Ansichtkaart 1933
Geluidsopnamen Geert Jan Pottjewijd op 7 oktober 2016
- J.S. Bach (1685-1750):
Fuga in G BWV 576 Registratie: HW Plenum met
Trompet 8' Pedaal: Aangehangen aan HW + Subbas 16'
- John Bennet
(1735-1784) Diapason Movement Registratie: NW:
Viola da Gamba 8' en Bourdon 8'
- Thomas
Thorley (18e eeuw) Flute Piece Registratie: HW:
Roerfluit 8' NW: Bourdon 8' en Fluit 4'
- J.S.
Bach (1685-1750) Preludium en fuga in C (BWV 553)
HW: Plenum zonder trompet 8' Pedaal: Aangehangen aan HW + Subbas 16'
1892: Sollicitanten gevraagd voor de functie van
schoolhoofd in Sleen. De vorige onderwijzer was koster en voorzanger.
Provinciale
Drentsche en Asser courant 02-06-1892
1902:
Sollicitanten gevraagd voor de functie van schoolhoofd in Sleen. De vorige
onderwijzer was koster en voorzanger.
Provinciale
Drentsche en Asser courant 20-02-1902
1904/05: In de
kerkenraadsvergadering van 14 januari wordt overlegd over de aanschaf van een
orgel. Er wordt nog geen besluit genomen.
Op
17 februari komt het punt weer aan
de orde. Besloten wordt tot een overleg met de kerkvoogdij en notabelen
voor een beslissing. (17)
Er wordt besloten
om een Frans drukwindharmonium met 5 spels aan te schaffen en dit te plaatsen op
een nieuw te bouwen orgelbalkon. (11 en 13)
Ds. Boers schrijft een brief naar Zweeloo
om daar een collecte te houden voor de aanschaf van een pijporgel in plaats van
het huidige harmonium. De kerkenraad van Zweeloo wijst dit voorstel af omdat ze
sinds 3 weken zelf een pijporgel in de kerk hebben.
Het harmonium wordt
geleverd door van Rantwijk uit Zwolle. Het orgel wordt geleverd in december. De
ingebruikname is op tweede kerstdag.
Provinciale
Drentsche en Asser courant 27-02-1904, 29-10-1904, 17-12-1904
1905-1949: In de kasboeken van de kerk zijn verschillende
vermeldingen te vinden van uitgevoerd onderhoud op dit harmonium.
1909: Sollicitanten gevraagd voor de functie van schoolhoofd in Sleen. De vorige
onderwijzer was koster en organist. K. De Boer uit Vroomshoop wordt benoemd.
Provinciale Drentsche en Asser courant 18-08-1909, 25-01-1910
1926: Wijdingsavond door de vrijzinnige meisjesclub.
Provinciale
Drentsche en Asser courant 21-12-1926
1927: In de notulen
van de kerkvoogdij van 2 juni wordt gesproken over een
lening van f 700,- voor herstel van het orgel. Dit bedrag lijkt wel heel
erg veel voor het herstel van een harmonium.
Was er toen misschien toch een
pijporgel in de kerk gekomen wat later weer is verdwenen? Het dispositiecahier
van Van Meurs zegt hierover echter niets en noemt het harmonium.(15)
Kasboek: Betalingen aan van Rantwijk uit Zwolle in
1930 en 1931. (19)
1932: Organiste mej. C.R. Nijdam vertrekt en wordt
opgevolgd door Willem Hoekman uit Sleen.
Provinciale
Drentsche en Asser courant 08-06-1932
193x: Johan
van Meurs noteert de gegevens van het harmonium in zijn dispositiecahier. (20)
Twee keer op
1 pagina: Eerst de situatie in de jaren '30 (Frans drukwindharmonium) en daarna de
plaatsing van het Vollebregt-orgel in 1949.
Navraag bij de
Harmoniumvereniging levert op dat het zeer vermoedelijk een instrument is van
Joseph Jean Cottino uit Parijs. (12)
Klik op
de afbeelding voor een vergroting
1936: Kasboek: betaling Meek in Assen.
1945: Er wordt f 1,80
betaald voor een advertentie voor een nieuwe organist. Daarnaast een
betaling aan de nieuwe
organist Idema en aan Tonika voor reparatie van het orgel.
1946: Organist
Idema wordt betaald voor het eerste halve jaar.
1947: Uitgave aan van Ganzevoort voor het stofvrij maken van het orgel. (19)
1947:
Op
8 juli stuurt van Ganzevoort uit Zwolle een
brief met een voorstel voor een
onderhoudsabonnement voor het 5 spels drukluchtorgel. f 13,80 per jaar voor
een halfjaarlijks onderhoud.
Op 14 juli antwoordt de kerkvoogdij per
brief dat ze akkoord gaan met het
onderhoudsabonnement.
Briefje
van 14 juli van de Kerkvoogdij aan organist Idema dat hij op zaterdag 19
juli bij kerkvoogd Eising in Erm kan langskomen voor het afrekenen. (11)
1948: Een uitgave voor
een
demonstratie van een orgel. Ook wordt het orgel nog 2x hersteld door van
Ganzevoort. (19)
Op 8 juni
schrijft orgelmaker Hoogenboezem uit Schiedam of hij
een offerte mag sturen voor de restauratie van het door de kerkvoogdij aangekochte orgel
uit de Gereformeerde kerk van Driebergen. Hoogenboezem wordt aanbevolen door Jan
Matter, die toen organist was in de Gereformeerde kerk van Driebergen. In deze
kerk plaatst Flentrop in 1948 een nieuw mechanisch orgel.
Op 24 juli stuurt de Gereformeerde kerk
van Driebergen een brief met het koopcontract en het verzoek deze
getekend terug te sturen.
Het
koopcontract dateert van juli. De koopprijs bedraagt f
6300,-. In dit bedrag is inbegrepen een bedrag van f 600,- voor de
bemiddeling door Flentrop. Sleen krijgt de beschikking over het orgel voor 28
december 1948. De demontage moet worden uitgevoerd door een bevoegd orgelmaker.
De kosten van de demontage zijn voor rekening van de koper.
