Coevorden, Gereformeerde kerk
1876: Volgens een bericht in het periodiek 'Wekstem' d.d. 5 oktober 1876, vond op 24 september van dat jaar in de kerk van de Chr. Ger. Gemeente te Coevorden de inwijding plaats van "een welluidend orgel, welks lieflijke toonen door ons kerkgebouw weerklonken. " Wie het instrument (harmonium, pijporgel ??) leverde werd niet vermeld, wel dat "orgel en toebehoren" een geschenk was van een der ouderlingen. (05)ca. 1890: Proper levert een orgel (01).
(Zeer onzeker. Orgel komt ook niet voor in de werklijst van Proper door Walsma)
1912-1913: Bouw van een nieuwe kerk en aanschaf van een gebruikt orgel
van de orgelmaker Martinus Vermeulen te Woerden.
In de windlade van het hoofdwerk is de naam Vermeulen en het jaartal
1912 aangetroffen.
Het orgel wordt in juli 1913 in gebruik genomen. Het is
een balustradeorgel met twee manualen en pedaal en de speeltafel in de linker zijwand van de orgelkas.
Het oude orgel zou verkocht zijn aan de
Gereformeerde kerk in Gees. (11)
1912: Kerkeraadsvergadering
3 juni: Er wordt
in de rondvraag een voorstel gedaan voor het plaatsen van een nieuw orgel in de kerk. Er wordt
besloten enige broeders beschikbaar te stellen voor het bijeenkrijgen van de
benodigde gelden. (08)
Kerkeraadsvergadering
12 juli: Er wordt besloten de
bouw van de kerk te gunnen aan de laagste inschrijfer Epping en Brintjes voor F
17.970,- (08)
Op 24 oktober schrijft men
aan Vermeulen dat ze dachten dat een kerk een gebruikt orgel aanbood in een
advertentie. Deze advertentie bleek echter door Vermeulen zijn geplaatst. Naar
aanleiding daarvan heeft Vermeulen een offerte gestuurd met tekeningen. Het
aangeboden orgel lijkt echter te groot voor de kerk met ca. 700 zitplaatsen. Men
gaat dit bespreken en komt er later op terug. (12)
Kerkeraadsvergadering 18 november: Besloten wordt een nieuw
orgel aan te schaffen.
Kerkeraadsvergadering 20 december: Besloten wordt een orgel
uit Woerden aan te schaffen voor de somma van F 2.640. De commissie zal onderhandelen wat er met het oude
orgel moet gebeuren. (08)
1913: Kerkeraadsvergadering
13 januari: De orgelbouwer
wordt hier van der Meulen genoemd. Er wordt besloten het aangekochte orgel
meteen te laten inrichten met 2 manualen. De meerkosten bedragen F 2.600,=
3 maart: Tijdens inwijdingsdienst voor nieuwe kerkgebouw zal een een collecte
worden gehouden voor het nieuwe orgel.
11 april: orgel nog niet klaar.
Afspraken maken met v.d. Meulen wanner ingebruikname
20 juni: De orgelmaker wordt aangezet tot spoed.
30 juni: Er wordt iemand naar
Woerden gestuurd om poolshoogte te nemen naar de stand van zaken rond het orgel.
26 juli: Wijzigingen aan de galerij om het orgel te kunnen plaatsen.
xxx (onleesbaar) wordt als orgeltrapper
benoemd. (08)
Ansichtkaart
Emmer
courant 30-07-1913
1913:
8
augustus: Binnengekomen brief van de orgelmaker. Hij verwachtte
F 1400,= te ontvangen en kreeg maar F 1200,=. (08)
Het nieuws van den
dag : kleine courant 01-08-1913, De Nederlander 25-07-1913
Orgeltrapper bedankt voor
de functie.
W. Jonker vraagt ontslag uit de orgelcommissie.
Het
bepalen van de
kleur van de orgelgalerij wordt aan de orgelcommissie overgelaten.
