieuw, Van Vulpen
Pedaal
Prestant 8’ Arp Schnitger
Bourdon 16’ Arp Schnitger
Octaaf 4’ Arp Schnitger
Octaaf 2’ Arp Schnitger
Mixtuur 3 st. Arp Schnitger
Trompet 8’ Arp Schnitger
 


 

Foto van het orgel voor de restauratie van 1969

 

Koororgel Fama en Raadgever (22)

1989: Dit orgel wer op 28 mei 1989 in gebruikgenomen. Zie vouwblad ingebruikname. (25)
Het orgel werd oorspronkelijk in 1982 gebouwd voor het conservatorium in Groningen

Kerk en Muziek mei 1982


Foto  Flickr -Bramstercate 19-02-2022

Dispositie:
Manuaal: Gedekt 8' (gedeeld), Roerfluit 4' (gedeeld), Prestant 2' (gedeeld).
Pedaal: Aangehangen.