Sleen, Hervormde kerk

Informatie over de kerk


Ansichtkaart 1933

Geluidsopnamen Geert Jan Pottjewijd op 7 oktober 2016
- J.S. Bach (1685-1750): Fuga in G BWV 576 Registratie: HW Plenum met Trompet 8' Pedaal: Aangehangen aan HW + Subbas 16'
- John Bennet (1735-1784) Diapason Movement Registratie: NW: Viola da Gamba 8' en Bourdon 8'
- Thomas Thorley (18e eeuw) Flute Piece Registratie: HW: Roerfluit 8' NW: Bourdon 8' en Fluit 4'
- J.S. Bach (1685-1750) Preludium en fuga in C (BWV 553) HW: Plenum zonder trompet 8' Pedaal: Aangehangen aan HW + Subbas 16'


1892: Sollicitanten gevraagd voor de functie van schoolhoofd in Sleen. De vorige onderwijzer was koster en voorzanger.

Provinciale Drentsche en Asser courant 02-06-1892

1902: Sollicitanten gevraagd voor de functie van schoolhoofd in Sleen. De vorige onderwijzer was koster en voorzanger.

Provinciale Drentsche en Asser courant 20-02-1902

1904/05: In de kerkenraadsvergadering van 14 januari wordt overlegd over de aanschaf van een orgel. Er wordt nog geen besluit genomen.
Op 17 februari komt het punt weer aan de orde. Besloten wordt tot een overleg met de kerkvoogdij en notabelen voor een beslissing. (17)
Er wordt besloten om een Frans drukwindharmonium met 5 spels aan te schaffen en dit te plaatsen op een nieuw te bouwen orgelbalkon. (11 en 13)
Ds. Boers schrijft een brief naar Zweeloo om daar een collecte te houden voor de aanschaf van een pijporgel in plaats van het huidige harmonium. De kerkenraad van Zweeloo wijst dit voorstel af omdat ze sinds 3 weken zelf een pijporgel in de kerk hebben.
Het harmonium wordt geleverd door van Rantwijk uit Zwolle. Het orgel wordt geleverd in december. De ingebruikname is op tweede kerstdag.


Provinciale Drentsche en Asser courant 27-02-1904, 29-10-1904, 17-12-1904

1905-1949: In de kasboeken van de kerk zijn verschillende vermeldingen te vinden van uitgevoerd onderhoud op dit harmonium.

1909: Sollicitanten gevraagd voor de functie van schoolhoofd in Sleen. De vorige onderwijzer was koster en organist. K. De Boer uit Vroomshoop wordt benoemd.

Provinciale Drentsche en Asser courant 18-08-1909, 25-01-1910

1926: Wijdingsavond door de vrijzinnige meisjesclub.

Provinciale Drentsche en Asser courant 21-12-1926

1927: In de notulen van de kerkvoogdij van 2 juni wordt gesproken over een lening van f 700,- voor herstel van het orgel. Dit bedrag lijkt wel heel erg veel voor het herstel van een harmonium.
Was er toen misschien toch een pijporgel in de kerk gekomen wat later weer is verdwenen? Het dispositiecahier van Van Meurs zegt hierover echter niets en noemt het harmonium.(15)

Kasboek: Betalingen aan van Rantwijk uit Zwolle in 1930 en 1931. (19)

1932: Organiste mej. C.R. Nijdam vertrekt en wordt opgevolgd door Willem Hoekman uit Sleen.

Provinciale Drentsche en Asser courant 08-06-1932

193x: Johan van Meurs noteert de gegevens van het harmonium in zijn dispositiecahier. (20)
Twee keer op 1 pagina: Eerst de situatie in de jaren '30 (Frans drukwindharmonium) en daarna de plaatsing van het Vollebregt-orgel in 1949.
Navraag bij de Harmoniumvereniging levert op dat het zeer vermoedelijk een instrument is van Joseph Jean Cottino uit Parijs. (12)

Klik op de afbeelding voor een vergroting

1936: Kasboek: betaling Meek in Assen.

1945: Er wordt f 1,80 betaald voor een advertentie voor een nieuwe organist. Daarnaast een betaling aan de nieuwe organist Idema en aan Tonika voor reparatie van het orgel.

1946: Organist Idema wordt betaald voor het eerste halve jaar.

1947: Uitgave aan van Ganzevoort voor het stofvrij maken van het orgel. (19)


1947
: Op 8 juli stuurt van Ganzevoort uit Zwolle een brief met een voorstel voor een onderhoudsabonnement voor het 5 spels drukluchtorgel. f 13,80 per jaar voor een halfjaarlijks onderhoud.
Op 14 juli antwoordt de kerkvoogdij per brief dat ze akkoord gaan met het onderhoudsabonnement.
Briefje van 14 juli van de Kerkvoogdij aan organist Idema dat hij op zaterdag 19 juli bij kerkvoogd Eising in Erm kan langskomen voor het afrekenen. (11)

1948: Een uitgave voor een demonstratie van een orgel. Ook wordt het orgel nog 2x hersteld door van Ganzevoort. (19)
Op 8 juni schrijft orgelmaker Hoogenboezem uit Schiedam of hij een offerte mag sturen voor de restauratie van het door de kerkvoogdij aangekochte orgel uit de Gereformeerde kerk van Driebergen. Hoogenboezem wordt aanbevolen door Jan Matter, die toen organist was in de Gereformeerde kerk van Driebergen. In deze kerk plaatst Flentrop in 1948 een nieuw mechanisch orgel.
Op 24 juli stuurt de Gereformeerde kerk van Driebergen een brief met het koopcontract en het verzoek deze getekend terug te sturen.
Het koopcontract dateert van juli. De koopprijs bedraagt f 6300,-. In dit bedrag is inbegrepen een bedrag van f 600,- voor de bemiddeling door Flentrop. Sleen krijgt de beschikking over het orgel voor 28 december 1948. De demontage moet worden uitgevoerd door een bevoegd orgelmaker. De kosten van de demontage zijn voor rekening van de koper.
Op 7 oktober 1948 stuurt Hoogenboezem een offerte voor plaatsing en restauratie van het orgel. De demontage in Driebergen en de montage in Sleen schat hij in op een bedrag tussen f 950,- en f 1350,- Daar bovenop komen nog de vrachtkosten en het verblijf van twee personen in Driebergen en Sleen. Hij stelt voor om het wellenbord van het pedaal voor f 150,- te vervangen. Het vervangen van het pedaalklavier kost f 200,- Takelkosten en de hulp van een timmerman zijn niet inbegrepen.
Op 23 september komt nog een rekening van f 25,65 van Ganzevoort voor het repareren van een aantal hangers in het drukwindharmonium en het egaliseren van het klavier. Het betalingsbewijs is nog bewaard. (11)

Flentrop-orgel in de Gereformeerde kerk aan de Engweg te Driebergen. Klik op de afbeelding voor een vergroting. (23)


Geschiedenis van het gekochte instrument (06)(07)

1846: Johannes Vollebregt bouwt een nieuw orgel voor de kloosterkerk van de paters Kruisheren te St. Agatha bij Cuijk. De kosten waren f 1.250,-. Het orgel wordt geplaatst op het oxaal met de frontzijde naar het koor en opengewerkte panelen naar de achter- en de klaviatuurzijde en rondom een doorlopende kroonlijst. De twee balgen staan naast elkaar aan de noordzijde van de kas op het oxaal. Drie beelden, voorstellende David met de harp, alsmede twee musicerende engelen met een viool en een waldhoorn. De grenen kas is van Vollebregt zelf. Ze is geschilderd in een beige hoofdtint (kraplak glacis), profiellijsten dieprood, verlevendigd met bladgoud. Het lofwerk gebroken wit met stofgoud. Toonhoogte circa 1/4 toon onder normaal. Stemming evenredig zwevend.
Dispositie:
Eén klavier (omvang C -f3), 9 registers, aangehangen pedaal (omvang C -cl), tremulant, ventiel en twee blaasbalgen. Zijkantbespeling (zuidzijde), staartklavier.