12 september:
orgeltrapper benoemd. Vermeulen gaat
accoord met schrijven van Kerkeraad. Busjes voor het orgel
10 oktober:
De aktie om met busjes lang de deuren te gaan voor het orgel loopt niet goed. Er
wordt besloten de busjes in de kerk op te hangen.(08)
1914: Lijst met nieuwe orgels en ingebruiknamedatums
Het Orgel 1914
januari
10 juli: Briefkaart Vermeulen waarin hij vraagt of het orgel al gestemd
moet worden. De kerkenraad besluit dat dit nog niet nodig is.
24 juli: Er
wordt besloten dit het jaar orgel te lasten, maar wel op de goedkoopst mogelijke
manier.
21 augustus: Brief Vermeulen
dat hij nog een restbedrag voor het orgel moet ontvangen. De kerkenraad is
echter van mening dat dit hij hier nog geen recht op heeft.(08)
Dispositie:
Manuaal I | C-f''' | Manuaal II | C-f''' |
Bourdon | 16' | Holpijp (gedekt) | 8' |
Prestant | 8' | Viool | 8' |
Holpijp | 8' | Voix Celeste | 8' |
Octaaf | 4' | Prestant | 8' |
Fluit | 4' | Octaaf | 4' |
Octaaf | 2' | tremulant | |
Mixtuur | 2-3-4 sterk | ventiel | |
Trompet | 8' |
Aangehangen Pedaal
Vermeulen
voert de jaarlijkse stemmingen uit voor f 22,50 per keer. In zijn
notitieschrift noteert hij wie de
stemming uitvoert voor welk bedrag en hoeveel winst hij daarop maakt. Notities
zijn er van 1914-1919. (13)
1940: De firma Valckx en Van Kouteren uit Rotterdam breidt het orgel
uit.
Op Manuaal II komt er een Sesquialter 2 2/3' bij.
Het orgel krijgt een vrij Pedaal van C-d'
met een Subbas 16' en een Octaafbas 8' als transmissies van de Bourdon 16' en Holpijp 8'
van Manuaal II.
Er wordt een klavierkoppel als trede toegevoegd (03).
Ook wordt er een windmotor geïnstalleerd.
Dispositie:
Manuaal I:
Bourdon 16', Prestant 8', Holpijp 8', Octaaf 4', Fluit 4', Octaaf 2', Mixtuur
IV, Trompet 8'
Manuaal II: Prestant 8', Viola 8', Celeste 8', Gedekt 8',
Octaaf 4', Sesquialter 2 2/3'
Pedaal: Subbas 16', Octaafbas 8'
Het Orgel 1941
januari
De standaard
10-10-1940
Christelijk sociaal dagblad voor Nederland De Amsterdammer 10-10-1940 en
31-12-1940
De standaard 10-10-1940 De
standaard 31-12-1940
Krantenbericht uit het Nieuwsblad van het Noorden d.d. 30-12-1940
195?: De fa J. Reil uit Heerde plaatste later op het Bovenmanuaal een
Terts 1 3/5' in plaats van de Voix Celeste 8'. Verder kwamen op een pneumatische hulplade
de registers Quintadena 8', Roerfluit 4', Nasard 2 2/3' en Woudfluit 2' (04).
Samenstelling van de Mixtuur:
C: 2 1 1/3
c: 2 1 1/3 1
c': 4 2 2/3 2 1 1/3
c'': 8 5 1/3 4 2/3
1961: Van de kegellade werd een "noodorgeltje" gemaakt (8'
,4', 2' en Mixtuur) wat waarschijnlijk als noodorgeltje heeft dienst gedaan, als
begeleidingsinstrument gedurende de restauratie in 1961. Later ging het orgel naar de
Paters Kapucijnen in IJmuiden en diende daar als hoofdwerk, na een verbouwing door
Vermeulen orgelbouw te Alkmaar. Vervolgens ging het orgel nog naar de Kapucijnen in
Tilburg, waar ze geen orgel hadden. Daar heeft het nog jaren dienst gedaan.
