Johannes Vollebregt (21-5-1793 - 17-5-1872)

Vollebregt was zonder twijfel een artistiek begaafd iemand, een zoeker, en stelde aanvankelijk ook minder interesse in zaken doen. Jarenlang werkte hij als meubelmaker en lijstwerker. Weliswaar was zijn vader orgelmaker met een bescheiden bedrijfje en had hij het vak van jongs af aan meegemaakt. Johannes was kennelijk niet tevreden met datgene wat hij kon maken en hij wilde zijn artistieke vermogens en zijn gehoor eerst naar tevredenheid ontwikkeld hebben voor hij zelfstandig aan de slag ging. Met name de kennis en ervaring van het mensureren en pijpmaken zal hij, van huis uit immers schrijnwerker, op latere leeftijd nog hebben willen ontwikkelen. Voor hij zijn draai in Den Bosch gevonden had verhuisde het gezin Vollebregt vele malen. Mogelijk heeft het ook vanwege zijn sociaal-economische en persoonlijke omstandigheden lang geduurd voor het zover was. Vollebregt verloor tijdens zijn jeugd drie broers en twee zusters. Ook overleed zijn vader vroegtijdig. Johannes huwde in 1818 met Anna Maria van den Tempel in Schiedam. Hij was katholiek, zij 'gereformeerd'. Zij kregen 6 kinderen, waarvan er één spoedig overleed. Johannes' vrouw overleed reeds in 1841. Spoedig daarop trouwden 3 van de 5 kinderen. Johannes bleef weduwnaar tot zijn dood en woonde in Den Bosch in bij zijn zoon Jacobus en zijn schoondochter. Johannes Vollebregt ging niet over één nacht ijs en wilde kennelijk een volstrekt eigen concept maken. Op 47-jarige leeftijd ondernam hij zelfs nog oriëntatie-reizen naar Duitsland en Engeland en werkte hij enige tijd bij de orgelmakers Lohman, Bätz en Naber. Ook bestudeerde hij, zoals veel andere collega's, naarstig de grote orgelbouwboekwerken uit zijn tijd, die van Dom Bedos de Celles en Van Heurn. Ook in zakelijk opzicht had Vollebregt zich verder bekwaamd. Hij slaagde erin voor concurrerende prijzen een zeer goede kwaliteit te leveren en in korte tijd zeer veel werk te leveren. Vanaf dit eerste orgel uit 1846 - nu te Sleen, voorheen St. Agatha-Cuijk -maakte Vollebregt dan ook een grote carrière en was hij tot kort voor zijn dood in 1 872 nog volop actief in het bedrijf. Vollebregt liet aanvankelijk het schrijnwerkersvak in zoverre voor wat het was, dat hij in veel gevallen niet zelf actief zijn meubels vervaardigde, doch dit overliet aan vaklieden, met wie hij samen wilde werken en die gestalte konden geven aan zijn eigen ideeën. Zo ontstonden de grandioze neo - ofwel barok - classicistische meubels als die te Erp, Gemonde, Den Bosch (St. Cathrien), Zevenbergen RK (vm. Orgel), Kaatsheuvel, e.v.a. Na het herstel van de bisschoppelijke hiërarchie in 1 853 zien we dat Vollebregt gaandeweg zijn eigen kassen bouwt, hecht en weldoordacht, doch sober van vormgeving en ornamentiek. De kas te Sleen is zeer waarschijnlijk ook door Vollebregt zelf gemaakt. We doen Vollebregt recht, indien we zijn naam scharen onder de meest vooraanstaande orgelmakers van ons land in de vorige eeuw. Zijn concept was echter nog zo klassiek, dat we hem wel kunnen typeren als een 19de eeuwse 17de eeuwer. Geen wonder, dat reeds tijdens zijn leven een geheel andere generatie orgelmakers opgroeide, die uit een geheel ander vaatje zou gaan tappen. We zien dan ook, dat direct na de dood van Vollebregt zoon Jacobus in 1888, het ene na het andere orgel van de firma J.J. Vollebregt & Zn. ten offer viel aan (veelal) smakeloze verbouwingen. Het concept was te 'einmalig' en weldoordacht, doch te 'ouderwets' om er iets geheel 'eigentijds' van te maken, het materiaal echter te degelijk en te waardevol om het instrument in z'n geheel te vervangen. Door die loop van de geschiedenis is de erfenis van vrijwel originele Vollebregt-orgels in onze tijd slechts één handvol van de 37 nieuwe instrumenten die hij van 1846-1872 vervaardigde. Uiteraard zijn meer instrumenten van hem bewaard gebleven en is er een tamelijk grote hoeveelheid authentiek materiaal aanwezig, doch allemaal in gewijzigde staat, omgebouwd, verschoven, geherintoneerd vanuit geheel andere uitgangspunten, etc. 

Literatuur:
Schrijver Boek of tijdschrift Omschrijving
Frans Jespers en Ad van Sleuwen Tot roem van zijn makers. Een studie over J.J. Vollebregt en Zoon  
Stef Tuinstra Kroniek van het Vollebregt-orgel in de Hervormde kerk te Sleen (1992)  
Jan Jongepier Het Orgel 1992/11 Het orgel in de Hervormde kerk van Sleen