Op 7 oktober 1948
stuurt Hoogenboezem een offerte voor
plaatsing en restauratie van het orgel. De demontage in Driebergen en de montage
in Sleen schat hij in op een bedrag tussen f 950,- en f 1350,- Daar bovenop
komen nog de vrachtkosten en het verblijf van twee personen in Driebergen en Sleen.
Hij stelt voor om het wellenbord van het pedaal voor f 150,- te vervangen. Het
vervangen van
het pedaalklavier kost f 200,- Takelkosten en
de hulp van een timmerman zijn niet inbegrepen.
Op 23 september komt nog een rekening van
f 25,65 van Ganzevoort voor het repareren van een aantal hangers in het
drukwindharmonium en het egaliseren van het klavier. Het
betalingsbewijs is nog bewaard.
(11)
Flentrop-orgel in de Gereformeerde
kerk aan de Engweg te Driebergen.
Klik op de afbeelding voor een vergroting. (23)
Geschiedenis van het gekochte instrument (06)(07)
1846: Johannes Vollebregt bouwt een nieuw orgel voor de kloosterkerk van de paters Kruisheren te St. Agatha bij Cuijk.
De kosten waren f 1.250,-. Het orgel wordt geplaatst op het oxaal met de frontzijde naar het koor
en opengewerkte panelen naar de
achter- en de klaviatuurzijde en rondom een doorlopende kroonlijst. De twee balgen staan naast
elkaar aan de noordzijde van de kas op het oxaal. Drie
beelden, voorstellende David met de harp, alsmede twee musicerende engelen met een
viool en een waldhoorn. De grenen kas is van Vollebregt zelf. Ze is geschilderd in een beige
hoofdtint (kraplak glacis), profiellijsten dieprood, verlevendigd met bladgoud. Het
lofwerk gebroken wit met stofgoud. Toonhoogte circa 1/4 toon onder normaal. Stemming
evenredig zwevend.
Dispositie:
Eén klavier (omvang C -f3), 9 registers, aangehangen pedaal (omvang C -cl), tremulant, ventiel en twee blaasbalgen. Zijkantbespeling (zuidzijde), staartklavier.
Praestant | 8vt |
Viola di Gamba | 8vt vanaf c0 |
Holpijp | 8vt |
Octaaf | 4vt |
Quint | 3vt |
(Gedekte) Fluit | 4vt |
Nachthoorn | 2vt |
Flageolet | 1 vt |
Trompet | 8vt Bas/Discant |
: Broekhuyzen noteert de volgende gegevens van het
orgel in het klooster St. Agatha
1871:
Het orgel wordt overgeplaatst naar de kapel van eveneens de paters Kruisheren te Uden door Leonardus Aloysius van Nistelrooij (1816-1880) uit
Oss.
Salicionaal 8vt
Bourdon 8vt
Gedakt 4vt
Siflet 2vt
Regulier onderhoud, waarschijnlijk door Adrianus Kuijte (opvolger van Van Nistelrooij) te Oss tot ca. 1905.
De dispositie wordt genoteerd op pagina 15 in het notitieboekje van Kuijte (24)
als volgt:
1900:
Aanzienlijke reparatie (door A. Kuijte ?).
1905:
Het orgel wordt verkocht aan orgelmaker A.M.T. van Ingen en Zn. te Haarlem. Plaatsing in de Gereformeerde Kerk (Engweg nr. 30) te Driebergen-Rijssenburg.
(06)
Daarna regulier onderhoud door Van Ingen t/m 1916.
1918: Herstel door A.S.J. Dekker te
Goes.
Dispositie na de bovengenoemde werkzaamheden:
Hoofdwerk | Positief | Pedaal | |||
Bourdon | 16' | Bourdon | 8' | Subbas | 16' |
Praestant | 8' | Viola di Gamba | 8' | ||
Holpijp | 8' | Vox Celeste | 8' | ||
Octaaf | 4' | Gedekt | 4' | ||
Fluit | 4' | ||||
Quint | 3' | ||||
Octaaf | 2' | ||||
Octaaf | 1' | ||||
Trompet | 8' b/d |
Regulier onderhoud door J.C. Sanders te Utrecht, daarna door K.P. van Ingen (va. 1929). In de periode tot 1948 een motor geplaatst.
Het orgel in de
situatie te Driebergen. (09)
Geschiedenis in Sleen:
1948/1949: Op 17 januari
schrijft Hoogenboezem dat hij op 15 januari in Driebergen is begonnen met de demontage
van het orgel. Hij kan pas verder op 24 januari omdat Flentrop nog bezig is met
de intonatie van het nieuwe orgel. Hij verwacht het orgel naar Sleen te brengen
in de week van 31 januari tot 5 februari. Hij wil dan meteen beginnen met de
montage. (11)
In de
notulen van de kerkvoogdij van 26 januari wordt de brief
van 17 januari van Hoogenboezem behandeld.
Op
28 februari wordt door de
kerkvoogdij beslist dat het orgel op een avond in gebruik zal worden genomen.
Als organist wordt Dr. Das gevraagd van de Grote kerk in Emmen.
Op
28 maart wordt de datum van
de ingebruikname vastgesteld op donderdagavond 7 april. Uitgenodigd worden Ds.
Luchies en zijn vrouw, burgermeester van Rooyen en zijn vrouw, Margje Hoekman
als organiste en mevr. Das uit Emmen (16)
Provinciale Drentsche en Asser courant 18-02-1949, 07-04-1949
Het orgel
wordt op 7 april in gebruik genomen met een bespeling door de organist van de
Grote Kerk in Emmen Dr. G. Das en met medewerking van een violist en zangers.
Programma
ingebruikname (21)
Op 20 april stuurt hotel Zwols een
rekening van f 283,60 voor het verblijf van de orgelmakers aldaar
in februari en maart. In totaal 7 weken.
Op 28 juli 1949 stuurt aannemer Jansen uit Sleen een
rekening van f 261,54 voor het verrichten van diverse
werkzaamheden (11)
De volgende werkzaamheden werden
verricht:
Foto rechts: trap naar het orgelbalkon vanuit de kerk (21)
Provinciale Drentsche en Asser courant 13-04-1949
Vanaf 1949 wordt het onderhoud door A. Hoogenboezem uitgevoerd.