Het orgel had voor de verbouwing in 1961 waarschijnlijk de volgende dispositie:
Manuaal I | ||
Bourdon | 16' | |
Prestant | 8' | |
Holpijp | 8' | |
Octaaf | 4' | |
Fluit | 4' | |
Octaaf | 2' | |
Mixtuur 2-4 sterk | II-IV | |
Trompet | 8' | |
Manuaal II: | ||
Prestant | 8' | (Groot octaaf gedekt,14 frontpijpen) |
Holpijp | 8' | |
Viool | 8' | (Groot octaaf Holpijp) |
Octaaf | 4' | |
Terts | 1 3/5' | (Nieuw pijpwerk) |
Quintadeen | 8' | |
Roerfluit | 4' | |
Nasard | 2 2/3' | |
Woudfluit | 2' | |
Pedaal | ||
Subbas | 16' | Transmissie 25 tonen. |
In 1961 verbouwd orgelmaker G.A.C. de Graaf uit
Amsterdam. Deze verbouwing (volgens de Coevorder Courant uit 1961) omdat
het orgel niet minder dan 1800 pijpen bevatte. Al deze pijpen konden niet in de bestaande
kast worden ondergebracht, zodat een zogenaamd rugpositief werd gebouwd. Wellicht zullen
andere invloeden een rol hebben gespeeld: de orgelklank moest scherper en directer worden
(neobarok). Ook het aantal pijpen (1800) is niet juist. Vermoedelijk heeft het orgel na de
restauratie en uitbreiding in 1961 ongeveer 1200 pijpen geteld. De constructie van stalen
H-balken in het hoofdwerk, is niet aangepast. Het Rugwerk rust uitsluitend op houten
balken. In 1959 doet orgelbouwer G.A.C. de Graaf, te Amsterdam (schriftelijk) het volgende
voorstel:
Vrijblijvende prijsopgave voor een restauratie en uitbreiding van het orgel in de Geref. Kerk te Coevorden.
Deze prijsopgave baseert zich op het restaureren van het bestaande hoofdwerk, dat in zijn geheel verhoogd tegen de torenmuur wordt geplaatst en het bijmaken van een nieuw
rugpositief en Vrij pedaal.
Beeldbank Drents
Archief
Eén en ander met de volgende dispositie:
Hoofdwerk: | Rugpositief: | Pedaal | |||
Prestant (oud) | 8' | Holpijp (oud) | 8' | Subbas (oud) | 16' |
Roerfluit (van Holp. 8) | 8' | Prestant (nieuw) | 4' | Gemshoorn (nieuw - koper) | 8' |
Octaaf (oud) | 4' | Roerfluit (oud) | 4' | Nachthoorn (van bourdon 16') | 4' |
Fluit (oud) | 4' | Octaaf (van man.I) | 2' | Fagot (nieuw, 8-voets koperen bekers) | 16' |
Nasard (van man.II) | 2 2/3' | Tèrtiaan (van Mixt.) | 1-2 st | Schalmei (nieuw) | 4' |
Gemshoorn (van Woudluit 2') | 2' | Scherp (nieuw) | 3 st | ||
Mixtuur (nieuw) | 4 st | Dulciaan (nieuw) | 8' | ||
Trompet (oud) | 8' |
Foto Reliwiki (xx)
Hiertoe behoren de volgende werkzaamheden:
De prijs voor deze werkzaamheden bedraagt, inclusief reiskosten, transporten en
omzetbelasting fl. 20.500,-, alsmede al het overblijvende materiaal dat niet meer gebruikt
wordt. Echter wordt hierbij aangenomen, dat tijdens de werkzaamheden in de kerk twee of
drie mensen bij lidmaten van de gemeente logies kunnen krijgen. De montage in de kerk kan
ongeveer 6 tot 8 weken in beslag nemen.
In deze prijs zijn niet begrepen:
Op alle werkzaamheden wordt garantie verleend, zolang men mij, tegen de normaal daarvoor
geldende condities, in staat stelt het orgel naar behoren te onderhouden.
Levertijd: ongeveer 6 tot 8 maanden. Amsterdam, 30 oktober 1959.
In een brief van de kerkenraad, d.d. 14 november 1959, verklaart de kerkenraad zich (na
ingewonnen advies van de commissie van beheer) akkoord met de voorstellen van de Graaf.