Praestant 8vt
Viola di Gamba 8vt vanaf c0
Holpijp 8vt
Octaaf 4vt
Quint 3vt
(Gedekte) Fluit 4vt
Nachthoorn 2vt
Flageolet 1 vt
Trompet 8vt Bas/Discant

185x: Broekhuyzen noteert de volgende gegevens van het orgel in het klooster St. Agatha


1871:
Het orgel wordt overgeplaatst naar de kapel van eveneens de paters Kruisheren te Uden door Leonardus Aloysius van Nistelrooij (1816-1880) uit Oss.
Dispositie Positief:
Salicionaal 8vt
Bourdon 8vt
Gedakt 4vt
Siflet 2vt
Regulier onderhoud, waarschijnlijk door Adrianus Kuijte (opvolger van Van Nistelrooij) te Oss tot ca. 1905.

De dispositie wordt genoteerd op pagina 15 in het notitieboekje van Kuijte (24) als volgt:


1900:
Aanzienlijke reparatie (door A. Kuijte ?).

1905:
Het orgel wordt verkocht aan orgelmaker A.M.T. van Ingen en Zn. te Haarlem. Plaatsing in de Gereformeerde Kerk (Engweg nr. 30) te Driebergen-Rijssenburg. (06)
Daarna regulier onderhoud door Van Ingen t/m 1916.

1918:
Herstel door A.S.J. Dekker te Goes.
Dispositie na de bovengenoemde werkzaamheden:

Hoofdwerk Positief Pedaal
Bourdon 16' Bourdon 8' Subbas 16'
Praestant 8' Viola di Gamba 8'
Holpijp 8' Vox Celeste 8'
Octaaf 4' Gedekt 4'
Fluit 4'
Quint 3'
Octaaf 2'
Octaaf 1'
Trompet 8' b/d
Regulier onderhoud door J.C. Sanders te Utrecht, daarna door K.P. van Ingen (va. 1929). In de periode tot 1948 een motor geplaatst.


Het orgel in de situatie te Driebergen. (09)

Geschiedenis in Sleen:

1948/1949
: Op 17 januari schrijft Hoogenboezem dat hij op 15 januari in Driebergen is begonnen met de demontage van het orgel. Hij kan pas verder op 24 januari omdat Flentrop nog bezig is met de intonatie van het nieuwe orgel. Hij verwacht het orgel naar Sleen te brengen in de week van 31 januari tot 5 februari. Hij wil dan meteen beginnen met de montage. (11)
In de notulen van de kerkvoogdij van 26 januari wordt de brief van 17 januari van Hoogenboezem behandeld.
Op 28 februari wordt door de kerkvoogdij beslist dat het orgel op een avond in gebruik zal worden genomen. Als organist wordt Dr. Das gevraagd van de Grote kerk in Emmen.
Op 28 maart wordt de datum van de ingebruikname vastgesteld op donderdagavond 7 april. Uitgenodigd worden Ds. Luchies en zijn vrouw, burgermeester van Rooyen en zijn vrouw, Margje Hoekman als organiste en mevr. Das uit Emmen (16)

Provinciale Drentsche en Asser courant 18-02-1949, 07-04-1949

Het orgel wordt op 7 april in gebruik genomen met een bespeling door de organist van de Grote Kerk in Emmen Dr. G. Das en met medewerking van een violist en zangers.

Programma ingebruikname (21)

Op 20 april stuurt hotel Zwols een rekening van f 283,60 voor het verblijf van de orgelmakers aldaar in februari en maart. In totaal 7 weken.
Op 28 juli 1949 stuurt aannemer Jansen uit Sleen een rekening van f 261,54 voor het verrichten van diverse werkzaamheden (11)

De volgende werkzaamheden werden verricht:


Foto links: MONUM. ZORG 1960 (25) Foto rechts: trap naar het orgelbalkon vanuit de kerk (21)


Provinciale Drentsche en Asser courant 13-04-1949

Vanaf 1949 wordt het onderhoud door A. Hoogenboezem uitgevoerd.

1950: Op 30 januari schrijft Hoogenboezem dat een generale stemming van het orgel in de winterperiode niet verantwoord is. Het risico is te groot dat men dan in het voorjaar nog een keer moet stemmen. Mocht men de stemming toch willen doorzetten dan is hij bereid dat in de week van 6-11 februari te doen.
Op 23 november vraagt Hoogenboezem de kerkvoogdij van Sleen om een tevredenheidsbetuiging. Van de Grote kerk in Emmen en van de pijpenmakerij Stinkens in Zeist heeft hij al een tevredensbetuiging ontvangen. Hoogeboezem werkte blijkbaar in Emmen mee aan de restauratie van het orgel in de Grote Kerk van Emmen door Flentrop in 1949.
Op 29 december stuurt Hoogenboezem eindejaarswensen (11)

ca. 1959: De kerk wordt gerestaureerd.
Er wordt een memo geschreven over de huidige staat van de kerk met het oog op een toekomstige restauratie. Hierin wordt genoemd dat in 1905 het orgelbalkon is gebouwd en het harmonium is aangeschaft. (13)
In de begroting voor de kerkrestauratie van oktober 1959 is een post van f 30,- voor materiaal en f 20,- voor loonkosten opgenomen voor 'Afdekking orgel'. (22)

Dagblad van het Noorden 1961-08-12 Het orgel tijdens de restauratie van de kerk. Nog met het brede balkon en de trap in de kerk. Ondanks de begroting met de post 'Afdekking orgel' is het orgel hier niet afgedekt.

1962:
Op 29 mei krijgt het Bureau Monumentenzorg van Drenthe (BM) van architect Boelens een lijst met bladen waarin een advertentie voor een orgel zou kunnen worden geplaatst.
Op 5 juni wordt aan het blad De Kerkvoogdij gevraagd een advertentie te plaatsen met de volgende tekst: 'KERKORGEL in oude kas gevraagd, Beschrijving, grootte en prijs aan J.G. Aalbers, Bannerschultestraat 40, Zuidsleen (Dr.)'
Ook wordt overwogen advertenties te plaatsen in Het Orgel en de Prestant. Tevens gaat er een brief naar de Hervormde orgelcommissie voor de adressen van deze bladen. (22)

Het bedrijf Harmoniums Orgels Piano's Kerkhoff reageert op 24 juli op de advertentie met een aanbod voor een 18e-eeuws orgel voor Belgische Frank 19.600,-.
Op 20 augustus schrijft Kerkhoff dat ze helaas geen foto beschikbaar hebben. Kerkhoff heeft ook nog een ander orgel beschikbaar.
Op 28 juli biedt de Hervormde kerk van Stadskanaal een éénklaviers-orgel aan met pneumatische kegelladen voor f 1750,-. Het binnenwerk zou stammen uit circa 1920.
Op 29 augustus komt in een verslag van de restauratiecommissievergadering van 28 augustus de akoestiek aan de orde. Welke vloer en welke pleister te kiezen? De akoestiek mag niet te 'hard' worden. Uit Brussel worden een 17e-eeuws en een 18e-eeuws orgelfront aangeboden. Opzichter Struik zal worden gevraagd wat de maten worden van het orgelbalkon als het naar achteren wordt verschoven. Misschien naar Brussel gaan om de fronten te bekijken.
Op 4 september bezoekt architect J. Meffert namens het BM Brussel om naar de orgelkassen te kijken. Hij declareert 624 km voor f 87,36.
Op 20 november schrijft Helbers van het BM aan architect J. Meffert dat het niet gelukt is een passende offerte voor een oud orgel te krijgen.
De orgelkas in Sleen is nu nog een keer goed bekeken. Als de orgelkas naar de torenboog wordt geschoven en wordt geplaatst op een ingezwenkt 'zaadbakje' dan is de orgelkas goed bruikbaar. Het zou moeten worden geschilderd in een lichte kleur. De orgelkas is te breed om in de torenboog te plaatsen. Kan de 'windkast' niet worden weggehaald en vervangen door een windmotor? (Helbers heeft geen verstand van orgels). Dan kan het orgel nog wat verder naar achteren worden verplaatst.(22)


Tekening van de kerk voor het aanbrengen van de heteluchtverwarming. Hierin is ook het orgelbalkon ingetekend (14) Klik op de afbeelding voor een vergroting



Tekening van orgel en orgelbalkon door Boelens (klik op de afbeelding voor een vergroting) De kolommen zijn niet gerealiseerd.