Op 29 mei krijgt het Bureau Monumentenzorg
van Drenthe (BM) van architect Boelens een lijst met bladen waarin een advertentie voor
een orgel zou kunnen
worden geplaatst.
Op 5 juni
wordt aan het blad De Kerkvoogdij gevraagd een advertentie te plaatsen met de volgende tekst: 'KERKORGEL in oude
kas gevraagd, Beschrijving, grootte en prijs aan J.G. Aalbers,
Bannerschultestraat 40, Zuidsleen (Dr.)'
Ook wordt overwogen advertenties te
plaatsen in Het Orgel en de Prestant. Tevens gaat er een brief
naar de Hervormde orgelcommissie voor de adressen van deze bladen. (22)
Het bedrijf
Harmoniums Orgels Piano's Kerkhoff reageert op 24 juli
op de
advertentie met een aanbod voor een 18e-eeuws
orgel voor Belgische Frank 19.600,-.
Op
20 augustus schrijft Kerkhoff dat ze helaas geen foto beschikbaar hebben. Kerkhoff
heeft ook nog een ander orgel beschikbaar.
Op 28 juli biedt de Hervormde kerk van
Stadskanaal een éénklaviers-orgel aan met
pneumatische kegelladen voor f 1750,-. Het binnenwerk zou stammen uit circa
1920.
Op 29 augustus komt in een
verslag van de
restauratiecommissievergadering van 28 augustus de akoestiek aan de orde.
Welke vloer en welke pleister te kiezen? De akoestiek mag niet te 'hard' worden.
Uit Brussel worden een 17e-eeuws en een 18e-eeuws orgelfront aangeboden.
Opzichter Struik zal worden gevraagd wat de maten worden van het orgelbalkon als
het naar achteren wordt verschoven. Misschien naar Brussel gaan om de fronten te
bekijken.
Op 4 september bezoekt architect J.
Meffert namens het BM Brussel om naar de orgelkassen te kijken. Hij declareert 624 km voor f
87,36.
Op 20 november schrijft
Helbers van het BM aan architect J. Meffert dat het niet
gelukt is een passende offerte voor een oud orgel te krijgen.
De orgelkas in
Sleen is nu nog een keer goed bekeken. Als de orgelkas naar de torenboog wordt
geschoven en wordt geplaatst op een ingezwenkt 'zaadbakje' dan is de orgelkas goed
bruikbaar. Het zou moeten worden geschilderd in een lichte kleur. De orgelkas is
te breed om in de torenboog te plaatsen. Kan de 'windkast' niet worden
weggehaald en vervangen door een windmotor? (Helbers heeft geen verstand van
orgels). Dan kan het orgel nog wat verder naar achteren worden verplaatst.(22)
Tekening van de kerk voor het
aanbrengen van de heteluchtverwarming. Hierin is ook het orgelbalkon ingetekend
(14)
Klik op de afbeelding voor een vergroting
Tekening van orgel en orgelbalkon door Boelens (klik op de afbeelding voor een
vergroting) De kolommen zijn niet gerealiseerd.
1963: In een brief
van 15 januari informeert Hoogenboezem wat er met het orgel is gebeurd tijdens
de restauratie. In 1961 was het laatste contact toen werd gemeld dat de
stembeurt van het orgel niet doorging vanwege de kerkrestauratie. Hij heeft
van restauratiearchitect Boelens een aantal tekeningen ontvangen van het orgelbalkon.
Boelens heeft gevraagd welke voorzieningen er voor het orgel getroffen moesten
worden. Hij wil graag een toelichting omtrent de huidige toestand. Is het orgel
afgedekt of tijdelijk verwijderd?
Op 23 januari een
antwoord uit Sleen. De aannemer
heeft het orgel met karton luchtdicht afgedekt. Het is tijdens de restauratie in
de kerk gebleven. Hoogenboezem wordt gevraagd naar Sleen te komen om een
indruk te krijgen van de uit te voeren werkzaamheden.
Op 4 februari
antwoordt Hoogenboezem dat hij naar
Sleen zal komen. Indien mogelijk dient de aannemer aanwezig te zijn voor overleg.
Op
25 maart schrijft de kerkvoogdij Hoogenboezem om een datum af te spreken met de aannemer. (11)
Op 24 april is er een
telefoongesprek van het BM met dhr. H.A. Meijer uit
Gasselternijveenschemond. Kan hij aanwezig op 29 april bij een overleg over het
orgel?
Op 11 juni vraagt het BM architect J. Meffert
naar zijn mening over de aanbouw van de
consistorie en het orgelbalkon. Het ontwerp van het orgelbalkon met gekoppelde
kolommen is veel beter het eerste 'old-dutch'-ontwerp. De kolommen moeten echter
wel zo worden verschoven dat aan iedere zijde een kolom onder het orgel staat. (22)
Op 13 juni vraagt de kerkvoogdij
aan de gemeente Sleen toestemming om in de toren een opgang naar het orgel te
mogen maken.
Op 18 juli een brief
van het BM over het orgelbalkon en de toegang naar het orgel.
(13)
Op
23 oktober wordt aan Hoogenboezem
gemeld dat de restauratie van de kerk nu zo ver gevorderd is, dat de werkzaamheden
aan het orgel op 15 november zouden kunnen starten. De verwarming van de kerk is
gereed,
zodat de kerk verwarmd kan worden.