Als adviseur en technisch deskundige heeft de kerkenraad benoemd Dhr. W.H. Zwart te Emmen.
Op diens advies zou men graag nog de quintadeen 8', een bestaande stem in het huidige
orgel, overgebracht zien in het gerestaureerde orgel.
1964:
Op 18 november beantwoordt Mense
Ruiter een aantal vragen vanuit
Coevorden. Een generale stemming kost f 250,- Indien het orgel alleen wordt
bijgestemd wordt een uurtarief in rekening gebracht. De kosten van een nieuwe
tremulant en een nieuwe Prestant Quint 3' in plaats van de huidige Nasard 3' kan
alleen na een bezoek aan het orgel worden gegeven. Het beste is dit te
onderzoeken tijdens een stembeurt.
1967: De uitbreiding in 1961 heeft overigens niet kunnen voorkomen dat
het hoofdwerk kort daarna toch weer gebreken ging vertonen. Een en ander blijkt uit een
brief, gedateerd 14 november 1967, van de orgelcommissie aan de kerkenraad. Hier volgt een
deel van de brief:
"Ons kerkorgel dat elke zondag dienst doet en naar wij hopen tot uw tevredenheid,
begint enkele gebreken te vertonen. Deze gebreken zijn niet zodanig, dat de orgelbouwer,
die destijds het orgel heeft verbouwd en gerestaureerd enig verwijt kan worden gemaakt,
omdat de gebreken zich voordoen in het oude materiaal, dat toen niet is vervangen in
verband met de hoge kosten.
Wanneer dit wel was gedaan destijds, had de restauratie f 15.000.- meer moeten kosten. Een
geheel nieuw orgel had minstens een uitgave gevergd van f 65.000.- Als voorbeeld wordt
gesteld, dat de Herv. Kerk alhier f 80.000.- voor een orgel van dezelfde omvang als het
onze heeft uitgetrokken. Het is niet nodig in het hoofdwerk, gelijk als in het Rugwerk
nieuwe pijpen te plaatsen, alhoewel dat prachtig zou zijn om een homogeen geheel te
krijgen en wij als het ware ook een geheel nieuw orgel kregen. Wij weten, dat de
"financiën" altijd het probleem is, waardoor de initiatieven niet gerealiseerd
kunnen worden en het bij een vrome wens blijft".
Met het oude materiaal' wordt het hoofdwerk bedoeld. In 1961 is het orgel dan wel
uitgebreid met een rugwerk en een pedaal; het hoofdwerk is, vanwege de financiën,
ongewijzigd gebleven. De Tertiaan van het rugwerk voldoet niet aan de verwachtingen. In
een brief van dhr. de Groot aan orgelbouwer G.A.C. de Graaf blijkt dat dit register moet
worden vervangen door een Sesquialter I-II, liefst van enge mensuur. Niet alleen het
hoofdwerk, maar ook het rugwerk vertoonde al in 1967 opnieuw problemen. Genoemde brief
vermeldt dat de mechaniek van het rugwerk sterk geoxideerd is, zodat deze niet afgesteld
kan worden, teneinde breuk te voorkomen. Wat betreft de uitvoering van de plannen is het
inderdaad bij een vrome wens gebleven. Maar de problemen bleven aanhouden.