1963: In een brief van 15 januari informeert Hoogenboezem wat er met het orgel is gebeurd tijdens de restauratie. In 1961 was het laatste contact toen werd gemeld dat de stembeurt van het orgel niet doorging vanwege de kerkrestauratie. Hij heeft van restauratiearchitect Boelens een aantal tekeningen ontvangen van het orgelbalkon. Boelens heeft gevraagd welke voorzieningen er voor het orgel getroffen moesten worden. Hij wil graag een toelichting omtrent de huidige toestand. Is het orgel afgedekt of tijdelijk verwijderd?
Op 23 januari een antwoord uit Sleen. De aannemer heeft het orgel met karton luchtdicht afgedekt. Het is tijdens de restauratie in de kerk gebleven. Hoogenboezem wordt gevraagd naar Sleen te komen om een indruk te krijgen van de uit te voeren werkzaamheden.
Op 4 februari antwoordt Hoogenboezem dat hij naar Sleen zal komen. Indien mogelijk dient de aannemer aanwezig te zijn voor overleg.
Op 25 maart schrijft de kerkvoogdij Hoogenboezem om een datum af te spreken met de aannemer. (11)
Op 24 april is er een telefoongesprek van het BM met dhr. H.A. Meijer uit Gasselternijveenschemond. Kan hij aanwezig op 29 april bij een overleg over het orgel?
Op 11 juni vraagt het BM architect J. Meffert naar zijn mening over de aanbouw van de consistorie en het orgelbalkon. Het ontwerp van het orgelbalkon met gekoppelde kolommen is veel beter het eerste 'old-dutch'-ontwerp. De kolommen moeten echter wel zo worden verschoven dat aan iedere zijde een kolom onder het orgel staat. (22)
Op 13 juni vraagt de kerkvoogdij aan de gemeente Sleen toestemming om in de toren een opgang naar het orgel te mogen maken.
Op 18 juli een brief van het BM over het orgelbalkon en de toegang naar het orgel. (13)
Op 23 oktober wordt aan Hoogenboezem gemeld dat de restauratie van de kerk nu zo ver gevorderd is, dat de werkzaamheden aan het orgel op 15 november zouden kunnen starten. De verwarming van de kerk is gereed, zodat de kerk verwarmd kan worden.
In een brief van 30 oktober meldt Hoogenboezem dat hij tijdens de demontage van het orgel heeft geconstateerd dat het orgel erg te lijden heeft gehad van de restauratie van de kerk. Vooral de vochtigheid heeft schade veroorzaakt. De mechaniek loopt stroef of zit geheel vast. Het orgelleer is verhard en niet meer te gebruiken. De windladen zullen moeten worden gereviseerd in de werkplaats. De windlade van de Subbas 16' is verwormd en moet worden vervangen. De balg is in zeer slechte staat en kan niet worden herplaatst vanwege het kleinere orgelbalkon. Er moet een nieuwe windmachine komen in een gedempte, verend opgestelde kast. Een aantal frontpijen zijn tijdens de restauratie zwaar beschadigd. De pijpen hebben een laag tingehalte en zijn zeer dun en dus zwak. Hij stelt voor de frontpijpen te vervangen door nieuw pijpwerk. De gevraagde bouwtekening van het orgelbalkon is nooit ontvangen. Deze was nodig voor de windlade en de opstelling van de Subbas 16'. Nadat de kerkvoogdij heeft besloten over het wel of niet vervangen van de frontpijpen kan Hoogenboezem een offerte maken. (11)
Op 4 november vraagt de kerkvoogdij aan Hoogenboezem om een offerte te maken voor het vernieuwen van de frontpijpen. (13)
In de bouwvergadering van 20 november wordt gemeld dat orgelmaker Hoogenboezem op 21 november naar Sleen komt. (22)

1964: Hoogenboezem stuurt op 24 januar een offerte. Hij gaat voor f 11.500,- de volgende werkzaamheden uitvoeren:

In januari wordt een samenvatting gemaakt van de restauratiewerkzaamheden tot nu toe. De akoestiek wordt verbeterd door de tegels neer te leggen in zachte cement en een zachte pleisterlaag aan te brengen. Het orgelbalkon wordt toegankelijk vanuit de toren en wordt kleiner gemaakt. De trap vanuit de kerk vervalt en het balkon wordt vrij dragend, zodat de pilaren kunnen vervallen. (13)
Op 3 februari meldt de kerkvoogdij dat de offerte is geaccepteerd.
Op 5 februari dankt Hoogenboezem voor het verlenen van opdracht. (11)
In de bouwvergadering van 9 september wordt gemeld dat orgelmaker Hoogenboezem nog geen toezegging kan doen wanneer de werkzaamheden gaan beginnen. (22)
Op 13 oktober schrijft de kerkvoogdij naar Monumentenzorg dat de akoestiek in de kerk nu zo ruim is dat de predikant niet meer is te volgen. Welke matregelen zijn er mogelijk om dit te verbeteren?
Op 24 november komt het antwoord van Monumentenzorg. Er komt iemand langs om het probleem te bespreken.(13)
Op 2 november schrijft de het BM dat het mogelijk is een aantal ornamenten van het orgel uit 1925 in Dwingeloo, waar een ander gebruikt orgel is geplaatst, te gebruiken is Sleen. Het betreft twee gipsen potten, een harpversiering en twee houten vleugelornamenten, die nu in de schuur van dhr. P. Boelens staan.
Al op 3 november wordt een brief naar Dwingeloo gestuurd, waarin gevraagd wordt of het mogelijk is de ornamenten aan Sleen af te staan.
Op 11 november belt kerkvoogd Schans van Sleen met het BM. Hij hoopt de twee potten en de harp mee te nemen als hij een vergadering heeft in Diever.
Op 13 november antwoordt de kerkvoogdij van Dwingeloo dat men de ornamenten wel aan Sleen wil afstaan, maar het is nog niet bekend of de orgelmaker Sloof, die het oude orgel van Dwingeloo gekocht heeft daarmee akkoord gaat. (11)


Foto: nr. B 23798-444 1965 losse ornamenten, afkomstig van de Hervormde kerk te Dwingeloo (25)