In een
brief van 30 oktober meldt
Hoogenboezem dat hij tijdens de demontage van het orgel heeft geconstateerd dat
het orgel erg te lijden heeft gehad van de restauratie van de kerk. Vooral de
vochtigheid heeft schade veroorzaakt. De mechaniek loopt stroef of zit
geheel vast. Het orgelleer is verhard en niet meer te gebruiken. De windladen
zullen moeten worden gereviseerd in de werkplaats. De windlade van de Subbas 16'
is verwormd en moet worden vervangen. De balg is in zeer slechte staat en kan
niet worden herplaatst vanwege het kleinere orgelbalkon. Er moet een nieuwe
windmachine komen in een gedempte, verend opgestelde kast. Een aantal frontpijen zijn
tijdens de restauratie zwaar beschadigd. De pijpen hebben een laag
tingehalte en zijn zeer dun en dus zwak. Hij stelt voor de frontpijpen te
vervangen door nieuw pijpwerk. De gevraagde bouwtekening van het orgelbalkon is
nooit ontvangen. Deze was nodig voor de windlade en de opstelling van de Subbas
16'. Nadat de kerkvoogdij heeft besloten over het wel of niet vervangen van de frontpijpen
kan Hoogenboezem een offerte maken. (11)
Op 4 november
vraagt de kerkvoogdij aan Hoogenboezem om een
offerte te maken voor het vernieuwen van de frontpijpen. (13)
In de bouwvergadering van 20 november
wordt gemeld dat orgelmaker Hoogenboezem op 21 november naar Sleen komt. (22)
1964: Hoogenboezem
stuurt op 24 januar een offerte. Hij
gaat voor f 11.500,- de volgende werkzaamheden uitvoeren:
In januari wordt een
samenvatting gemaakt van de restauratiewerkzaamheden tot nu toe. De akoestiek
wordt verbeterd door de tegels neer te leggen in zachte cement en een
zachte pleisterlaag aan te brengen. Het orgelbalkon wordt toegankelijk vanuit de
toren en wordt kleiner gemaakt. De trap vanuit de kerk vervalt en het balkon
wordt vrij dragend, zodat de pilaren kunnen vervallen. (13)
Op 3 februari meldt de
kerkvoogdij dat de offerte is geaccepteerd.
Op 5 februari
dankt Hoogenboezem voor het verlenen
van opdracht. (11)
In de bouwvergadering van
9 september wordt gemeld dat
orgelmaker Hoogenboezem nog geen toezegging kan doen wanneer de werkzaamheden
gaan
beginnen. (22)
Op 13 oktober
schrijft de kerkvoogdij naar Monumentenzorg dat de
akoestiek in de kerk nu zo ruim is dat de predikant niet meer is
te volgen. Welke matregelen zijn er mogelijk om dit te verbeteren?
Op 24
november komt het antwoord van
Monumentenzorg. Er komt iemand langs om het probleem te bespreken.(13)
Op 2 november
schrijft de het BM dat het
mogelijk is een aantal ornamenten van het orgel uit 1925 in
Dwingeloo, waar een ander gebruikt orgel is geplaatst,
te gebruiken is Sleen. Het betreft twee gipsen potten, een harpversiering en
twee houten vleugelornamenten, die nu in de schuur van dhr. P.
Boelens staan.
Al op 3 november wordt een
brief naar Dwingeloo gestuurd, waarin
gevraagd wordt of het mogelijk is de ornamenten aan Sleen af te staan.
Op
11 november belt
kerkvoogd Schans van Sleen met het BM. Hij hoopt de twee potten en de
harp mee te nemen als hij een vergadering heeft in Diever.
Op
13 november antwoordt de kerkvoogdij
van Dwingeloo dat men de ornamenten wel aan Sleen wil afstaan, maar het is nog
niet bekend
of de orgelmaker Sloof, die het oude orgel van Dwingeloo gekocht heeft daarmee
akkoord gaat. (11)
Foto: onbekende
herkomst Orgel tijdelijk
verwijderd
1965: Restauratie door A. Hoogenboezem.
Op
2 januari beantwoordt Hoogenboezem
een brief van het Architectenbureau Boelens. De kerk kan ook zonder orgel in
gebruik worden genomen. Dit komt veel vaker voor.
Op
6 januari stuurt Boelens de brief
van Hoogenboezem door naar de kerkvoogdij van Sleen. Boelens neemt aan dat Sleen
contact zal opnemen met Hoogenboezem.
Op 7 januari
vraagt de kerkvoogdij aan
Hoogenboezen, wanneer nu het orgel wordt geplaatst. Ze hebben de indruk aan het
lijntje te worden gehouden.
Het verontwaardigde
antwoord van Hoogenboezem komt al op 11
januari. Hij vindt het vreemd dat men klaagt over de oplevering van het orgel
terwijl de restauratie van de kerk ook veel langer heeft geduurd dan gepland.
Hij wijst er op dat men het orgel in Sleen tijdens de restauratie in de kerk
heeft laten staan in weer en wind, waardoor het orgel er zeer op achteruit is
gegaan. De akoestiek van de kerk zal door het plaatsen van het orgel niet
verbeteren. Hoogenboezem verwacht dat de nieuwe frontpijpen in mei of juni 1965
zullen worden geleverd. Hij heeft er persoonlijk achteraan gezeten. De
frontpijpen worden f 700,- duurder vanwege gestegen prijzen.
Het
antwoord van Sleen komt op 7
februari. Men is het niet eens met de verwijten van Hoogenboezem en vindt dat
hij de vertraging eerder had moeten melden. Hij mag blij zijn dat hij de
opdracht heeft gekregen. Men was geen restauratie van plan geweest.
Op
13 februari vraagt Hoogenboezem of
de kerkvoogdij akkoord gaat met de verhoging van de prijs voor de frontpijpen.
Stinkens kan dan verder met het maken van de orgelpijpen.
Op
22 februari gaat men akkoord met
de prijsverhoging.
Hoogenboezem
meldt op 19 mei dat de
orgelonderdelen op 22 mei naar Sleen komen. Hopelijk zitten de orgelpijpen daar
dan ook bij. Op 31 mei wordt begonnen met de opbouw in de kerk.
Op 12 oktober
schrijft Hoogenboezem aan kerkvoogd
Schans dat hij de werkzaamheden heeft afgesloten. Hij heeft de sleutels in de
brievenbus achtergelaten omdat Schans niet thuis was. Hij hoopt hem weer te
ontmoeten bij de ingebruikname van het orgel. Aan organist Luken heeft hij
voorgesteld om bij de ingebruikname psalm 150 eerst te begeleiden op het
harmonium en daarna op het pijporgel om het verschil te laten horen. Hij laat weten graag te worden uitgenodigd bij de ingebruikname. (11)
Volgens een kladnotitie van het BM wordt het orgel in gebruik genomen op 19 november.
Van het oude orgel uit Dwingeloo worden 2 potten, een harp en de vleugels
hergebruikt. De totale kosten worden in deze notitie gesteld op f 13.500,-. (22)
Werkzaamheden:
Er zijn problemen met de windladen en de mechaniek door het ongenuanceerd gebruik van de nieuwe heteluchtverwarming.
