Veenhuizen Hervormde kerk


Foto Reliwiki

Veenhuizen behoorde vroeger onder Norg. Er was eertijds een kapel maar deze werd in de tachtigjarige oorlog tussen 1580 en 1594 verwoest.
De pastoor en kapelaan van Norg vluchtten met de Spanjaarden mee ons land uit. Toen in 1815 de legers van Napoleon uit de Noordelijke Nederlanden verdreven waren heerste er onder grote groepen van de bevolking bittere armoede, werkloosheid, bedelarij en landloperij. Op het platteland ontstonden bendes van mannen, vrouwen en kinderen die een ware terreur uitoefenden. Generaal Johannes van den Bosch trok zich het lot van deze ontheemden aan. Op zijn initiatief werd de Maatschappij tot Weldadigheid opgericht.
In Veenhuizen kocht de maatschappij 3000 hectare land. Er werden drie grote gestichten gebouwd. Twee voor bedelaars en landlopers, het andere voor wezen en vondelingen. De eerste werkzaamheden bestonden uit het graven van een kanaal vanaf de Norgervaart tot in Veenhuizen: de Kolonievaart.
De Maatschappij van Weldadigheid stichtte een kolonie in 1823-1825 en hiervoor werd tevens een fraaie achtkantige koepelkerk gebouwd en ingewijd op 25 juni 1826.
De mensen werden te werk gesteld in het veen, de landontginning, op de landerijen, in de werkplaatsen en op huishoudelijk gebied. In de loop der jaren werden er een twintigtal boerderijen gebouwd, een zuivelfabriek, korenmolen, bakkerij, klompenmakerij, timmerloods, smederij, weverij en andere bedrijven. Voor beambten werden woningen gebouwd. In 1859 zijn de inrichtingen door het Rijk overgenomen en onder verantwoording van het ministerie van binnenlandse zaken geplaatst. In 1869 werden de weeskinderen elders ondergebracht. Er werden nu vrouwen opgenomen. In 1875 werd de kolonie Veenhuizen onder het ministerie van justitie gesteld. Vrijwillige opname was niet meer mogelijk. Na 1889 werd het een inrichting voor mannen. Na 1918 is het een strafgevangenis geworden. Tegenwoordig verblijven er langdurig gestraften in de Veenhuizer strafgevangenis. Gevangenen uit de inrichting kunnen zondagsmorgens de Koepelkerk in Veenhuizen bezoeken. Tot 1825 moesten de hervormden naar de oude kerk in Norg, een afstand van 8 kilometer. Door toename van de bevolking werd de hervormde gemeente in 1824 kerkelijk van Norg gescheiden.
Het is een fraaie, achtkantige Koepelkerk, naar het voorbeeld van de grotere koepelkerk in Hijkersmilde. De acht kanten in Veenhuizen hebben gelijke afmetingen. De muren zijn van rode baksteen. De kerk heeft vier toegangsdeuren. Boven de hoofddeur staat de volgende tekst: "Op den 7e juli 1825 is door de Welgeboren Vrouwe Rudolphina Wilhelmina van den Bosch geboren de Sturler aan dit gebouw de eerste steen gelegd".
De klok in de toren dateert uit 1946. ln het begin had de kerk geen klok. Voor de dienst werd een korf aan een hoge paal gebruikt. Zodra de dominee de preekstoel beklommen had werd de korf neergelaten. Nog vroeger gebruikte men een vlag.
De kerk heeft evenals die te Smilde een rondgaande galerij. De preekstoel staat tegen een der Dorische zuilen die de koepel dragen. Ook deze kerk behoort tot de zogenaamde Waterstaatskerken.
Het meubilair is in zachte tinten blauw/grijs gehouden. Het geheel is hierdoor zeer harmonisch. De banken zijn bij de restauratie in 1960/1961 vernieuwd. Ze zijn gemaakt door de gedetineerden in het eigen houtbedrijf van de Rijkswerkinrichting. De kerkenraadbanken en de banken op de gaanderij werden niet vernieuwd. De 40 kandelaars op de houten balustrade achter de banken zijn ook door de bewoners van de Rijksinrichting gemaakt.
De prachtige elektrische kroonluchter is een geschenk. De preekstoel dateert vanaf de bouw en is versierd met druiventrossen, bloem en bladmotieven. De baretknop is in de vorm van een hand gesneden.
Ter gelegenheid van het honderdjarig bestaan van de Koepelkerk werd in eigen beheer de voorkant van de preekstoel voorzien van het opschrift: "Gods Woord houdt stand in eeuwigheid". Het is in goudkleur uitgevoerd.
De gebeeldhouwde avondmaalstafel is versierd met trossen druiven. De kerk bezit een zeer oud en kostbaar tinnen avondmaalsstel. Vier avondmaalsbekers en avondmaalskannen. Het tin is van een hoog gehalte. Tin werd beschouwd als "armelui's zilver". Het doopvont met de tinnen doopvontschaal is uitgevoerd in eikenhout. In 1981 is door een onbekende de oude en waardevolle statenbijbel ontvreemd. De twee andere bijbels dateren van 1913 en 1921. Met het afnemen van de gestichtsbevolking werd een klein gedeelte van de kerk afgescheiden en gebruikt als consistoriekamer. Vanaf 1974 is de koepelkerk een "samen op weg" kerk.

Bronnen:

Dr. Regn. Steensma Langs de oude Drentse kerken (1977) ISBN 90 246 4213 2 (Bosch & Keuning - Baarn)
Drentse Courant 2000/2001 Serie kerken in Drenthe
Jansen Waterstaatskerken(1975)211.