Foto: onbekende herkomst Orgel tijdelijk verwijderd

1965: Restauratie door A. Hoogenboezem.
Op 2 januari beantwoordt Hoogenboezem een brief van het Architectenbureau Boelens. De kerk kan ook zonder orgel in gebruik worden genomen. Dit komt veel vaker voor.
Op 6 januari stuurt Boelens de brief van Hoogenboezem door naar de kerkvoogdij van Sleen. Boelens neemt aan dat Sleen contact zal opnemen met Hoogenboezem.
Op 7 januari vraagt de kerkvoogdij aan Hoogenboezen, wanneer nu het orgel wordt geplaatst. Ze hebben de indruk aan het lijntje te worden gehouden.
Het verontwaardigde antwoord van Hoogenboezem komt al op 11 januari. Hij vindt het vreemd dat men klaagt over de oplevering van het orgel terwijl de restauratie van de kerk ook veel langer heeft geduurd dan gepland. Hij wijst er op dat men het orgel in Sleen tijdens de restauratie in de kerk heeft laten staan in weer en wind, waardoor het orgel er zeer op achteruit is gegaan. De akoestiek van de kerk zal door het plaatsen van het orgel niet verbeteren. Hoogenboezem verwacht dat de nieuwe frontpijpen in mei of juni 1965 zullen worden geleverd. Hij heeft er persoonlijk achteraan gezeten. De frontpijpen worden f 700,- duurder vanwege gestegen prijzen.
Het antwoord van Sleen komt op 7 februari. Men is het niet eens met de verwijten van Hoogenboezem en vindt dat hij de vertraging eerder had moeten melden. Hij mag blij zijn dat hij de opdracht heeft gekregen. Men was geen restauratie van plan geweest.
Op 13 februari vraagt Hoogenboezem of de kerkvoogdij akkoord gaat met de verhoging van de prijs voor de frontpijpen. Stinkens kan dan verder met het maken van de orgelpijpen.
Op 22 februari gaat men akkoord met de prijsverhoging.
Hoogenboezem meldt op 19 mei dat de orgelonderdelen op 22 mei naar Sleen komen. Hopelijk zitten de orgelpijpen daar dan ook bij. Op 31 mei wordt begonnen met de opbouw in de kerk.
Op 12 oktober schrijft Hoogenboezem aan kerkvoogd Schans dat hij de werkzaamheden heeft afgesloten. Hij heeft de sleutels in de brievenbus achtergelaten omdat Schans niet thuis was. Hij hoopt hem weer te ontmoeten bij de ingebruikname van het orgel. Aan organist Luken heeft hij voorgesteld om bij de ingebruikname psalm 150 eerst te begeleiden op het harmonium en daarna op het pijporgel om het verschil te laten horen. Hij laat weten graag te worden uitgenodigd bij de ingebruikname. (11)
Volgens een kladnotitie van het BM wordt het orgel in gebruik genomen op 19 november. Van het oude orgel uit Dwingeloo worden 2 potten, een harp en de vleugels hergebruikt. De totale kosten worden in deze notitie gesteld op f 13.500,-. (22)

Werkzaamheden:

1966: Er zijn problemen met de windladen en de mechaniek door het ongenuanceerd gebruik van de nieuwe heteluchtverwarming.

1968:
W. Eppinga uit Britswerd voert werkzaamheden uit. In het kerkarchief van Sleen is er geen informatie omtrent deze restauratie te vinden.
Eppinga voerde vermoedelijk de werkzaamheden niet zelf uit, maar besteedde het werk uit aan Scheuerman uit Rotterdam.
Herman Hagels uit Dedemsvaart trad in deze tijd net in dienst bij Eppinga. Toen hij in Sleen ging meewerken behoefde er alleen nog te worden geïntoneerd en gestemd, zodat niet zeker is welk deel Scheuerman deed en wat het werk van Eppinga was. (18)


Het Orgel 1968/12


Dispositie na de werkzaamheden uit 1968:
Hoofdwerk Positief Pedaal
Praestant 8' Bourdon 8' Subbas 16'
Viola di Gamba 8' Gedekt 4'
Holpijp 8' Praestant 2'
Octaaf 4' Cymbel III
Fluit 4'
Quint 3'
Nachthoorn 2'
Terts 1 3/5'
Mixtuur III-IV

De toestand van het orgel blijkt na deze ombouw al gauw eerder verslechterd dan verbeterd. Tien jaar na deze ingreep was het orgel in zeer slechte staat en ver verwijderd van de oorsprong.


Foto links: B 53678-35 1975 foto rechts: nr. B 53678-36 1975 (25) Rechts de registers van het Positief, links koppel en de Subbas en boven de rgeisters van het Hoofdwerk.



Foto: nr. B 53678-108 1975 (25)


1976: Orgelmakerij Mense Ruiter schrijft op 17 maart een rapport over de toestand van het orgel.
Volgens Mense Ruiter verrichtte Eppinga in 1968 de volgende werkzaamheden:
a. vernieuwing van de windvoorziening
b. het aanleggen van een elektrische pedaallade met Subbas 16*
c. het plaatsen van nieuwe frontpijpen
d. het verbeteren van mechaniek en windladen
e. het schilderen van de kast.
Vooral de werkzaamheden van punt d werden slecht uitgevoerd.
De hoofdwerkwindlade is op verschillende plaatsen lek, waardoor bijspraak ontstaat. Er is ontstemming in het Hoofdwerk door de onregelmatige windtoevoer en in iets mindere mate in het Positief.
Deze lekkage maakt het onmogelijk het orgel goed te stemmen en op stemming te houden.
Het verwarmingssysteem in de kerk heeft op het hout van de windladen een ongunstige invloed en is de belangrijkste oorzaak van het ontstaan van windlekken.
De bijspraak in de hoofdwerkwindlade heeft men trachten te verbeteren door in de achterregel van de windlade, lekboringen aan te brengen.
Om dit probleem op te lossen zullen de beide windladen naar de werkplaats moeten worden gebracht en deze bestand worden gemaakt tegen veranderingen van luchtvochtigheid en temperatuur, veroorzaakt door de verwarming.
In de werkplaats worden ze gedemonteerd, afgefreesd en zuiver gevlakt, van hechthouten boven- en onderdekken voorzien, en geheel opnieuw verlijmd.
Tussen de slepen en de pijpstokken wordt een verend systeem aangebracht van een betere constructie dan de huidige uit 1968.
De speelmechaniek moet op sommige punten worden verbeterd en opnieuw afgeregeld.
Na de hermontage van de laden wordt de intonatie van het pijpwerk waar nodig geëgaliseerd en het geheel weer gestemd.
Het pijpwerk verkeert momenteel overigens in een redelijk goede staat.
De kosten van restauratie zullen naar schatting f 25.000,- à f 30.000,- gaan bedragen.
In nader overleg zouden ook enkele voorlopige verbeteringen aan de mechaniek kunnen worden uitgevoerd. (11)
Op 6 oktober vraagt de kerkvoogdij aan de Generale kas van de Hervormde kerk subsidie voor het herstel van het dak van de kerk en de restauratie van het orgel. (13)