1968: W. Eppinga uit Britswerd voert werkzaamheden uit. In het
kerkarchief van Sleen is er geen informatie omtrent deze restauratie te vinden.
Eppinga voerde vermoedelijk de werkzaamheden niet zelf uit, maar besteedde het
werk uit aan Scheuerman uit Rotterdam.
Herman Hagels uit Dedemsvaart trad in
deze tijd net in dienst bij Eppinga. Toen hij in Sleen ging meewerken behoefde er alleen nog te
worden geïntoneerd en gestemd, zodat niet zeker is welk deel Scheuerman deed en wat het werk van Eppinga
was. (18)
Het Orgel 1968/12
Hoofdwerk | Positief | Pedaal | |||
Praestant | 8' | Bourdon | 8' | Subbas | 16' |
Viola di Gamba | 8' | Gedekt | 4' | ||
Holpijp | 8' | Praestant | 2' | ||
Octaaf | 4' | Cymbel | III | ||
Fluit | 4' | ||||
Quint | 3' | ||||
Nachthoorn | 2' | ||||
Terts | 1 3/5' | ||||
Mixtuur | III-IV |
De toestand van het orgel blijkt na deze ombouw al gauw eerder verslechterd dan verbeterd.
Tien jaar na deze ingreep was het orgel in zeer
slechte staat en ver verwijderd van de oorsprong.
nr. B 53678-36 1975 (25)
Rechts de registers van het Positief, links koppel en de Subbas en boven de
rgeisters van het Hoofdwerk.
Foto: nr. B 53678-108 1975 (25)
: Orgelmakerij Mense Ruiter schrijft op 17 maart een
rapport
over de toestand van het orgel.
Volgens Mense
Ruiter verrichtte Eppinga in 1968 de volgende werkzaamheden:
a. vernieuwing
van de windvoorziening
b. het aanleggen van een elektrische pedaallade met
Subbas 16*
c. het plaatsen van nieuwe frontpijpen
d. het verbeteren van
mechaniek en windladen
e. het schilderen van de kast.
Vooral de
werkzaamheden van punt d werden slecht uitgevoerd.
De hoofdwerkwindlade is op
verschillende plaatsen lek, waardoor bijspraak ontstaat. Er is ontstemming in
het Hoofdwerk door de onregelmatige windtoevoer en in iets mindere mate in het
Positief.
Deze lekkage maakt het onmogelijk het orgel goed te stemmen en op stemming te houden.
Het verwarmingssysteem in de kerk heeft op het hout van de windladen een ongunstige
invloed en is de belangrijkste oorzaak van het ontstaan van windlekken.
De bijspraak in de hoofdwerkwindlade heeft men trachten te verbeteren
door in de achterregel van de windlade, lekboringen aan te brengen.
Om dit
probleem op te lossen zullen de beide windladen naar de werkplaats moeten worden
gebracht en
deze bestand worden gemaakt tegen veranderingen van luchtvochtigheid en
temperatuur, veroorzaakt door de verwarming.
In de werkplaats
worden ze gedemonteerd, afgefreesd en zuiver gevlakt, van hechthouten boven- en
onderdekken voorzien, en geheel opnieuw verlijmd.
Tussen de slepen en de pijpstokken wordt een verend systeem aangebracht van
een betere constructie dan de huidige uit 1968.
De
speelmechaniek moet op sommige punten worden verbeterd en opnieuw afgeregeld.
Na de hermontage van de laden wordt de intonatie van het pijpwerk waar nodig
geëgaliseerd en het geheel weer gestemd.
Het pijpwerk verkeert momenteel
overigens in een redelijk goede staat.
De kosten van
restauratie zullen naar schatting f 25.000,- à f 30.000,- gaan bedragen.
In nader overleg zouden ook enkele voorlopige verbeteringen aan de mechaniek
kunnen worden uitgevoerd. (11)
Op 6 oktober
vraagt de kerkvoogdij aan
de Generale kas van de Hervormde kerk subsidie voor het herstel van het dak van
de kerk en de restauratie van het orgel. (13)
Foto Archief "Oes eigen Streek" Sleen
1977:
Op 26 januari stuurt de
kerkvoogdij een brief naar de gemeente Sleen
met een aanvraag voor een subsidie voor de restauratie van het orgel,
de fundering van de kerk (opstijgend vocht beschadigt de nieuwe pleisterlaag) en
vernieuwing van de koperen leihaken op het dak. (13)
Op 16 februari
maakt Mense Ruiter een aangepast offerte op basis van het vorige
rapport en een bezoek aan het orgel op 25 januari. De volgende werkzaamheden
worden voorgesteld:
Op 2 maart is er een brief vanuit de Orgelcommissie van de Hervormde kerk
(HOC),
waarin wordt uitgelegd wat de werkwijze van de commissie is na een verzoek van
de kerkvoogdij van Sleen. (11)
Op 7 maart een
antwoord door de provinciale
kerkvoogdijcommissie op de subsidieaanvraag dat een mogelijke toezegging pas
gedaan kan worden als definitieve bedragen bekend zijn.
Op 6 april een
brief van het Provinciale college
dat een subsidie zal worden toegekend voor vernieuwing dak en de restauratie van
het orgel. (13)
Op
1
juni beantwoordt de Rijksdienst voor Monumentenzorg
de brief van de kerkvoogdij van 5 oktober 1976. Het orgel komt, ondanks de
onoordeelkundige restauratie uit 1968 voor een aanmoedigingssubsidie in
aanmerking mits een advies wordt aanvraagd bij de HOC.
Op 19 september schrijft de kerkvoogdij op aanraden van
organist Rabenort, die een paar weken in het huis van ds. van der Weerd woont en
constateert dat het orgel in slechte staat is een
brief naar de Stichting tot behoud
van het Nederlands orgel. Er wordt gevraagd om advies en een mogelijke subsidie
(11)
1978:
Op 24 januari schrijft de HOC dat Rijksorgeladviseur O.B. Wiersma de
kerk heeft bezocht om het orgel te onderzoeken. Voorgesteld wordt Aart van Beek
als adviseur te benoemen. Hij zal ook het orgel van de Hervormde Evangelisatie voor zijn rekening nemen.