1970: Enige jaren later, zo blijkt uit een andere brief, gedateerd 7
februari 1970, is orgelbouwer de Graaf in het kerkgebouw geweest "om eventuele
verbeteringen aan het orgel te bestuderen". In een zestal punten geeft de Graaf
aan wat er veranderd c.q. verbeterd moet worden. Wederom zijn er grootse plannen, maar
voor de zoveelste keer verandert er niets. Dit is het einde van het tijdperk de Graaf,
tenminste wat betreft zijn bijdrage aan dit door hem gerestaureerde instrument. Maar
organist de Groot liet er geen gras over groeien, en exact een maand later was er al een
andere orgelbouwer gevonden, namelijk de Fa. Hagels en Zn. Kerkorgelbouw te Lutten. Uit
een brief, gedateerd 9 maart 1970, van voornoemde orgelbouwer aan de commissie van beheer
blijkt dat dezelfde zaken, welke niet gerealiseerd zijn door orgelmaker de Graaf, nu ook
besproken worden met de Fa. Hagels. Hagels spreekt de voorkeur uit het pedaalwerk een
eigen blaasbalg te geven. Het rugwerk behoeft geen veranderingen te ondergaan. Een
aantekening van dhr. de Groot in de brief geeft aan dat ook andere orgelbouwers een
(mondelinge) offerte hebben uitgebracht. Hun prijzen liggen aanmerkelijk hoger. Deze
laatste groep orgelbouwers neemt echter minder risico door te stellen dat ze niet weten
wat ze eventueel nog zullen "tegenkomen" aan verborgen gebreken. De Fa.
Hagels mocht evenwel de goedkoopste orgelbouwer zijn. Toch zijn er geen noemenswaardige
veranderingen aangebracht. Een aantal voorstellen van de firma Hagels zijn eerst bij de
huidige renovatie gerealiseerd. Daaruit blijkt dat deze firma het (ten dele) toch bij het
juiste eind had. De financiën zullen andermaal een rol gespeeld hebben.
Na 1970: Aan het eind van de jaren zeventig werd het onderhoud enkele
jaren verzorgd door de orgelbouwer Hendriksen & Reitsma te Nunspeet. Wat hiervan de
reden is geweest, is zelfs dhr. Hendriksen niet bekend. Deze onderbreking heeft ongeveer
drie jaren geduurd. Toen werd de Fa. Hagels en Zn. Kerkorgelbouw te Lutten wederom het
onderhoud toevertrouwd. Kennelijk was dit niet tot ieders tevredenheid.
Artikel uit "De
Orgelvriend" van 1973-04
1986: In mei 1986 heeft de Orgelbouw Adviescommissie der Gereformeerde
Organistenvereniging het orgel in de kerk onderzocht. Hiertoe waren de heren H.R. Smedema
en D. Ronner uitgenodigd. Er wordt een uitvoerig rapport geschreven, waarin zij hun
bevindingen uitleggen en tevens advies uitbrengen. Het wordt een vernietigend rapport. Er
zijn dan wel geen onherstelbare gebreken vastgesteld, maar feit is dat het orgel in zeer
slechte staat van onderhoud verkeert. Er moet onderhoud gepleegd worden; uitstel is niet
langer verantwoord.
1989: In deze periode geeft dhr. de Groot het onderhoud uit handen. Hij
geeft aan dat hij, vanwege gezondheidsredenen, zijn werkzaamheden als organist van de
Gereformeerde Kerk wenst te beëindigen. Op dinsdag 25 april 1989 volgt een
afscheidsconcert, gegeven door dhr. W.H. Zwart te Kampen en Dick de Groot. Enkele jaren
later (in 1992) verhuist de familie de Groot naar Ommen. De Orgel Adviescommissie stelt
voor een offerte aan te vragen bij enkele gerenommeerde orgelmakers. Orgelbouwer G.A.C. de
Graaf werkt en woont niet meer in Nederland. De orgelcommissie stelt een renovatieplan op,
in nauwe samenwerking met de commissie van beheer en de kerkenraad. Het adviseurschap komt
in handen van dr. A.J. Gierveld. Er zijn twee offertes uitgebracht en uiteindelijk wordt
de orgelmaker Mense Ruiter b.v. te Zuidwolde-Groningen benaderd het orgel grondig te
renoveren.
De firma Mense Ruiter doet de volgende voorstellen:
(het betreft hier voornamelijk herstelwerkzaamheden vanwege achterstallig onderhoud)
1993/1994: Op 8 maart 1993 wordt de gemeente (tijdens de jaarlijkse
gemeente-avond) in kennis gesteld van de plannen betreffende de orgelrenovatie. De
adviseur, dr. Gierveld, heeft in een uitvoerig en boeiend betoog uiteengezet dat het orgel
gerenoveerd dient te worden. Verder heeft hij het renovatieplan technisch en financieel
toegelicht. Sinds 1961 is er onvoldoende onderhoud gepleegd en dat kan niet langer
uitgesteld worden. De gemeente geeft haar fiat, en daarmee dus het startschot voor de
renovatie. Eindelijk is het dan zover. Na een lange tijd van voorbereidingen is op
woensdag 7 april 1993 de opdracht verstrekt aan orgelmaker Mense Ruiter b.v. te
Zuidwolde-Groningen, het orgel te renoveren. In de laatste week van juli 1993 wordt reeds
een begin gemaakt met de renovatie. Het complete pedaalwerk wordt gedemonteerd. Hoofdwerk
en Rugwerk blijven voorlopig nog bespeelbaar; het pedaal is nu echter uitsluitend
aangehangen. Een korte anekdote hierbij: Doordat ook de windkanalen werden weggehaald
moest het gat in de windlade worden afgeplakt. Dat dit onvoldoende zorgvuldig was gebeurd
bleek de eerstvolgende zondag tijdens de avonddienst: Het plakband raakte los, daardoor
stroomde de wind vrij door het orgel en werd vanwege zoveel windverlies totaal
onbespeelbaar. De aanwezige gemeenteleden dachten echter dat er buiten een flinke regenbui
losbarstte. Men mocht toen enkele liederen a capella zingen. Gelukkig toonde de
voorganger, ds. Jeuring uit Westerbork. zich een uitstekend voorzanger. De organist heeft
tijdens de preek dit euvel verholpen en er een hele rol plakband overheen geplakt. Na de
preek was het orgel weer bespeelbaar. De organist heeft van de preek waarschijnlijk niets
meegekregen. In november 1993 wordt het resterend pijpwerk uit het orgel gehaald.
Uitgezonderd de frontpijpen is de orgelkast nu leeg. Tevens worden voorbereidingen
getroffen het pedaal in de nis (achter het orgel) te plaatsen. Een en ander vereist de
nodige aanpassingen. In februari werd de nieuwe windlade en balg voor het pedaal
ingebouwd, in de nis achter het orgel. Ook een nieuwe Subbas 16' werd geplaatst. De
windlade van het hoofdwerk werd, na grondige renovatie, weer in het orgel gemonteerd. Deze
lade vertoonde zoveel mankementen, dat de totale kosten van de renovatie hierdoor verhoogd
werden met maar liefst 20%! De prijs van de offerte bedroeg fl. 138.000,--. De reparatie
aan de windlade van het hoofdwerk kostte fl. 18.000,-- en er kwam nog eens 10.000,-- bij
vanwege vernieuwing van de wellenborden. (prijzen inclusief 17.5% BTW) Geldzaken werden
beslist door de commissie van beheer, zodoende bemerkte de orgelcommissie deze zaken pas
later. Tijdens de orgel-excursie naar Zuidwolde, d.d. 12 februari 1994, hebben een
aantal gemeenteleden duidelijk kunnen zien dat deze windlade inderdaad in slechte staat
was. De nieuwe windlade, bestemd voor het pedaal en de oude lade van het hoofdwerk stonden
in de werkplaats namelijk naast elkaar opgesteld. Tijdens de excursie werd ook nog
gesproken over het neobarokke karakter van het orgel. Eén van de aanwezigen vroeg of op
een dergelijk orgel ook muziek kan worden gespeeld uit andere stijlperioden, bijvoorbeeld
de romantiek. Het antwoord van de direkteur van de Fa. Mense Ruiter was, dat organisten
dat eigenlijk niet moeten doen. De vragensteller was kennelijk nog niet geheel tevreden en
vroeg zich af of er op dit orgel eigenlijk wel liederen uit de bundel van Johan de Heer
gespeeld zouden kunnen worden. Het antwoord was wederom ontkennend: Het is beter op dit
orgel geen liederen uit genoemde bundel te spelen. Ook één van onze predikanten was
hierbij aanwezig. Nu maar afwachten of de beide predikanten zich hieraan zullen houden...
De Bourdon 16', afkomstig van het pedaal, kan weer terug naar het hoofdwerk (aangevuld met
de Gedekt Fluit 4,). Ook de Prestant 8' kan reeds geplaatst worden, echter niet op de
windlade, maar afgeleid middels loden conducten, op een kantsleep. Bij de frontpijpen was
dit uiteraard al het geval. De mechaniek is vernieuwd. Daardoor speelt het orgel
aanmerkelijk lichter. Ook de wellen zijn vervangen, zowel van het hoofdwerk als van het
rugwerk. Een compleet nieuw houten wellenbord is aangebracht in de nis, bestemd voor het
pedaal. Alle westaflex conducten in het hoofdwerk zijn vervangen door loden conducten. De
conducten van het rugwerk zijn ongewijzigd gebleven. De Gedekt Fluit 4' van het pedaal is
vervangen door een Octaaf 4'. De Trompet 8' van het hoofdwerk is vervangen door een
nagenoeg identiek exemplaar, afkomstig uit een orgel uit Metslawier, vervaardigd in 1913
door orgelmakerij Bakker & Timmenga b.v. te Leeuwarden; dus uit dezelfde periode als
de oude Trompet. Daarmee is het grootste deel van de renovatie een feit. Nu kan de
intonateur aan het werk. Deze heeft de taak het totale pijpwerk te intoneren. Dat is geen
geringe opdracht; hierdoor wordt immers uiteindelijk bepaald hoe het orgel gaat klinken.
Elke pijp krijgt daartoe een aparte behandeling. Het orgel telt nu in totaal 22 registers,
1373 pijpen, verdeeld over hoofdwerk, rugwerk en pedaal. Op 15juli werd het gerestaureerde
orgel weer in gebruik genomen. (zie programma)
Huidige dispositie.
Hoofdwerk | Rugpositief | Pedaal | |||
Bourdon | 16' | Quintadeen | 8' | Subbas | 16' |
Prestant | 8' | Holpijp | 8' | Baarpijp | 8' |
Holpijp | 8' | Prestant | 4' | Octaaf | 4' |
Octaaf | 4' | Roerfluit | 4' | Fagot | 16' |
Fluit | 4' | Octaaf | 2' | Schalmei | 4' |
Nasard | 2 2/3' | Tertiaan | I-II | ||
Gemshoorn | 2' | Scherp | IV | ||
Mixtuur | III-IV | Dulciaan | 8' | ||
Trompet | 8' | Tremulant | |||
Tremulant |
2020: Groot onderhoud door Hendriksen & Reitsma.
Adviseur was Stef Tuinstra.
De volgende werkzaamheden werden uitgevoerd:
Pedaal:
Pijpwerk verwijderd, lade schoongemaakt, stiften in windlade vervangen,
mechaniek en slepen afgeregeld, pijpwerk schoongemaakt, intonatie nagelopen
Hoofdwerk: beweegbare bodem onder de lade verwijderd,
fundamentbalk en ventielbak hersteld, pijpwerk verwijderd, lade schoongemaakt,
mechaniek en slepen afgeregeld, pijpwerk schoongemaakt, trompet voorzien van
rugstukken, intonatie nagelopen.
Rugwerk: lade
geheel gerestaureerd, nieuwe dammetjes en slepen, pijpwerk schoongemaakt,
mechaniek goed afgeregeld, intonatie aangepast.
In de oude situatie beschikte
het orgel over 3 balgen, voor ieder werk één.
Het pedaal heeft in 1994 een
nieuwe balg gekregen, dit is zo gebleven.
Het hoofdwerk en het rugwerk hebben
nu 1 nieuwe balg. Deze balg is in de hoofdkast geplaatst.
De windkanalen zijn
vervangen door kanalen gemaakt van grenenhout. Dit was flexibel materiaal.
Het
hoofdwerk en het rugwerk hebben nu beide een pneumatische tremulant in plaats
van een
elektrische tremulant
Het gehele orgel is gestemd. (09)
Foto's: Hendriksen & Reitsma (Facebook 27 oktober 2020)
Artikel uit de Coevorder courant van 1961
Gerestaureerd en uitgebreid orgel overgedragen
De heer Zwart verzorgde presentatieconcert
Met een presentatieconcert van de Emmer musicus Willem Hendrik Zwart werd zaterdagavond
j.l. het gerestaureerde orgel in de Gereformeerde Kerk in gebruik genomen. De heer G.J.
Hartemink droeg met een korte toespraak namens de commissie van beheer het prachtige
instrument over aan de kerkeraad. Men kent het in 1914 aangeschafte orgel niet weer, zo
mag vastgesteld worden. Zowel in- als uitwendig vonden grote veranderingen plaats. Het
door de bouwer G.A.C. de Graaf uit Amsterdam gerestaureerde orgel heeft drie klavieren en
niet minder dan 1800 pijpen, variërend van enkele centimeters tot 5 meter. Al deze pijpen
konden niet in de bestaande kast worden weggewerkt, zodat 'n zogenaamde rugpositief werd
gebouwd, dat voor het orgelfront is geplaatst Tussen het eigenlijke orgelfront en dit
rugpositief is de plaats van de organist. Het orgel werd voorzien van een geheel nieuw
pedaal. Het gerestaureerde en uitgebreide orgel werd in barokstijl geschilderd door de
heer Terwey volgens advies van de Hilversumse expert H. Nassenstein. De restauratie werd
uitgevoerd onder toezicht van de heer W.H. Zwart uit Emmen. In zijn overdrachtspeech
herinnerde de heer Hartemink er aan dat de plannen voor restauratie reeds enige jaren
bestonden voordat in 1960 met de werkzaamheden werd begonnen. Hij richtte dankwoorden aan
't adres van de heren Zwart en de Graaf voor het geleverde werk. De heer B. Euving die
namens de kerkeraad het orgel aanvaardde sprak de hoop uit dat het instrument volledig zou
voldoen aan het gestelde doel, namelijk een goede begeleiding van de gemeentezang ter ere
van God. Na samenzang van psalm 150 vers 3 speelde de heer Zwart werken van Bach, G.F.
Händel, H. Andriessen en van Jan Zwart. Het concert werd ook bijgewoond door enige oud
organisten van de Gereformeerde Kerk.
************
Bronvermelding:
Programma ingebruikname van het gerenoveerde orgel
in de Gereformeerde Kerk te Coevorden op 15 juli 1994
1. Opening door de voorzitter van de orgelcommissie, ds. H. Klein Ikkink
2. Uit "Das wohltemperierte Klavier" van Johann Sebastian Bach (1685 - 1750)
praeludium I in C Dur, BWV 846
3. Overdracht van het orgel door de orgelbouwer, dhr. J. Veldkamp, directeur van Mense
Ruiter Orgelmakers B.V. te Zuidwolde - Groningen, aan de kerk in de persoon van dhr. P.B..
Toering, lid van de orgelcommissie
4. Samenzang: Psalm 149 : 1, 2 en 3 (overgang van piano naar orgel)
5. Orgelbespeling door Arjen van Lunen
1. Voluntary in D, John Alcock (1715 - 1806)
2. Twee koraalbewerkingen over Allein Gott in der Höh sei Ehr, Johann Pachelbel (1653 - 1706)
3. Twee koraalbewerkingen van Johann Ludwig Krebs (1713 - 1780)
a. 0 Ewigkeit, du Donnerwort
b. Was Gott tut das ist wohlgetan
6. Toelichting door de adviseur, dr. A.J. Gierveld, coördinator van de Orgelbouw
Advies Commissie
7. Orgelbespeling door Jan Kamphuis
1. Enige koraal voorspelen uit het Orgelbüchlein van Johann Sebastian Bach
a. Der Tag, der ist so freudenreich, BWV 605
b. Jesu, meine Freude, BWV 610
c. Alle Menschen müssen sterben, BWV 643
d. Wer nur den lieben Gott lässt walten, BWV 642
2. Magnificat primi toni, BuxWV 203, Dietrich Buxtehude (1637 - 1707)
8. Samenzang: Gezang 409 : 1, 2, 5
9. Sluiting door ds. T.J. Oldenhuis
********