Foto Archief "Oes eigen Streek" Sleen

1977: Op 26 januari stuurt de kerkvoogdij een brief naar de gemeente Sleen met een aanvraag voor een subsidie voor de restauratie van het orgel, de fundering van de kerk (opstijgend vocht beschadigt de nieuwe pleisterlaag) en vernieuwing van de koperen leihaken op het dak. (13)
Op 16 februari maakt Mense Ruiter een aangepast offerte op basis van het vorige rapport en een bezoek aan het orgel op 25 januari. De volgende werkzaamheden worden voorgesteld:
  1. Demontage van pijpwerk, windladen en een deel van de mechanieken en transport naar de werkplaats in Groningen.
  2. Restauratie van de windladen. De laden demonteren en schoonmaken. Boven- en onderzijde van het cancel en raam affraisen, vlakken en van 10 mm. hechthoutplaten voorzien. Tussen slepen en pijpstokken verende schijven aanbrengen. In de windkast nieuwe loden pulpeten aanbrengen. De belering van de ventielen controleren en waar nodig vernieuwen. Het koperwerk in de windkast op duurzaamheid controleren en eventueel vernieuwen.
  3. Gebreken in de speel- en registermechaniek worden hersteld.
  4. Na hermontage van de laden worden de mechanieken goed afgeregeld.
  5. De intonatie van het pijpwerk zal op de gerestaureerde laden worden geëgaliseerd; stemming en toonhoogte worden niet gewijzigd. De kosten van de werkzaamheden 1 t/m 5 bedragen f 31.500.
  6. De toestand van de manuaalmechaniek is zo versleten, dat misschien een gedeeltelijke vernieuwing nodig is. Dit is echter pas bij demontage van het orgel vast te stellen. Stelpost f 2.500,—
  7. Het verdient aanbeveling om onderstaande verbeteringen gelijktijdig uit te voeren.
    1. De Cimbel III van het Positief vervangen door een Nasard 1 1/3'. en de Mixtuur 2-4 sterk van het Hoofdwerk vervangen door een nieuwe Mixtuur. Kosten totaal f 6700,-- exclusief B.T.W..
    2. Verbetering en uitbreiding van het pedaal. De bestaande lade met elektrische tractuur uitnemen. Nieuwe sleeplade voor 2 stemmen maken met een mechanische toets- en registertractuur. De bestaande houten pijpen worden ingekort tot een 4 of 5 halve tonen wijdere mensuur en met nieuwe aangevuld tot 39 pijpen, zodat 2 pedaalstemmen: Bourdon 16' en Bourdon 8' beschikbaar zijn. De Bourdon 8' is dan een gedeeltelijke mechanische transmissie. De lade wordt hoger geplaatst dan de huidige, en van een (klank)-kast voorzien, welks voorzijde bestaat uit opengewerkte deuren met verticale, schuingeplaatste regels. De prijs van dit pedaalwerk bedraagt f 21.000,-- excl. B.T.W.
    3. Het plaatsen en aansluiten van een moderne, geruisarme windmotor kost f 1800,-- excl. B.T.W. (11)

Op 2 maart is er een brief vanuit de Orgelcommissie van de Hervormde kerk (HOC), waarin wordt uitgelegd wat de werkwijze van de commissie is na een verzoek van de kerkvoogdij van Sleen. (11)
Op 7 maart een antwoord door de provinciale kerkvoogdijcommissie op de subsidieaanvraag dat een mogelijke toezegging pas gedaan kan worden als definitieve bedragen bekend zijn.
Op 6 april een brief van het Provinciale college dat een subsidie zal worden toegekend voor vernieuwing dak en de restauratie van het orgel. (13)
Op 1 juni beantwoordt de Rijksdienst voor Monumentenzorg de brief van de kerkvoogdij van 5 oktober 1976. Het orgel komt, ondanks de onoordeelkundige restauratie uit 1968 voor een aanmoedigingssubsidie in aanmerking mits een advies wordt aanvraagd bij de HOC.
Op 19 september schrijft de kerkvoogdij op aanraden van organist Rabenort, die een paar weken in het huis van ds. van der Weerd woont en constateert dat het orgel in slechte staat is een brief naar de Stichting tot behoud van het Nederlands orgel. Er wordt gevraagd om advies en een mogelijke subsidie (11)

1978: Op 24 januari schrijft de HOC dat Rijksorgeladviseur O.B. Wiersma de kerk heeft bezocht om het orgel te onderzoeken. Voorgesteld wordt Aart van Beek als adviseur te benoemen. Hij zal ook het orgel van de Hervormde Evangelisatie voor zijn rekening nemen.
In een brief  27 januari van de HOC wordt gemeld dat Aart van Beek zal optreden als orgeladviseur. Hij zal binnenkort contact opnemen.
Op 1 april antwoordt de voorzitter van Stichting tot behoud van het Nederlands orgel dat hij in Sleen wil komen kijken. Hij zal de subsidieaanvraag in het bestuur behandelen.
Op 1 april schijft Aart van Beek nog even te wachten met het vragen van offertes. Men wil meer uitzoeken omtrent de historie van het instrument. Mense Ruiter heeft op dat moment geen ervaren intonateur in dienst.
Op 1 juli schijft Aart van Beek dat het orgel zeer waarschijnlijk is gebouwd door de orgelmaker Vollebregt in 1846 voor de kerk van het klooster der kKuisheren te St. Agatha hij Cuyk aan de Maas. In het Noord-Brabants museum te 's Hertogenbosch een schilderij waar het orgel in die kerk staat afgebeeld. Hij gaat nog verder onderzoek doen en zal een deskundige uit Brabant meenemen naar Sleen. Hij verzoekt nog geen ruchtbaarheid te geven aan deze ontwikkelingen.

Aanoniem 19e eeuws schilderij oorspronkelijke situatie in St. Agatha

Interieur van de Sint Agathakerk te Cuijk Vervaardiger: Carel Jozeph Grips (26)

Aart van Beek schrijft dat hij op 15 september langs komt met de Rijksorgeladviseur O.B. Wiersma om het orgel te bekijken en om een eindconclusie voor het restauratieplan te kunnen maken. Hij vraagt of het mogelijk is de correspondentie met Hoogenboezem uit 1949 dan ter beschikking te hebben. Hij zegt dat het zeker is dat het een orgel van Vollebregt betreft vanwege de overeenkomsten met het Vollebregt-orgel in Breugel.
Op 16 september schrijft Aart van Beek. Hij heeft samen met de rijksorgeladviseur O.B. Wiersma het orgel bezocht. Omdat de herkomst en de maker van het orgel nu bekend zijn kan een subsidieverzoek bij monumentenzorg worden ingediend. Aangeraden wordt met de firma Verschueren in zee te gaan, omdat Mense Ruiter nog steeds geen, door Monumentzorg erkende, intonateur in dienst heeft. Hij stelt voor een orgelcommissie in te stellen van zeven leden met daarin vertegenwoordigers van de Kerkvoogdij en een organist.
Op 7 november schrijft de provincie Drenthe dat 10% van het restauratiebedrag van f 53.665,24 zal worden uitgekeerd.
Op 10 november schrijft Mense Ruiter, als antwoord op een telefoongesprek, dat de restauratie een half jaar wordt uitgesteld.
Op 29 december schrijft de Generale Financiële Raad van de Hervormde kerk dat zij het gat tussen de kosten van de restauratie en de subsidie willen dekken tot een maximum van f 4.000,-, mits de kerk een actie houdt voor het verkrijgen van gelden. Zij verdubbelen dan het bedrag tot een maximum van f 4.000,- Dit bedrag wordt pas uitgekeerd als het orgel weer in gebruik is genomen. (11)

1979: Op 5 juni schrijft Aart van Beek dat hij zijn restauratieplan heeft ingestuurd. De Rijksorgeladviseur en orgelmaker Mense Ruiter hebben ook een exemplaar gekregen.
Voor de volgende punten is aan Mense Ruiter nog om prijsopgaaf gevraagd, omdat deze werkzaamheden niet in de offerte waren opgenomen.
-Een nieuwe kist om de windmotor.
-Het terugplaatsen van de opgeschoven registers.
-Een eventuele tiende stem op het Hoofdwerk.
-Het plaatsen van een Subbas op een mechanische lade.
Het eerst genoemde is zeker noodzakelijk, de andere punten moeten nader worden onderzocht en besproken.
Op 19 juni schrijft de kerkvoogdij aan de gemeente Sleen dat men graag voor subsidie in aanmerking wil komen nu de herkomst van het instrument en de monumentale waarde is vast komen te staan. Op dezelfde datum gaat er een soortgelijke brief naar de Generale Financiële Raad van de Hervormde kerk.
Op 2 juli stuurt Mense Ruiter weer een restauratieplan (inmiddels het derde). Dit plan is gemaakt in overleg tussen de orgeladviseur, orgelmaker en de orgelcommissie. Niet alle gewenste werkzaamheden kunnen echter worden uitgevoerd. De restauratie beoogt herstel en reconstructie naar de oorspronkelijke toestand, waarbij een aantal werkzaamheden voorlopig niet zullen worden uitgevoerd. (11)