In een brief 27 januari van de
HOC wordt gemeld dat Aart van Beek zal optreden als
orgeladviseur. Hij zal binnenkort contact opnemen.
Op 1 april
antwoordt de voorzitter van Stichting
tot
behoud van het Nederlands orgel dat hij in Sleen wil komen kijken. Hij zal de
subsidieaanvraag in het bestuur behandelen.
Op 1 april schijft Aart van
Beek nog even te wachten met het vragen van offertes. Men
wil meer uitzoeken omtrent de historie van het instrument. Mense
Ruiter heeft op dat moment geen ervaren intonateur in dienst.
Op 1 juli
schijft Aart van Beek dat het orgel
zeer waarschijnlijk is gebouwd door de orgelmaker Vollebregt in 1846 voor de kerk van het klooster der kKuisheren te St. Agatha hij Cuyk aan de Maas.
In het Noord-Brabants museum te 's Hertogenbosch een schilderij waar het
orgel in die kerk staat afgebeeld. Hij gaat nog verder onderzoek doen en zal een
deskundige uit Brabant meenemen naar Sleen. Hij verzoekt nog geen ruchtbaarheid
te geven aan deze ontwikkelingen.
Interieur van de Sint Agathakerk te Cuijk Vervaardiger: Carel Jozeph Grips (26)
Aart van Beek schrijft dat hij op 15 september langs komt met de
Rijksorgeladviseur O.B. Wiersma om het orgel te bekijken en om een eindconclusie
voor het restauratieplan te kunnen maken. Hij vraagt of het mogelijk is de
correspondentie met Hoogenboezem uit 1949 dan ter beschikking te hebben. Hij zegt dat het zeker is dat het een orgel van Vollebregt betreft vanwege de
overeenkomsten met het Vollebregt-orgel in Breugel.
Op 16 september
schrijft Aart van Beek. Hij heeft
samen met de rijksorgeladviseur O.B. Wiersma het orgel bezocht. Omdat de
herkomst en de maker van het orgel nu bekend zijn kan een subsidieverzoek bij
monumentenzorg worden ingediend. Aangeraden wordt met de firma Verschueren in zee
te gaan, omdat Mense Ruiter nog steeds geen, door Monumentzorg erkende,
intonateur in dienst heeft. Hij stelt voor een orgelcommissie in te stellen van
zeven leden met daarin vertegenwoordigers van de Kerkvoogdij en een organist.
Op 7 november schrijft de provincie Drenthe dat 10% van het restauratiebedrag van f 53.665,24 zal worden
uitgekeerd.
Op 10 november schrijft
Mense Ruiter, als antwoord op een telefoongesprek, dat de restauratie een half
jaar wordt uitgesteld.
Op 29 december
schrijft de Generale Financiële Raad van de Hervormde kerk dat zij het gat tussen de kosten van de restauratie en de subsidie
willen dekken tot een maximum van
f 4.000,-, mits de kerk een actie houdt voor het verkrijgen van gelden. Zij verdubbelen dan
het bedrag tot een maximum van f 4.000,- Dit bedrag wordt pas uitgekeerd als
het orgel weer in gebruik is genomen. (11)
1979:
Op 5 juni
schrijft Aart van Beek dat hij zijn restauratieplan heeft ingestuurd. De Rijksorgeladviseur
en orgelmaker Mense Ruiter hebben ook een exemplaar gekregen.
Voor de
volgende punten is aan Mense Ruiter nog om prijsopgaaf gevraagd, omdat
deze werkzaamheden niet in de offerte waren opgenomen.
-Een nieuwe kist om de
windmotor.
-Het
terugplaatsen van de opgeschoven registers.
-Een eventuele tiende stem op het
Hoofdwerk.
-Het plaatsen van een Subbas op een mechanische lade.
Het eerst
genoemde is zeker noodzakelijk, de andere punten moeten nader worden onderzocht
en besproken.
Op 19 juni schrijft
de kerkvoogdij aan de gemeente Sleen dat men graag voor subsidie in aanmerking
wil komen nu de herkomst van het instrument en de monumentale waarde is vast komen te
staan. Op dezelfde datum gaat er een soortgelijke
brief naar de Generale Financiële Raad
van de Hervormde kerk.
Op 2 juli stuurt Mense Ruiter weer een
restauratieplan
(inmiddels het derde). Dit plan is gemaakt in overleg tussen de orgeladviseur, orgelmaker en de
orgelcommissie. Niet alle gewenste werkzaamheden kunnen echter worden uitgevoerd. De restauratie beoogt herstel en reconstructie
naar de oorspronkelijke toestand, waarbij een aantal werkzaamheden voorlopig niet zullen
worden uitgevoerd. (11)
Hoofdwerk | |
1 Prestant 8 | ongewijzigd |
2 Viola Gamba 8 | zinken pijpwerk C—B vervalt, wordt gecombineerd met Holpijp. Opgesoldeerde stukken met expressions van overig pijpwerk handhaven |
3 Holpijp 8 | ongewijzigd, grove beschadigingen herstellen |
4 Octaaf 4 | ongewijzigd |
5 Quint 3 | idem |
6 Fluit 4 | idem |
7 Nachthoorn 2 | idem |
6 Flageolet 1 | C-b0 ongewijzigd c1-f3 nieuwe bijmaken in passende factuur |
9 Basson Hautbois 8 | gereserveerd |
Bovenwerk | |
10 Holpijp 8 | houten pijpen C-B zonodig opnieuw verlijmen, metalen pijpen als bij hoofdwerk |
11 Fluit 4 | idem |
12 Gemshoorn 2 | gereserveerd |
13 Cornet 3st | idem |
De kosten van deze werkzaamheden
bedragen f 52.529,-
Stelpost welarmen: f 200,- (11)
In volgende fasen kunnen onderstaande werkzaamheden worden uitgevoerd, welke uiteindelijk de gehele restauratie moeten voltooien.
Gemshoorn 2 | geheel nieuw, naar voorbeelden uit de zelfde bouwtijd |
Cornet 3st | als Gemshoorn gemaakt vanaf c1 of cis1 2 2/3-2-1 3/5 |
Holpijp 8 | metalen pijpen f0-f3 terugplaatsen volgens de oorspronkelijke inscriptie vanaf c0. ontbrekende pijpen bijmaken in passende factuur, alle corpsen verlengen. C-B in passende mensuur maken, kopie van een bestaand register uit dezelfde bouwtijd, |
Basson-Hautbois 8 | kopie van een bestaand register uit de zelfde bouwtijd. |
Prestant 8 | nieuw maken volgens de oorspronkelijke frontindeling, tevens nieuwe loden conducten maken van lade naar front. |
De kosten van deze werkzaamheden bedragen:
1+2+3 | F 12.487,- |
4A+4B+4C | F 20.227 |
4D | F 13.500,- |
Op 9 juli 1979 wordt het contract voor de restauratie met orgelmakerij Mense Ruiter getekend.
De gemeente Sleen
schrijft op 9 juli dat
subsidie pas verleend wordt als het ministerie van CRM ook subsidie verleent.
Op 13 augustus schrijft het BM aan de provincie dat het orgel van Sleen is gemaakt door de
Brabantse orgelmaker Vollebregt. Het orgel is goed te restaureren en is een van
de eerste orgels van deze orgelmaker. De Rijksdienst voor Monumentenzorg is
akkoord met het restauratieplan. Verbetering van de orgelkas en het opnieuw
schilderen daarvan is nog niet in de begroting opgenomen. Het BM geeft een
positief advies voor subsidie.
Op 28
augustus krijgt het orgel van het ministerie een monumentale status. Het zou
in zijn originele staat moeten worden hersteld. Er is echter op dit moment geen
ruimte voor een subsidie.
Op 11 oktober zegt de provincie Drenthe
toe 10% van de restauratie te financieren als het rijk ook gaat subsidiëren. Kan het schilderwerk
worden meegenomenop in de restauratie?
Op 7 november
schrijft ds. de Weerd, op aanraden
van organist Rabenort, dat een aanvraag voor subsidie bij de Stichting tot Behoud van
het Nederlandse Orgel aan te raden is.
Op 17 november stuurt de kerkvoogdij een brief en een
begeleidend schrijven naar de
Stichting tot Behoud van het Nederlandse Orgel voor subsidie. (11)
Op 27 november komt er een
brief van de Stichting dat de
aanvraag in behandeling is genomen.
1980:
Brief van de kerkvoogdij aan de
Provinciale Diaconale Commissie of het is toegestaan f 10.000,- vanuit de
diaconie naar de kerkvoogdij over te boeken voor de financiering van de orgelrestauratie.
Er is al een renteloze lening van de Stichting tot Behoud van het Nederlandse Orgel. De kerkvoogdij kan dit jaar
f 15.000,- besteden en een actie in de gemeente heeft al f 30.102,- opgebracht. De restauratie is in gang gezet, maar de
ingediende subsidieaanvraag is eerst afgewezen.
De brief wordt op 23
april beantwoord. In principe zijn dit soort overhevelingen niet toegestaan, maar er kunnen
uitzonderingen worden gemaakt. Een beslissing kan pas worden genomen als het
definitieve tekort bekend is. (11)
1981:
Op 27 maart schrijft de Rijksdienst voor monumentenzorg
dat
op dit moment nog geen subsidie mogelijk is vanwege de beperkte middelen.
Brief van 22 mei van de Rijksdienst
voor Monumentenzorg (RDMZ)dat de ingediende rekeningen van de restauratie niet
compleet zijn. Zonder deze bescheiden kan er geen subsidie worden verleend.
Op 22 oktober schrijft de RDMZ
dat er een subsidie wordt gegeven van 50% van de in 1980 gemaakte kosten. (11)
De Stichting tot Behoud van het Nederlandse
Orgel geeft een renteloos voorschot van f 5.000,-. (10)
1982: Van 19 februari is het
eindrapport van de HOC voor de
eerste fase van de restauratie. De
werkzaamheden door Mense Ruiter worden goedgekeurd en men hoopt dat binnenkort
de tweede zal kunnen starten met het herstel van pijpwerk en de originele
dispositie.
Op 15 maart ontvangt de kerkvoogdij een
brief van de gemeente Sleen met een
toezegging van 30% subsidie. (11)
Op
15 april deelt de provincie mee dat
ze 10% subsidie verlenen. (22)
Krantenbericht uit onbekende krant over de werkzaamheden uit fase 1. Klik op de
afbeelding voor een vergroting
Krantenbericht uit onbekende krant. Klik op de afbeelding voor een vergroting.
Rond 1982 komt er een door Ds. Wim de Weerd geschreven
brochure uit over de kerk. Over het
orgel staat er het volgende lezen: 'Uiteraard vormt ook het prachtige orgel
een bron van zorgen. Aan dit orgel zijn de laatste jaren verscheidene
restauraties uitgevoerd. De eerste restauratie bedroeg f 12.000,-- enige jaren
later was een tweede ingreep nodig. In 1980 was het wederom aan een ingrijpende
restauratie toe die maar liefst f 152.000,-- moest kosten.'
1983: Op 1 maart
schrijft de kerkvoogdij aan
Monumentenzorg, dat het dringend noodzakelijk is dat de tweede fase van de
orgelrestauratie snel kan worden uitgevoerd.
Op 22 maart
schrijft de gemeente Sleen een brief aan
Monumentenzorg waarin wordt aangedrongen vanwege de monumentale waarde van het orgel
de tweede fase uit te voeren (11)
1984:
In een brief van 10 januari wijst het ministerie van WVC
een subsidieverzoek af.
Op 23 januari stuurt de Gemeente Sleen de afwijzing van de
subsidieaanvraag voor voor de tweede fase van het rijk door naar de kerkvoogdij. Beroep tegen deze beslissing dient
binnen 30 dagen plaats te vinden.
Brief d.d. 8 februari 1984 van de kerkvoogdij aan de Raad van State, met een
protest tegen de afwijzing van de subsidie voor de tweede fase van de
orgelrestauratie.
Op 29 oktober
wordt door het ministerie een subsidie van 30% verleend op onderhoudswerk. (11)
(22)
Krantenbericht van donderdag 29 januari 1987. Klik op de afbeelding voor een
vergroting
2e fase van 1990 - 1992 (02) (05)
1991: Op
11 december informeert Mense Ruiter de
HOC over de voortgang van de tweede fase van de restauratie. De
intonatie van het orgel is in een vergevorderd stadium. De oplevering wordt eind januari 1992
verwacht.