  1. Fotograferen, opmeten en in tekening brengen van de inwendige aanleg, vastleggen van de huidige toonhoogte, stemming en winddruk.
  2. Uitnemen van pijpwerk, laden en mechanieken, transport naar de werkplaats te Zuidwolde.
  3. Restauratie hoofdwerk- en bovenwerkwindlade. In een volgende fase dient nog het volgende te worden gedaan:
    -Pijpstokschroeven naar Vollebregt voorbeelden.
    -Vervangen van de ventielveren van fosforbrons
    -Loden conducten van lade naar front. Nu voorlopig van westaflex maken.
    -Vernieuwen van de frontprestant.
  4. Windvoorziening
    Balg en kanalen blijven in hun huidige vorm gehandhaafd. Open naden uitlijmen en zo mogelijk aan de binnenzijde met leerstroken dichten. De windmachine wordt in een nieuwe dubbelwandige grenen dempkist geplaatst.
  5. Registermechaniek
    De mechanieken naar hoofdwerk- en bovenwerksIepen worden in de bestaande vorm hersteld. IJzeren delen ontroesten en meniën.
    Messing delen op duurzaamheid controleren en eventueel door nieuwe van gelijke maat vervangen.
    De pedaalkoppel met registermechaniek vervalt, evenals de met een registertrekker bediende pneumatiek van de tremulant en de voettrede voor de elektrisch bediende Subbas 16.
    De registerknoppen en -plaatjes worden voorlopig niet naar Vollebregt-voorbeelden gereconstrueerd.
  6. Speelmechanieken
    Welraam onder de hoofdwerklade uit elkaar nemen en opnieuw verlijmen. De te grote speling in de welaslagers door uitproppen en opnieuw boren en branden van de gaten verminderen.
    De metalen welarmen op duurzaamheid controleren en eventueel door nieuwe van gelijke maat en materiaal vervangen. Hiervoor een stelpost opnemen. Alle abstracten en draden vernieuwen. Welas-lagering, welarmen en abstractdraden van bovenwerk op dezelfde wijze verbeteren.
    De latere uitbreiding van het pedaalkoppelwellenbord verwijderen. De manuaalklavieren uit elkaar nemen en schoonmaken. De voering volgens Vollebregt voorbeelden vernieuwen. Het celluloid toetsbeleg verwijderen en vervangen door been. Het aanwezige pedaalklavier met orgelbank voorlopig handhaven. De elektrische pedaaltractuur verwijderen. Het pedaal wordt aangehangen aan het Hoofdwerk.
  7. De orgelkas wordt voorlopig niet gerestaureerd. De binnenzijde wordt met een houtwormbestrijdingsmiddel behandeld.
  8. De dispositie van het hoofdwerk wordt teruggebracht in de door Vollebregt gemaakte opzet. De dispositie van het tweede manuaal zal hierbij zo goed mogelijk aansluiten. Dit werk zal in fasen worden uitgevoerd.
    De eerste fase bestaat uit:
    Hoofdwerk
    1 Prestant 8 ongewijzigd
    2 Viola Gamba 8 zinken pijpwerk C—B vervalt, wordt gecombineerd met Holpijp. Opgesoldeerde stukken met expressions van overig pijpwerk handhaven
    3 Holpijp 8 ongewijzigd, grove beschadigingen herstellen
    4 Octaaf 4 ongewijzigd
    5 Quint 3 idem
    6 Fluit 4 idem
    7 Nachthoorn 2 idem
    6 Flageolet 1 C-b0 ongewijzigd c1-f3 nieuwe bijmaken in passende factuur
    9 Basson Hautbois 8 gereserveerd
    Bovenwerk
    10 Holpijp 8 houten pijpen C-B zonodig opnieuw verlijmen, metalen pijpen als bij hoofdwerk
    11 Fluit 4 idem
    12 Gemshoorn 2 gereserveerd
    13 Cornet 3st idem
  9. Na hermontage van het orgel wordt de intonatie in overleg met de adviseur geëgaliseerden eventueel gecorrigeerd. De stemming en toonhoogte blijvenongewijzigd.

De kosten van deze werkzaamheden bedragen f 52.529,-
Stelpost welarmen: f 200,- (11)

In volgende fasen kunnen onderstaande werkzaamheden worden uitgevoerd, welke uiteindelijk de gehele restauratie moeten voltooien.

  1. Speelmechanieken
    Een nieuw pedaalklavier maken met een omvang van C-c1 naar Vollebregt voorbeelden uit dezelfde bouwtijd.
    Een nieuwe orgelbank maken. Het pedaalkoppelwellenbord herstellen op de door Vollebregt gemaakte wijze. Nieuwe registerknoppen en -schildjes maken naar Vollebregt voorbeelden uit dezelfde bouwtijd. Voor het eventueel bijmaken van metalen welarmen een stelpost opnemen.
  2. Windladen
    Nieuwe ventielveren maken van messing.
  3. Orgelkas
    De luiken van zij- en achterwand worden uit elkaar genomen; de triplex panelen worden vervangen door nieuwe panelen van grenenhout.
    De luiken worden opnieuw verlijmd en goed sluitend gemaakt. Eventueel hang- en sluitwerk naar Vollebregt voorbeelden.
    De ontbrekende delen van het dak van de kas worden bijgemaakt.
    Schilder- en verguldwerk van de kas valt buiten deze offerte.
  4. Pijpwerk
    A. Bovenwerk
    Gemshoorn 2 geheel nieuw, naar voorbeelden uit de zelfde bouwtijd
    Cornet 3st als Gemshoorn gemaakt vanaf c1 of cis1 2 2/3-2-1 3/5
    B. Hoofdwerk
    Holpijp 8 metalen pijpen f0-f3 terugplaatsen volgens de oorspronkelijke inscriptie vanaf c0. ontbrekende pijpen bijmaken in passende factuur, alle corpsen verlengen. C-B in passende mensuur maken, kopie van een bestaand register uit dezelfde bouwtijd,
    Basson-Hautbois 8 kopie van een bestaand register uit de zelfde bouwtijd.
    Prestant 8 nieuw maken volgens de oorspronkelijke frontindeling, tevens nieuwe loden conducten maken van lade naar front.


De kosten van deze werkzaamheden bedragen:
1+2+3 F 12.487,-
4A+4B+4C F 20.227
4D F 13.500,-

Op 9 juli 1979 wordt het contract voor de restauratie met orgelmakerij Mense Ruiter getekend.
De gemeente Sleen schrijft op 9 juli dat subsidie pas verleend wordt als het ministerie van CRM ook subsidie verleent.
Op 13 augustus schrijft het BM aan de provincie dat het orgel van Sleen is gemaakt door de Brabantse orgelmaker Vollebregt. Het orgel is goed te restaureren en is een van de eerste orgels van deze orgelmaker. De Rijksdienst voor Monumentenzorg is akkoord met het restauratieplan. Verbetering van de orgelkas en het opnieuw schilderen daarvan is nog niet in de begroting opgenomen. Het BM geeft een positief advies voor subsidie.
Op 28 augustus krijgt het orgel van het ministerie een monumentale status. Het zou in zijn originele staat moeten worden hersteld. Er is echter op dit moment geen ruimte voor een subsidie.
Op 11 oktober zegt de provincie Drenthe toe 10% van de restauratie te financieren als het rijk ook gaat subsidiëren. Kan het schilderwerk worden meegenomenop in de restauratie?
Op 7 november schrijft ds. de Weerd, op aanraden van organist Rabenort, dat een aanvraag voor subsidie bij de Stichting tot Behoud van het Nederlandse Orgel aan te raden is.
Op 17 november stuurt de kerkvoogdij een brief en een begeleidend schrijven naar de Stichting tot Behoud van het Nederlandse Orgel voor subsidie. (11)
Op 27 november komt er een brief van de Stichting dat de aanvraag in behandeling is genomen.

1980: Brief van de kerkvoogdij aan de Provinciale Diaconale Commissie of het is toegestaan f 10.000,- vanuit de diaconie naar de kerkvoogdij over te boeken voor de financiering van de orgelrestauratie. Er is al een renteloze lening van de Stichting tot Behoud van het Nederlandse Orgel. De kerkvoogdij kan dit jaar f 15.000,- besteden en een actie in de gemeente heeft al f 30.102,- opgebracht. De restauratie is in gang gezet, maar de ingediende subsidieaanvraag is eerst afgewezen.
De brief wordt op 23 april beantwoord. In principe zijn dit soort overhevelingen niet toegestaan, maar er kunnen uitzonderingen worden gemaakt. Een beslissing kan pas worden genomen als het definitieve tekort bekend is. (11)

1981:  Op 27 maart schrijft de Rijksdienst voor monumentenzorg dat op dit moment nog geen subsidie mogelijk is vanwege de beperkte middelen.
Brief van 22 mei van de Rijksdienst voor Monumentenzorg (RDMZ)dat de ingediende rekeningen van de restauratie niet compleet zijn. Zonder deze bescheiden kan er geen subsidie worden verleend.
Op 22 oktober schrijft de RDMZ dat er een subsidie wordt gegeven van 50% van de in 1980 gemaakte kosten. (11)
De Stichting tot Behoud van het Nederlandse Orgel geeft een renteloos voorschot van f 5.000,-. (10)

1982: Van 19 februari is het eindrapport van de HOC voor de eerste fase van de restauratie. De werkzaamheden door Mense Ruiter worden goedgekeurd en men hoopt dat binnenkort de tweede zal kunnen starten met het herstel van pijpwerk en de originele dispositie.
Op 15 maart ontvangt de kerkvoogdij een brief van de gemeente Sleen met een toezegging van 30% subsidie. (11)
Op 15 april deelt de provincie mee dat ze 10% subsidie verlenen. (22)


Krantenbericht uit onbekende krant over de werkzaamheden uit fase 1. Klik op de afbeelding voor een vergroting


Krantenbericht uit onbekende krant. Klik op de afbeelding voor een vergroting.

Rond 1982 komt er een door Ds. Wim de Weerd geschreven brochure uit over de kerk. Over het orgel staat er het volgende lezen: 'Uiteraard vormt ook het prachtige orgel een bron van zorgen. Aan dit orgel zijn de laatste jaren verscheidene restauraties uitgevoerd. De eerste restauratie bedroeg f 12.000,-- enige jaren later was een tweede ingreep nodig. In 1980 was het wederom aan een ingrijpende restauratie toe die maar liefst f 152.000,-- moest kosten.'

1983: Op 1 maart schrijft de kerkvoogdij aan Monumentenzorg, dat het dringend noodzakelijk is dat de tweede fase van de orgelrestauratie snel kan worden uitgevoerd.
Op 22 maart schrijft de gemeente Sleen een brief aan Monumentenzorg waarin wordt aangedrongen vanwege de monumentale waarde van het orgel de tweede fase uit te voeren (11)

1984: In een brief van 10 januari wijst het ministerie van WVC een subsidieverzoek af.
Op 23 januari stuurt de Gemeente Sleen de afwijzing van de subsidieaanvraag voor voor de tweede fase van het rijk door naar de kerkvoogdij. Beroep tegen deze beslissing dient binnen 30 dagen plaats te vinden.
Brief d.d. 8 februari 1984 van de kerkvoogdij aan de Raad van State, met een protest tegen de afwijzing van de subsidie voor de tweede fase van de orgelrestauratie.
Op 29 oktober wordt door het ministerie een subsidie van 30% verleend op onderhoudswerk. (11) (22)


Krantenbericht van donderdag 29 januari 1987. Klik op de afbeelding voor een vergroting

2e fase van 1990 - 1992 (02) (05)

1991:
Op 11 december informeert Mense Ruiter de HOC over de voortgang van de tweede fase van de restauratie. De intonatie van het orgel is in een vergevorderd stadium. De oplevering wordt eind januari 1992 verwacht.
Het orgel wordt in gebruik genomen op vrijdag 8 mei 1992. Zie het programmaboekje
Ook verschijnt er een brochure met de geschiedenis van het orgel.
Adviseur namens de HOC is Stef Tuinstra te Groningen. Rijksorgeladviseur is Onno B. Wiersma, Utrecht.

Er wordt Aanvullend onderzoek gedaan naar de orgelkas, een aantal representatieve Vollebregt-orgels en het pijpwerk wordt geïnventariseerd. Op basis hiervan wordt het restauratieplan bijgesteld. Uitgangspunt wordt, waar mogelijk een reconstructie het concept van Vollebregt uit 1846 en inpassing van het werk van Van Nistelrooij. Waar onderdelen gereconstrueerd moeten worden, is 1846 als uitgangspunt aangehouden.

Orgelkas en orgelbalkon
Windvoorziening
Windladen, mechaniek en klaviatuur
Restauratie en reconstructie pijpwerk.
Nieuw pijpwerk:


Dispositie na de restauratie:

Hoofdwerk
De windlade is van Vollebregt uit 1846 en geheel van eiken. Opliggende voorslagen met touwlusgrepen en ijzeren klemmen. De windladedeling is diatonisch, d.w.z. per hele toon gerangschikt, de grootste pijpen in het midden en naar de zijkanten aflopend. Het open pijpwerk is integraal van spitse labia voorzien, behalve de grote frontpijpen. Deze hebben opgeworpen ronde labia. Die van de fluitregisters zijn rond ingeritst. Vrij dunne kernen, de fasen zijn doorgaans 50 graden. De pijpwanddikte is doorgaans dunner dan bij latere Vollebregt-orgels. Het open pijpwerk heeft geen baarden, de fluitregisters zijn daarentegen wel geheel van baarden voorzien. Het opsnedebeeld van het open pijpwerk is over het algemeen vrij hoog, de kernspleten zijn vrij wijd, de voetopeningen gemiddeld tot relatief klein in de discant. De volgorde van de genoemde registers is tevens de plaats op de windlade vanaf de frontzijde naar achteren -HW- en van achteren naar voren (tegen zijwand) -BW-:

Praestant 8 vt 1991, c2 - 1846 C - g1 in het front, baspijpen in middentoren, tenorpijpen in de zijtorens, altpijpen in onderste tussenvelden, discantpijpen binnen op de lade; bovenste tussenvelden stom. Overlengte met (ronde) stemuitsnijdingen en stemflappen. Opgeworpen ronde labia in de torens, spitse geritste labia in de tussenvelden. Vrij wijde mensuur.
Cornet III discant
Holpijp 8 vt C0-h2 - 1846 / rest 1991 Gedekt, losse hoeden. Geheel met baarden, groot octaaf grenen; enge mensuur en extreem lage opsneden (Quintadena-achtig).
Octaaf 4 vt 1846/d fi 3-f3 1991 - groot octaaf stemlappen.
Quint 3 vt 1846 - prestantmensuur
Fluit 4 vt 1846/g t: 0, g 1, d fi -f3 vroeg 19e-eeuws pijpwerk; d ~ 3-f3 open - factuur als Holpijp; iets wijdere mensuur, opsneden iets hoger (1871?)
Nachthoorn 2 vt 1846/c fl 2, b2, h2, d3 en e3 1991 - wijde prestantmensuur
Flageolet 1 vt c-bO, c fl1, c2, e2 1846/fO, hO-f3 1991 enge fluitmensuur

Trompet
8 vt b/d bas/disc., 1991 - deling tussen hO en cl. Stevels en koppen mahonie, tamelijk enge open messing keel met schuine sluiting, onbeleerd. Bekermensuur gemiddelde wijdtemaat.

Positief:
De windlade van het dwarswerk is zeer waarschijnlijk 18e-eeuws van een zuidelijke factuur en afwijkend van andere beschrijvingen van windladen van Van Nistelrooij. Deling: pijpen groot octaaf beide zijkanten, middenin c0-f3, chromatisch.

Viola da Gamba 8 vt 1846 - vanaf c0. Het groot octaaf is gecombineerd met de Bourdon; c0 - f0 zijn afgevoerd, f3 vreemde pijp, 19de eeuws. Geheel (slechts) met zijbaarden; vrij wijde mensuur.
Bourdon 8 vt 1871 - Groot octaaf van eiken. Geheel gedekt met baarden, dikwandig sterk loodhoudend pijpwerk.
Gedekt 4 vt 1871/bO, cl, f3 nieuw; g2 - f3 open, rest gedekt met baarden; dikwandig sterk tinhoudend pijpwerk.
Siflet 2 vt 1991 - geheel open; wijde prestantmensuur, in discant vertragend tot fluit; kopie van het gelijknamig register te Teeffelen - RK kerk. Aldaar bestaat het uit Quint pijpwerk 3vt ( uit 1735) van Matthijs van Deventer, door Van Nistelrooij in 1857 omgewerkt.

Pedaal:
Bourdon 16 vt 1918/1991 - dikwandig grenen; pijpopstelling als van Hoofdmanuaal, alle pijpen middels loodconducten afgevoerd.
Het pedaal is permanent aangehangen aan het hoofdmanuaal (1846).

Nevenregisters:
Tremulant: opliggend (1991), hele werk
Manuaalkoppel: trekkoppel (1871)
Nihil


Foto: Geert Jan Pottjewijd (2016) Klik op de foto voor een grotere afbeelding

Windvoorziening:
1 keilbalg (1991) - model 1854 - met regulateurbalg (1965)
Toonhoogte: al = 435 Herz (1871) bij 16 graden Celsius
Stemming: evenredig zwevend
Winddruk: 68 mm waterkolom


Foto: Geert Jan Pottjewijd (2016) Pedaalkas met daarin de Subbas 16' van het pedaal

In de brochure van de kerk van 1992 wordt op de pagina's 17 en 18 de geschiedenis van het orgel beschreven door orgeladviseur Stef Tuinstra.


Bronvermelding:
  1. www: https://reliwiki.nl/index.php/Sleen,_Brink_7_-_Dorpskerk (21-02-2025)
  2. Tijdschrift: De Mixtuur 78 oktober 1994 Kroniek 940-942
  3. Tijdschrift: Jan Mennen, Restauratie van het Vollebregt-orgel te Noordsleen voltooid, De Orgelvriend 1992/07-08
  4. Tijdschrift: Het Orgel 1968/12 Orgelbouwnieuws
  5. Tijdschrift: Jan Jongepier, Het orgel in de hervormde kerk te Sleen, Het Orgel 1992/11
  6. Boek: Frans Jespers en Ad van Sleuwen, Tot roem van zijn makers. Een studie over J.J. Vollebregt en Zoon Meester orgelmakers te 'sHertogenbosch, Provinciaal Genootschap van Kunsten en Wetenscheppen in Brabant, 1978 63-67
  7. Boek: Peter van Dijk (redactie), Het Historische orgel in Nederland 1840-1849. NIvO, 2002 292-194
  8. Brochure: Stef Tuinstra, Kroniek van het Vollebregt-orgel in de Hervormde kerk te Sleen, 1992
  9. E-Mail van Frits Kaan d.d. 20 augustus 2014 Hij wees mij op http://www.pbase.com/pijkkuiperi/image/143649220/original (21-02-2025)
  10. Mededelingen nr. 14 1e halfjaar 1981 van de Stichting tot Behoud van het Nederlands Orgel
  11. Drents Archief: 0397 - Nederlands Hervormde Gemeente Sleen 4. Archief van de kerkvoogdij 4.2. Beheer van de bezittingen 39. Stukken betreffende onderhoud en orgel, 1947-1980
  12. E-Mail d.d. 19 december 2018 door Wim Olthof Archivaris van de Harmoniumvereniging
  13. Drents Archief: 0397 - Nederlands Hervormde Gemeente Sleen 4. Archief van de kerkvoogdij 4.2. Beheer van de bezittingen 40. Stukken betreffende de restauratie van de kerk, 1959-1978
  14. Drents Archief: 0397 - Nederlands Hervormde Gemeente Sleen 4. Archief van de kerkvoogdij 4.2. Beheer van de bezittingen 41. Stukken betreffende bouw- en verbouwingswerkzaamheden aan kerkelijke gebouwen, 1961- 1964
  15. Drents Archief: 0397 - Nederlands Hervormde Gemeente Sleen 4. Archief van de kerkvoogdij 4.1. Algemeen Registers van notulen van de vergaderingen van kerkvoogden en notabelen, 1821-1965; 2 delen 28. 1821-1947; hierin ook registers van ingekomen stukken, 1821-1893
  16. Drents Archief: 0397 - Nederlands Hervormde Gemeente Sleen 4. Archief van de kerkvoogdij 4.1. Algemeen Registers van notulen van de vergaderingen van kerkvoogden en notabelen, 1821-1965; 2 delen 29. 1949-1965
  17. Drents Archief: 0397 - Nederlands Hervormde Gemeente Sleen 1. Archief van de kerkenraad Registers van notulen van vergaderingen van de kerkenraad en het kiescollege, 1815-1948; 2 delen 2. 1890-1948
  18. E-mail van Herman Hagels d.d. 31-12-2018. Herman Hagels was in 1968 net in dienst bij Eppinga en maakte alleen het slot van de restauratie mee.
  19. Drents Archief: 0397 - Nederlands Hervormde Gemeente Sleen 4. Archief van de kerkvoogdij 4.3. Financiële administratie Kasboeken 46 1928-1948
  20. Boek: Jaap Brouwer, Johan van Meurs – Een studie over een pionierend orgeladviseur, Groningen: Philip Elchers, 2017.
  21. Archief Streekeigen Sleen
  22. Drents Archief: 0913 Archief van de afdeling Monumentenzorg van de provincie Drenthe 1402 Sleen, NH kerk; 1959-1985
  23. www: http://www.reliwiki.nl/index.php/Driebergen-Rijsenburg,_Engweg_30_-_Immanuëlkerk (19-02-2025)
  24. Boek: Wout van Kuilenburg, Aantekeningen van de orgelmaker Adrianus Kuijte, Het Noorbrabants Genootschap,1982 15-17
  25. www: http://www.kerkeninbeeld.nl (20-02-2025)
  26. www: https://collectie.hetnoordbrabantsmuseum.nl/ (20-02-2025) Objectnummer 09832 Interieur van de Sint Agathakerk te Cuijk Vervaardiger: Carel Jozeph Grips (schilder) Datum: omstreeks 1850