Het orgel wordt in gebruik genomen op vrijdag 8 mei 1992. Zie het
programmaboekje
Ook verschijnt er een brochure met de geschiedenis van het orgel.
Adviseur namens de HOC is Stef Tuinstra te Groningen.
Rijksorgeladviseur is Onno B. Wiersma, Utrecht.
Er wordt Aanvullend onderzoek gedaan naar de orgelkas, een aantal representatieve Vollebregt-orgels en
het pijpwerk wordt geïnventariseerd. Op basis hiervan wordt het
restauratieplan bijgesteld. Uitgangspunt wordt, waar mogelijk een reconstructie het concept van Vollebregt uit
1846 en inpassing van het werk van Van Nistelrooij. Waar onderdelen gereconstrueerd moeten worden, is 1846 als uitgangspunt aangehouden.
Orgelkas en orgelbalkon
Windvoorziening
Windladen, mechaniek en klaviatuur
Restauratie en reconstructie pijpwerk.
Nieuw pijpwerk:
Dispositie na de restauratie:
Hoofdwerk
De windlade is van Vollebregt uit 1846 en geheel van eiken. Opliggende voorslagen met touwlusgrepen en ijzeren klemmen. De windladedeling is diatonisch,
d.w.z. per hele toon gerangschikt, de grootste pijpen in het midden en naar de zijkanten aflopend. Het open
pijpwerk is integraal van spitse labia voorzien, behalve de grote frontpijpen. Deze hebben
opgeworpen ronde labia. Die van de fluitregisters zijn rond ingeritst.
Vrij dunne kernen, de fasen zijn doorgaans 50 graden. De pijpwanddikte is doorgaans dunner dan bij latere
Vollebregt-orgels. Het open pijpwerk heeft geen baarden, de fluitregisters zijn daarentegen wel geheel van baarden voorzien. Het opsnedebeeld van het
open pijpwerk is over het algemeen vrij hoog, de kernspleten zijn vrij wijd, de voetopeningen gemiddeld tot
relatief klein in de discant. De volgorde van de genoemde registers is tevens de plaats op
de windlade vanaf de frontzijde naar achteren -HW- en van achteren naar voren (tegen zijwand) -BW-:
Praestant | 8 vt | 1991, c2 - 1846 C - g1 in het front, baspijpen in middentoren, tenorpijpen in de zijtorens, altpijpen in onderste tussenvelden, discantpijpen binnen op de lade; bovenste tussenvelden stom. Overlengte met (ronde) stemuitsnijdingen en stemflappen. Opgeworpen ronde labia in de torens, spitse geritste labia in de tussenvelden. Vrij wijde mensuur. |
Cornet | III discant | |
Holpijp | 8 vt | C0-h2 - 1846 / rest 1991 Gedekt, losse hoeden. Geheel met baarden, groot octaaf grenen; enge mensuur en extreem lage opsneden (Quintadena-achtig). |
Octaaf | 4 vt | 1846/d fi 3-f3 1991 - groot octaaf stemlappen. |
Quint | 3 vt | 1846 - prestantmensuur |
Fluit | 4 vt | 1846/g t: 0, g 1, d fi -f3 vroeg 19e-eeuws pijpwerk; d ~ 3-f3 open - factuur als Holpijp; iets wijdere mensuur, opsneden iets hoger (1871?) |
Nachthoorn | 2 vt | 1846/c fl 2, b2, h2, d3 en e3 1991 - wijde prestantmensuur |
Flageolet | 1 vt | c-bO, c fl1, c2, e2 1846/fO, hO-f3 1991 enge fluitmensuur |
Trompet |
8 vt b/d | bas/disc., 1991 - deling tussen hO en cl. Stevels en koppen mahonie, tamelijk enge open messing keel met schuine sluiting, onbeleerd. Bekermensuur gemiddelde wijdtemaat. |
De windlade van het dwarswerk is zeer waarschijnlijk 18e-eeuws van een zuidelijke
factuur en afwijkend van andere beschrijvingen van windladen van Van
Nistelrooij. Deling:
pijpen groot octaaf beide zijkanten, middenin c0-f3, chromatisch.
Viola da Gamba | 8 vt | 1846 - vanaf c0. Het groot octaaf is gecombineerd met de Bourdon; c0 - f0 zijn afgevoerd, f3 vreemde pijp, 19de eeuws. Geheel (slechts) met zijbaarden; vrij wijde mensuur. |
Bourdon | 8 vt | 1871 - Groot octaaf van eiken. Geheel gedekt met baarden, dikwandig sterk loodhoudend pijpwerk. |
Gedekt | 4 vt | 1871/bO, cl, f3 nieuw; g2 - f3 open, rest gedekt met baarden; dikwandig sterk tinhoudend pijpwerk. |
Siflet | 2 vt | 1991 - geheel open; wijde prestantmensuur, in discant vertragend tot fluit; kopie van het gelijknamig register te Teeffelen - RK kerk. Aldaar bestaat het uit Quint pijpwerk 3vt ( uit 1735) van Matthijs van Deventer, door Van Nistelrooij in 1857 omgewerkt. |
Bourdon | 16 vt | 1918/1991 - dikwandig grenen; pijpopstelling als van Hoofdmanuaal, alle pijpen middels loodconducten afgevoerd. |
Het pedaal is permanent aangehangen aan het hoofdmanuaal (1846).
Nevenregisters:
Tremulant: opliggend (1991), hele werk
Manuaalkoppel: trekkoppel (1871)
Nihil
Foto: Geert Jan Pottjewijd (2016) Klik op de foto voor een grotere afbeelding
Windvoorziening:
1 keilbalg (1991) - model 1854 - met regulateurbalg (1965)
Toonhoogte: al = 435 Herz (1871) bij 16 graden Celsius
Stemming: evenredig zwevend
Winddruk: 68 mm waterkolom
Foto: Geert Jan Pottjewijd
(2016) Pedaalkas met
daarin de Subbas 16' van het pedaal
In de brochure van de kerk van 1992 wordt op de
pagina's 17 en 18 de geschiedenis van het orgel
beschreven door orgeladviseur Stef Tuinstra.
Bronvermelding: